Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-730

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2010

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie - Evaluatie - Kosten

voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
Hongarije
Spanje
economische governance van de EU

Chronologie

28/12/2010Verzending vraag
6/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-710
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-715
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-722
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-723
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-724
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-725
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-726
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-727
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-728
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-729

Vraag nr. 5-730 d.d. 28 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tussen 1 juli en 31 december 2010 droeg België het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). Hoewel er bij aanvang heel wat ongerustheid heerste over een voorzitterschap zonder een volwaardige regering, beoordeelden verschillende waarnemers het Belgische voorzitterschap als een bescheiden succes. De positieve ondertoon wordt door deze beoordelaars vooral gekoppeld aan de kracht en ervaring van onze diplomaten en aan de accuratesse van de betrokken administraties. Anderen uitten de mening dat ontslagnemende ministers, actief in een dito regering, over ongewoon meer tijd beschikten om zich ten volle op hun Europese taak te werpen.

Toch dringt een gedegen evaluatie zich op. Vandaar kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen.

1. Meent u dat u uw doelstellingen en prioriteiten gerealiseerd heeft? Kan deze zelfevaluatie per doelstelling worden toegelicht? Kan u een gedegen SWOT-analyse (Srengths, Weaknesses , Opportunities , Threats )maken en me deze bezorgen?

2. Kan u mij een geannoteerde lijst bezorgen van de concrete initiatieven en activiteiten die u met betrekking tot het Belgische voorzitterschap ondernam, en daarbij uiteraard de resultaten aangeven?

3. Kan u mij een overzicht bieden van de gehele en de gerubriceerde kosten voor elk beleidsdomein met betrekking tot het Belgische voorzitterschap? Kan u mij een lijst bezorgen met de voornaamste extra en expliciete en impliciete kosten verbonden aan het Belgische EU voorzitterschap voor personeel, dienstreizen, representatiekosten en vergelijkbare uitgaven?

4. Hoeveel nieuwe medewerkers en met welke soorten contracten of gunningen werden er voor elk beleidsdomein aangeworven om het Belgische voorzitterschap mee in goede banen te leiden?

5. Hoe verliep de samenwerking met de collega-ministers en met de andere overheden in België met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hier voordeden?

6. Hoe verliep de samenwerking met Hongarije en Spanje met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hebben voorgedaan op dit vlak?

7. Wanneer, hoe en door wie zal dit voorzitterschap ten gronde worden geëvalueerd? Hoe, wanneer en door wie zal hierover worden gerapporteerd? Wanneer mag ik de resultaten hiervan verwachten?

Antwoord ontvangen op 6 juli 2011 :

In het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese unie, deel sociale insluiting en armoedebestrijding, waren de voornaamste prioriteiten de bestrijding van kinderarmoede, de aanpak van dakloosheid en het uitwerken van een minimuminkomen. Daaraan werden prioritaire acties in het kader van de aanwending van de Europese fondsen, onder andere het Europees Sociaal Fonds (ESF), de rol van de sociale economie in de EU 2020-Strategie en de insluiting van de Roma toegevoegd. De rode draad van het voorzitterschap was de participatie van alle betrokkenen en niet in het minst ook de mensen die in armoede leven aan het bepalen, uitvoeren en opvolgen van de prioriteiten.

Al deze prioriteiten werden behandeld op conferenties tijdens officiële bijeenkomsten en werden bij de Europese instellingen opgevolgd.

Op te merken valt dat al deze prioriteiten ruim aan bod zijn gekomen in het platform tegen armoede dat de commissie op 16 december 2010 heeft bekendgemaakt. De commissie heeft het goedkeuren van een aanbeveling over kinderarmoede en -welzijn in haar werkprogramma voor 2012 opgenomen. Een evaluatie van de communicatie over actieve insluiting gecoördineerd door de Europese Commissie, waaronder het deel over het minimuminkomen, is tevens in 2012 voorzien. Er wordt overwogen de ronde tafel om te vormen tot een jaarlijkse conventie over het platform tegen armoede, waardoor de voortgang kan worden opgevolgd en voorstellen voor toekomstige acties kunnen worden geformuleerd;

de ESF zal een sterkere rol spelen in de armoedebestrijding en de operatoren op het terrein zullen gemakkelijk acties kunnen ondernemen. De rol van de sociale economie bij de integratie van kansarme doelgroepen wordt erkend. Ten slotte wordt erop gewezen dat bij het uitwerken van het beleid meer rekening moet worden gehouden met de inspraak van de betrokken partijen.

U vindt een volledige lijst met de evenementen en de resultaten van iedere conferentie als bijlage.

Evenement

Datum

Organisatie conferentie

Cofinanciering EC

Kinderar-moede

2-3

/09-2010

574.081,13

375.844,22

Ronde tafel

18-19

/10/2010

492.528,70

371.670,32

Conferentie sociale economie

27-28

/10/2010

130.283,55

///

Consensus-conferentie

9-10

/12/2010

492.528,70

300.000,00

Slotconfe-rentie Europees jaar

16-17

/12/2010

413.628,60

350.000,00

Voor de taken en projecten die rechtstreeks zowel te maken hebben met het voorzitterschap als met het Europees jaar van de bestrijding van armoede heeft de Programmatorische Overheidsdienst (POD) in 2010 kunnen rekenen op een uitzonderlijke bijkomende enveloppe van 221K €. Hiermee konden arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur (van 3 tot 15 maanden) worden gesloten voor uitzonderlijke en tijdelijke behoeften. 9 bijkomende medewerkers (8 niveaus A en 1 niveau B) zijn aldus het personeel van de POD komen versterken.

Er is een opbouwende samenwerking met de collega’s van de regering geweest. De formele en informele raden werden samen door mijn departement en de departementen van de vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Laurette ONKELINX, van de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Joëlle MILQUET, van de minister van Pensioenen, Michel DAERDEN, en van Staatssecretaris Jean-Marc DELIZEE georganiseerd.

De coördinatie gebeurde tijdens verschillende vergaderingen zowel op het niveau van de kabinetten als op het niveau van de overheidsdiensten, onder andere tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de Federale Oveheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid. De permanente vertegenwoordiging heeft een aanzienlijke coördinatierol gespeeld op sociaal vlak.

Gelet op het gemeenschappelijke programma is de samenwerking met de andere triovoorzitterschappen goed verlopen. Ik zou in het bijzonder de rol van het Hongaars voorzitterschap willen benadrukken, dat zich nog steeds toelegt op de dossiers inzake kinderarmoede en de insluiting van de Roma.

De algemene balans van het voorzitterschap werd door de eerste minister, Yves Leterme, voorgesteld tijdens de toespraak van 18 januari 2011 in het Europees Parlement.

Het sociale voorzitterschap in vogelvlucht…

In het kader van het sociale voorzitterschap, meer bepaald in het domein van maatschappelijke integratie en armoedebestrijding, legde België duidelijk de klemtoon op de bestrijding van kinderarmoede, dak- en thuisloosheid en een gepast minimuminkomen. Daarnaast werden ook een aantal actieprioriteiten naar voren geschoven met betrekking tot de inschakeling van Europese fondsen, in het bijzonder het Europees Sociaal Fonds (ESF), de rol van de sociale economie in de Europa 2020-strategie en de insluiting van Roma. De rode draad doorheen het sociale voorzitterschap was onmiskenbaar de betrokkenheid van stakeholders en mensen in armoede zelf bij de uitwerking, uitvoering en opvolging van de verschillende prioriteiten.

In de loop van het voorzitterschap werd elk van deze prioriteiten uitgebreid belicht en werden deze bij de Europese instellingen opgevolgd.

We wijzen er voorts op dat al deze prioriteiten grotendeels werden overgenomen in de mededeling over het Armoedeplatform die de Commissie op 16 december 2010 publiceerde. De commissie neemt niet alleen de themaprioriteiten over (kinderarmoede, dak- en thuisloosheid en insluiting van Roma), maar plant bovendien een evaluatie van de Mededeling Actieve Inclusie, dus van de pijler met betrekking tot het minimuminkomen. Daarenboven wordt overwogen om de rondetafelconferentie uit te laten groeien tot een jaarlijkse platformconferentie met het oog op de opvolging van de vooruitgang die wordt geboekt en om suggesties te kunnen voorleggen voor toekomstige acties. Het ESF zal bovendien een grotere rol gaan spelen in de bestrijding van armoede, met een betere toegang voor praktijkactoren en erkenning van de sociale economie als hefboom voor de integratie van kwetsbare groepen. Aandachtspunt hierbij is dat meer rekening moet worden gehouden met de participatie van stakeholders bij de uittekening van het beleid.

Who cares? Stappenplan voor een aanbeveling ter bestrijding van de kinderarmoede

2 en 3 september

De Conferentie over Kinderarmoede vond op 2 en 3 september 2010 plaats in Marche-en-Famenne en mondde uit in de formulering van een tweeledig doel:

De bestrijding van kinderarmoede en de bevordering van het welzijn van kinderen boven aan de Europese agenda zetten

Agenda Europa 2020

Een kader uittekenen voor de acties van de EU inzake kinderarmoede en kinderwelzijn

Aanbeveling EU

De conferentie werd op een participatieve manier georganiseerd, meer bepaald volgens het Town Hall-concept. De deelnemers werden in groepen van 10 personen verdeeld en overlegden onder begeleiding van professionele facilitators. De algemene conclusies zijn dus het resultaat van de input van iedere deelnemer. Daarnaast werd ook een Market Place georganiseerd, als inspiratie en om informatie uit te wisselen. Er waren heel wat stands van organisaties uit het werkveld. Tijdens de conferentie werden enkele interessante initiatieven belicht en werden video’s getoond.

Zo’n 350 vertegenwoordigers uit 27 landen namen aan de Conferentie ‘Who Cares?’ deel (vertegenwoordigers van de lidstaten, van de Europese instellingen, van de verschillende bevoegdheidsniveaus in België, praktijkmensen …)

Uitgangspunt voor de rondetafelgesprekken was een studie die door een onafhankelijk deskundige werd uitgevoerd in samenwerking met United Nations International Children's Emergency Fund (UNICEF) en Eurochild: ‘Oproep tot een EU-aanbeveling inzake kinderarmoede en kinderwelzijn’. Deze studie bevat 24 aanbevelingen rond 3 prioritaire thema’s: een gepast inkomen, toegang tot hoogwaardige diensten en actieve participatie. De deelnemers aan de conferentie speurden samen naar eventuele hiaten in deze aanbevelingen. Welke hinderpalen moeten we zien te overwinnen in de strijd tegen armoede? Onafhankelijk expert Hugh Frazer zorgde ter plaatse, met de steun van een team verslaggevers, voor een bundeling van de inbreng. De eindresultaten werden in een eindverslag gegoten.

Een van de voornaamste verwezenlijkingen van de conferentie is de verklaring die door de vertegenwoordigers van het triovoorzitterschap werd ondertekend. Deze verklaring pleit voor:

een EU-aanbeveling inzake kinderarmoede en kinderwelzijn

een prioritair Europa 2020-platform tegen armoede en sociale uitsluiting

streefcijfers met betrekking tot kinderarmoede in het kader van de armoededoelstelling van Europa 2020

de mainstreaming van de bevordering van kinderwelzijn

een koppeling met de EU-strategie omtrent kinderrechten

bijzondere aandacht voor kinderen die in extreme armoede leven

de bevordering van participatie

De ondertekende verklaring werd meegenomen naar de informele bijeenkomst van Europese ministers voor armoedebestrijding van 19 oktober 2010.

OPVOLGING van de resultaten

- verbintenis van de Commissie om een Aanbeveling over kinderarmoede en kinderwelzijn voor te bereiden tegen 2012

- overname van dit prioritaire thema door het Hongaarse voorzitterschap

- indicatoren en target met betrekking tot kinderarmoede in de nationale hervormingsplannen van ruim 2/3 van de Lidstaten

Rondetafelconferentie over armoede en sociale uitsluiting

18 en 19 oktober 2010

De rondetafelconferentie vond plaats op 18 en 19 oktober en werd gevolgd door een informele bijeenkomst van Europese ministers voor armoedebestrijding. Kernthema’s van de rondetafelconferentie waren de praktische uitvoering van de Aanbeveling “Actieve Inclusie”, de uitbouw van het Europese Armoedeplatform en goed bestuur dankzij de betrokkenheid van stakeholders.

In het kader van de rondetafelconferentie werden 6 workshops georganiseerd. Op basis van de resultaten van deze workshops werden de volgende aanbevelingen geformuleerd:

1. Minimuminkomen en standaardbegroting

- de Aanbeveling over Actieve Inclusie moet door de commissie worden opgevolgd.

- participatie is een essentieel onderdeel van de effectieve implementering (bijvoorbeeld via standaardbegrotingen)

- initiatief voor de goedkeuring van een kaderrichtlijn over de afstemming van de minimuminkomensstelsels voor de bescherming en ontwikkeling van het Europese sociale model.

2. Inclusieve arbeidsmarkten

- een planning opstellen voor de praktische uitvoering van de Aanbeveling over Actieve Inclusie

- noodzaak van werkzekerheid (duurzame en hoogwaardige banen)

- handhaving van NAPincl om participatie te ondersteunen

- algemene inschakelingstrajecten uitwerken waarbij de betrokkene centraal staat

3. Toegang tot hoogwaardige diensten, meer bepaald voor kinderen

- luisteren naar gezinnen en kinderen

- noodzaak van investeringen in jonge kinderen

- steun verlenen aan de meeste kwetsbare kinderen, in het bijzonder Romakinderen

4. Toegang tot diensten: groene economie

- de woonomstandigheden verbeteren

- het tewerkstellingspotentieel van de groene economie ontsluiten

- de toegang tot basisdiensten en -goederen verbeteren (meer bepaald energie)

- energiebesparingen bij sociale diensten van algemeen belang

5. Goed bestuur

- de Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCM) sociale insluiting voortzetten en verbeteren

- de participatie van personen die in armoede leven en andere stakeholders bevorderen

- het beleid bijsturen en regelmatiger goede praktijken uitwisselen

- de dialoog met de burger over armoedebestrijding blijven dragen en verruimen

6. Europa 2020 en het Armoedeplatform

- geïntegreerde ontwikkeling van instrumenten

- de participatie van stakeholders op alle niveaus waarborgen, meer bepaald via de NAPincl.

OPVOLGING van de resultaten

- peer review van de standaardbegrotingen van 26 november 2010 (meer info : http://www.peer-review-social-inclusion.eu/peer-reviews/2010/using-reference-budgets-for-drawing-up-the-requirements-of-a-minimum-income-scheme-and-assessing-adequacy?set_language=en )

- de rondetafelconferentie laten uitgroeien tot een ruimere jaarlijkse conferentie over het armoedeplatform om de balans op te maken van de vooruitgang die werd geboekt, meer bepaald om actievoorstellen te formuleren naar het voorbeeld van het Belgische voorzitterschap

- planning van een Mededeling over het actieve inclusiebeleid, met inbegrip van minimuminkomensstelsels, in 2012

- de betrokkenheid van stakeholders bij de beleidsvorming bevorderen

Informele bijeenkomst Europese ministers voor armoedebestrijding

19 oktober 2010

Gezien België veel belang hecht aan het aanknopen van een dialoog met zij die in armoede leven, werd een grote delegatie naar de rondetafelconferentie afgevaardigd. De rondetafelconferentie vond plaats op 18 en 19 oktober en werd gevolgd door een informele bijeenkomst van Europese ministers voor armoedebestrijding.

Kernthema’s van de rondetafelconferentie waren de praktische uitvoering van de Aanbeveling ‘Actieve Inclusie’ en de uitbouw van het Europese Armoedeplatform. Aansluitend op de rondetafelconferentie namen de ministers tijdens een informele bijeenkomst kennis van de aanbevelingen van de rondetafelconferentie en overlegden ze over beide thema’s.

De conclusies van deze informele bijeenkomst:

1. Actieve inclusie

- Integratie in Europa 2020 en totaalaanpak van de 3 pijlers

- De klemtoon leggen op het werk van de groep Indicatoren van het CSB en samenwerking tussen het CSB en EMCO stimuleren

- Uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten aanmoedigen

- Steun verlenen aan de peer review van de standaardbegrotingen

- Voortzetting van de werkzaamheden onder het Hongaarse voorzitterschap

2. Armoedeplatform

- De armoedetarget werkbaar maken en de werkzaamheden van het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede voortzetten

- Voortbouwen op de resultaten van de OCM, meer bepaald de NAPincl.

- De participatie van stakeholders bevorderen

- Alle bevoegdheidsniveaus betrekken en de aanwending van Europese fondsen ondersteunen

3. Kinderarmoede

- Hoog op de Europese agenda plaatsen/houden

- De bestrijding van kinderarmoede moet worden gekoppeld aan de tewerkstelling van ouders en gezinssteun

- De toegang tot diensten voor kinderen (zo vroeg mogelijk) waarborgen

- Bijzondere aandacht besteden aan kinderen van etnische minderheden en kinderen met een handicap

- De participatie van kinderen bevorderen

- Voorstellen om een jaarlijkse barometer uit te werken

OPVOLGING van de resultaten

- verbintenis van de Raad ter bestrijding van kinderarmoede

- de slotverklaring van het Jaar van de Bestrijding van Armoede ondersteunen

- organisatie van de peer review van de standaardbegrotingen van 26 november 2010

- inplannen van een bredere samenwerking tussen het CSB en EMCO in het kader van het Armoedeplatform, maar ook in het werkprogramma van het CSB voor 2011

Conferentie “Sociale economie en de Strategie Europa 2020. Lokale meerwaarde en territoriale verankering”

27 en 28 oktober 2010

De Conferentie “Sociale economie en de Strategie Europa 2020. Lokale meerwaarde en territoriale verankering” die door het Belgische voorzitterschap op 27 en 28 oktober 2010 in Brussel werd georganiseerd, zette onder meer de meerwaarden van de sociale economie in de verf binnen de drie kernthema’s van de Europa 2020-strategie: kenniseconomie, duurzame ontwikkeling en inclusie. De conferentie bracht vertegenwoordigers van de lidstaten, van Europese instellingen en organen en van organisaties en ondernemingen uit de sociale economie samen om concrete aanbevelingen voor deze drie pijlers te formuleren.

Sociale economie ten dienste van kennis

Participatieve opleidingsprocessen en beroepsopleidingen organiseren die iedereen de mogelijkheid bieden om zijn/haar persoonlijke capaciteiten te ontplooien en die ‘empowerment’ stimuleren; de klemtoon leggen op “extensieve” kennis (praktijk); initiatieven voor kennisoverdracht en -uitvoer gestoeld op de waarden van de sociale economie aanmoedigen.

Sociale economie, de basis voor duurzame activiteiten

Voortbouwen op de ervaring met groene banen en de overdraagbaarheid daarvan bevorderen; de sociale en milieuclausules omvormen tot clausules met betrekking tot levenskwaliteit en de correcte interpretatie van deze clausules verduidelijken; het Europese beleid enten op de ervaringen van de sociale economie voor het beheer van de gemeenschappelijke middelen en burgereducatie en de betrokkenheid van burgers bij het beheer van de gemeenschappelijke middelen bevorderen.

Sociale economie, de drijvende kracht achter inclusie

De zichtbaarheid van de sociale economie vergroten, meer bepaald door de bevordering van het geïntegreerde richtsnoer 10, door de opzet van een gemeenschappelijke werkgroep van het CSB en EMCO, alsook de integratie van de sociale economie in de NAP’s en structurele fondsen; de ontwikkeling van lokale partnerschappen en innovatie in de sector stimuleren.

Het voorzitterschap nodigt de lidstaten, evenals de instellingen en organen van de Europese Unie bovendien uit:

- om alle actoren de mogelijkheid te bieden Europese steun te genieten, ook kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), en om verschillende vormen van samenwerking aan te moedigen, meer bepaald op lokaal niveau;

- om naast de financiële kenmerken ook de andere kenmerken van ondernemingen uit de sociale economie in aanmerking te nemen bij het implementeren van financieringsinstrumenten, met name in het kader van de ontwikkeling van “groene” technologieën;

- om initiatieven aan te moedigen die sociale en milieuaspecten bundelen om tot een geïntegreerd en gemeenschappelijk beleid te komen inzake duurzame overheidsaankopen;

om binnen een geïntegreerde visie de klemtoon te leggen op het beheer van duurzame ondernemingen, meer bepaald in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, en om synergieën te ondersteunen met de Europese strategieën die verband houden met de ‘groene economie’;

- om het technologische en sociale innovatievermogen van de sociale economie ten volle in aanmerking te nemen en om de waarden kracht bij te zetten die door de ondernemingen uit de sociale economie worden uitgedragen;

- om initiatieven in het kader van levenslang leren op te zetten, om meer rekening te houden met de initiatieven van de sociale economie in dit domein en om vormingscursussen voor en over de sociale economie en de uitwisseling van goede praktijken te stimuleren;

- om hun rol met het oog op de inschakeling van achtergestelde groepen ten volle te erkennen, zoals vooropgesteld in de Aanbeveling met betrekking tot actieve inclusie of richtsnoer 10.

OPVOLGING van de resultaten

- erkenning van de meerwaarde van de sociale economie, meer bepaald in het Armoedeplatform

- aandacht van verschillende lidstaten voor sociale ondernemingen, onder meer in Luxemburg, Slovenië en Portugal

ESF-conferentie “De rol van het ESF in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting”

18 en 19 november 2010

Het Europees Sociaal Fonds is een van de belangrijkste instrumenten binnen de Europese Unie om armoede te bestrijden en sociale inclusie te stimuleren. Het ESF heeft een grote bijdrage te leveren aan de verwezenlijking van de armoededoelstellingen van de Europa 2020-strategie.

De werkzaamheden van de Conferentie “De rol van het ESF in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting” die in het kader van het Belgische voorzitterschap op 18 en 19 november 2010 werd gehouden, mondden uit in de volgende conclusies:

De rol van het ESF als beleidsinstrument voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moet worden versterkt in overeenstemming met het 10de geïntegreerde richtsnoer van Europa 2020 ‘sociale integratie bevorderen en armoede bestrijden’.

Het ESF moet zijn acties blijven toespitsen op de meest kwetsbare groepen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn. Belangrijk hierbij is om dit te doen vanuit een integrale benadering omdat hardnekkige armoede en werkloosheid, samen met de toenemende complexiteit van meervoudige achterstanden, een omvattend, geïntegreerd beleid noodzakelijk maken. De aanbeveling van de commissie rond actieve inclusie is een belangrijke hefboom ter ondersteuning van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting.

Conform deze aanbeveling rond actieve inclusie moet het ESF zijn aandacht toespitsen op duurzame en hoogwaardige jobs voor diegenen die kunnen werken, en acties die de sociale participatie bevorderen van diegenen die niet kunnen werken.

Toegang verlenen tot banen van een betere kwaliteit is een uitdaging waaraan het ESF een belangrijke bijdrage kan leveren. Een kwalitatieve en duurzame job met mogelijkheden voor competentieontwikkeling is immers een belangrijk instrument om mensen uit armoede en sociale uitsluiting te halen. Vanuit een activeringslogica mensen dwingen om weinig kwaliteitsvolle en slecht betaalde jobs te aanvaarden met weinig opleidingsmogelijkheden duwt hen immers nog meer in de richting van sociale uitsluiting en een carrière als werkende persoon in armoede.

Het ESF moet aanhoudend aandacht besteden aan competentieontwikkeling met bijzondere aandacht voor die personen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn. Er bestaan al heel wat instrumenten en methodieken, maar de uitdaging is om deze verder te verfijnen en toepasbaar te maken op de meest kwetsbare doelgroepen.

Het ESF moet ook aandacht hebben voor die personen die niet (meteen) naar de arbeidsmarkt toe te leiden zijn om verscheidene redenen (ziekte, handicap, te oud,… ). Om de sociale participatie van deze doelgroep te bevorderen dient het ESF ook acties te ondersteunen op het vlak van beschermde arbeid, sociale economie of vrijwilligerswerk.

Het ESF moet verdere ondersteuning bieden aan institutionele capaciteitsopbouw en structurele hervormingen. Partnerschappen met sociale partners en hoofdactoren uit het middenveld, in het bijzonder ngo’s, organisaties die met kwetsbare groepen werken en verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, moeten worden aangemoedigd

Binnen het ESF moet er blijvend aandacht zijn voor gendergelijkheid en gelijke kansen als transversale aandachtspunten. Er moet bovendien voldoende ruimte worden voorzien voor vernieuwende projecten binnen tewerkstelling en actieve inclusie.

OPVOLGING van de resultaten

- verbintenis van de Commissie om de rol van het ESF te versterken in het kader van armoedebestrijding en sociale samenhang

- wens van de Commissie om de toegang tot Europese financieringen te versoepelen en partnerschappen aan te moedigen

Standaardbegrotingen om de vereisten van het minimuminkomensstelsel te bepalen en de toereikendheid daarvan te evalueren

26 november 2010

Het garanderen van een minimuminkomen is essentieel om armoede effectief te bestrijden. Verscheidene studies vergelijken de minimuminkomensstelsels binnen de EU, maar gaan niet dieper in op de impact daarvan op de betrokkenen of op coherente evaluatietechnieken die peilen naar de mate waarin de inkomensniveaus die in elk land werden vastgelegd overeenkomen met de werkelijke levensstandaard en met de verwachtingen van burgers.

Sommige EU-landen hanteren “standaardbegrotingen” (die voor verschillende gezinstypes de prijzen in aanmerking nemen van een lijst van basisgoederen en -diensten nodig voor een sociaal aanvaardbare levensstandaard) om het bedrag van het minimuminkomen te bepalen. Momenteel worden verschillende methoden toegepast, maar er is steeds meer vraag naar een Europese norm.

België hanteert een nieuwe aanpak, waarbij het wetenschappelijke kader wordt getoetst aan de bijdrage van doelgroepen, met de actieve participatie van personen die in armoede leven. De resultaten liggen in de lijn van de gegevens van de EU-SILC-enquête en tonen aan dat de vraag van de sociale diensten om het minimuminkomen in België op te trekken tot de Europese armoederisicodrempel gerechtvaardigd is.

In het kader van de peer review werd overlegd over drie grondslagen van deze methodologie:

- opstellen van een standaardbegroting

- elementen die een standaardbegroting in aanmerking moet nemen

- risico’s verbonden aan de toepassing van standaardbegrotingen.

De volgende landen namen aan deze bijeenkomst deel: Oostenrijk, Cyprus, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg en Zweden. Het eindverslag zal begin 2011 worden opgemaakt.

Consensusconferentie dakloosheid

9 en 10 december 2010

De consensusconferentie is een officieel initiatief van het Belgische voorzitterschap in samenwerking met de Europese Commissie, FEANTSA (de Europese federatie van nationale organisaties die werken met daklozen) en met de steun van de Franse overheid. De conferentie vond op 9 en 10 december plaats in Brussel.

De consensusconferentie hanteert een bijzondere methodologie die een meerwaarde zou kunnen betekenen voor de sociale OCM, niet alleen in het domein van dak- en thuisloosheid maar ook ruimer. Het voorbereidende comité schoof 6 vragen naar voren die tijdens de conferentie aan bod kwamen:

1. Wat is thuisloosheid?

2. Is het uitbannen/oplossingen van thuisloosheid een haalbare doelstelling?

3. Kan thuisloosheid het best/meest efficiënt bestreden en voorkomen worden door een aanpak waarin toegang tot huisvesting centraal staat?

4. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de participatie van thuislozen een zinvolle bijdrage kan leveren bij het ontwikkelen van beleid rond thuisloosheid?

5. In welke mate moeten opvanginstellingen voor thuislozen toegankelijk zijn voor mensen zonder papieren en andere mensen met een precaire wettelijke status?

6. Wat zouden de belangrijkste ingrediënten van een Europese (EU) strategie rond thuisloosheid moeten zijn?

De jury, voorgezeten door Franck Vandenbroucke, dient een consensus omtrent deze kernvragen te bereiken, zoals toegelicht in het eindverslag. De leden van de jury vergaderden na de conferentie tijdens een besloten bijeenkomst om hun conclusies te formuleren. Deze conclusies zijn in een verslag gegoten die begin februari 2011 werd gepubliceerd.

Het document is beschikbaar op volgend webstek (uitsluitend in het Engels) : http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=6492&langId=en

OPVOLGING van de resultaten

- uittekenen van een consensus door de jury als insteek voor het Europese beleid omtrent dak- en thuisloosheid

Het vierde Europese Roma Platform

13 december 2010

De maatschappelijke en economische inschakeling van Roma is een van de prioriteiten van het triovoorzitterschap. Het Belgische voorzitterschap koos voor een geïntegreerde aanpak en organiseerde verschillende debatmomenten voor deskundigen in dit domein. Een verklaring van het trio werd ondertekend tijdens de conferentie “Who cares? Roadmap for a recommendation to fight child poverty” die onder meer bijzondere aandacht besteedt aan kinderen die in extreme armoede leven. Het betreft voornamelijk kinderen die aan de rand van de samenleving leven en te maken krijgen met discriminatie, zoals kinderen van minderheden, in het bijzonder Romakinderen. De inschakeling van Romakinderen en hun ouders in onze Europese samenleving was een van de actiepunten in de conclusies van de rondetafelconferentie over armoede en sociale uitsluiting. Beide aspecten werden ook besproken tijdens de informele bijeenkomst van Europese ministers die meteen na de rondetafelconferentie werd gehouden. Als voorbereiding op de consensusconferentie over dak- en thuisloosheid stelden de praktijkorganisaties ook een nota op die een aantal aanbevelingen voor de inschakeling van Roma en dak- en thuislozen bevat.

Het vierde Europese Roma Platform, dat op 13 december 2010 in Brussel doorging, spitste de aandacht van de deelnemers toe op de economische en maatschappelijke inschakeling van Roma. Dit vierde platform borduurde voort op de aanbevelingen van de vorige platforms en in het bijzonder op het stappenplan op middellange termijn dat onder het Spaanse voorzitterschap werd uitgestippeld. De ontwikkeling van jonge kinderen is een van de prioriteiten van het stappenplan voor de insluiting van Roma. Dit thema werd door het Belgische voorzitterschap verder uitgediept tijdens het 4de Europese Roma Platform.

Aan het Platform namen 143 personen deel, hieronder waren vertegenwoordigers van de EU lidstaten, internationale instellingen en stakeholders die ijveren voor de inschakeling van Roma in Europa. De actieve participatie van alle deelnemers werd aangemoedigd om effectief bij te dragen tot het debat over goede praktijken (de rol van bemiddelaars, de rol van vrouwen in de ontwikkeling van jonge kinderen) en doeltreffende strategieën voor de integratie van Romakinderen en hun ouders. Het doel van de bijeenkomst was het stimuleren van verbanden tussen de verschillende parallelle processen en het (onder)zoeken van manieren om de problemen met betrekking tot degelijk onderwijs voor jonge kinderen en steun aan Romakinderen bij de wortels aan te pakken.

Uitgangspunt voor het debat was de nota “Preventing social exclusion through Europe 2020: early childhood development and the inclusion of Roma families”, opgesteld door het Europees Sociaal Observatorium en UNICEF in samenwerking met stakeholders. Maatregelen voor de ontwikkeling van jonge kinderen moeten zowel ouders als hun kinderen bereiken. De discussienota stippelt een aantal sporen uit om overheden en stakeholders te helpen bij het ontwikkelen van nieuwe, meer doeltreffende instrumenten voor de insluiting van Roma. De nota bevat enkele aanbevelingen die een voelbare impact kunnen hebben op het terrein.

Met deze geïntegreerde aanpak en door de nadruk te leggen op de ontwikkeling van jonge kinderen hoopt het Belgische voorzitterschap de integratie van Roma in Europa te bevorderen, met oog voor het dringende karakter van de huidige crisis. Het Belgische voorzitterschap formuleerde derhalve concrete aanbevelingen om de omstandigheden van Roma zowel op korte als op lange termijn te verbeteren.

OPVOLGING van de resultaten

- inschakeling van een helpdesk

- opvolging van het dossier door het Hongaarse voorzitterschap

Slotconferentie van het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede

16 en 17 december 2010

De Europese Unie is wereldwijd een van de rijkste regio’s. Nochtans beschikt 17% van de Europese inwoners over onvoldoende bestaansmiddelen. Dit betekent dat zo’n 84 miljoen Europeanen een verhoogd armoederisico lopen.

Om het publiek hiervan bewust te maken en het engagement van beleidsmakers om deze problemen op te lossen een nieuwe impuls te geven, besloten de Europese Unie en lidstaten in 2010 hun aandacht toe te spitsen op de bestrijding van armoede. Het jaar werd afgesloten met de ondertekening van de slotverklaring van het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede een Sociale Uitsluiting. Dit plechtige moment was een mijlpaal en een mooie afsluiter van 2010. De verklaring is een concrete, realistische en haalbare neerslag van de verbintenis van de lidstaten om van armoedebestrijding een dringende prioriteit te maken.

Een delegatie van mensen in armoede en van verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen overhandigde een boodschap aan de vaste voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Herman Van Rompuy, waarin ze oproepen tot een rechtvaardiger en inclusiever Europa.

Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding Philippe Courard organiseerde in het kader van het Belgische voorzitterschap en in nauwe samenwerking met de Europese Commissie een slotconferentie om het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede af te sluiten. Tijdens deze conferentie werden goede praktijken aangereikt en werden de hoogtepunten van het Europees Jaar toegelicht.

Het slotevenement was voor de commissie ook een uitgelezen gelegenheid om de Europese Journalistiekprijs 2010 uit te reiken. Deze prijs werd door de Europese Commissie in het leven geroepen om journalisten te ondersteunen en te belonen die gedurende het hele werkjaar bijdroegen tot een groter bewustzijn omtrent en een beter begrip van armoede en sociale uitsluiting.

OPVOLGING van de resultaten

- symbolische ondertekening van de slotverklaring van het Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede door voorzitter Barroso, Europarlementslid Isabelle Durant, eerste minister Yves Leterme, staatssecretaris Philippe Courard, verschillende Europese ministers belast met armoedebestrijding,…

- publicatie van de slotverklaring in het Publicatieblad van de Europese Unie.