Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-1453

van Margriet Hermans (Open Vld) d.d. 4 september 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vliegreizen - Korte afstanden - Richtlijnen voor regeringsleden en administratie

reis
luchtvervoer
snelvervoer
vervoer per spoor
minister
ambtenaar
vermindering van gasemissie
milieubescherming
Protocol van Kyoto

Chronologie

4/9/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/10/2008)
17/11/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1451
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1452
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1454
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1455
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1456
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1457
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1458
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1459
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1460
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1461
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1462
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1463
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1464
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1465
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1466
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1467
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1468
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1470
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1471
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1472

Vraag nr. 4-1453 d.d. 4 september 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 4-978, waarin ik pleitte om waar mogelijk bij buitenlandse missies de trein als vervoermiddel te gebruiken. Dit naar het Nederlandse voorbeeld, waar een parlementaire motie werd goedgekeurd die onder meer stelde dat de (hogesnelheids)trein een goed alternatief is en dat de regering ervoor moet zorgen dat voor dienstreizen tot vijf honderd kilometer de trein wordt genomen.

Volgens een recente evaluatie zou het aantal verplaatsingen per vliegtuig door de regeringsleden, de leden van de strategische cellen en de ambtenaren van de federale administraties ongeveer 6 500 heen- en terugvluchten per jaar bedragen. Die vluchten veroorzaken een jaarlijkse CO2-uitstoot van om en bij de 13 000 ton en hebben dus een aanzienlijke impact op het milieu.

De minister van Klimaat en Energie gaf aan dat hij in overleg met de andere leden van de regering oplossingen tracht te zoeken om die impact te beperken, en om ervoor te zorgen dat de federale overheden hun voorbeeldfunctie op dit domein ter harte nemen.

Momenteel hebben de ministers van Klimaat en Energie en van Sociale Zaken en Volksgezondheid instructies uitgevaardigd waarbij de ambtenaren van de betrokken departementen verplicht worden de trein te nemen voor alle bestemmingen die zich op minder dan 300 kilometer afstand bevinden (Londen, Parijs, Amsterdam, Keulen, enz.) en dat de trein ook de voorkeur zal krijgen voor grotere afstanden die per trein bereikt kunnen worden in minder dan tien uur (bijvoorbeeld de steden in Zuid-Frankrijk, Zwitserland, …).

Voor de verplaatsingen die toch per vliegtuig moeten gebeuren, wordt de uitstoot geneutraliseerd, ofwel door de aankoop van certificaten bij compensatieprogramma’s, ofwel door het aankopen en het annuleren van emissierechten volgens het Europees emissiehandelsysteem, of volgens het Protocol van Kyoto.

De minister van Klimaat en Energie antwoordde dit initiatief te willen uitbreiden tot alle regeringsleden en het personeel van de FOD’s en de POD’s en de instellingen van openbaar nut. Een principebeslissing in die zin werd genomen en een werkgroep werd opgericht, doch binnen de groep werd nog geen akkoord bereikt. Er zit dus duidelijk iets strop.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen :

1) Bent u het eens met de stelling dat de regering inzake het klimaat een voorbeeldfunctie heeft te vervullen, net als het parlement?

2) Hoe staat u ten opzichte van het principe dat de minister of staatssecretaris en de departementen en FOD’s die onder zijn of haar bevoegdheid vallen de trein moeten nemen voor alle bestemmingen in het buitenland die zich op minder dan 300 km afstand bevinden?

3) Wordt dit heden reeds toegepast door uzelf en de FOD’s, beleidscellen en departementen waarvoor u bevoegd bent? Zo neen, waarom niet?

4) Hoe staat u ten opzichte van het principe dat als de verplaatsing toch per vliegtuig dient te geschieden, de uitstoot dient te worden geneutraliseerd?

5) Past u dit persoonlijk reeds toe en passen de departementen, de beleidscellen en de FOD’s waarvoor u bevoegd bent dit reeds toe? Zo ja, hoeveel heeft dit u reeds gekost en wat is de geschatte meerkost op jaarbasis?

6) Zo neen waarom past u het principe van de neutralisering van de verplaatsingen per vliegtuig niet toe?

Antwoord ontvangen op 17 november 2008 :

Als antwoord op uw verschillende vragen wens ik uw aandacht te vestigen op de volgende punten:

1. De broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart zijn momenteel aan geen enkele regelgeving onderworpen. Het aandeel van het luchtvervoer in de broeikasgasemissies, en dus de impact ervan op de klimaatverandering, stijgt nochtans voortdurend en in snel tempo.

2. Actie 17 van het Federale Plan voor duurzame ontwikkeling (FPDO) 2004-2008 (voorbeeldfunctie van de overheid) stelt dat de verplaatsing van de ambtenaren aanzienlijke milieuhinder veroorzaakt, en dat een internationaal erkend systeem inzake milieuzorg (Eco-Management and Audit Scheme (EMAS), ISO 14001) op termijn een verplicht instrument moet worden voor alle Federale Overheidsdiensten (FOD’s). Dit soort systemen verplicht de administraties om de impact van hun activiteiten op het milieu te beperken en hun milieuprestaties geleidelijk aan te verbeteren, ook voor de aspecten die verband houden met verplaatsingen.

3. In deze context zijn de rationalisatie van de verplaatsingen per vliegtuig van de ambtenaren van de federale diensten, het gebruik van de trein als dat haalbaar is, en de compensatie van de CO2-broeikasgasemissies die veroorzaakt worden door verplaatsingen per vliegtuig, mijns inziens prioritaire maatregelen.

4. Ik heb dus beslist dat de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu en de FOD Sociale Zaken in hun geheel en binnen hun verschillende directoraten-generaal, het voorbeeld moest geven. Vooruitlopend op de resultaten van de werkgroep van de federale regering met betrekking tot de compensatie van de broeikasgasemissies veroorzaakt door de verplaatsingen per vliegtuig van de leden van de regering en de federale administraties, heb ik dus op 22 april 2008 instructies in die zin bezorgd aan de voorzitter van het Directiecomité van de FOD Volksgezondheid en de FOD Sociale Zaken.

Wat de FOD Volksgezondheid betreft:

1. De volgende instructies werden onderzocht door het Directiecomité van de FOD Volksgezondheid van 6 juni l2008 en zijn nu al van toepassing:

2. Alle emissies die veroorzaakt worden door verplaatsingen met het vliegtuig moeten in elk geval gecompenseerd worden door middel van:

Atmosfair: www.atmosfair.com;

MyClimate: www.myclimate.ch;

Climatefriendly: www.climatefriendly.com;

Climact: www.climact.com;

CO2Logic: www.CO2logic.com;

CompenCO2: www.compenCO2.be.

Momenteel wordt binnen de FOD Volksgezondheid de laatste hand gelegd aan de uitwerking van de procedure voor de praktische uitvoering van dit laatste punt.

3. Op basis van het experiment binnen de dienst Klimaatverandering directie generaal (DG) Leefmilieu), waar de uitstoot van alle verplaatsingen per vliegtuig van de ambtenaren die er werken, al meerdere jaren vrijwillig gecompenseerd wordt, worden de meerkosten die gepaard gaan met de aankoop van compensatiecertificaten op jaarbasis geraamd op 5,3%. Er dient te worden opgemerkt dat deze meerkosten aanzienlijk kunnen worden verminderd (of zelfs weggewerkt) als het compensatiesysteem beschouwd wordt binnen een geïntegreerde aanpak met het oog op de rationalisatie van de verplaatsingen per vliegtuig.

Wat de FOD Sociale Zekerheid betreft:

De interne richtlijnen van de FOD Sociale Zekerheid bepalen dat de ambtenaren die op dienstopdracht dienen te gaan binnen een straal van 500 km recht hebben op een treinticket eerste klas. Pas wanneer de afstand groter is dan 500 km kan de dienstopdracht gebeuren per vliegtuig.

Op dit moment wordt de uitstoot veroorzaakt door de dienstopdrachten van de FOD Sociale Zekerheid (exclusief beleidscel) die per vliegtuig gebeuren niet geneutraliseerd. De kostprijs van een eventuele neutralisatie van deze uitstoot werd vorig jaar berekend en dit zou een jaarlijkse meerkost van 1 000 à 1 800 euro met zich meebrengen, dit zonder rekening te houden met de extra werklast.

De FOD Sociale Zekerheid kiest ervoor om de uitstoot niet te neutraliseren via compensatie maar om het aantal buitenlandse zendingen per vliegtuig te beperken en het gebruik van trein te stimuleren.

Wat betreft de openbare instellingen van sociale zekerheid die onder mijn bevoegdheid staan:

Fonds voor de beroepsziekten

Voor verplaatsingen van minder dan 300 km wordt in het Fonds voor de beroepsziekten een verplaatsing per trein geopteerd.

Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeits-verzekering (RIZIV):

Het aantal buitenlandse zendingen van personeelsleden van het RIZIV is vrij beperkt.

Verplaatsingen binnen de 300 km gebeuren per trein.

Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ):

In het geval dat een medewerker met een opdracht in het buitenland wordt belast en zijn bestemming zich op een afstand van minder dan 300 km bevindt, wordt het gebruik van het vliegtuig als vervoermiddel nooit overwogen bij de RSZ. Indien er voor de plaats van bestemming een spoorwegverbinding is, wordt het gebruik van dit vervoermiddel bevoorrecht. Indien de plaats van bestemming niet of veel te moeilijk met de trein bereikbaar is, wordt de opdracht uitgevoerd door gebruik te maken van een dienstwagen.

De “neutralisering” via de aankoop van welke certificaten dan ook is niet van toepassing, aangezien het gebruik van het vliegtuig als vervoermiddel in de hypothesen geopperd door het geachte lid niet is toegestaan.

Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering:

De personeelsleden bij de Hulpkas maken geen gebruik van het vliegtuig bij hun dienstreizen.

Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO):

De ambtenaren van RSZPPO ondernemen geen buitenlandse missies en maken dus ook geen gebruik van het vliegtuig in dat kader. De dienstreizen strekken zich niet verder uit dan onze landsgrenzen.

Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers (RKW):

Bij de keuze van een vervoersmiddel voor reizen naar het buitenland wordt rekening gehouden met de kostprijs, de reisduur en het milieu. Er wordt echter niet systematisch gekozen voor het gebruik van de trein naar een bestemming voor een afstand van minder dan 300 km.

In 2006 werden in totaal negen reizen per vliegtuig gemaakt door personeelsleden van de RKW. In 2007 werden acht vliegreizen gemaakt en in 2008 (tot 23 september 2008) drie. Elk van deze reizen had een langere afstand dan 300 km.

Het principe van het neutraliseren van de uitstoot zal echter binnenkort ook toegepast worden in de RKW.

Ik heb onlangs instructies in die zin bezorgd aan de voorzitter van het Directiecomité de FOD Sociale zaken.

Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden:

De jongste twee jaren werden geen verplaatsingen naar het buitenland gemaakt door personeelsleden van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden.

Dienst voor de overzeese sociale zekerheid (DOSZ):

Verplaatsingen binnen de 300 km gebeuren per trein.

Het principe van het neutraliseren van de uitstoot zal echter binnenkort ook toegepast worden in de DOSZ.

Ik heb onlangs instructies in die zin bezorgd aan de voorzitter van het Directiecomité de FOD Sociale zaken.

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen:

De ambtenaren van de Controledienst nemen, in het kader van dienstopdrachten, geen vliegtuig voor bestemmingen die zich op minder dan 300 km afstand bevinden.

Kruispuntbank van de sociale zekerheid:

De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kent geen specifieke richtlijnen met betrekking tot de eventuele verre verplaatsingen van haar personeelsleden. Indien medewerkers van de Kruispuntbank zich voor beroepsdoeleinden dienen te verplaatsen, gebeurt dat doorgaans met de auto of de trein (in elk geval indien de afstand minder dan 300 km bedraagt). Enkel in het uitzonderlijke geval dat een afstand niet redelijkerwijze met de auto of de trein kan worden afgelegd, wordt gebruik gemaakt van het vliegtuig (de laatste vijf jaar gemiddeld minder dan vier vluchten per jaar).

Het principe van het neutraliseren van de uitstoot zal echter binnenkort ook toegepast worden in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Ik heb onlangs instructies in die zin bezorgd aan de voorzitter van het Directiecomité de FOD Sociale zaken.