5-254/2

5-254/2

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

20 MEI 2011


Voorstel van resolutie betreffende de armoedebestrijding


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In het dispositief, een punt 2/1 invoegen luidende :

« 2/1. met betrekking tot de ondersteuning van de rol van het OCMW :

a) subsidies toe te kennen om de sociale participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers te bevorderen;

b) de socioprofessionele reïntegratie aan te moedigen door wedertewerkstelling en beroepsopleidingen. »

Verantwoording

De OCMW 's spelen een fundamentele rol in de armoedebestrijding en moeten ondersteund worden.

Nr. 2 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In punt 1 van het dispositief, de letter j) doen vervallen.

Verantwoording

Het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is voorbij.

Nr. 3 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In punt 2 van het dispositief, de letter h) aanvullen als volgt :

(« ...) waarbij ervoor wordt gezorgd dat, binnen die groep, mogelijke discriminatie wordt opgeheven. »

Verantwoording

Volgens het « Groenboek pensioenen » ontvangen 60% van de werknemers een tweede pijlerpensioen. Er bestaat dus ongelijkheid.

Onder hen die in aanmerking komen voor de tweede pijler zijn er ook grote verschillen, aangezien werkgevers niet iederen op dezelfde manier financieren.

Er worden bijvoorbeeld minder bijdragen betaald voor de vrouwen.

Op het vlak van de socio-professionele categorieën worden er minder middelen geïnvesteerd voor de bedienden dan voor de kaderleden, en nog minder voor de arbeiders.

Het is dus niet voldoende om de tweede pijler te veralgemenen, hij dient ook eerlijker te worden.

Nr. 4 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In punt 5 van het dispositief, de letter f) vervangen als volgt :

« in overleg met de andere bevoegde beleidsniveaus ervoor te zorgen dat de problematiek van de armoede bij kinderen beschouwd wordt als een prioriteit. »

Verantwoording

Het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en ook het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie zijn voorbij.

Nr. 5 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In punt 2 van het dispositief, de letter c) doen vervallen.

Verantwoording

Het minimumsalaris hangt af van de onderhandelingen tussen de sociale partners.

André du BUS de WARNAFFE.

Nr. 6 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 1 van het dispositief, de letter g) doen vervallen.

Verantwoording

Dit punt lijkt het project « Ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting » van de POD Sociale Integratie te overlappen. Dat project wil meer bepaald het standpunt van mensen die in armoede leven, integreren binnen de federale overheidsdiensten. De resolutie gaat in op dit project in punt 1.i).

Nr. 7 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 1 van het dispositief, een letter k) toevoegen, luidende :

« k) het geheel van bepalingen te evalueren die vanuit een comparatief perspectief werden uitgewerkt op federaal, gemeenschappelijk, regionaal en Europees niveau om hieruit een geheel van « good practices » te halen; ».

Verantwoording

Een evaluatie van de maatregelen die op de verschillende beleidsniveaus worden genomen, lijkt ons van fundamenteel belang.

Nr. 8 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 2 van het dispositief, de letter e) doen vervallen.

Verantwoording

Dit punt lijkt veeleer een bevoegdheid van de gewesten dan van het federale niveau.

Nr. 9 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 2 van het dispositief, de letter i) vervangen als volgt :

« voor een snellere behandeling van de aanvragen inzake sociale rechten te zorgen, waarbij meer bepaald de uitwisseling van sociale en fiscale informatie wordt bevorderd. ».

Verantwoording

Het is aangewezen om hier meer te werken aan de procedure voor de toekenning van rechten en ervoor te zorgen dat ze zo efficiënt mogelijk is. De uitwisseling van informatie moet in dit kader worden aangemoedigd.

Nr. 10 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 2 van het dispositief, de letter j) doen vervallen.

Verantwoording

Zoals het hier geformuleerd staat, lijkt de huidige fiscaliteit niet eerlijk te zijn noch transparant. Dat klopt niet. Er dient benadrukt te worden dat er maatregelen zijn genomen op fiscaal vlak om de armoede te bestrijden. Dit amendement doet dus punt 2.j) vervallen.

Nr. 11 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 3 van het dispositief, een letter b/1) invoegen, luidende :

« b/1) de toegankelijkheid tot gezondheidszorg voor chronisch zieken te vergroten op basis van hun ziekte en niet uitsluitend op basis van hun sociaal statuut of inkomen; »

Verantwoording

Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan chronisch zieken die voor grote uitgaven voor gezondheidszorg kunnen komen te staan. Daarom dient er een echte maximumfactuur te worden ingevoerd voor chronisch zieken. Hierbij wordt voor chronisch zieken een maximumbedrag van persoonlijke uitgaven voor gezondheidszorg ingevoerd dat gebaseerd is op hun ziekte en niet uitsluitend op hun sociale status of inkomen zoals momenteel het geval is in het kader van de huidige statuten.

Nr. 12 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 3 van het dispositief, de letter f) doen vervallen.

Verantwoording

Het probleem van de ereloonsupplementen is hier niet op zijn plaats. Die discussie dient elders te worden gevoerd, niet in een resolutie die over het specifieke probleem van de armoede gaat.

Nr. 13 VAN MEVROUW TILMANS EN DE HEER BROTCHI

In punt 4 van het dispositief, de letter c) vervangen als volgt :

« de maatregelen te steunen die normen inzake energie-efficiëntie invoeren voor elke woning die wordt verhuurd of verkocht. »

Verantwoording

Rationeel energieverbruik dient te worden aangemoedigd wanneer een woning wordt verhuurd of verkocht.

Dominique TILMANS.
Jacques BROTCHI.

Nr. 14 MEVROUW FRANSSEN

De consideransen en het dispositief vervangen als volgt :

« De Senaat,

A. gelet op de artikelen 22 en 23 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens;

B. gelet op artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

C. gelet op de artikelen 23 en 24, § 3, van de Belgische Grondwet;

D. gezien het besluit nr. 1098/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010);

E. gelet op de sociale doelstellingen van de strategie Europa 2020 van de Europese Unie;

F. overwegende het door het Europees Parlement op 9 oktober 2008 aangenomen verslag over armoedebestrijding;

G. verwijzend naar de consensus binnen de Europese Unie over de Indicatoren van Laken in het kader van de Europese Open Coördinatie Methode;

H. verwijzend naar het Federaal plan Armoedebestrijding 2008-2010;

I. verwijzend naar het Nationaal actieplan Sociale Inclusie 2008-2010;

J. verwijzend naar de jaarlijkse Interfederale Armoedebarometer (sinds 2009);

K. verwijzend naar het Algemeen Verslag over de Armoede (1994);

L. verwijzend naar de oprichting van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (1999);

M. gezien de oprichting van de Interministeriële conferentie Sociale Integratie (1995);

N. gezien het Samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid (1998),

Vraagt de regering :

1. met betrekking tot het algemeen beleid inzake armoedebestrijding :

a) te blijven ijveren voor de volledige uitvoering van de voorstellen zoals die geformuleerd werden in het Federaal Plan Armoedebestrijding dat op 4 juli 2008 werd goedgekeurd door de federale regering;

b) een nieuw, ambitieus Federaal Plan Armoedebestrijding uit te werken op basis van strategische en operationele doelstellingen, met duidelijke streefcijfers en een strikte timing;

c) nieuwe beleidsinitiatieven en de federale uitgaven te analyseren vanuit het oogpunt van hun impact op de bestrijding van armoede, door dit als volwaardige elementen op te nemen in een geïntegreerd instrument voor sociale impactanalyse;

d) daadwerkelijk optimaal gebruik te maken van de bestaande overlegmechanismen tussen de verschillende beleidsniveaus, in het bijzonder de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie en de nieuwe permanente werkgroep armoedebestrijdingsbeleid, als waardevolle instrumenten bij het voeren van een doortastend armoedebestrijdingsbeleid, het afstemmen van genomen maatregelen en het uitwisselen van goede praktijken inzake armoedebestrijding;

e) naar voorbeeld van het Vlaamse beleidsniveau het (permanente) verticale overleg inzake armoedebestrijding op het federale beleidsniveau verder uit te bouwen, om de inspanningen van het beleid en de actoren uit het middenveld optimaal op elkaar af te stemmen;

f) de werking van het federaal netwerk van armoedeambtenaren structureel te verankeren;

g) de participatie van de armen zelf bij het beleid verder te bewerkstelligen en te verankeren door de verenigingen en netwerken van verenigingen waar armen het woord nemen, maar ook het bredere werkveld van verenigingen die actief zijn rond armoedebestrijding, nauwer te betrekken bij het uitstippelen, uitvoeren en evalueren van het beleid;

h) het inschakelen van opgeleide ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting in federale overheidsdiensten op een structurele wijze verder uit te bouwen. Hierbij rekening houdend met :

— de eigenheid van de functie van ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting als tolk en brugfiguur tussen mensen in armoede en het beleid, met respect voor de methodiek en de basisprincipes die aan de basis liggen van het concept;

— de noodzaak alle ministers en administraties te sensibiliseren omtrent de taakomschrijving en de meerwaarde van opgeleide ervaringsdeskundigen voor het beleid;

— het belang van jobcoaching en ondersteuning van de ervaringsdeskundigen op de werkvloer;

— de noodzaak om het statuut en de inzetbaarheid van opgeleide ervaringsdeskundigen te versterken door te garanderen dat de opleiding tot ervaringsdeskundige steeds leidt tot een erkend diploma, door het vastleggen van beroepsprofielen en het afstemmen van de inhoud en de visie van de opleidingen die georganiseerd worden op regionaal en federaal niveau;

i) de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn maximaal te blijven ondersteunen bij het uitvoeren van hun opdrachten in het kader van armoedebestrijding;

j) samen met de andere bevoegde beleidsniveaus een overzicht van « goede praktijken » uit te werken op basis van een vergelijkende evaluatie van de initiatieven die genomen worden op het federale niveau, het Europese niveau en het niveau van de gemeenschappen en gewesten;

k) ook na afloop van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010) en het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie van juli tot december 2010 de armoedeproblematiek als beleidsprioriteit voor de Europese politieke agenda naar voren te blijven schuiven;

2. met betrekking tot inkomen en werk :

a) bij het tewerkstellingsbeleid in het algemeen en het activeringsbeleid van werklozen in het bijzonder, in samenspraak met de regionale overheden en elk binnen de eigen bevoegdheden, bijzondere aandacht te blijven hebben voor de zwakste groepen en de mensen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn en samen maximaal in te zetten op de verdere uitbouw van intensieve, aangepaste begeleiding op maat van de specifieke doelgroepen;

b) bij het ondersteunen van de economie voldoende oog te hebben voor de resulterende jobcreatie, waarbij ook het aanbod van kwalitatieve en duurzame tewerkstelling voor laaggekwalificeerde personen de nodige aandacht krijgt, waarbij in samenspraak met de andere beleidsniveaus en elk binnen de eigen bevoegdheden bijzondere aandacht wordt geschonken aan het creëren van aangepast werk via de sociale economie voor personen die niet bemiddelbaar zijn naar het normale economische circuit;

d) verder inspanningen te leveren teneinde de nog bestaande inactiviteitsvallen weg te werken, met name door bijkomende sociale maatregelen tijdelijk te laten doorlopen als men werk vindt en door de toekenning van deze voordelen te hervormen in de richting van een systeem op basis van een referentieloon in plaats van het huidige systeem waarbij de voordelen verbonden zijn met het statuut als werkloze;

e) inactiviteitsvallen verband houdend met mobiliteit verder te bestrijden, met name door de sociale voordelen inzake mobiliteit tijdelijk te laten behouden na het vinden van werk en te voorzien in een toereikend aanbod van openbaar vervoer waarbij de dienstregeling voldoende is afgestemd op de werktijden van mensen die buiten de reguliere kantooruren werken, hierbij ook afstemming zoekend met de vervoersnetwerken die beheerd worden door de regionale overheden;

f) verder bouwend op de reeds gerealiseerde incrementele verhogingen van de uitkeringen en vervangingsinkomens, binnen een realistische maar kordate timing een groeipad uit te werken dat voorziet in het fundamenteel verhogen tot minimaal boven de armoededrempel en het structureel welvaartsvast maken van de uitkeringen en vervangingsinkomens, teneinde deze meer in overeenstemming te brengen met de reële noden van de rechthebbenden;

g) op korte termijn een verdere verhoging en welvaartskoppeling van de pensioenen concreet uit te werken;

h) het systeem van de pensioenen aan te passen aan de huidige en toekomstige behoeften. Ook de financiële houdbaarheid op langere termijn moet door deze hervormingen gerealiseerd worden. Overheidsmiddelen worden primair aangewend in functie van een herwaardering en welvaartskoppeling van de wettelijke pensioenen (de 1e pensioenpijler). De aanvullende pensioenen (2e pensioenpijler) moeten toegankelijker worden gemaakt voor een breder publiek waarbij ervoor wordt gezorgd dat, binnen die groep, mogelijke discriminatie wordt opgeheven;

i) de ontplooiing van de automatische toekenning van sociale rechten te bespoedigen, in het bijzonder door de hiervoor noodzakelijke uitwisseling van informatie te bevorderen;

j) naast de reeds genomen initiatieven nog verdere stappen te ondernemen bij het uitbouwen van een eenvoudige en transparante fiscaliteit, waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige heffing op de verschillende vormen van inkomen (arbeid, vermogen, etc.) en consumptie en een vermindering en rationalisering van het aantal aftrekposten;

k) de voorbeeldfunctie van de overheid en de overheidsdiensten inzake diversiteit op de werkvloer verder vorm te geven en te versterken door aandacht te schenken aan de integratie van mensen die ver van de arbeidsmarkt staan in het personeelsbeleid van de overheid en de overheidsbedrijven;

3. met betrekking tot gezondheidszorg :

a) de toegang tot en het recht op gezondheidszorg voor alle groepen in de samenleving te verzekeren door een versterking van de verplichte solidaire ziekteverzekering;

b) de toegankelijkheid en effectiviteit van de voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg te verbeteren, door een rationalisering en vereenvoudiging van de bestaande statuten (OMNIO, VVT, ...) door te voeren en de automatische toekenning van deze statuten en tegemoetkomingen maximaal te realiseren voor alle rechthebbenden;

c) de bestaande toegangsdrempels tot de zorgverstrekking voor kansengroepen verder weg te werken, door onder meer te werken aan een betere kostentransparantie bij zorgverstrekking;

d) de verdere versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg als effectieve en laagdrempelige schakel bij het bestrijden van de ongelijkheden op gezondheidsgebied en het beperken van de uitgaven voor zorgverstrekking aan mensen in armoede;

e) het gebruik van het Globaal Medisch Dossier (GMD) verder te stimuleren en de werking ervan uit te breiden;

f) een verbod op ereloonsupplementen voor ziekenhuisopnames in twee- of meerpersoonskamers in te voeren om tariefzekerheid te bieden aan de patiënt in alle ziekenhuizen;

4. met betrekking tot huisvesting en energie :

a) de positie van huurders te versterken door de evaluatie van de huurwaarborgregeling van 25 april 2007 aan te grijpen om een verbetering van de huurwaarborgregeling door te voeren, waarbij de betaalbaarheid en keuzevrijheid voor de huurder een belangrijke leidraad dienen te vormen en misbruiken kordaat bestreden worden;

b) het aanbod op de private huurmarkt zowel kwantitatief als kwalitatief te verbeteren, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan de betaalbaarheid van de woningen, de woonomstandigheden en de energie-efficiëntie, maar tevens de positie van de verhuurder niet over het hoofd gezien wordt;

c) het vermelden van de verplichte energieprestatienorm van woningen bij het aangaan van nieuwe huurovereenkomsten bevorderen, om zodoende potentiële huurders een beter inzicht te geven in het te verwachten energieverbruik van de woning;

d) de inspanningen voor betaalbare energieprijzen en een gewaarborgde toegang tot energie voort te zetten, waarbij een afstemming met de inspanningen die geleverd worden op de andere beleidsniveaus wordt nagestreefd;

e) energie op te nemen als grondrecht onder artikel 23 van de Grondwet;

5. specifieke aanbevelingen en doelgroepenbeleid :

a) een armoedebestrijdingsbeleid te blijven voeren dat oog heeft voor de verschillende kwetsbare doelgroepen, waaronder kinderen, werklozen, ouderen, eenoudergezinnen, allochtonen, chronisch zieken, mindervaliden;

b) aandacht te tonen voor minder gekende vormen van inkomensarmoede, zoals landbouw- en plattelandsarmoede, armoede bij werkenden (werknemers en zelfstandigen) en de ondersteuning van sociale initiatieven die hieromtrent actief zijn.

c) in samenspraak met de andere betrokken beleidsniveaus en elk binnen de eigen bevoegdheden een integraal beleid te voeren inzake de maatschappelijke participatie van mensen in armoede, op sociaal, cultureel en sportief vlak, waarbij tevens bijzondere aandacht wordt besteed aan nieuwe maatschappelijke uitsluitingsmechanismen, zoals bijvoorbeeld de digitale kloof;

d) het wetenschappelijk onderzoek rond armoede en haar vele dimensies verder te ondersteunen;

e) de aanbevelingen uit het tweejaarlijks verslag armoedebestrijding 2008-2009 van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting inzake dakloosheid en de Europese consensusconferentie inzake dak- en thuisloosheid die tijdens het Belgisch EU-voorzitterschap werd georganiseerd te onderzoeken en spoedig te implementeren in samenspraak met de andere bevoegde beleidsniveaus, teneinde beslissende stappen te kunnen ondernemen om dak- en thuisloosheid terug te dringen;

f) in overleg met de andere bevoegde beleidsniveaus ervoor te zorgen dat de problematiek van de armoede bij kinderen beschouwd wordt als een beleidsprioriteit;

Verantwoording

Dit amendement herschrijft en actualiseert het oorspronkelijke voorstel van resolutie om rekenschap te geven van de meest recente informatie over de voortgang bij het uitvoeren van de initiatieven die door de Federale regering genomen worden in het kader van het Federaal Plan Armoedebestrijding en met de opmerkingen die tijdens de bespreking van het voorstel verwoord werden.

Cindy FRANSSEN.

Nr. 15 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief de letter c) vervangen als volgt :

« de lasten op arbeid te verlagen, zodat werknemers netto meer loon overhouden. Op die manier worden werkloosheidsvallen bestreden en kan het aantal werkende mensen in armoede teruggedrongen worden; »

Verantwoording

Een verhoging van de minimumlonen creëert een opwaartse druk op de andere lonen, waardoor de huidige loonverschillen blijven bestaan en de concurrentiekracht van de economie in gevaar komt. Bovendien profiteren enkel de werknemers met de laagste lonen hiervan. Nochtans worden alle lonen te zwaar belast. Het is dan ook beter om in het algemeen de (para)fiscale lasten op arbeid te verlagen en hogere nettolonen te verkrijgen voor alle werknemers. Een hoger nettoloon is een noodzakelijke maatregel om de werkloosheidsval tegen te gaan.

Nr. 16 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter f) doen vervallen.

Verantwoording

Hogere uitkeringen zijn in bepaalde gevallen zeker nodig. Parallel met maatregelen om de bedragen te wijzigen of de uitkeringen welvaartsvast te maken, is het echter noodzakelijk om voor bepaalde onderdelen van de sociale zekerheid grondige hervormingen door te voeren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de werkloosheidsverzekering, waarbij een verhoging van de uitkeringen in de eerste fase van de werkloosheid zeker aangewezen is, maar de uitkering in de tijd beperkt moet worden en gekoppeld moet worden aan strenge voorwaarden inzake onder andere activering. Zomaar oproepen om de bedragen van de uitkeringen op te trekken is dan ook zinloos. Bovendien is dit punt tegenstrijdig aan punt 2.c) van de resolutie inzake de bestrijding van de werkloosheidsval. Hogere uitkeringen maken de werkloosheidsval immers opnieuw groter, indien ze niet aan voorwaarden gekoppeld zijn.

Nr. 17 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter g) vervangen als volgt :

« te onderzoeken wat de financiële implicaties zijn van een verdere verhoging en welvaartskoppeling van de pensioenen, en welke begeleidende structurele maatregelen tot hervorming van het pensioenstelsel hierbij noodzakelijk zijn; »

Verantwoording

Het is duidelijk dat de pensioenen voor vele mensen ontoereikend zijn om van een rustige oude dag te genieten. Vaak hebben bejaarden zelfs moeilijkheden om hun verblijf in een rust- en verzorgingsinstelling te financieren. Toch lijkt het in de huidige budgettaire context nogal lichtzinnig om onvoorwaardelijk een welvaartskoppeling van de pensioenen te eisen. Bovendien verwijst punt 2.h) reeds naar de herwaardering en de welvaartskoppeling van de pensioenen. Dit amendement stelt dan ook voor om het punt 2.g) te herformuleren.

Nr. 18 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

Punt 4

In het voorgestelde punt 4 van het dispositief :

A. de letter b) vervangen als volgt :

« b) de Gemeenschappen optimaal te ondersteunen met als doel het aanbod op de private huurmarkt zowel kwantitatief als kwalitatief te verbeteren, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan de betaalbaarheid van de woningen, de woonomstandigheden en de energie-efficiëntie, maar tevens de positie van de verhuurder niet over het hoofd gezien wordt; »

B. de letter d) vervangen als volgt :

« d) de inspanningen voor betaalbare energieprijzen en een gewaarborgde toegang tot energie voort te zetten, met name met betrekking tot de hervorming van de federale bijdrage en de financiering van off-shore windenergie, waarbij een afstemming met de inspanningen die geleverd worden op de andere beleidsniveaus wordt nagestreefd. »

C. de letter e) vervangen als volgt :

« e) gas, water en electriciteit op te nemen als grondrecht onder artikel 23 van de Grondwet. »

Verantwoording

De kwesties die in b) aangehaald worden betreffen zonder uitzondering Gemeenschapsbevoegdheden. Vanuit het oogpunt van een duidelijke bevoegdheidsafbakening lijkt het dan ook niet alleen nuttig, maar ook aangewezen dat de wetgever dit duidelijk aangeeft, teneinde verwarring bij de lezing te vermijden.

Wat betreft d) dient de federale overheid gewezen te worden op haar eigen verantwoordelijkheid inzake de prijsvorming van elektriciteit voor eindafnemers. De transport- en distributiekost neemt samen met de heffingen op elektriciteit 50 % van de totale eindfactuur voor zijn rekening. Dit aandeel stijgt, net als de absolute kost, jaarlijks. Het lijkt dan ook aangewezen dat de federale overheid door middel van zijn eigen beleidsmogelijkheden deze kosten zo veel mogelijk poogt te drukken door een herevaluatie van de sociale energiemaatregelen, de financiering van offshore windenergie en de federale bijdrage voor elektriciteit.

Het in e) aangehaalde recht op energie om in te schrijven in de Grondwet is te ruim, vooral omdat dat eigenlijk al gegarandeerd wordt door artikel 23 dat het recht biedt op een menswaardig leven, waaronder het recht op behoorlijke huisvesting. Niettemin menen we dat we de termen « gas, water en elektriciteit » zoals genotuleerd in het decreet van de Vlaamse regering, kunnen overnemen.

Elke SLEURS
Piet DE BRUYN.

Nr. 19 VAN MEVROUW SLEURS C.S.

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, de letter f) aanvullen als volgt :

« op voorwaarde dat het Koninklijk Besluit van 11 juli 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt opengebroken. »

Verantwoording

Indien ereloonsupplementen op tweepersoonskamers afgeschaft worden, dient het Koninklijk Besluit van 11 juli 2005 (tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen) opengebroken te worden. Immers, gederfde inkomsten moeten kunnen worden gecompenseerd.

Nr. 20 VAN MEVROUW SLEURS C.S.

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3, de letter b) aanvullen als volgt :

« de toegankelijkheid en effectiviteit van de voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg te verbeteren, door een rationalisering en vereenvoudiging van de bestaande statuten (OMNIO, VVT, ...) door te voeren en de toekenning van deze statuten en tegemoetkomingen maximaal te realiseren voor alle rechthebbenden; bij de toekenning van deze statuten en tegemoetkomingen is er een verplichte communicatie met de betrokkene waardoor er een bewustwording is van de voordelen die hij ontvangt in het kader van een betere toegankelijkheid van de gezondheidszorg. »

Verantwoording

We verkiezen dat deze toekenning niet automatisch gebeurt.

Het is inderdaad belangrijk dat er voldoende toegang is tot de gezondheidszorg. Door een bijkomende communicatie met de betrokkenen is er eveneens een bewustwording van de voordelen.

Elke SLEURS
Louis IDE.
Piet DE BRUYN.

Nr. 21 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter a) vervangen als volgt :

« bij het tewerkstellingsbeleid in het algemeen en het activeringsbeleid van arbeidsongeschikten (primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit) en werklozen in het bijzonder, in samenspraak met de regionale overheden en elk binnen de eigen bevoegdheden, meer aandacht te tonen voor de zwakste groepen en de mensen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn en samen maximaal in te zetten op intensieve, aangepaste begeleiding op maat van de specifieke doelgroepen »

Verantwoording

Een werknemer of een zelfstandige die geconfronteerd wordt met een arbeidsongeschiktheid moet zo snel en zo adequaat mogelijk gere-integreerd worden op de arbeidsmarkt.

Alle partners dienen hiertoe hun verantwoordelijkheid op te nemen :

— de overheid om de socio-economische context grondig te analyseren en gepaste re-integratiemaatregelen ter beschikking te stellen;

— de werkgevers om aangepast werk te creëren voor personen met een arbeidshandicap;

— de verzekerde om elke gepaste maatregel op te volgen.

Doelstellingen

a) Bovenal streven naar (re)integratie op de arbeidsmarkt;

b) Verminderen van de afhankelijkheidscultuur en bevorderen van de sociale participatie door inschakeling op de arbeidsmarkt;

c) Vermijden van sociale uitsluiting.

Nr. 22 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter i) vervangen als volgt :

« de openbare en meewerkende instellingen van openbare zekerheid maximaal te mobiliseren en responsabiliseren met het oog op een eenduidige en transparante communicatie- en informatieverstrekking over rechten en plichten in de sociale zekerheid, een maximale vereenvoudiging van de wetgeving met betrekking tot de sociale zekerheid na te streven en te onderzoeken welke sociale rechten ten aanzien van welke specifieke categorieën van gerechtigden in aanmerking komen voor een automatische toekenning »

Verantwoording

Het niet-gebruik (« non take up ») van sociale rechten is een ernstig probleem dat vooral mensen treft die zich reeds in precaire situaties bevinden.

Het niet-gebruik van deze rechten is al te vaak het gevolg van het feit dat :

a) de potentieel gerechtigden niet voldoende geïnformeerd zijn. Deze problematiek dient in de allereerste plaats opgevangen te worden door actieve informatiecampagnes vanwege de overheid,federaal of regionaal naargelang de materie, en de openbare en meewerkende instellingen van sociale zekerheid.

b) de sociale zekerheidswetgeving te complex is. Doorheen de afgelopen decennia werden er voor elk sociaal risico specifieke openbare en meewerkende instellingen in het leven geroepen en werd er voor elk domein een specifieke wetgeving uitgewerkt. Er werden verbanden gecreëerd tussen deze specifieke reglementeringen waardoor het al dan niet opnemen van een recht in een bepaalde wetgeving een invloed heeft op een recht in een andere wetgeving. De burger is niet in staat de complexiteit van het stelsel te vatten en zijn rechten op een afdoende wijze te laten gelden. Een vereenvoudiging van de reglementering dringt zich dan ook op.

De automatische toekenning van sociale rechten kan slechts verdedigd worden indien het gaat om categorieën van verzekerden die (fysiek of mentaal) niet actief kunnen deelnemen aan de sociale zekerheid. Immers, we moeten principieel streven naar een participatie (actief) van de burger aan onze sociale zekerheid. We moeten streven naar een burger die op een actieve wijze deelneemt aan de sociale zekerheid. De burger moet effectief betrokken worden bij de maatschappelijk primordiale principes van solidariteit en verzekerbaarheid.

Elke SLEURS.
Piet DE BRUYN.

Nr. 23 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

In punt 1 van het dispositief :

A : de letter c) doen vervallen;

B : de letter d) doen vervallen.

Verantwoording

Eigenlijk zijn die aanbevelingen een punt uit het Federaal plan Armoedebestrijding, waardoor de regering zich ertoe verbindt meer zichtbaarheid te geven aan het aspect armoede in de evaluatie van de vorderingen inzake duurzame ontwikkeling bij elke regeringsbeslissing.

Fatiha SAÏDI.
Fabienne WINCKEL.
Olga ZRIHEN.

Nr. 24 VAN MEVROUW ZRIHEN C.S.

In punt 1 van het dispositief, onder de letter i), het vijfde lid doen vervallen.

Verantwoording

Een ontwerp van koninklijk besluit waarin het begrip « erkenning van de elders verworven vaardigheden » wordt opgenomen, moet de ervaringsdeskundigen toegang geven tot niveau C.

We vernemen tevens dat wat de erkenning van het diploma op gewestelijk niveau betreft, overleg plaatsvindt tussen alle betrokken spelers, dat door de POD Maatschappelijke Integratie gevolgd wordt.

Olga ZRIHEN.
Fatiha SAÏDI.
Fabienne WINCKEL.

Nr. 25 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

In punt 2 van het dispositief, de letter d) doen vervallen.

Verantwoording

Die maatregelen betreffende het wegwerken van de inactiviteitsvallen krijgen speciaal aandacht in het Federaal plan Armoedebestrijding.

Fatiha SAÏDI.
Olga ZRIHEN.
Fabienne WINCKEL.

Nr. 26 VAN MEVROUW ZRIHEN C.S.

In punt 2 van het dispositief, de letter f) doen vervallen.

Verantwoording

De federale regering heeft diverse beslissingen genomen om de koopkracht te ondersteunen, door in het sociale gedeelte van het relanceplan van 16 januari 2009 verscheidene maatregelen te treffen, zoals :

— verhoging in 2009 en 2010 van de IGO;

— verhoging op 1 juni 2009 van de tegemoetkomingen aan gehandicapten en van het leefloon (+ gelijkgestelde sociale uitkeringen);

— verhoging van de minimumpensioenen voor werknemers en zelfstandigen;

— welvaartsaanpassing van de vergoedingen voor arbeidsongevallen;

— enz.

De volgende regering zal aangepaste maatregelen terzake treffen.

We zijn ervan overtuigd dat idealiter alle betreffende inkomens die lager liggen dan de armoederisicodrempel moeten worden verhoogd.

Olga ZRIHEN.
Fatiha SAÏDI.
Fabienne WINCKEL.

Nr. 27 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

In punt 5 van het dispositief, in de letter a) de woorden « een armoedebestrijdingsbeleid te voeren » vervangen door de woorden « de inspanningen die sinds 2007 werden geleverd voort te zetten en op te voeren om speciaal aandacht te besteden aan het armoedebestrijdingsbeleid in het raam van de Europese vooruitzichten ».

Verantwoording

De kwetsbare doelgroepen, zoals de gehandicapten, hebben sinds 2007 heel speciaal aandacht gekregen ten einde de armoedebestrijding kracht bij te zetten.

Nr. 28 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

In punt 5 van het dispositief, de letter f) vervangen als volgt :

« f) van de problematiek van de armoede bij kinderen een prioriteit te maken in het te voeren sociaal beleid en die problematiek te beschouwen als één van de Europese prioriteiten, door hiervoor in overleg met de andere bevoegde beleidsniveaus duidelijke doelen te definiëren. ».

Verantwoording

Het gaat om een eenvoudige update van het punt, aangezien het Europees Jaar van de bestrijding van armoede in 2010 plaatsvond.

Nr. 29 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

Bij de consideransen een letter I/1 invoegen, luidende :

« I/1. verwijzend naar het Nationaal actieplan ter bestrijding van de digitale kloof (Belgisch strategisch e-inclusieplan) en naar de tenuitvoerlegging van zijn tweede fase 2011-2015; ».

Verantwoording

De bestrijding van de digitale kloof maakt eveneens deel uit van de acties die moeten worden gevoerd in het raam van een globale armoedebestrijding. Overigens wordt de digitale kloof vermeld onder punt 5. c) en daarom is het raadzaam de context te vermelden waarin hij bestaat.

Nr. 30 VAN MEVROUW SAIDI C.S.

In punt 1 van het dispositief, de letter j) vervangen als volgt :

« j) door te gaan met de doelstellingen die werden vooropgesteld in het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, niet enkel om het overleg en het debat te versterken, maar ook om krachtdadige acties te voeren en resultaatgebonden engagementen te verkrijgen; ».

Verantwoording

Update. Het Europees Jaar van de bestrijding van armoede liep af in 2010. De inspanningen moeten worden voortgezet om de doelstellingen inzake armoedebestrijding te bereiken.

Fatiha SAÏDI.
Olga ZRIHEN.
Fabienne WINCKEL.

Nr. 31 VAN MEVROUW LIJNEN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 1 van het dispositief, de letter b) aanvullen als volgt :

« Er worden prioritair doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de arbeidsparticipatie van mensen in armoede en met betrekking tot de vormingskansen van mensen en jongeren in armoede; ».

Verantwoording

We denken dat het belangrijk is dat we bij het opstellen van een nieuw Federaal Plan Armoedebestrijding focussen op enerzijds tewerkstelling en anderzijds vormingskansen.

Nr. 32 VAN MEVROUW LIJNEN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 1 van het dispositief, een letter l) toevoegen, luidende :

« een meetinstrument te ontwikkelen om op basis van objectieve parameters de effectiviteit van maatregelen inzake armoedebestrijding te evalueren en de kritische factoren in kaart te brengen die bepalend zijn waarom een maatregel bij een bepaalde groep al dan niet effectief is; »

Verantwoording

Met de interfederale armoedebarometer meten we het armoederisico, onderverdeeld in de verschillende levensdomeinen. We weten echter veel minder welke maatregelen ter bestrijding van armoede werken en niet werken, laat staan dat we zouden weten waarom een aantal maatregelen niet het verhoopte resultaat geven. Het lijkt ons belangrijk dat we de effectiviteit van maatregelen in kaart brengen evenals de kritische factoren die maken waarom een maatregel effectief of niet effectief is al dan niet bij een bepaalde doelgroep.

Nr. 33 VAN MEVROUW LIJNEN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief :

A : de letter f) doen vervallen;

B : de letter g) doen vervallen;

C : de letter h) doen vervallen.

Verantwoording

In de commissie liggen wetsvoorstellen ter bespreken met betrekking tot het optrekken van de uitgaven boven de armoedegrens. Het is niet wenselijk in deze resolutie een voorafname te doen op deze discussies. Het is ook niet wenselijk het pensioendebat in deze resolutie te verengen tot het optrekken van alleen de pensioenbedragen. Het pensioendebat dient ruimer gevoerd te worden.

Nr. 34 VAN MEVROUW LIJNEN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3, van het dispositief, de letter f) vervangen als volgt :

« f) methodieken te ontwikkelen om de participatiegraad van armen aan preventieve gezondheidsprogramma's zoals borstkankerscreening substantieel te verhogen; »

Verantwoording

Het schrappen van de ereloonsupplementen oogt natuurlijk mooi, maar ook hier is het debat veel ruimer dan enkel de schrapping van de supplementen. We stellen wel voor om instrumenten te ontwikkelen om mensen in armoede meer te laten participeren aan preventieve gezondheidsprogramma's en screeningsprogramma's zoals deze voor borstkanker.

Nele LIJNEN.

Nr. 35 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter h) vervangen als volgt :

« h) het systeem van de pensioenen aan te passen aan de huidige en toekomstige behoeften. Ook de financiële houdbaarheid op langere termijn moet door deze hervormingen gerealiseerd worden. Overheidsmiddelen worden primair aangewend in functie van een herwaardering en welvaartskoppeling van de wettelijke pensioenen (de 1e pensioenpijler).; »

Verantwoording

De laatste zin laten wegvallen, met name, « de aanvullende pensioenen (2e pensioenpijler) moeten toegankelijker worden gemaakt voor een breder publiek waarbij ervoor wordt gezorgd dat, binnen die groep, mogelijke discriminatie wordt opgeheven »

De indieners van het subamendement zijn voorstander om eerst de 1º pensioenpijler maximaal verder uit te werken.

Elke SLEURS.
Piet DE BRUYN.

Nr. 36 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letterg) invoegen, luidende :

« g) de vestiging van medische huizen in het forfaitaire betalingssysteem te ondersteunen en te bevorderen; ».

Verantwoording

Het KCE heeft de praktijken in het forfaitaire betalingssysteem grondig onderzocht en daaruit is gebleken dat ze enerzijds de kosten globaal kunnen verminderen en anderzijds de toegankelijkheid van de gezondheidszorg aanzienlijk kunnen verbeteren. Er bestaat dan geen enkele financiële drempel meer voor de patiënt, die toegang krijgt tot een multidisciplinaire structuur waar geïntegreerde en alomvattende zorg wordt verstrekt.

Nr. 37 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter h) invoegen, luidende :

« h) te voorzien in de mogelijkheid van een lange consultatie, wanneer dat aangewezen is; ».

Verantwoording

Het is gebleken dat een langere consultatie in complexe gevallen bij arme patiënten hun vermogen tot handelen opvoert.

Nr. 38 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, de letter b) vervangen als volgt :

« b) de toegankelijkheid en effectiviteit van de voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg te verbeteren, door een rationalisering en vereenvoudiging van de bestaande statuten (OMNIO, VVT, ...) door te voeren, de automatische toekenning van deze statuten en tegemoetkomingen maximaal in te voeren voor alle rechthebbenden en het gebruik van « MyCareNet » door de gezondheidsprofessionals aan te moedigen; ».

Verantwoording

Het is de bedoeling de hulp voor de automatische toekenning van die statuten door de verstrekkers te versnellen. Administratieve problemen rond de juiste bepaling van het statuut van de verzekerde kunnen immers een drempel opwerpen. Bijgevolg moet de toetreding van de professionals tot geautomatiseerde systemen zoals MyCareNet worden gestimuleerd.

Nr. 39 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter j) toevoegen, luidende :

« j) de ziekenhuizen te verbieden onder de noemer « persoonlijke consultatie » patiënten die het zich kunnen veroorloven een snellere service te bieden; ».

Verantwoording

Die mogelijkheid vergroot nog de kloof in de gezondheidszorg, die een katalysator wordt van de sociale kloof tussen rijken en armen. Het enige wat men hiermee bereikt is een geneeskunde met twee snelheden en grotere ongelijkheid inzake gezondheid.

Nr. 40 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter i) toevoegen, luidende :

« i) de toegang tot de geneesmiddelen te verbeteren. ».

Verantwoording

Ondanks de verbeteringen ter zake (maximumfactuur), blijven er in de praktijk nog enorme problemen in de arme gezinnen, zodat de voorschriften worden opgesteld met bovenaan het belangrijkste product en onderaan het minst belangrijke, omdat men weet dat de patiënten stoppen in het rijtje wanneer ze oordelen dat hun budget op is.

Cécile THIBAUT.

Nr. 41 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 5 van het dispositief, in de letter a) de woorden « een armoedebestrijding te blijven voeren » vervangen door de woorden « de inspanningen die sinds 2007 zijn geleverd, voort te zetten en uit te breiden om bijzondere aandacht te schenken aan het armoedebestrijdingsbeleid in het kader van de Europese doelstellingen ».

Verantwoording

Kwetsbare doelgroepen als personen met een handicap hebben sinds 2007 bijzondere aandacht gekregen om de doelstellingen van de armoedebestrijding aan te scherpen.

Nr. 42 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

(Subamendement op amendement nr. 14)

In de voorgestelde consideransen, een letter I/1 invoegen, luidende :

« I/1. verwijzend naar het Nationaal Actieplan ter bestrijding van de digitale kloof (Belgisch plan voor digitale inclusie), en naar de tenuitvoerlegging van de tweede fase ervan (2011-2015); ».

Verantwoording

Het dichten van de digitale kloof is ook één van de acties die moeten worden ondernomen in het kader van de wereldwijde armoedebestrijding. Bovendien wordt de digitale kloof vermeld in punt 5.c), en moet er worden verwezen naar de context ervan.

Fatiha SAÏDI.
Olga ZRIHEN.
Fabienne WINCKEL.

Nr. 43 VAN DE HEER VANDENBROUCKE

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter g) toevoegen, luidende :

« g) met betrekking tot de toepassing van de regeling derde betalende in de gezondheidszorg : de opheffing van de verbodsbepalingen om de regeling derde betalende toe te passen; de invoering van een wettelijk recht op de automatische toepassing van de regeling derde betalende voor de doelgroepen, die nu in aanmerking komen voor de toepassing van de sociale derdebetalersregeling; en een betekenisvolle uitbreiding van de zorgverlenercategorieën en van de doelgroepen die voor de sociale derdebetalersregeling in aanmerking komen, met onder meer een uitbreiding tot de patiënten die aan de voorwaarden beantwoorden om te genieten van de maximumfactuur. »

Verantwoording

Binnen de krappe budgettaire marges waarover de federale overheid beschikt, is de uitbreiding en betere toepassing (via een afdwingbaar recht) van de regeling derde betaler een efficiënte maatregel om de toegankelijkheid tot de gezondheidszorg voor de maatschappelijk kwetsbare groepen te verbeteren. Sinds het Algemeen Verslag over de Armoede van 1995 wordt een verdere uitbreiding van de derdebetalersregeling naar de ambulante zorg gevraagd. Recent hebben de huisartsen zich voor een proefperiode van één jaar, in het kader van het lopende medicomut-akkoord, geëngageerd tot de zogenaamde sociale derdebetalersregeling, in casu de toepassing van de derdebetalersregeling voor rechthebbenden met voorkeursregeling of het Omnio-statuut als de patiënt erom vraagt. Nochtans vragen onder meer de organisaties verenigd rond de Decenniumdoelen tot bestrijding van de armoede een automatisch recht op de derdebetalersregeling in de eerstelijnszorg voor iedereen met een laag inkomen. Nu moeten de mensen dit voordeel zelf vragen en kunnen zorgverstrekkers (met uitzondering van de geconventioneerde huisartsen tot einde 2011) nog steeds kiezen om er al of niet op in te gaan. Het gevolg is een lage toepassingsgraad van de derdebetalersregeling.

Nr. 44 VAN DE HEER VANDENBROUCKE

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde dispositief een punt 6 toevoegen, luidende :

« 6. met betrekking tot de nieuwe Europese armoededoelstelling :

a) om de nieuwe Europese armoededoelstelling die door de Europese Unie geformuleerd werd in het kader van de strategie EU2020, strategisch te gebruiken om de doelstellingen en de aanpak van het federale armoedebeleid, in overleg en coördinatie met het armoedebeleid van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen, en met de organisaties die mensen in armoede vertegenwoordigen, op punt te stellen en operationeler te maken;

b) om voor elk van de drie componenten die in de nieuwe Europese armoededoelstelling vervat zitten (financiële armoede, ernstige materiële deprivatie, werkloze gezinnen) in overleg met de Gewest- en Gemeenschapsregeringen cijfermatige doelstellingen en daaraan beantwoordende strategieën vast te leggen, op het niveau van de federale overheid en de verschillende Gewest- en Gemeenschapsregeringen (met, waar aangewezen, eventueel verschillende klemtonen in het beleid van Gewesten en Gemeenschappen, in functie van de maatschappelijke noden in elk Gewest, resp. Gemeenschap), en voor te leggen aan de Europese Unie;

c) om in de Europese Raad te pleiten voor een daadwerkelijke en krachtige opvolging van deze EU2020 doelstellingen door de Europese Commissie en de Europese Raad;

d) om daarover geregeld te rapporteren in het Parlement. »

Verantwoording

De nieuwe armoededoelstelling die vervat zit in de EU2020-strategie creëert nieuwe mogelijkheden om het armoedebeleid zowel op Europees vlak als in ons eigen land kracht bij te zetten. Om deze kans te grijpen, moeten de regeringen de engagementen die zij aangaan ten aanzien van de Europese instanties proactief en voluntaristisch opvatten, en aangrijpen als een uitdaging om strategisch vooruit te kijken met betrekking tot het armoedebeleid. Een loutere rapportering aan de EU van het bestaande armoedebeleid volstaat daartoe niet. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de Belgische regering in de EU druk blijft uitoefenen om deze armoededoelstellingen hoog op de politieke agenda te houden.

Frank VANDENBROUCKE.

Nr. 45 VAN MEVROUW TILMANS

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter i) vervangen als volgt :

« i) te zorgen voor een snellere behandeling van verzoeken betreffende sociale rechten door een vlottere gegevensuitwisseling. »

Verantwoording

Men dient hier veeleer te werken aan de procedure voor de toekenning van sociale rechten. Die procedure dient zo doeltreffend mogelijk te zijn. De uitwisseling van informatie moet in dat kader worden aangemoedigd.

Nr. 46 VAN MEVROUW TILMANS

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter j) vervangen als volgt :

« j) verdere stappen te ondernemen om, zoals dat al meerdere jaren gebeurt, verder te werken aan het uitbouwen van een rechtvaardige en evenwichtige fiscaliteit, die wordt toegepast op de verschillende vormen van inkomen en consumptie. »

Verantwoording

Nieuwe formulering. Er dient te worden benadrukt dat het beleid van de afgelopen jaren moet worden voortgezet.

Nr. 47 VAN MEVROUW TILMANS

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, de letter f) doen vervallen.

Verantwoording

Het probleem van de ereloonsupplementen is hier niet op zijn plaats. Die discussie dient elders te worden gevoerd, niet in een resolutie die over het specifieke probleem van de armoede gaat.

Dominique TILMANS.

Nr. 48 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In de resolutie, de woorden « de armen » vervangen door « de personen in een precaire situatie ».

Verantwoording

Men moet voorkomen dat personen in een precaire situatie nog meer gestigmatiseerd worden.

Nr. 49 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 1 van het dispositief, het tweede gedachtestreepje van de letter h) vervangen als volgt : « — de rol van de ervaringsdeskundigen in de steun die ze kunnen bieden op het gebied van de tewerkstelling en de opleiding van personen in een precaire situatie; ».

Verantwoording

Het gaat om een eenvoudige herformulering om de woorden te verduidelijken.

Nr. 50 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 1 van het dispositief, de letter i) vervangen als volgt : « i) de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn bij het uitvoeren van hun opdrachten in het kader van armoedebestrijding beter te ondersteunen, meer bepaald financieel. Men dient er speciaal op toe te zien dat de tegemoetkoming van de Staat in de financiering van het leefloon hoger is dan vandaag; ».

Verantwoording

Solidariteit moet op een zo ruim mogelijk niveau worden georganiseerd en de verwezenlijking van het recht op menselijke waardigheid mag niet worden overgelaten aan de gemeentebesturen. In dat kader moet de federale overheid meer instaan voor de financiering van het leefloon. Zo zouden de rechthebbenden in de verschillende gemeenten een gelijkere behandeling krijgen. Het zou de begroting van de armere gemeenten in het bijzonder verlichten aangezien zij meer leefloners moeten voorthelpen, maar hiervoor minder middelen hebben. Zo wordt armoede op een doeltreffendere manier bestreden.

Nr. 51 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, in de letter a) de woorden « en het activeringsbeleid van werklozen in het bijzonder » doen vervallen.

Verantwoording

Er dient meer nadruk te worden gelegd op de ondersteuning en begeleiding van mensen die in armoede leven. De uitdrukkelijke verwijzing naar een beleid dat steeds meer werklozen bestraft (vaak door hen in nog onzekerdere situaties te duwen), lijkt in het kader van deze resolutie betreffende de armoedebestrijding nutteloos.

Nr. 52 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, in de letter b), de woorden « via de sociale economie voor personen die niet bemiddelbaar zijn naar het normale economische circuit » vervangen door de woorden « onder andere via de sociale economie ».

Verantwoording

1) De sociale economie beperkt zich niet tot het creëren van aangepaste werkplaatsen

2) De sociale economie is niet de enige sector die aangepaste werkplaatsen verstrekt

3) Het is niet duidelijk waarnaar het begrip «normale economische circuit» verwijst.

Nr. 53 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter d) vervangen als volgt :

« d) de bestaande inactiviteitsvallen weg te werken, onder andere door het gewaarborgd minimum maandinkomen te verhogen en door het verschil op te heffen tussen het gewaarborgd minimum maandinkomen voor werknemers tussen 18 en 21 jaar en het gewaarborgd minimum maandinkomen voor werknemers ouder dan 21 jaar; ».

Verantwoording

De beste manier om de werkloosheidsvallen te bestrijden is de verhoging van het minimummaandinkomen omdat zo het verschil tussen het minimuminkomen en de werkloosheidsuitkeringen duidelijker wordt. Een hoger minimummaandinkomen vormt niet alleen een bijkomende financiële aansporing om werk te zoeken, maar zorgt er ook voor dat iemand die werk heeft, er financieel belang bij heeft dat werk te behouden.

Nr. 54 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter f) vervangen als volgt :

« f) — een inhaaltraject in te voeren om de uitkeringen en vervangingsinkomens stelselmatig te verhogen tot minstens de Europese armoederisicodrempel is bereikt en dit binnen maximum twee regeerperiodes,

— deze uitkeringen en vervangingsinkomens structureel welvaartsvast te maken teneinde ze meer in overeenstemming te brengen met de reële noden van de rechthebbenden ».

Verantwoording

De termijn om de uitkeringen en de vervangingsinkomens op te trekken tot de armoedegrens dient te worden verduidelijkt om te voorkomen dat deze resolutie beperkt zou blijven tot intentieverklaringen.

Ook het begrip armoedegrens dient te worden verduidelijkt.

Nr. 55 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, in de letter g), de woorden « van de eerste pijler » invoegen tussen het woord « pensioenen » en het woord « concreet ».

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 57.

Nr. 56 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter h) doen vervallen.

Verantwoording

Zie de verantwoording van amendement nr. 57.

Nr. 57 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subsidiair amendement op amendement nr. 56)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter h) vervangen als volgt :

« In geval van uitbouw van de tweede pijler :

— moet deze tweede pijler toegankelijk worden gemaakt voor iedereen,

— moet erop worden toegezien dat de beleggingen in het kader van de tweede pijler ethisch en duurzaam zijn,

—  moeten de voorzichtigheidsregels met betrekking tot beleggingen in het kader van de tweede pijler strenger worden gemaakt,

—  moet worden toegezien op de controle van de zeer hoge beheerskosten van de tweede pijler,

— moeten de sociale plannen binnen de tweede pijler beter worden uitgebouwd. »

Verantwoording

In de eerste plaats dient het universele pensioen van de eerste pensioenpijler te worden versterkt.

Wanneer de tweede pijler wordt uitgevoerd, uit noodzaak of omdat de gelegenheid zich voordoet (in plaats van loonvoordelen in bepaalde sectoren), dan moet de solidariteit zo groot mogelijk zijn (tussen hoge en lage lonen en op een zo ruim mogelijke basis) en de beleggingen moeten op meer duurzaamheid zijn gericht (zie ons wetsvoorstel ter zake). Als dat niet het geval is, zal de tweede pijler geen enkel effect hebben op de armoedebestrijding.

Men moet immers voorzichtig omgaan met kapitalisatiesystemen om de volgende redenen :

— Het zijn minder solidaire systemen: zij vergroten de ongelijkheden; de werknemers die een beter pensioen krijgen via de eerste pijler zijn vaak degenen die dat pensioen kunnen optrekken via een pensioen van de tweede of derde pijler. Dat wordt het mattheuseffect genoemd. Voor bepaalde sectoren (meer bepaald de non-profitsectoren), soorten werk (meer bepaald interimwerk of werk op basis van dienstencheques) of categorieën (vrouwen, met een onvolledige of regelmatig onderbroken loopbaan) gelden echter niet dezelfde mogelijkheden om bij te dragen voor een aanvullend pensioen.

— Ze zijn duur voor de Staat: aanvullende pensioenen zijn fiscaal aftrekbaar voor ondernemingen (tweede pijler) of privépersonen (derde pijler) waardoor de Staat heel wat minder inkomsten ontvangt. Er wordt maar zelden rekening gehouden met die indirecte kosten.

— Ze zijn minder zeker. De financiële crisis van enkele maanden geleden heeft er nog maar eens op gewezen hoe onzeker dit soort investering is, ook al beweren fondsenbeheerders het tegenovergestelde. Een (te) hoge financiering nastreven kan enkel leiden tot de ontregeling van de economie en de ineenstorting van bepaalde fondsen.

— Die fondsen nemen deel aan de financialisering van de economie. Daarom moeten beleggingen door pensioenfondsen beter geregeld en gestuurd worden. Er moeten voorzichtigheidsregels worden goedgekeurd en er zijn sturingscriteria nodig om die beleggingen meer bepaald te richten op duurzame en solidaire sectoren zoals de sociale economie.

Nr. 58 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter j) doen vervallen.

Verantwoording

Het begrip « evenwichtig » in dit punt is niet voldoende gedefinieerd. Er kan niet worden nagegaan hoe dit kan bijdragen tot de armoedebestrijding. Daarom stellen wij voor dit punt te doen vervallen.

Nr. 59 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter i) toevoegen, luidende :

« i) de toegang tot geneesmiddelen te verbeteren. Voorschriften moeten zo worden opgesteld dat het belangrijkste product bovenaan staat en het minst belangrijke onderaan ».

Verantwoording

Ondanks de vooruitgang ter zake (maximumfactuur) zijn er in de praktijk nog enorm veel problemen voor kansarme gezinnen. Zo weet men dat bepaalde kansarme patiënten, vanwege hun financiële situatie, slechts de eerst vermelde geneesmiddelen van het doktersvoorschrift kunnen betalen.

Nr. 60 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 3 van het dispositief, een letter j) toevoegen, luidende :

« j) de ziekenhuizen te verbieden onder de noemer « persoonlijk consult » een snellere dienstverlening aan te bieden aan patiënten die zich dat kunnen veroorloven ».

Verantwoording

Een «persoonlijk consult» maakt de kloof tussen de gezondheidszorg voor rijken en kansarmen groter. Zo wordt een geneeskunde met twee snelheden aangemoedigd.

Nr. 61 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 4 van het dispositief, de letter a) vervangen als volgt :

« a) een federaal huurwaarborgfonds in te stellen ».

Verantwoording

Aangezien de huidige wetgeving niet doeltreffend is, zou elk gezin dat huurt, dankzij deze maatregel, de huurwaarborg kunnen storten voor zijn hoofdverblijfplaats.

Nr. 62 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 4 van het dispositief, in de letter c), de woorden « , uitgedrukt in kWh/m2/jaar » invoegen tussen de woorden « woningen » en « bij het aangaan ».

Verantwoording

Er dient een identieke maatregel te worden voorgesteld die gemakkelijk vergelijkbaar is.

Nr. 63 VAN MEVROUW THIBAUT

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 4 van het dispositief, een letter f) toevoegen, luidende :

« f) het bedrag toegekend aan samenwonenden aan te passen aan het bedrag voor alleenstaanden ».

Verantwoording

Bepaalde sociale minimumuitkeringen worden niet geïndividualiseerd, waardoor te veel gezinnen uit elkaar vallen. Daardoor kunnen koppels, broers en zussen of ook vriendenkringen geen solidariteitsinitiatieven voor hun naaste omgeving organiseren, wordt medehuurderschap benadeeld, komen uitkeringsgerechtigden in een kwaad daglicht te staan en worden de huisvestingsmogelijkheden almaar schaarser.

Cécile THIBAUT.

Nr. 64 VAN MEVROUW FRANSSEN

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter i) vervangen als volgt :

« i) de ontplooiing van de automatische toekenning van sociale rechten te bespoedigen, in het bijzonder door de hiervoor noodzakelijke uitwisseling van informatie te bevorderen, en daarnaast voldoende over de toegekende sociale rechten te communiceren naar de rechthebbenden. »

Verantwoording

Het automatisch toekennen van sociale rechten is een belangrijke maatregel bij het verminderen van « Non-take up » van sociale rechten en het vermijden van zogenaamde Mattheüseffecten, waarbij ondersteunende maatregelen onvoldoende de beoogde doelgroepen bereiken. Het voorgestelde amendement vraagt om de automatische toekenning van sociale rechten verder te bespoedigen.

Aangezien het automatisch toekennen van sociale rechten de uitwisseling van bepaalde informatie over de rechthebbenden tussen verschillende actoren vereist, is het belangrijk om aandacht te hebben voor het ontsluiten en vlot en veilig toegankelijk maken van deze informatie.

Ten slotte is het belangrijk dat wanneer sociale rechten automatisch toegekend worden, de rechthebbenden hier voldoende over geïnformeerd en gesensibiliseerd worden.

Cindy FRANSSEN.

Nr. 65 VAN MEVROUW TILMANS

(Subamendement op amendement nr. 14)

In het voorgestelde punt 2 van het dispositief, de letter j) vervangen als volgt :

« j) verdere stappen te ondernemen om te blijven werken aan een eerlijke en evenwichtige fiscaliteit die toegepast wordt op de verschillende vormen van inkomen en consumptie. ».

Verantwoording

Nieuwe formulering.

Dominique TILMANS.

Nr. 66 VAN MEVROUW SAÏDI C.S.

(Subamendement op amendement nr. 41)

In het voorgestelde punt 5. van het dispositief, in de letter a) de woorden « sinds 2007 » doen vervallen.

Verantwoording

Nieuwe formulering van amendement nr. 41.

Fatiha SAÏDI
Olga ZRIHEN.
Fabienne WINCKEL.