Vliegreizen - Korte afstanden - Richtlijnen voor regeringsleden en administratie
reis
luchtvervoer
snelvervoer
vervoer per spoor
minister
ambtenaar
vermindering van gasemissie
milieubescherming
Protocol van Kyoto
4/9/2008 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008) |
15/10/2008 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1451
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1452
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1453
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1454
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1455
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1456
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1457
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1458
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1459
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1460
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1462
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1463
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1464
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1465
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1466
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1467
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1468
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1470
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1471
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1472
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 4-978, waarin ik pleitte om waar mogelijk bij buitenlandse missies de trein als vervoermiddel te gebruiken. Dit naar het Nederlandse voorbeeld, waar een parlementaire motie werd goedgekeurd die onder meer stelde dat de (hogesnelheids)trein een goed alternatief is en dat de regering ervoor moet zorgen dat voor dienstreizen tot vijf honderd kilometer de trein wordt genomen.
Volgens een recente evaluatie zou het aantal verplaatsingen per vliegtuig door de regeringsleden, de leden van de strategische cellen en de ambtenaren van de federale administraties ongeveer 6 500 heen- en terugvluchten per jaar bedragen. Die vluchten veroorzaken een jaarlijkse CO2-uitstoot van om en bij de 13 000 ton en hebben dus een aanzienlijke impact op het milieu.
De minister van Klimaat en Energie gaf aan dat hij in overleg met de andere leden van de regering oplossingen tracht te zoeken om die impact te beperken, en om ervoor te zorgen dat de federale overheden hun voorbeeldfunctie op dit domein ter harte nemen.
Momenteel hebben de ministers van Klimaat en Energie en van Sociale Zaken en Volksgezondheid instructies uitgevaardigd waarbij de ambtenaren van de betrokken departementen verplicht worden de trein te nemen voor alle bestemmingen die zich op minder dan 300 kilometer afstand bevinden (Londen, Parijs, Amsterdam, Keulen, enz.) en dat de trein ook de voorkeur zal krijgen voor grotere afstanden die per trein bereikt kunnen worden in minder dan tien uur (bijvoorbeeld de steden in Zuid-Frankrijk, Zwitserland, …).
Voor de verplaatsingen die toch per vliegtuig moeten gebeuren, wordt de uitstoot geneutraliseerd, ofwel door de aankoop van certificaten bij compensatieprogramma’s, ofwel door het aankopen en het annuleren van emissierechten volgens het Europees emissiehandelsysteem, of volgens het Protocol van Kyoto.
De minister van Klimaat en Energie antwoordde dit initiatief te willen uitbreiden tot alle regeringsleden en het personeel van de FOD’s en de POD’s en de instellingen van openbaar nut. Een principebeslissing in die zin werd genomen en een werkgroep werd opgericht, doch binnen de groep werd nog geen akkoord bereikt. Er zit dus duidelijk iets strop.
Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen :
1) Bent u het eens met de stelling dat de regering inzake het klimaat een voorbeeldfunctie heeft te vervullen, net als het parlement?
2) Hoe staat u ten opzichte van het principe dat de minister of staatssecretaris en de departementen en FOD’s die onder zijn of haar bevoegdheid vallen de trein moeten nemen voor alle bestemmingen in het buitenland die zich op minder dan 300 km afstand bevinden?
3) Wordt dit heden reeds toegepast door uzelf en de FOD’s, beleidscellen en departementen waarvoor u bevoegd bent? Zo neen, waarom niet?
4) Hoe staat u ten opzichte van het principe dat als de verplaatsing toch per vliegtuig dient te geschieden, de uitstoot dient te worden geneutraliseerd?
5) Past u dit persoonlijk reeds toe en passen de departementen, de beleidscellen en de FOD’s waarvoor u bevoegd bent dit reeds toe? Zo ja, hoeveel heeft dit u reeds gekost en wat is de geschatte meerkost op jaarbasis?
6) Zo neen waarom past u het principe van de neutralisering van de verplaatsingen per vliegtuig niet toe?
Voor wat de vragen 1, 2 en 4 van het geachte lid betreft, verwijs ik graag naar het antwoord dat de eerste minister heeft gegeven op vraag nr 4-1451 van het geachte lid over hetzelfde onderwerp.
Voor wat de andere vragen van het geachte lid betreft, heb ik de eer haar het volgende te communiceren:
Ik heb beslist dat de Federale Overheidsdienst, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu in zijn geheel en binnen zijn verschillende directoraten-generaal, het voorbeeld moest geven. Vooruitlopend op de resultaten van de werkgroep van de federale regering met betrekking tot de compensatie van de broeikasgasemissies veroorzaakt door de verplaatsingen per vliegtuig van de leden van de regering en de federale administraties, heb ik dus op 22 april 2008 instructies in die zin bezorgd aan de voorzitter van het Directiecomité van de FOD Volksgezondheid.
De volgende instructies werden onderzocht door het Directiecomité van 6 juni 2008 en zijn nu al van toepassing:
het gebruik van de trein door ambtenaren in het kader van dienstreizen is voortaan verplicht voor alle bestemmingen die zich op minder dan 300 km van Brussel bevinden (bij wijze van voorbeeld en niet-limitatief: Londen, Parijs, Den Haag, Amsterdam, Luxemburg, Keulen);
het gebruik van de trein is de bevoorrechte oplossing voor alle bestemmingen die zich op meer dan 300 km van Brussel bevinden en binnen de 8 uur bereikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld, en niet-limitatief, de grote Duitse steden (Bonn, Frankfurt, München enz.), de steden van Zuid-Frankrijk (Lyon, Marseille, Nice, Montpellier enz.) en bepaalde steden in Zwitserland (Genève, Lausanne enz.). Elke afwijking van deze regel moet worden gerechtvaardigd;
bij de toepassing van deze maatregelen zal met name rekening worden gehouden met het effectieve beginuur van de vergaderingen, maar ook met de bereikbaarheid van de verschillende vervoermiddelen ten opzichte van de woonplaats van de ambtenaar en zijn eventuele verplichtingen op bijvoorbeeld privévlak en familiaal vlak;
Alle emissies die veroorzaakt worden door verplaatsingen met het vliegtuig moeten in elk geval gecompenseerd worden door middel van:
de aankoop van certificaten bij een van de volgende compensatieprogramma’s:
Atmosfair: www.atmosfair.com
MyClimate: www.myclimate.ch
Climatefriendly: climatefriendly.com
Climact: www.climact.com
CO2Logic: www.CO2logic.com
CompenCO2: www.compenCO2.be
of het aankopen of het annuleren van emissierechten uit de Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap, of van Europese emissiekredieten die verband houden met de uitvoering van projecten in het kader van het Protocol van Kyoto (flexibiliteitsmechanismen).
Momenteel wordt binnen de FOD Volksgezondheid de laatste hand gelegd aan de uitwerking van de procedure voor de praktische uitvoering van dit laatste punt.
Op basis van het experiment binnen de dienst Klimaatverandering (directoraat-generaal Leefmilieu), waar de uitstoot van alle verplaatsingen per vliegtuig van de ambtenaren die er werken, al meerdere jaren vrijwillig gecompenseerd wordt, worden de meerkosten die gepaard gaan met de aankoop van compensatiecertificaten op jaarbasis geraamd op 5,3%. Er dient te worden opgemerkt dat deze meerkosten aanzienlijk kunnen worden verminderd (of zelfs weggewerkt) als het compensatiesysteem beschouwd wordt binnen een geïntegreerde aanpak met het oog op de rationalisatie van de verplaatsingen per vliegtuig.