![]() |
![]() |
Federale adviesorganen - Samenstelling - Evenwicht tussen mannen en vrouwen - Uitzonderingen
consultatieve bevoegdheid
gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming
2/2/2010 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 4/3/2010) |
4/3/2010 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6701
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6702
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6703
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6704
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6705
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6706
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6707
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6708
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6709
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6715
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6722
Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd in 1997 en 2003, geldt er een wettelijk quotum wat de samenstelling van de federale adviesorganen betreft. Die adviesorganen mogen in principe uit niet meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht bestaan. Bij niet vervulling van die voorwaarde kan het orgaan in kwestie geen geldig advies meer uitbrengen. Bovenvermelde wet laat in artikel 2bis evenwel een afwijking door de Ministerraad toe als de voogdijminister van het orgaan de onmogelijkheid om de quota na te leven laat weten aan de minister die bevoegd is voor het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen en die onmogelijkheid motiveert .
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1. Welke adviesorganen ressorteren onder uw bevoegdheid? Kan u er een lijst van geven?
2. Wat is anno 2010 de samenstelling van elk van die adviesorganen, rekening houdende met het aantal mannen en vrouwen? Mag ik u verzoeken een onderscheid te maken tussen de effectieve leden, de plaatsvervangende leden en het voorzitterschap?
3. Voor welke adviesorganen werd op basis van bovenvermeld artikel 2bis een uitzondering gevraagd en wanneer?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.
1. Binnen Defensie zijn de Departementale Raad van beroep en de Stagecommissie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.
2. Beide adviesorganen zijn samengesteld zoals voorzien in het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en bestaan uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.
De afdelingen worden hernieuwd indien één der assessoren of leden niet langer kan zetelen ten gevolge van een overplaatsing naar een ander departement, door oppensioenstelling of door overlijden.
In voorkomend geval worden de afdelingen opnieuw samengesteld volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937.
De gevraagde elementen zijn hernomen in de tabel in bijlage bij dit antwoord.
Voor wat de effectieve leden betreft van de Franstalige afdeling van de stagecommissie werd de vervangingsprocedure van een mannelijk lid door een vrouwelijk lid aangevat. Deze commissie heeft nog geen adviezen gegeven.
3. Er werden geen afwijkingen gevraagd op basis van artikel 2bis van voornoemde wet van 20 juli 1990.
Bijlage aan de parlementaire vraag nr. 4-6710 van 2 februari 2010
Orgaan |
Departementale Raad van beroep |
Stagecommissie |
Samenstelling
|
Effectieve leden: 1 voorzitter*, 4 vrouwelijke
assessoren, Plaatsvervangende leden: 1 voorzitter*, 4
vrouwelijke assessoren, Buiten deze leden is er eveneens 1 mannelijke
griffier-rapporteur en
Effectieve leden: 1 voorzitter*, 5 vrouwelijke
assessoren, Plaatsvervangende leden: 1 voorzitter*, 5
vrouwelijke assessoren, Buiten deze leden is er eveneens 1 vrouwelijke
griffier-rapporteur en |
Effectieve leden: 1 vrouwelijk lid, Plaatsvervangende leden: 2 vrouwelijke leden,
Effectieve leden: 2 vrouwelijke leden, Plaatsvervangende leden : 3 vrouwelijke leden,
|
* Wanneer de afdeling tuchtzaken behandelt, wordt zij voorgezeten door een magistraat. Indien zij zaken betreffende een evaluatie behandelt, wordt zij voorgezeten door een ambtenaar van niveau A behorend tot een ander departement.