![]() |
![]() |
Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie - Evaluatie - Kosten
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
Hongarije
Spanje
economische governance van de EU
28/12/2010 | Verzending vraag |
15/3/2011 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-710
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-722
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-723
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-724
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-725
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-726
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-727
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-728
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-729
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-730
Tussen 1 juli en 31 december 2010 droeg België het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). Hoewel er bij aanvang heel wat ongerustheid heerste over een voorzitterschap zonder een volwaardige regering, beoordeelden verschillende waarnemers het Belgische voorzitterschap als een bescheiden succes. De positieve ondertoon wordt door deze beoordelaars vooral gekoppeld aan de kracht en ervaring van onze diplomaten en aan de accuratesse van de betrokken administraties. Anderen uitten de mening dat ontslagnemende ministers, actief in een dito regering, over ongewoon meer tijd beschikten om zich ten volle op hun Europese taak te werpen.
Toch dringt een gedegen evaluatie zich op. Vandaar kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen.
1. Meent u dat u uw doelstellingen en prioriteiten gerealiseerd heeft? Kan deze zelfevaluatie per doelstelling worden toegelicht? Kan u een gedegen SWOT-analyse (Srengths, Weaknesses , Opportunities , Threats )maken en me deze bezorgen?
2. Kan u mij een geannoteerde lijst bezorgen van de concrete initiatieven en activiteiten die u met betrekking tot het Belgische voorzitterschap ondernam, en daarbij uiteraard de resultaten aangeven?
3. Kan u mij een overzicht bieden van de gehele en de gerubriceerde kosten voor elk beleidsdomein met betrekking tot het Belgische voorzitterschap? Kan u mij een lijst bezorgen met de voornaamste extra en expliciete en impliciete kosten verbonden aan het Belgische EU voorzitterschap voor personeel, dienstreizen, representatiekosten en vergelijkbare uitgaven?
4. Hoeveel nieuwe medewerkers en met welke soorten contracten of gunningen werden er voor elk beleidsdomein aangeworven om het Belgische voorzitterschap mee in goede banen te leiden?
5. Hoe verliep de samenwerking met de collega-ministers en met de andere overheden in België met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hier voordeden?
6. Hoe verliep de samenwerking met Hongarije en Spanje met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hebben voorgedaan op dit vlak?
7. Wanneer, hoe en door wie zal dit voorzitterschap ten gronde worden geëvalueerd? Hoe, wanneer en door wie zal hierover worden gerapporteerd? Wanneer mag ik de resultaten hiervan verwachten?
In antwoord op zijn vragen kan ik het geachte lid het volgende antwoorden.
A. De pensioenen.
Aangezien het beleid inzake pensioenen een van de hoekstenen vormt van het sociaal beleid binnen de lidstaten (LS) van de Europese Unie en de hervorming van het pensioenstelsel, voor de meesten onder hen, prioritair is, wilde ik onze gemeenschappelijke gedachtewisselingen richten op een aantal voorname thema’s waarvan de financiële en economische crisis waarmee we worden geconfronteerd, alsook de maatschappelijke veranderingen die het gevolg zijn van demografische evoluties, het belang ervan aantonen.
Het leek me dan ook belangrijk om de lidstaten aan te sporen om na te denken over een gemeenschappelijke Europese visie, die het toelaat om een pensioensysteem te ontwikkelen dat een toereikend, maar ook adequaat pensioenniveau garandeert, en tegelijkertijd duurzaamheid ervan, en ook om de instrumenten te ontwikkelen die het mogelijk maken om een dergelijk doel te bereiken. Bij dit alles moet er toegezien worden op het versterken en duurzaam maken van de eerste pensioenpijler en het beschermen van de burgers tegen de risico's van een tweede pijler, die beter moet worden beveiligd, gesolidariseerd en gecontroleerd.
U vindt hieronder de officiële gebeurtenissen die de weg hebben voorbereid naar de goedkeuring van de conclusies van het Voorzitterschap inzake pensioenen :
Ontmoeting met de Spaanse Staatssecretaris voor Pensioenen in Madrid op 14 december 2009 :
Voorbereiding van het Spaanse en Belgische Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2010 – samenwerking op het vlak van de pensioenen – voorbereiding van de Conferenties van Burgos en Luik.
De Conferentie van Burgos moest helaas geannuleerd worden door mobiliteitsproblemen omwille van de uitbarsting van Eyfafjoll.
Informele EPSCO-Raad (Brussel) van 8 en 9 juli 2010 :
Tijdens deze Raad, waarop Commissaris Andor het Europees Groenboek Pensioenen voorstelde, getiteld ‘Naar adequate, houdbare en zekere Europese pensioenstelsels’, heb ik herinnerd aan de uitdagingen op vlak van de pensioenen, met name de toereikendheid en de houdbaarheid van de pensioensystemen, het probleem van de pensioenleeftijd, het veiligstellen van de tweede pijler en bespraken we de notie van toereikend pensioen. Het belang van het subsidiariteitsbeginsel werd er nogmaals bevestigd. Een oproep om de statistieken te verbeteren met het oog op verhoging van de vergelijkbaarheid van de pensioensystemen werd gelanceerd door verscheidene delegaties, waaronder de onze.
Interministeriële Conferentie in Luik, 7 en 8 september 2010, met als titel ‘Ensuring Adequate Pensions and Social Benefits for all European Citizens’, georganiseerd met mijn collega, de vice-eerste minister mevrouw Onkelinx :
De centrale vraag van het gedeelte van de conferentie dat gewijd was aan de pensioenen, was: “Hoe kunnen we sociale bescherming garanderen aan de Europese burgers?”; en er werd bijzondere aandacht besteed aan de publicatie van het Europese Groenboek. De doelstelling van de Conferentie was om te komen tot een debat over de oplossingen die moeten worden aangewend om toereikende, duurzame en veilige pensioenen te garanderen, enerzijds, en anderzijds, over de wijze waarop de Europese Unie de nationale inspanningen op het vlak van pensioenen beter zou kunnen ondersteunen.
Eenmaal het kader vastgesteld was, hebben de sprekers gebruik gemaakt van de voorlopige versie van het gezamenlijk verslag van de Commissie voor Sociale Bescherming en de Commissie voor Economische Politiek (SPC-EPC) over pensioenen ter aanmoediging van een meerdimensionale benadering van de pensioenproblematiek.
Er tekende zich een brede consensus af over het feit dat de toereikendheid en houdbaarheid van de pensioensystemen hand in hand moeten gaan. Daarom werd gepleit voor een gelijktijdige evaluatie van deze kwesties. Er werd onderstreept dat de instrumenten voor de beoordeling van de toereikendheid verder zouden moeten worden uitgebreid dan de eenvoudige benadering van de ‘vervangingsratio', evenals dat er een duidelijke nood was om alle concepten gebruikt op het vlak van pensioenen nauwkeurig te definiëren, zoals de notie van toereikendheid. Hoewel er geen consensus bestond over een minimumpensioen, heeft de Commissie opgemerkt dat bepaalde deuren wat geopend werden, hetgeen toeliet om enkele basisprincipes te identificeren over wat de stelsels van minimumbescherming zouden moeten inhouden. Ze heeft ook haar medewerking aangeboden om de ontwikkeling van instrumenten te stimuleren die het zouden moeten toelaten om de evolutie van de houdbaarheid en de levensvatbaarheid van alle pensioenuitkeringsstelsels van de LS op te volgen. De debatten hebben het mogelijk gemaakt een aantal van de kwesties aan te halen in verband met het scheppen van werkgelegenheid, een zeer belangrijk element dat benadrukt werd door de lidstaten met het oog op het garanderen van het duurzaam karakter van de pensioenen, zoals de toegang tot kwetsbare groepen of de stimulatie van de arbeidsmobiliteit.
Op 21 en 22 oktober 2010 heb ik de gelegenheid gehad om aan het MISSOC (Mutual Information System on Social Protection) een overzicht te gaan presenteren van het Belgische pensioensysteem en de communicatiemiddelen die gebruikt worden om de burgers te informeren over hun pensioenrechten.
Europees colloquium over de ‘Communicatie rond pensioenrechten in Europa’ op 25 november 2010 (RVP) :
Op mijn verzoek werd er een Europees Colloquium georganiseerd over de ‘Communicatie rond pensioenrechten in Europa’ door de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). Dit colloquium heeft, door middel van peer reviews, de noodzaak aangetoond om voor de toekomstige gepensioneerden klaar te staan met duidelijke, nauwkeurige en bondige informatie inzake pensioenrechten, om hen een globale en realistische visie te bieden op wat ze kunnen verwachten als inkomen op dit gebied en zo hun pensioen zo goed mogelijk voor te bereiden.
Het colloquium diende als een ‘platform’ voor de uitwisseling van goede praktijken. U kunt de presentaties vinden op de site :
http://rvponp.eventplus.be/page/16/PRESENTATIONS/
Ten slotte heeft de EPSCO-Raad op 6 december 2010 de conclusies goedgekeurd die het Belgische voorzitterschap heeft voorgesteld, in nauwe samenhang met de bovengenoemde werkzaamheden :
Deze conclusies snijden, met inachtneming van de subsidiariteitsbeginsels, thema’s aan zoals de mobiliteit van werknemers, informatie, dialoog, beveiliging, houdbaarheid en toereikendheid van pensioenen, kortom alle elementen die ervoor zullen zorgen dat het welzijn van ouderen kan worden gegarandeerd, ongeacht hun levensloop en geslacht.
Daarnaast werd er op dezelfde dag een oriënterend debat gehouden over de welzijnsdrempel voor gepensioneerden en over het Groenboek van de Commissie, dat ons toeliet om de aandacht te vestigen op de volgende punten :
- de rol van de open coördinatiemethode inzake sociale bescherming zou moeten worden versterkt, in het bijzonder wat betreft de indicatoren ;
- de subsidiariteit en de verscheidenheid van de nationale pensioensystemen in de EU zijn twee fundamentele elementen waarmee de Europese Unie rekening moet houden. Moeilijke taak, aangezien het eigen is aan de pensioenen dat de scheidingslijn tussen nationale of Europese bevoegdheid steeds meer vervaagt. Het toenemende gewicht van de tweede pensioenpijler in de pensioensystemen verklaart dit grotendeels aangezien hij, in tegenstelling tot de eerste pijler, onderworpen is aan het toezicht van de regels die uitgevaardigd worden door Europa en met name door zijn Ecofin-tak. Daarom heb ik erop aangedrongen de contacten tussen de sociale sector en de financiële sector te versterken; de pensioenen zijn zeker niet enkel een financiele aangelegenheid ;
- de context van de crisis, die het sociale beleid bemoeilijkt, belemmert niet de bereidheid van de lidstaten om alles in het werk te stellen om voor hun oudere burgers een toereikende levensstandaard te verzekeren ;
- naast de verscheidendheid van onze systemen en praktijken, konden we vaststellen dat we vele uitdagingen, waarden en doelstellingen delen.
Er moet worden benadrukt dat tijdens het Voorzitterschap diverse, al dan niet formele, bilaterale contacten hebben plaatsgevonden, of dat nu was met de vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten, met de Europese sociale partners, met de Europese Commissie of nog met het Europees Parlement, om de zaken te laten vooruitgaan. Te dien einde was mijn samenwerking met mijn verschillende collega's of andere Belgische autoriteiten perfect en ik kan me hier alleen maar over verheugen. Ik heb op dit vlak geen enkel probleem ondervonden. Bovendien heb ik, met het oog op de voorbereiding van dit Voorzitterschap en in de geest van de continuïteit van doelstellingen met het Spaanse Voorzitterschap, hen maximaal willen betrekken bij onze werkzaamheden. En zo vonden er, in vele opzichten, uitgebreide en verrijkende contacten plaats, zowel tijdens hun voorzitterschap, als tijdens het onze.
Wetende dat ik geen bijkomend personeel heb moeten aanwerven specifiek voor ‘Pensioenen’ of voor ‘Grote Steden’, bedragen de kosten van dit voorzitterschap :
Colloquium RVP: 47 787,14 euro
Conferentie Luik: de kost werd opgenomen in de daarvoor toegewezen budgettaire enveloppe, wetende dat het evenement deels gesubsidieerd werd door de Europese Unie (EU). De Conferentie werd gezamenlijk georganiseerd met minister Onkelinx, die zal antwoorden in het kader van vraag nr. 5-711 die u haar gesteld heeft ;
De representatiekosten en de verplaatsingskosten naar het buitenland (Pensioenen + Grote steden) werden aangerekend op de werkingskredieten van het Kabinet.
B- De Grote Steden
Met betrekking tot mijn bevoegdheid als minister van Grootstedenbeleid, een in het kader van het EU-voorzitterschap gedeelde bevoegdheid met de deelstaten, was het centrale thema dat door België op de agenda werd geplaatst het ‘ontwikkelen van methodieken en instrumenten voor het realiseren van een Multi-level Urban Governance’.
Het belang van ‘multi-level governance’, waarbij ieder beleidsniveau – lokaal, regionaal, nationaal, Europees – zijn deel van de verantwoordelijkheid opneemt voor de toekomst van de steden, stond al centraal in het Charter van Leipzig voor Duurzame Europese steden (2007) en de Verklaring van Toledo (2010) die dit verder concretiseerde.
Het thema werd onder het Belgisch voorzitterschap ook centraal geplaatst op de agenda van de Europese overlegfora inzake stedenbeleid, namelijk de ‘Urban Development’ Group (14/10, Namen) en de meeting Directeurs-Generaal stedenbeleid (14/12, Gent).
Aan het thema werd ook een Europese conferentie gewijd op 2 december in Luik.
De Europese overlegfora inzake stedenbeleid gaven aanleiding tot geanimeerde gesprekken. Op de Europese conferentie over ‘Multi-level Urban Governance’ werden in verschillende thematische werkgroepen de goede praktijken voorgesteld van ‘Multi-level Urban Governance’ in de EU-Lidstaten.
Tijdens een discussie met de belangrijkste Europese stedelijke netwerken (Eurocities, CERM, Urbact, EUKN, en de Urban Intergroup van het Europees parlement en het Comité van de Regio’s) werd het belang van ‘Multi-level governance’ onderstreept.
Ondanks moeilijkheden opgelopen door het ontbreken van financiële en organisatorische ondersteuning voor de coördinatie van een gemeenschappelijk Multi-level beleid op Europees niveau, werden dankzij deze fora concrete resultaten verwezenlijkt :
- een gezamenlijke verklaring van het Trio over het belang van Multi-level governance en de noodzaak om dienaangaande werkmethoden te ontwikkelen.
- een akkoord van de 27 Lidstaten over de publicatie van een handboek voor Multi-level Urban governance
- de publicatie van een studie over Multi-level governance als wetenschappelijke onderbouw door het Europees kennisnetwerk EUKN (gefinancierd door het Federaal Grootstedenbeleid).
Hieronder vindt u een lijst van de concrete initiatieven die genomen werden door het Grootstedenbeleid in het kader van het EU-Voorzitterschap :
– Organisatie van een bijeenkomst van de Urban Development Group (UDG), samengesteld uit de administraties ‘stedenbeleid’ van de 27 Lidstaten op 14 oktober in Namen.
Uit deze UDG-meeting kwamen volgende akkoorden voort:
- verdere uitbouw van een gemeenschappelijk monitoringsysteem (Reference Framework) voor Europese steden: selectie van 60 steden voor de testfase (voor België zijn dit de steden Genk, Brussels Gewest en Seraing).
- samenstelling van Europese werkgroep voor coördinatie wetenschappelijk onderzoek inzake stadsontwikkeling.
- publicatie handboek voor Multi-level Governance.
Organisatie van een Europese conferentie over Multi-level Urban Governance op 2 december in Luik, in samenwerking met de drie Gewesten.
Conclusie:
Gemeenschappelijke verklaring van het Trio over het belang van Multi-level urban governance en de noodzaak om hiervoor methoden en instrumenten te ontwikkelen.
Organisatie bijeenkomst van de Directeurs-Generaal van de administraties, bevoegd voor stedenbeleid in de 27 Lidstaten op 14 december in Gent.
Uit deze bijeenkomst kwamen de volgende akkoorden voort :
- Validatie van de beslissingen die genomen werden tijdens de UDG-meeting.
- Voorstelling van een draftversie van het handbook for ML Urban Governance
- Oprichting van een werkgroep in het kader van de consultatie met betrekking tot het Vijfde Cohesierapport van de Europese Commissie (tot 31 januari 2011).
De samenwerking met het oog op het realiseren van dit Voorzitterschap tussen federale en gewestelijke ministers en administraties stedenbeleid verliep onder de beste omstandigheden.
Er vonden op geregelde tijdstippen overlegvergaderingen plaats over zowel de inhoud als de vorm.
Er werd voorzien in een verdeling van de organisatorische taken tussen de verschillende beleidsniveaus: de UDG-meeting werd georganiseerd door het Waals Gewest, de DG-meeting werd georganiseerd door het Vlaams Gewest.
De Europese Multi-levelconferentie werd georganiseerd door de Federale overheid, in samenwerking met de drie Gewesten. Zo vonden er bezoeken plaats bij projecten in de drie gewesten, werden er inleidende toespraken verzorgd door de drie gewestministers (of hun vertegenwoordigers); met name Charles Picqué, Freya Van den bossche en Paul Furlan . De opening en afsluiting van de conferentie werd waargenomen door respectievelijk Julien Van Geertsom, voorzitter van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie en Michel Daerden, federale minister bevoegd voor het Grootstedenbeleid.
Wat betreft de contacten met de Europese LS en instituten, verliep en verloopt de samenwerking uitstekend: tot op heden vonden 5 Trio bijeenkomsten plaats, waaronder een overlegvergadering met de Europese Commissie (DG Regio) en een met het Europees Parlement (Urban Intergroup). De deelnemers hebben zich vooral toegelegd op een gemeenschappelijke agenda en overleg gepleegd over een gezamenlijke standpuntbepaling. Vanaf het Belgische voorzitterschap wordt ook Polen (het eerst volgende voorzitterschap na het huidige Trio) bij de Triovergaderingen betrokken.
Hieronder vindt u de kostprijs van het Voorzitterschap in het kader van de ‘Grote Steden’:
UDG meeting op 14 oktober in Namen: de financiering werd verzekerd door het Waals Gewest.
DG meeting op 14 december in Gent: de financiering werd verzekerd door het Vlaams Gewest.
Europese conferentie op 2 december in Luik: financiering federale overheid : 170 000 euro.
Zoals verduidelijkt werd in het deel ‘Pensioenen’, werden de kosten verbonden aan meetings, dienstreizen, enz. aangerekend op het werkingskrediet van het Kabinet.
De verschillende activiteiten van het voorzitterschap werden intern geëvalueerd, binnen de POD Maatschappelijke Integratie, waartoe respectievelijk het Pensioenbeleid en het Grootstedenbeleid behoren. De Belgische initiatieven inzake sociale zekerheid en dus ook pensioenen zijn overigens terug te vinden op de site www.flythekite.eu. Wat betreft de initiatieven inzake Grote Steden, u kunt deze terugvinden op de website www.mi-is.be.
De Belgische regering ging in eind december 2010 ook over tot een evaluatie van de initiatieven, in het kader van de globale evaluatie van het Belgische voorzitterschap.