Overheid - Band met het bedrijfsleven - Deontologie en transparantie - Voorkomen van belangenvermenging
betrekking tussen overheid en burger
openbaarheid van het bestuur
politieke moraal
economische ethiek
belangenconflict
minister
ambtenaar
23/2/2011 | Verzending vraag |
8/4/2011 | Antwoord |
4/5/2011 | Aanvullend antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1450
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1451
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1452
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1453
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1454
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1455
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1456
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1457
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1458
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1459
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1460
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1462
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1463
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1464
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1465
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1466
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1467
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1468
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1469
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1470
Er bestaan veel en soms zeer intensieve banden tussen de overheid en het bedrijfsleven. In die relaties zit altijd het gevaar van belangenvermenging verscholen. Voor een alert toezicht en om vage verdachtmakingen met kracht te kunnen ontkennen, is een absolute transparantie met betrekking tot de verbanden of de verhoudingen tussen regeringsleden en topambtenaren enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds daarom cruciaal. Dat zorgt voor een sterk vertrouwen in de onkreukbaarheid van uitvoerende politici.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.
1) Heeft u of hebben uw rechtstreekse medewerkers of topambtenaren rechtstreekse banden met een of meerdere privaatrechtelijke ondernemingen? Bezit u of bezitten uw rechtstreekse medewerkers aandelen van firma's waarmee de federale overheid een contractuele of een structurele band onderhoudt? Zo ja, om welke firma's gaat het?
2) Bent u lid van een raad van bestuur of eigenaar of mede-eigenaar van een privaatrechtelijke firma? Stelde u de regering hiervan op de hoogte?
3) Nam u deel aan beraadslagingen die een invloed konden of kunnen hebben voor die firma's? Indien die firma's op een of andere wijze een rechtstreekse band verwierven of verwerven met de overheid, hoe kan u die persoonlijke band verantwoorden?
4) Welke deontologische regels gelden binnen de regering? Hoe voorkomen die regels heel concreet een mogelijke belangenvermenging? Zijn reeds vermoedens gerezen of hebben zich al feiten van belangenvermenging voorgedaan? Zo ja, welke en met welke gevolgen? Nam u ontslag uit een of andere raad van bestuur wegens een band met een overheid?
Op federaal vlak gelden verschillende regels ter zake. In de eerste plaats is er de wetgeving betreffende de mandatenlijst en vermogensaangifte. Vervolgens omschrijft de omzendbrief van de eerste minister van 21 december 2007 betreffende de privé-mandaten de modus vivendi voor de regeringsleden voor het uitoefenen van privé-mandaten. Ten slotte zijn er specifieke regelingen, zoals onder meer het verbod voor regeringsleden om in bepaalde bestuursraden zitting te hebben, ook na de uitoefening van hun ambt, of nog specifieke regels ter voorkoming van situaties van belangenvermenging in bijvoorbeeld de wetgeving overheidsopdrachten.
De wetten van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, bepalen de verplichtingen voor het aangeven van een jaarlijkse mandatenlijst bij het Rekenhof, alsook een vermogensaangifte bij een wijziging in het aangifteplichtig mandaat in het voorafgaandelijke jaar. Deze wetten werden aangevuld en uitgevoerd door de wetten van 26 juni 2004.
Deze regelgeving kadert in de “doorzichtigheid” alsook in de context van de gelijke behandeling, namelijk dat de uitoefening van een functie geen onterecht voordeel mag opleveren aan diegene die ze uitoefent. De vermogensaangifte kan een element vormen om aan te tonen dat er geen onterechte verrijking heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het uitoefenen van een ambt of een mandaat. Zo is de onderzoeksrechter in het kader van een strafrechtelijk onderzoek gemachtigd deze vermogensaangifte in te zien.
Deze wetten zijn op federaal vlak onder meer van toepassing op de regeringsleden, de directeurs van de beleidsorganen (cellen algemeen beleid, beleidscellen en secretariaten) alsook op de houders van een mandaatfunctie of een staffunctie binnen de federale overheidsdiensten.
De omzendbrief van de eerste minister van 21 december 2007 betreffende de privé-mandaten wijst erop dat in hoofde van de regeringsleden uiterste voorzichtigheid is geboden bij het uitoefenen van privé-mandaten tijdens de duur van hun ambt. De omzendbrief schrijft voor dat een regeringslid vanaf zijn benoeming en voor de duur van het ministerieel ambt, ontslag neemt uit elke bestuursfunctie die hij of zij in een VZW bekleedt. Indien men dit toch wenst verder te zetten, brengt men dit ter kennis van de eerste minister.
Wat de bestuursmandaten in privaat- of publiekrechtelijke vennootschappen betreft, kunnen enkel die mandaten die een algemeen belang vertegenwoordigen, worden verdergezet.
Ten slotte schrijft de omzendbrief ook voor dat de regeringsleden zich moeten onthouden van deelname aan de bespreking van, of van het nemen van een beslissing in, een dossier dat betrekking zou hebben op de vereniging of vennootschap waarin zij een mandaat uitoefenen.
Inzake overheidsopdrachten kan worden gewezen op de bepalingen van artikel 10 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Dit artikel verbiedt iedere ambtenaar, openbare gezagsdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de gunning van en het toezicht op de uitvoering van een overheidsopdracht van zodra hij persoonlijk of via een tussenpersoon, belangen heeft in één van de inschrijvende ondernemingen. Tevens voorziet dit artikel in een aantal, weerlegbare en onweerlegbare, vermoedens van belangenvermenging, alsook in een wrakingsplicht voor de situaties die worden getroffen door een onweerlegbaar vermoeden van belangenvermenging.
Hierbij aansluitend kan worden gewezen op de federale omzendbrief van de Federale Overheidsdienst (FOD) Kanselarij van de eerste minister en de FOD Budget en Beheerscontrole betreffende overheidsopdrachten – deontologie – belangenvermenging – verklaringen op erewoord, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 2010, die de toepassing van artikel 10 van de voormelde wet van 24 december 1993 omkadert met het oog op het sensibiliseren rond en het activeren van de erin vervatte maatregelen, met name door de verplichting tot het afleggen van een verklaring op erewoord.
De voormelde maatregelen maken deel uit van het federale preventieve integriteitsbeleid dat zelf kadert in de internationale verplichtingen ter zake (zie m.n. artikel 9, e, van de wet van 8 mei 2007 houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003; Belgisch Staatsblad van 18 november 2008).
Het federale preventieve integriteitsbeleid wordt ontwikkeld door het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie van de FOD Budget en Beheerscontrole, onder de bevoegdheid van de minister van Begroting en de Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de minister van Begroting.
De bedoelde diensten komen overeen met diensten van categorie 11 (diensten voor advies inzake bedrijfsvoering) van de bijlage II van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Dit sluit consultancy in verband met informaticaprojecten uit.
1. Ik beperk mijn antwoord hier tot de opdrachten waarvoor de aankondiging of de uitnodiging tot kandidatuurstelling werden uitgeschreven sinds het begin van vorige legislatuur.
Het Rekenhof heeft tot op dit ogenblik geen specifieke opmerkingen geformuleerd over de hierna genoemde opdrachten.
Gegund in 2008:
Aanpassing van het competentiemodel en ondersteuning bij de invoering van een operationeel beheer van de competenties binnen de federale overheid: 113 400 euro (137 214 euro inclusief BTW), aangevuld met een bijakte in 2009 voor 35 100 euro (42 471 euro inclusief BTW). Deze opdracht werd na een algemene offerteaanvraag gegund aan Hudson Belgium. De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen bij het bestek noch bij de gunning. Een competentiemanagement stemt de competenties (kennis, vaardigheden, gedrag) van de medewerkers en de uitgeoefende functies op elkaar af om zo de doelstellingen van de organisatie te behalen. De basis voor dit competentiemanagement is het competentiemodel, met het competentiewoordenboek en de generieke functiebeschrijvingen. Het vernieuwde competentiemanagement in de federale overheid is in gebruik genomen in 2009.
Gegund in 2009:
Risico-analyse in het kader van de welzijnswet met betrekking tot de werkomstandigheden, welzijn en preventie, inclusief de psychosociale risicoanalyse en het opstellen van een preventieplan, ten behoeve van het personeel van de Federale Overheidsdienst (FOD) Personeel en Organisatie: na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegewezen aan IDEWE voor in totaal 48 616 euro (vrijgesteld van BTW). De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen noch bij het bestek, noch bij de gunning.
Studie naar de samenwerking tussen de generaties binnen de federale overheid: 61 992,03 euro (75 010,36 euro inclusief BTW), na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegewezen aan Vlerick Leuven Gent Management School. Deze studie moet de FOD Personeel en Organisatie helpen bij het definiëren en implementeren van een beleid inzake humanresourcesmanagement, interne communicatie en kennismanagement dat de samenwerking tussen de generaties stimuleert, in een context van de vergrijzing van het personeel. De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen bij het bestek, maar liet bij de gunning opmerken dat er bij een onderhandelingsprocedure voldoende mededinging moet worden verzekerd.
Gegund in 2010 :
Evaluatie van de interne communicatie en de uitwerking en uitvoering van het strategisch communicatieplan van de FOD Personeel en Organisatie: 65 640 euro (79 424,40 inclusief BTW), na een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking toegewezen aan CIBE. In een eerste fase wordt de huidige interne communicatie geëvalueerd en aanbevelingen geformuleerd, die in een communicatieplan worden vastgelegd; in een eventuele tweede fase gaat het om advies bij en evaluatie van de communicatieacties die in uitvoering van dat plan worden ondernomen. De achterliggende bedoeling is dat in de FOD Personeel en Organisatie een open organisatiecultuur en een doeltreffende manier van werken worden geïnstalleerd, om uit te groeien tot een model van wendbare organisatie. De Inspectie van Financiën had enige reserve over de keuze van de procedure, maar geen opmerkingen bij de gunning.
Begeleiden van de implementatie van de maatregelen met het oog op het verkrijgen van de EMAS-certificatie (EMAS: Eco- management and Audit Scheme) voor de hoofdzetel van de FOD Personeel en Organisatie: 32 575 euro (39 415,75 euro inclusief BTW), na een algemene offerteaanvraag toegewezen aan Comase. Het EMAS-certificaat erkent die organisaties die een permanente verbetering van hun milieuprestaties nastreven. Organisaties die het EMAS-certificaat willen behalen, moeten zich confirmeren aan de milieuwetgeving en hun personeelsleden sensibiliseren voor milieubeheer. De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen bij het bestek noch bij de gunning.
Ondersteuning bij de evaluatie van mandaathouders die rechtstreeks aan een minister rapporteren: twee percelen, na een onderhandelingsprocedure met bekendmaking gegund aan Accord Group Belgium en Agora Strategy Consultants voor een gezamenlijk totaal bedrag van bij benadering 638 600 euro (772 706 euro inclusief BTW) voor een tachtigtal evaluaties gedurende een looptijd van 48 maanden. Het inschakelen van een extern bureau bij evaluatie van mandaathouders is voorzien door de reglementering. De hoofddoelstelling van de inschakeling van een extern bureau bestaat erin de evaluatie te objectiveren en te structureren. Het extern bureau vervangt in geen geval de beleidsverantwoordelijke die de enige evaluator blijft. De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen bij het bestek noch bij de gunning.
Ondersteuning bij de tussentijdse evaluatie van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Personeel en Organisatie: 7 612,50 euro (9 211,13 euro inclusief BTW), na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking gegund aan Key-Consult. Door het bijzonder statuut van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Personeel en Organisatie in de evaluatieprocedure van de mandaathouders kon deze opdracht niet verlopen via de gebruikelijke dienstverleners (dit wil zeggen de dienstverleners die hiertoe na een overheidsopdracht zijn aangewezen waarin de voorzitter van het directiecomité van de FOD Personeel en Organisatie als leidend ambtenaar optreedt, zie boven). De Inspectie van Financiën had geen opmerkingen bij het bestek noch bij de gunning.
Ondersteuning in het raam van de functieclassificaties: opdracht aan eenheidsprijzen voor ten hoogste 112 000 euro (135 520 euro inclusief BTW) na een algemene offerteaanvraag toegewezen aan Hudson Belgium. De doelstelling is alle functies in het federaal openbaar ambt volgens een geijkte methodologie te inventariseren en te wegen, zodat elke ambtenaar zicht krijgt op de eigen functie en de concrete loopbaanmogelijkheden zichtbaar worden. De functiebeschrijvingen geven een beeld van de verschillende verantwoordelijkheden en de verwachtingen inzake prestaties en competenties die in de ontwikkelcirkel worden afgesproken tussen de medewerker en de leidinggevende, krijgen een objectieve basis. Het gaat hier om een vervolg van de consultancy die door dezelfde dienstverlener sinds 2003 werd uitgevoerd; de markt werd sedertdien opengemaakt door een openbare gunningsprocedure. De Inspectie van Financiën liet bij de goedkeuring van het bestek opmerken dat zij vreesde dat er geen echte concurrentie zou spelen. Bij de gunning had de Inspectie van Financiën echter geen opmerkingen.
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek om de telefonische bereikbaarheid te meten van de federale overheidsdiensten die in contact staan met het publiek: na een algemene offerteaanvraag toegewezen aan Phonecom. Het doel is om na te gaan in welke mate de overheidsorganisaties via de telefoon bereikbaar zijn, en in hoeverre de oproeper direct of indirect wordt geholpen. Het gaat om een open opdracht tegen eenheidsprijzen voor een looptijd van drie jaar, waarbij de totale hoeveelheden bij de gunning niet vaststaan. Inderdaad wordt er maar een bestelling geplaatst per overheidsorganisatie die op deze manier wordt onderzocht. De opmerking van de Inspectie van Financiën hield in dat er toch een indicatieve hoeveelheid in het bestek had moeten worden opgenomen om te kunnen inschatten wat het totale bedrag van de opdracht was. Tot nog toe zijn er al voor 164 172,22 euro (inclusief BTW) bestellingen op dit contract geplaatst.
Ondersteuning bij de ontwikkeling van een organisatiemodel voor een centraal sociaal secretariaat: 30 000 euro (36 300 euro inclusief BTW), na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegewezen aan SD Diensten-Worx. Het centraal sociaal secretariaat is de structuur die zou ontstaan wanneer de administratieve personeelsprocessen, zoals het dossier- en loonbeheer, voor verschillende federale administratieve diensten (in de eerste plaats deze met minder dan 1 000 medewerkers) worden samengevoegd en geautomatiseerd. Het te ontwikkelen organisatiemodel omvat de mogelijke procedures en relaties tussen de klantorganisaties en het sociaal centraal secretariaat. De Inspectie van Financiën had bij de gunning een technische opmerking over de budgettaire weerslag.
Ondersteuning bij de implementering van het organisatiemodel van het centraal sociaal secretariaat: 26 842,83 euro (32 479,82 euro inclusief BTW), na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toegewezen aan SD Diensten-Worx. Het gaat hierbij om het logische vervolg van voorgaande opdracht, tijdens de welke de dienstverlener een bevoorrechte kennis heeft opgedaan over de administratieve personeelsprocessen in de federale overheid en over het ontwikkelde organisatiemodel. Voor deze nieuwe opdracht is dan ook geen mededinging meer gebeurd. De Inspectie van Financiën had geen bezwaren.
3. Er bestaat geen vooraf vastgelegde lijst van kandidaat-gegadigden om bij een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking te worden aangeschreven. De lijst van aangeschreven gegadigden wordt telkens er een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking wordt opgestart, opnieuw samengesteld, op grond van de voor de opdracht vereiste knowhow en het profiel van de potentiële gegadigden die op dat segment van de markt actief zijn.