5-1252/2

5-1252/2

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

29 FEBRUARI 2012


Voorstel van resolutie betreffende de gewelddadige onderdrukking van de Syrische bevolking


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

De tekst van het voorstel van resolutie vervangen als volgt :

« De Senaat,

A. gelet op de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948;

B. gelet op het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) van 1966, waarbij Syrië partij is;

C. gelet op het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1975, door Syrië geratificeerd op 18 september 2004;

D. gelet op de verklaringen van de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid over Bahrein van 10, 15 en 17 maart 2011;

E. gelet op de verklaringen van de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid over Jemen van 10 en 17 maart 2011;

F. gelet op de verklaringen van de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid over Syrië van 18, 22, 24 en 26 maart 2011;

G. overwegende dat toen Bashar al-Assad als president aantrad hoop en verwachtingen ontstonden dat het in Syrië tot veranderingen en politieke hervormingen zou komen; overwegende dat er sinds dat moment geen hervormingen hebben plaatsgevonden en de verwachtingen niet zijn ingelost;

H. overwegende dat de ononderbroken toepassing — sinds 1963 — van de noodwet gebruikt is om alle vormen van oppositie en afwijkende meningen in het land de kop in te drukken, en de macht van de veiligheidsdiensten heeft vergroot; overwegende dat de noodwet die burgers in de praktijk belemmert bij de uitoefening van hun burgerlijke en politieke rechten en de Syrische autoriteiten een permanente controle over het gerechtelijk apparaat geeft, een schending vormt van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), waarbij Syrië partij is;

I. overwegende dat de demonstraties in Syrië in de zuidelijke stad Deraa zijn begonnen en zich vervolgens snel naar een groot aantal andere steden en dorpen in het land hebben uitgebreid; overwegende dat de Syrische autoriteiten de demonstraties met geweld de kop hebben ingedrukt, waarbij ze met scherp hebben geschoten om vreedzame bijeenkomsten te beëindigen en honderden burgers hebben gearresteerd; overwegende dat het Syrische leger op woensdag 23 maart de Omari-moskee in Deraa is binnengegaan en het vuur op ongewapende burgers heeft geopend;

J. overwegende dat de Syrische autoriteiten nationale en buitenlandse media die over de anti-regeringsdemonstraties wensten te berichten, aan een strenge censuur hebben onderworpen en een aantal Syrische en buitenlandse journalisten hebben gearresteerd;

K. overwegende dat president Bashar al-Assad in reactie op de demonstraties heeft aangekondigd de noodwet buiten werking te zullen zetten, artikel 8 van de Syrische Grondwet, waarin staat dat de Ba'th-partij leiding aan de staat en de samenleving geeft, in te trekken en de uitvoering op te schorten van de maatregel uit 1962 in de regio Al Hasaka op grond waarvan het paspoort van honderdduizenden Koerden was ingetrokken en zij als buitenlanders werden geregistreerd;

L. overwegende dat de bekende Syrische mensenrechtenactivist en criticus van de regering, Haitham al-Maleh, in maart 2011 uit de gevangenis is vrijgelaten en de internationale gemeenschap heeft opgeroepen druk op het Syrische regime uit te oefenen om zich wat mensenrechten betreft aan zijn internationale verplichtingen te houden;

M. aangezien sinds het begin van de opstand tot nu naar schatting reeds 8 000 doden zijn gevallen, dat enkele tienduizenden Syrische opposanten in Syrische gevangenissen zitten en er meer dan 3 000 personen vermist zijn;

N. aangezien de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 16 februari 2012 in Resolutie 66/253 zijn ongerustheid heeft geuit over de verslechterende situatie in Syrië en de overtredingen van de mensenrechten en het gebruik van geweld tegen burgers veroordeelt;

O. verwijzend naar het gebruik van het vetorecht door twee permanente leden van de VN-Veiligheidsraad, wat het instellen van sancties door de VN heeft verhinderd;

P. verwijzend naar de reactie van de Arabische Liga op het geweld in Syrië, die onder meer bestaat in het schorsen van het land als lid, het sturen van een observatiemissie en het formuleren van het voorstel om een internationale vredesmacht naar Syrië te sturen;

Q. gelet op de resolutie betreffende de democratiseringsbewegingen in de Maghreb en het Midden-Oosten (stuk Senaat, nr. 5-829/8) die op 30 juni 2011 eenparig is aangenomen door de Senaat;

R. gelet op het feit dat Syrië geen partij is bij het Statuut van Rome tot oprichting van het Internationaal Strafhof,

Vraagt de regering :

1. in de scherpste bewoordingen het gewelddadige optreden van de veiligheidstroepen en de politie tegen vreedzame demonstranten te veroordelen, en zijn grote bezorgdheid te uiten over de situatie in Syrië en over het feit dat steeds meer mensen worden gedood;

2. de Syrische autoriteiten met klem te verzoeken :

— een eind te maken aan het gewelddadige optreden tegen demonstranten en af te zien van elke daad van geweld;

— in het bijzonder te stoppen met het onder vuur nemen van burgers en het schenden van de internationale mensenrechtenwetgeving;

— een einde te maken aan het beperken van de vrijheid, onder meer wat betreft de schending van de vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de Syrische bevolking en buitenlandse journalisten;

— over te gaan tot de onmiddellijke vrijlating van gearresteerde demonstranten, journalisten, mensenrechtenactivisten en politieke gevangenen;

— een einde te maken aan de alleenheerschappij van de Ba'th-partij binnen de Syrische staat en samenleving;

3. bij de EU-partners en binnen de VN steun te zoeken voor de oprichting van een onafhankelijke internationale commissie die in Syrië, in alle veiligheid, de vermeende schendingen van de humanitaire en mensenrechten in het kader van het optreden tegen de demonstranten moet kunnen onderzoeken;

4. om de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie te vragen :

— steun te verlenen aan de legitieme aspiraties en politieke verwachtingen van de Syrische bevolking;

— in verband met de gewelddadige repressie in dat land, te stoppen met elke inspanningen gericht op het bereiken van een akkoord over de associatieovereenkomst EU-Syrië en een akkoord over zo'n overeenkomst afhankelijk te stellen van het vermogen van de Syrische autoriteiten om de gewenste democratische hervormingen door te voeren, waarbij de relevantie van de hervormingen het belangrijkste criterium is;

5. om in EU verband, samen met de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, meer financiële middelen ter beschikking te stellen voor steun voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld in Syrië, aangezien dat voor de EU de trouwste en sterkste partner is bij het bevorderen van democratische waarden, goed bestuur en mensenrechten en om dit ook zelf mee rechtstreeks te financieren;

6. om samen met de EU-partners de mogelijkheden inzake de oprichting van een humanitaire corridor te bestuderen, zodat hulp aan de slachtoffers van het geweld geboden kan worden.

7. de inspanningen van EU-lidstaten en anderen te blijven steunen om de VN-Veiligheidsraad een resolutie te laten aannemen waarbij het geweld wordt veroordeeld en sancties worden vastgesteld;

8. te voorzien in de nodige en gepaste maatregelen betreffende het probleem van wapens en militair materieel dat aan Syrië wordt geleverd en een volledig wapenembargo te bepleiten bij de Verenigde Naties;

9. om een rechtstreekse dialoog op te starten met de binnenlandse oppositie in Syrië en deze dialoog eveneens te bewerkstelligen op Europees niveau. ».

Nele LIJNEN.
Bert ANCIAUX.
Jacques BROTCHI.
Rik TORFS.
Olga ZRIHEN.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.

Nr. 2 VAN DE HEER DE BRUYN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, het voorgestelde punt P vervangen als volgt :

« verwijzend naar de reactie van de Arabische Liga op het geweld in Syrië en meer concreet naar hun verklaring van 22 januari 2012 en naar het Actieplan van de Arabische Liga van 2 november 2011 en de bijbehorende beslissingen van 22 januari en 12 februari 2012; ».

Verantwoording

Dit amendement strekt ertoe de inzet van de observatiemissie van de Arabische Liga te benadrukken.

Piet DE BRUYN.
Patrick DE GROOTE.
Karl VANLOUWE.
Olga ZRIHEN.

Nr. 3 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, het voorgestelde punt O aanvullen als volgt :

« en wat de vooruitgang met betrekking tot een politieke oplossing in het conflict heeft verhinderd ».

Nr. 4 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, de punten S, T, U, V, W en X (nieuw) invoegen, luidende :

— « S. verwijzend naar de slotverklaring van de eerste conferentie van de Vrienden van de Syrische bevolking op 24 februari 2012 in Tunis, waarin deze de schending van de mensenrechten door het Syrische regime veroordelen;

— T. gelet op de beslissing van de Europese Unie inzake buitenlandse betrekkingen, met name 2012/122/PESC van 27 februari 2012 met betrekking tot bijkomende beperkende maatregelen ten aanzien van Syrië;

— U. verwelkomende de aanduiding door de Verenigde Naties en de Arabische Liga van Kofi Annan als gemeenschappelijk Speciaal Gezant voor de crisis in Syrië;

— V. gezien de recente oprichting in de schoot van de Verenigde Naties van een internationale onderzoekscommissie belast met het opstellen van een verslag met een vertrouwelijke lijst van verdachten die misdaden tegen de menselijkheid begaan zouden hebben in Syrië;

— W. verwijzend het verslag van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie voor Syrië van 23 november 2011, waarin melding wordt gemaakt van wijdverspreide en ernstige schendingen van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden door het Syrische leger, de veiligheidstroepen en regeringsgezinde milities; overwegende dat de onderzoekscommissie heeft vastgesteld dat in Syrië misdaden tegen de menselijkheid zijn begaan;

— X. verwijzend naar de VN-Resolutie 1325 en volgende over vrouwen, vrede en veiligheid die onder meer vrouwen een actieve rol toebedeelt in de preventie, beheersing en oplossing van gewapende conflicten; ».

Nr. 5 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, in het voorgestelde punt 2, vijfde gedachtestreepje, de woorden « een einde te maken aan de alleenheerschappij van de Ba'th-partij binnen de Syrische staat en samenleving » vervangen door de woorden « binnen de Syrische Staat het partijpluralisme effectief in te stellen ».

Nr. 6 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, het voorgestelde punt 5 vervangen als volgt :

« om in EU-verband samen met de vice-voorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, de ontwikkeling van een pluralistische, multi-confessionele en pacifistische burgersamenleving te ondersteunen, aangezien dat voor de EU de trouwste en sterkste partner is bij het bevorderen van democratische waarden, goed bestuur en mensenrechten; ».

Nr. 7 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, het voorgestelde punt 6 vervangen als volgt :

« om samen met de EU-partners, de Arabische Liga en NGO's het idee van de inwerkingstelling van een humanitaire corridor sterk aan te prijzen, zodat humanitaire hulp geleverd kan worden aan de slachtoffers; ».

Nr. 8 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, een punt 10 (nieuw) toevoegen, luidende :

« 10. vrouwen als een volwaardige partner te betrekken bij de totstandkoming van het vredesproces in Syrië, conform de resolutie 1325 van de VN. ».

Nr. 9 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, het voorgestelde punt 3 doen vervallen

Nr. 10 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, een punt Y (nieuw) toevoegen, luidende :

« Y. overwegende het resultaat van het referendum dat op 26 februari 2012 in Syrië georganiseerd werd, dat door een meerderheid van de stemmen werd aangenomen en dat ervoor moet zorgen dat de Grondwet hervormd wordt, waardoor o.a. meer politieke pluraliteit is toegestaan; ».

Nr. 11 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, het voorgestelde punt 2 aanvullen met het volgend gedachtestreepje :

« — het resultaat van het referendum van 26 februari te respecteren en de inhoudelijke maatregelen toe te passen; ».

Nele LIJNEN.
Bert ANCIAUX.
Jacques BROTCHI.
Rik TORFS.
Olga ZRIHEN.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.

Nr. 12 VAN DE DAMES ZRIHEN EN ARENA

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, een punt 5bis (nieuw) invoegen, luidende :

« 5bis. in het kader van de overeenkomsten en betrekkingen met de Europese Unie, na te gaan op welke manier de bezittingen van de Syrische leiders die momenteel betrokken zijn bij de onderdrukking van hun bevolking, daadwerkelijk kunnen worden bevroren; ».

Marie ARENA.
Olga ZRIHEN.

Nr. 13 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, het voorgestelde punt D doen vervallen.

Verantwoording

Niet relevant in deze context.

Nr. 14 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 1)

In de considerans, het voorgestelde punt J aanvullen als volgt :

« dat verschillende nationale en internationale journalisten het leven lieten bij de verslaggeving van de gebeurtenissen in Syrië ».

Nele LIJNEN.
Bert ANCIAUX.
Jacques BROTCHI.
Rik TORFS.
Olga ZRIHEN.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.

Nr. 15 VAN DE HEER MORAEL

(Subamendement op amendement nr. 1)

In het dispositief, een punt 8bis (nieuw) invoegen, luidende als volgt :

« 8bis. Bij de Europese Unie te pleiten voor coördinatie en voor de identieke toepassing door de 27 lidstaten van de sancties die Syrië worden opgelegd, in het bijzonder wat het wapenembargo betreft; ».

Jacky MORAEL.

Nr. 16 VAN MEVROUW ZRIHEN

(Subamendement op amendement nr. 4)

In de considerans, het voorgestelde punt T aanvullen als volgt :

« ook wat betreft het bevriezen van de tegoeden van de Syrische centrale bank en van de Syrische leiders ».

Olga ZRIHEN.

Nr. 17 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 4)

In de considerans, het voorgestelde punt S vervangen als volgt :

« verwijzend naar de slotverklaring van de eerste conferentie van de Vrienden van de Syrische bevolking op 24 februari 2012 in Tunis, waarin deze de schending van de mensenrechten door het Syrische regime veroordelen, hun steun aan de Arabische Liga en aan de oppositie verlenen, oproepen tot een politieke transitie, alsook accountability van de misdaden van het regime en het belang van humanitaire hulp onderstrepen; ».

Nr. 18 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op het amendement nr. 1)

In de considerans, een punt Z (nieuw) toevoegen, luidende :

« Z. verwijzend naar de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 29 april 2011, 22 en 23 augustus 2011 en 2 december 2011; ».

Nr. 19 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op amendement nr. 7)

In het dispositief, het voorgestelde punt 6 aanvullen als volgt :

« om samen met de VN, ICRC, EU-partners, de Arabische Liga en NGO's alle opties te bekijken, zodat humanitaire hulp geleverd kan worden aan de slachtoffers ».

Nr. 20 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op het amendement nr. 1)

In het dispositief, het voorgestelde punt 2 aanvullen als volgt :

« dat president Assad zijn mandaat als president neerlegt, zijn bevoegdheden overdraagt aan de vice-president en plaats maakt voor daadwerkelijke hervormingen in Syrië ».

Nr. 21 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op het amendement nr. 1)

In de considerans, het voorgestelde punt G vervangen als volgt :

« overwegende dat toen Bashar al-Assad sinds zijn aantreden enkel de macht van zijn regime heeft willen consolideren en geen politieke hervormingen heeft willen doorvoeren; ».

Nr. 22 VAN MEVROUW LIJNEN C.S.

(Subamendement op het amendement nr. 1)

In het dispositief, in het voorgestelde punt 2, tussen het tweede en het derde gedachtestreepje een nieuw gedachtestreepje invoegen, luidende :

« — dat president Bashar Al-Assad zijn mandaat neerlegt, de macht afstaat en plaats maakt voor een vreedzame overgang in het belang van het land; ».

Nele LIJNEN.
Bert ANCIAUX.
Jacques BROTCHI.
Rik TORFS.
Olga ZRIHEN.
Karl VANLOUWE.
Vanessa MATZ.