SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
2 février 2010 2 februari 2010
________________
Question écrite n° 4-6707 Schriftelijke vraag nr. 4-6707

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au ministre des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________________
Organes consultatifs fédéraux - Composition - Equilibre entre hommes et femmes - Exceptions Federale adviesorganen - Samenstelling - Evenwicht tussen mannen en vrouwen - Uitzonderingen 
________________
pouvoir consultatif
égalité homme-femme
intégration des questions d'égalité entre les hommes et les femmes
consultatieve bevoegdheid
gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming
________ ________
2/2/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
23/3/2010Antwoord
2/2/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010)
23/3/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6701
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6702
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6703
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6704
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6705
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6706
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6708
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6709
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6710
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6715
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6722
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6701
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6702
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6703
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6704
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6705
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6706
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6708
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6709
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6710
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6715
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6722
________ ________
Question n° 4-6707 du 2 février 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6707 d.d. 2 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis la loi du 20 juillet visant à promouvoir la présence équilibrée d'hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d'avis, modifiée en 1997 et en 2003, un quota légal est en vigueur en ce qui concerne les organes consultatifs fédéraux. Ceux-ci ne peuvent comprendre plus de deux tiers de membre du même sexe. Si cette condition n'est pas remplie, l'organe ne peut plus émettre d'avis valable. L'article 2bis de la loi susmentionnée permet toutefois au Conseil des ministres d'accorder une dérogation lorsque le ministre de tutelle de l'organe fait savoir au ministre chargé de l'égalité des chances entre hommes et femmes qu'il est impossible de respecter le quota et motive cette impossibilité.

Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes:

1. Quels organes consultatifs relèvent de votre compétence ? Pouvez-vous en donner la liste ?

2. En cette année 2010, quelle est la composition, ventilée par sexe, de chacun de ces organes consultatifs ? Puis-je vous demander de distinguer les membres effectifs, les membres suppléants et la présidence ?

3. Pour quels organes consultatifs a-t-on demandé une dérogation en vertu de l'article 2bis, et quand ?

 

Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd in 1997 en 2003, geldt er een wettelijk quotum wat de samenstelling van de federale adviesorganen betreft. Die adviesorganen mogen in principe uit niet meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht bestaan. Bij niet vervulling van die voorwaarde kan het orgaan in kwestie geen geldig advies meer uitbrengen. Bovenvermelde wet laat in artikel 2bis evenwel een afwijking door de Ministerraad toe als de voogdijminister van het orgaan de onmogelijkheid om de quota na te leven laat weten aan de minister die bevoegd is voor het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen en die onmogelijkheid motiveert .

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Welke adviesorganen ressorteren onder uw bevoegdheid? Kan u er een lijst van geven?

2. Wat is anno 2010 de samenstelling van elk van die adviesorganen, rekening houdende met het aantal mannen en vrouwen? Mag ik u verzoeken een onderscheid te maken tussen de effectieve leden, de plaatsvervangende leden en het voorzitterschap?

3. Voor welke adviesorganen werd op basis van bovenvermeld artikel 2bis een uitzondering gevraagd en wanneer?

 
Réponse reçue le 23 mars 2010 : Antwoord ontvangen op 23 maart 2010 :

En réponse à vos questions, j’ai l’honneur de vous communiquer les renseignements suivants.

A. Office National des Pensions

1. Un seul organe consultatif, entrant dans le champ d’application de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d’avis, relève de ma compétence.

Cet organe est le Comité consultatif pour le secteur des pensions créé par l’arrêté royal du 5 octobre 1994.

2. Le Comité consultatif pour le secteur des pensions se compose en 2010 de 102 membres :

  • présidence : 1 homme ;

  • membres effectifs : 23 femmes et 28 hommes ;

  • membres suppléants : 23 femmes et 28 hommes.

3.Néant.

B. Service des Pensions du Secteur Public

1. En ce qui concerne les pensions du secteur public, il y a trois organes consultatifs qui relèvent de ma compétence.

  • la Commission spéciale des pensions des administrations locales ;

  • la Commission des pensions de la police intégrée ;

  • le Comité technique des pensions du secteur public.

2. au sein de la Commission spéciale des pensions des administrations locales, la présidence est exercée par un homme.

  • Le rapport homme-femme parmi les effectifs est de 7-1.

  • Le rapport homme-femme parmi les suppléants est de 6-2.

Au sein de la Commission des pensions de la police intégrée, la présidence est exercée par un homme.

  • Le rapport homme – femme parmi les effectifs est de 11 – 7.

  • Le rapport homme – femme parmi les suppléants est de 11 – 6.

Au sein du Comité technique des pensions du secteur public, la présidence est exercée par un homme.

  • Le rapport homme-femme parmi les effectifs est de 20-4.

  • Le rapport homme-femme parmi les suppléants est de 16-4.

3. L’article 1, premier alinéa, de la loi du 20 juillet 1990 visant à promouvoir la présence équilibrée d’hommes et de femmes dans les organes possédant une compétence d’avis, stipule que le Roi établit une liste des organes consultatifs tombant sous le champ d’application de cette loi. L’arrêté royal du 19 janvier 2010 détermine les modalités pour établir, compléter et mettre à jour cette liste. À ce jour, je n’ai pas connaissance d’une liste d’organes consultatifs qui tombent sous le champ d’application de la loi du 20 juillet 1990.

In antwoord op uw vragen, heb ik de eer u volgende inlichtingen mee te delen.

A. Rijksdienst voor Pensioenen

1. Eén enkel adviesorgaan, dat valt onder het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, ressorteert onder mijn bevoegdheid.

Dit orgaan is het raadgevend Comité voor de pensioensector, opgericht bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1994.

2. Het raadgevend Comité voor de pensioensector bestaat in 2010 uit 102 leden:

  • voorzitterschap: 1 man;

  • effectieve leden: 23 vrouwen en 28 mannen;

  • plaatsvervangende leden: 23 vrouwen en 28 mannen.

3. Geen

B. Pensioendienst voor de Overheidssector

1. Voor wat de pensioenen van de openbare sector betreft, zijn er drie adviesorganen die onder mijn bevoegdheid ressorteren.

  • de Bijzondere Commissie van de Pensioenen van de plaatselijke besturen;

  • de Commissie voor de pensioenen van de geïntegreerde politie;

  • het Technisch comité voor de pensioenen van de overheidssector.

2. In de Bijzondere Commissie van de Pensioenen van de plaatselijke besturen is de voorzitter een man.

  • De man-vrouw verhouding bij de effectieven is 7-1.

  • De man-vrouw verhouding bij de plaatsvervangers is 6-2.

In de commissie voor de pensioenen van de geïntegreerde politie is de voorzitter een man.

  • De man – vrouw verhouding bij de effectieven is 11 – 7.

  • De man – vrouw verhouding bij de plaatsvervangers is 11 – 6.

In het Technisch comité voor de pensioenen van de overheidssector is de voorzitter een man.

  • De man-vrouw verhouding bij de effectieven is 20-4.

  • De man-vrouw verhouding bij de plaatsvervangers is 16-4.

3. Artikel 1, eerste lid, van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid bepaalt dat de Koning een lijst opstelt van de adviesorganen die onder het toepassingsgebied van deze wet vallen. Het koninklijk besluit van 19 januari 2010 bepaalt de nadere regelen voor het vaststellen, het vervolledigen en het actualiseren van deze lijst. Tot hier toe, heb ik geen kennis van een lijst van adviesorganen die onder het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 vallen.