1-270 | 1-270 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU VENDREDI 30 AVRIL 1999 |
VERGADERING VAN VRIJDAG 30 APRIL 1999 |
Discussion générale
(Article 60 du Règlement)
De voorzitter. We vatten de bespreking aan van het wetsontwerp.
Nous abordons l'examen du projet de loi.
Volgens het Reglement geldt de door de commissie aangenomen tekst als basis voor de bespreking. (Zie gedrukt stuk nr. 1-1381/3 van de commissie voor de Justitie van de Senaat. Zitting 1998/1999.)
Conformément à notre Règlement, le texte adopté par la commission servira de base à notre discussion. (Voir document nº 1-1381/3 de la commission de la Justice du Sénat. Session 1998/1999.)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Het woord is aan de heer Erdman voor een mondeling verslag.
De heer Erdman (SP), rapporteur. Mijnheer de voorzitter, het voorliggend ontwerp beoogt een beperkte aanpassing van de bestaande wetgeving op het racisme, teneinde de rechter de mogelijkheid te geven de sanctie van ontzetting uit de politieke rechten uit te spreken bij een eerste veroordeling in het kader van de toepassing van deze wetgeving. Vandaag is deze sanctie immers enkel mogelijk in geval van recidive.
Het wetsontwerp hangt samen met de correctionalisering van de persmisdrijven en de herziening van artikel 150 van de Grondwet.
Tijdens de bespreking in de commissie was een lid van oordeel dat voorliggend ontwerp onmogelijk als een « fait divers » kan worden afgedaan en dat deze wet helemaal niets te maken heeft met de bestrijding van racisme, noch met de bestrijding van revisionisme, maar wel met de bestrijding van een welbepaalde gedachtestroming. Volgens spreker zijn de strijd tegen het racisme en het uitsluitend viseren van een bepaalde politieke partij onverzoenbaar. Racisme is immers onverenigbaar met een volksnationale opvatting. Een volksnationalist eist het volledige respect op voor elk volk, waar ook ter wereld. Elk volk moet gelijkwaardig zijn, en moet de meest volwaardige ontplooiingskansen krijgen in zijn eigen cultuurbedding.
Vervolgens had hetzelfde lid de indruk dat de initiatiefnemers het gevaarlijk vonden de beoordeling in handen van de rechter te leggen. De heer Eerdekens verklaarde in de Kamer dat hij liever had gehad dat het verbod eenvoudigweg in artikel 33 werd ingeschreven, want nu wordt de beoordeling nog overgelaten aan de magistraat.
Deze verklaring komt volgens het lid bijna neer op een betreuren van de onafhandelijkheid van de magistraat. Hetzelfde fenomeen deed zich voor af bij de correctionalisering van persmisdrijven, waarbij de vrees dat een volksjury tot een eventuele vrijspraak zou kunnen komen, doorwoog.
Aldus besloot spreker dat dit ontwerp een slecht ontwerp is, des te meer daar het nog op de valreep door de Senaat zal worden gesluisd. Hiermee wordt de facto een soort staatsdoctrine ingevoerd, een soort politiek correct denken.
Het ontwerp brengt mee dat de kiezer bijna wordt bestraft omdat hij iemand die zijn stem durft te gebruiken een mandaat heeft gegeven.
Hetzelfde lid stipte ook aan dat het Centrum voor gelijke kansen niet als een onafhankelijke instelling kan worden beschouwd. Bovendien leidt de duidelijke vrees voor stigmatisering door het Centrum voor gelijkheid van kansen tot het verzwijgen van bepaalde feiten, wat volgens spreker zeer nefast is voor de democratie.
Spreker besloot dat het wetsontwerp getuigt van weinig doorzicht van de initiatiefnemers. Een uitlaatklep voor ontevredenheid is immers noodzakelijk in een democratisch bestel. Indien men het ventiel sluit, creëert men ongetwijfeld een explosieve situatie. Dit wetsontwerp is een semi-oorlogsverklaring aan al diegenen die deze uitlaatklep willen behouden.
Verscheidene commissieleden onderstreepten dat het ontwerp geen vragen doet rijzen bij de wetten van 30 juli 1981 en van 23 maart 1995. Het voegt enkel een vorm van bestraffing toe bij veroordeling wegens inbreuken op voornoemde wetten, die van openbare orde zijn. Deze wetten beperken enigszins de vrijheid van het woord, maar kunnen niet op de helling worden gezet. Het wetsontwerp voorziet in het toevoegen van een bijkomende sanctie, die slechts na veroordeling door de rechter kan worden uitgesproken. Het is een vervollediging van de twee voornoemde wetten.
Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met acht stemmen tegen één.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Verreycken.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, ik heb gisteren reeds in de commissie uitgebreid onze argumenten uiteengezet en de rapporteur heeft hierover voortreffelijk verslag uitgebracht. Dit ontslaat mij van de verplichting het discours te herhalen.
Toch wil ik ook in de plenaire vergadering waarschuwen voor het perfide effect van een mogelijk spreekverbod voor politieke mandatarissen. Voor de eerste maal in de geschiedenis van dit land wordt een rechtbank de mogelijkheid geboden om een politiek vonnis uit te spreken en dit na evaluatie van teksten door een politiek geïnspireerd en vooringenomen centrum. De kiezer geeft een stem aan een mandataris; het vooringenomen centrum van Leman ontketent een hetze; de rechter kan op dat ogenblik een vonnis uitspreken dat een spreekverbod voor de verkozen mandataris inhoudt. In feite wordt de kiezer opzij geschoven en weggelachen. We stevenen af op een regelrechte DDR-democratie, die in de Grondwet de vrijheid van spreken opneemt, maar in ondergeschikte wetten datzelfde recht uitholt en weglacht.
De voorbereidende werken van de Kamer tonen duideljk aan dat het er enkel om te doen was de strijd aan te binden tegen een politieke tegenstrever, tegen het Vlaams Blok. Noch het racisme, noch het revisionisme waren de motivatie voor het tot stand komen van deze wet, maar wel de uitschakeling van een politieke concurrent die luidop durft te zeggen wat de burger denkt. Een wet kan trouwens niet tegelijkertijd het racisme en het volksnationalisme bestrijden. Beiden zijn immers mekaars natuurlijke tegenpolen. Het systematisch misbruik van de term racisme maakte een samenvallen van beide termen mogelijk. Nochtans zijn beiden onverzoenbaar. En indien deze wet niet tegen het racisme is gericht, dan is ze zeker bedoeld tegen het Vlaams Blok, zoals door de indieners duidelijk en expliciet werd gezegd. We kunnen dit lezen in de Kamerverslagen.
Dit wetsontwerp maakt deel uit van een drievork gericht tegen één welbepaalde politieke partij en staat buiten alle edele en nobele motieven zoals racisme en revisionisme.
Waarom is deze ene politieke partij zo gevaarlijk ? Ten eerste omdat ze het veiligheidsthema bespreekbaar maakte, een thema waarover jarenlang werd gezwegen. Ten tweede omdat ze de vreemdelingenproblematiek aan de orde bracht, een problematiek waarover tot voor enkele jaren niet mocht worden gerept. Zelfs de Vlaamse onafhankelijkheid werd o schande ! door deze partij uit de taboesfeer gehaald. De « merkbekendheid » van het begrip Vlaamse Staat groeit nochtans steevast, waardoor de aanvaardingsdrempel van het begrip verlaagt. Dit fenomeen speelt zich probleemloos af in Vlaanderen. Dit is de reden van de frustratie, van de woede, van de regelrechte haat.
Dit ontwerp wordt vandaag op een drafje door de Senaat gesluisd, met één oog op het uurwerk en met het andere op de kalender, met ene vinger op de startknop van de verkiezingscampagne en met een andere op het ja-knopje, omdat de partijbazen hebben gezegd dat « ja » moet worden gestemd.
Mijn vraag is wel ijdel, maar ze stellen behoort tot mijn opdracht. Ik verzoek de Senaat na te denken over de gevolgen van dit ontwerp. Hoe zal een gewone burger, die de tegenstellingen in deze aangelegenheid niet goed begrijpt, reageren bij politieke processen die tot nu toe waren voorbehouden voor de repressieperiode onzaliger gedachtenis ? Hoe zal de gewone burger reageren als een mandataris van het Vlaams Blok die voor een rechter wordt gedaagd, verklaart dat de rechter politiek benoemd is en dat hij wordt aangeklaagd door een politieke tegenstrever voor een pamflet dat wordt geëvalueerd door het centrum Leman, dat zelf betaald wordt door de eerste minister en is ingesteld om het Vlaams Blok te bestrijden, en die mandataris daarna wordt veroordeeld ?
Collega's, stel u eens voor welk waanzinnig geschenk u ons geeft met een dergelijk politiek proces ? Doe maar, maar het effect zal volkomen tegenovergesteld zijn aan wat u beoogt. De burger zal immers aanvoelen dat zijn enige uitlaatklep, zijn enige mogelijkheid om zijn wrevel over het landsbestuur te uiten, wordt dichtgedraaid. Dat bedoelde ik in de commissie. Als u een ventiel afsluit, ontstaat een explosieve situatie. Wie dat niet begrijpt, moet binnen enkele jaren ook niet komen huilen.
Indien de teksten en uitspraken van het Vlaams Blok zo gevaarlijk zijn dat ze telkens moeten worden uitgeplozen, waarom struikelt dan niemand over de volgende tekst. Om iedereen die te kwader trouw is eraan te herinneren dat het om een citaat gaat, zal ik tijdens de voorlezing er geregeld aan herinneren dat ik slechts citeer.
Dit zijn dus niet mijn woorden. Wat ik nu zal lezen, is een citaat : « Als ik in het diepste hoekje van mijn hart kijk, moet ik bekennen dat racistische neigingen mij niet vreemd zijn. » Dit is een citaat. Ik vervolg : « Loopt er veel volk voor mij op het voetpad, dan word ik nerveus en komt er plots een wagen uit een zijstraat, dan schrik ik, maar de bui die waait gauw over, tenzij die voetgangers kleurlingen zijn en in die wagen een vreemdeling aan het stuur zit, want dan welt veel diepere woede op over wat die hier verloren hebben, of voor hen de wet niet geldt en met welk recht zij mij hinderen. » Ik herhaal dat dit slechts een citaat is. Ik citeer verder : « Hoe donkerder hun kleur, hoe feller mijn reactie. Het is nu eenmaal zo dat de natuur elk wezen welwillend stemt tegenover eigen soortgenoten, maar tegenover anderen argwaan en wantrouwen opwekt. » Dit is nog steeds een citaat : « De strijd om te overleven dwingt elk ras daartoe. » Einde citaat uit De Volkswil van 9 april 1999. Het bewuste artikel werd geschreven door een zekere Guy Moens, senator.
De heer Moens (SP). U moet het artikel in zijn geheel lezen.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Ondanks het moraliserende einde van het artikeltje, zijn deze zinnen voor het centrum Leman voldoende om ten strijde te trekken. Wie met dit citaat naar de rechtbank gaat, zal Guy Moens volgens de wet die de meerderheid zo dadelijk zal goedkeuren, kunnen laten ontzetten wegens 100 % racistische uitspraken.
Dit is geen tekst van vijftig jaar geleden. Ik heb al zaken van vijftig jaar geleden naar mijn hoofd gekregen, maar dit staat in De Volkswil van 9 april van dit jaar. Op basis van zo'n tekst moet een rechtbank de onmiddellijke ontzetting van een socialistische senator uitspreken. Alle argumentatie over de globale teneur van het artikel en de zedenpreek op het einde ervan, zal worden weggewuifd door een politieke rechtbank, indien die het citaat wellustig wil misbruiken. Daar kunt u niet naast kijken. Dit toont duidelijk aan dat deze wet, die vandaag bedoeld is tegen één politieke tegenstander, morgen tegen iedereen in dit halfrond kan worden gebruikt en misbruikt. Met dit citaat kan ik een socialistisch senator laten ontzetten.
De heer Erdman (SP), rapporteur. Lees uw 70-puntenprogramma. Dat is een programma. De tekst die u citeert, is een commentaar om precies uw programma te bestrijden. Lees uw programma eens voor.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Boos collega ? Dat verheugt mij.
De heer Erdman (SP), rapporteur. Neen collega, want u kunt mij niet boos krijgen. U past gewoon uw platvloerse techniek toe.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Het spijt me collega, maar u hebt mijn programma niet gelezen, want het 70-puntenprogramma is een bijkomende nota, die we trouwens al op 9 punten hebben aangepast, omdat de vorige en de huidige minister van Binnenlandse Zaken...
De heer Erdman (SP), rapporteur. Hebt u het 70-puntenprogramma al ooit ingetrokken of ontkent ? Neen, u blijft het schijnheilig gebruiken als een schaamlapje voor uw programma.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Collega's, ik stel vast dat de heer Erdman toch boos is en dat spijt me, want ik dacht dat een ernstig rapporteur als hij niet boos te krijgen was. Het 70-puntenprogramma waarnaar hij verwijst, hebben we intussen al op 9 à 12 punten moeten aanpassen aan de actualiteit, omdat de vorige en de huidige minister van Binnenlandse Zaken bepaalde punten ervan hadden uitgevoerd. En die twee ministers zijn toch wel socialisten... Ik begrijp dus dat collega Erdman zich boos maakt. Ik kan het ook niet helpen dat het programma waarnaar hij verwijst, niet is opgenomen in ons totaalprogramma, maar een apart document is en dat de tekst die ik citeerde, door een socialistisch senator is ondertekend. Ik heb niets verzonnen. Ik heb geciteerd. Wie zich wil opwinden over een document dat niet tot het programma van mijn partij behoort, moet dat maar doen, maar niemand kan betwisten dat de tekst die ik citeerde, geschreven werd en aanleiding kan geven tot ontzetting uit het ambt.
Indien de Vlaamse senatoren nog een greintje zelfrespect hebben, wijzen ze dit ontwerp af. Dan zouden ze samen met de rapporteur in een vorige uiteenzetting zeggen : Dit is geen manier van werken de Senaat waardig. Iets zo op een drafje door de Senaat jagen is geen manier van werken de Senaat waardig. Welnu, dit is inderdaad geen manier van werken die de Senaat waardig is. Gauw, gauw een stuk uit de Kamer opvragen om er snel een debat over te voeren en het dan goed te keuren, in de hoop één bepaalde partij met de vinger te kunnen wijzen, dat is geen manier van werken. Dat is de Senaat onwaardig. Op dat punt ben ik het volkomen met de rapporteur eens. Ik neem dan ook aan dat hij daarom tegen het wetsontwerp zal stemmen. Het kan immers niet dat een dergelijk onwaardig ding door de Senaat wordt gejaagd. We zullen alvast het voorbeeld geven en tegen het ontwerp stemmen wegens de totale onzin ervan en de partijpolitieke laagheid van de intenties van de initiatiefnemers en van hen die het ontwerp evoceerden. (Applaus.)
De voorzitter. Het woord is aan de heer Boutmans.
De heer Boutmans (Agalev). Mijnheer de voorzitter, vooraleer ik senator was, heb ik een boekje geschreven over de racismewet. Daarin stond dat ik niet begreep dat de mogelijkheid voor dit soort van misdrijven, mensen uit hun politieke rechten te onzetten, niet stond ingeschreven in de wet. Ik ben blij dat mijn advies van jaren geleden nu gevolgd wordt. Agalev zal dit ontwerp dan ook graag aannemen.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Ceder.
De heer Ceder (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, in de commissie werd gezegd dat met dit ontwerp de wet op het racisme niet ter discussie stond, maar dat het gewoon om een klein addendum aan deze wet ging. Voor mij staat de wet op het racisme wel ter discussie. Het is een draconische wet die afwijkt van de meest fundamentele principes van de democratie en de rechtsstaat. De wet op het racisme is een draak met zeven koppen.
Deze wet voerde voor het eerst in de geschiedenis van België een opiniedelict in.
Voor het eerst in onze geschiedenis werd het principe van de individuele verantwoordelijkheid in het strafrecht aangepast en werd een collectieve verantwoordelijkheid ingevoerd. De racismewet stelt iedereen strafbaar die lid is van, of medewerking verleent aan, een racistische vereniging. Mededadersschap of medeplechtigheid aan racisme moeten niet worden bewezen. Een fotokopiezaak die de teksten van een parlementslid X vermenigvuldigt, of de militant die tijdens de vekiezingen een affiche aanplakt van diezelfde kandidaat X, is strafbaar wanneer de uitspraken van parlementslid Y van dezelfde partij door een rechter als racistisch worden beschouwd. Dat zegt de racismewet.
De scheiding der machten wordt niet meer gerespecteerd. Volgens de Grondwet ben ik nog steeds beschermd wanneer ik iets vertel in het Parlement of wanneer ik een wetsvoorstel indien. Uiteraard zal ik, als ik een consequent parlementslid ben en dat probeer ik te zijn de stellingen die ik hier verdedig, ook buiten dit halfrond verdedigen. Op dat moment word ik strafbaar, omdat ik in het openbaar een voorstel verdedig dat niet « politiek correct » wordt bevonden. Politiek hoort niet voor de rechter. Wat als ik een wetsvoorstel indien waarvan men vindt dat het racistisch is en ik dat voorstel ook verdedig buiten mijn functie, maar erbij zou zeggen dat wel eerst de wet op het racisme moet worden afgeschaft vooraleer dit wetsvoorstel kan worden goedgekeurd ? Hoe moet de rechter dit logische probleem aanpakken ? Nogmaals, politiek hoort niet voor de rechter.
De wet op het racisme schafte de verjaringstermijnen voor dit soort van misdrijven af. Iemand kan worden veroordeeld als hij zijn medewerking verleent aan een racistische vereniging, maar het racistisch karakter van deze vereninging kan worden aangetoond aan de hand van teksten die desnoods 20 jaar oud zijn en die op zich dus al zijn verjaard in hoofde van de auteur. Precies dat is gebeurd in het proces dat de Liga voor mensenrechten tegen het Vlaams Blok heeft aangespannen.
Daarenboven is deze wet een aanfluiting van de rechtsstaat, omdat niet de parketten instaan voor de vervolging, maar elke VZW waarvan in de statuten staat dat ze tegen het racisme is, kan om het even wie om het even wanneer rechtstreeks dagvaarden. Professor Senelle noemde dit « het einde van de rechtsstaat », omdat onafhankelijkheid en objectiviteit van de rechtsmacht, uniformiteit van het vervolgingsbeleid en oog voor het algemeen belang niet meer gewaarborgd zijn.
Over de zesde kop van de draak wordt straks gestemd. Racistische drukpersmisdrijven worden niet meer door een volksjury beoordeeld, maar worden door een correctionele rechtbank behandeld.
Het sluitstuk, en zevende kop van de draak, krijgen we nu. Wie veroordeeld is wegens overtreding van de wet op het racisme, kan zijn politieke rechten verliezen.
Het systeem zit goed in elkaar. Samengevat komt het hier op neer : een obscure VZW zonder enige representativiteit of legimiteit, kan om het even welk parlementslid rechtstreeks dagvaarden, laten veroordelen, uit het Parlement laten zetten en voor de toekomst onverkiesbaar maken en dat zelfs op basis van uitspraken of teksten van een ander parlementslid van diezelfde partij, zonder dat de onschendbaarheid van die laatste wordt opgeheven. Dezelfde obscure VZW kan zelfs alle parlementsleden van die partij uit het Parlement laten zetten, zo bepaalt de wet op het racisme, want elk lid van een racistische vereniging is strafbaar. Van het eenvoudigste basislid tot de hoogste bestuursleden, allemaal kunnen ze door deze VZW worden gedagvaard. Dat is het gevolg van de combinatie van alle wetten die hier worden goedgekeurd.
Vandaag verklaren sommigen nog met een stevige dosis hypocrisie dat het niet de bedoeling is politieke partijen te verbieden of politieke voorstellen voor de rechter te brengen. De dag dat deze wet zal worden toegepast, zullen ze natuurlijk zeggen dat ze moet worden toegepast. Ze zullen zich natuurlijk verschuilen achter de rechterlijke macht wanneer deze een politieke partij verbiedt. Zeg mij niet dat de rechter dat niet zal kunnen. Als een man veroordeeld wordt voor lidmaatschap van een racistische politieke partij, dan is elk lid of elke medewerker van deze partij schuldig aan overtreding van de wet op het racisme. Dat zegt deze wet. Dit houdt een feitelijk verbod in op deze politieke partij.
De pers blijft vandaag opvallend stil. Zijn dit de waakhonden van de democratie ? Laat mij niet lachen. Deze waakhonden blaffen maar als iemand met hun been gaat lopen. Als er aan de persvrijheid wordt geraakt of als er wordt gesproken van een algemene correctionalisering van drukpersmisdrijven, dan blaft de pers. Wanneer echter wordt geraakt aan de vrijheid van politieke meningsuiting van een politieke partij, dan horen we zelfs geen gekef. Wie durft mij hier te zeggen dat de vrijheid van meningsuiting van politici in een democratie minder belangrijk is dan de vrijheid van meningsuiting van journalisten.
Sommigen hebben geen boodschap aan een argumentatie die zich beroept op de democratie en op de rechtsstaat. Als het maar tegen het Vlaams Blok is, dan mag alles. Alhoewel ik mij natuurlijk kan vergissen, heb ik toch soms de indruk dat er hier en daar nog een democraat in de Senaat schuilt die met zijn ellebogen aanvoelt dat wat hier allemaal gebeurt, niet pluis is en dat de spelregels van de democratie worden verkracht. Door het verlies van politieke rechten op te leggen en dus de verwijdering uit het Parlement en de toekomstige onverkiesbaarheid te organiseren voor alle personen die een bepaalde mening verdedigen, wordt het principe zelf van de volksvertegenwoordiging aangetast. Mensen die door het volk zijn verkozen, precies omwille van hun politieke standpunten, kunnen uit het Parlement worden geweerd, niet wegens een of ander misdrijf van gemeenrecht, maar precies wegens diezelfde politieke standpunten. Uiteraard zal ik niet ontkennen dat het begaan van bepaalde misdrijven van gemeenrecht tot ontzetting uit de politieke rechten moet kunnen leiden.
Aan degenen hier die nog niet elke democratie reflex en elke zin voor proportie hebben verloren, zeg ik : denk toch eens na over wat u hier aan het doen bent, en overweeg wat de gevolgen zullen zijn indien u werkelijk een politieke mening, die door heel veel mensen wordt gedeeld, vogelvrij verklaart. (Applaus bij het Vlaams Blok.)
De voorzitter. Het woord is aan de heer Loones.
De heer Loones (VU). Mijnheer de voorzitter, ik bestijg het spreekgestoelte omdat vorige sprekers een zweem van verdachtmaking op het nationalisme hebben gelegd. De Volksuniefractie van de Kamer heeft dit wetsvoorstel mede ingediend. We beschouwen ons tot nader order nog altijd als democratische nationalisten, zoals men ons soms noemt, of gewoon als nationalisten en volksnationalisten. We voelen ons in het geheel niet bedreigd door deze wet, mijnheer Verreycken.
De heer Hauthem (Vl. Bl.). Natuurlijk niet.
De heer Loones (VU). We situeren deze wet in de traditie die sinds 1981 is gegroeid in de strijd tegen racisme en xenofobie. We beschouwen onszelf niet als racisten of xenofoben. Integendeel. Nochtans zijn we volwaardige nationalisten. Het Vlaams Blok voelt zich blijkbaar wel bedreigd. Ik zou zeggen wie het schoentje past, trekke het aan. Ik betreur eens te meer deze zielige en tegelijkertijd triomfalistische vertoning. Het Vlaams Blok weet immers al te goed dat het uit deze zaak munt slaat en zich eens te meer kan profileren. Op die manier werkt het in op een van de meest perverse gevoelens, namelijk die waarbij mensen tegen elkaar worden opgezet.
De Volksuniefractie steunt deze wet en de uitbreiding ervan, die het Vlaams Blok misschien eindelijk zal doen nadenken. Ik weet dat er onder de aanhangers, en misschien ook onder de mandatarissen, van het Vlaams Blok personen zijn die zullen beginnen nadenken. Het Blok is immers niet zo monolithisch als wel eens wordt gedacht. Als een dergelijk groot deel van de publieke opinie deze perverse racistische en xenofobe uitingen, die ook terug te vinden zijn in de manier van politiek bedrijven, wil bestraffen, dan zullen misschien ook aanhangers van het Vlaams Blok vanuit democratisch oogpunt beginnen nadenken.
Ik vind het alleszins zeer vervelend dat door dergelijke uitingen het begrip nationalisme telkens weer wordt besmet. (Applaus.)
De voorzitter. Het woord is aan de heer Van Hauthem.
De heer Van Hauthem (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, steeds weer horen we de boutade « wie het schoentje past, trekke het aan ». De heer Loones vraagt waarom het Vlaams Blok zich geviseerd voelt. Ik raad hem aan de commissieverslagen van de Kamer met betrekking tot de wet op de partijfinanciering na te lezen. Ik raad hem aan de verslagen van de plenaire vergadering van de Kamer dienaangaande na te lezen. Ik raad hem aan de commissieverslagen van de Kamer met betrekking tot de herziening van artikel 150 van de Grondwet na te lezen. Ik raad hem aan de verslagen van de plenaire vergadering van de Kamer dienaangaande na te lezen, alsook de verslagen met betrekking tot de wet over de verkiesbaarheid. Elke keer stelden de indieners dat ze het Vlaams Blok viseerden, dat ze het Vlaams Blok financieel wilden droogleggen. Dit staat letterlijk in de verslagen. Dan vraagt de heer Loones ons nog waarom we ons geviseerd voelen. We voelen ons geviseerd omdat we geviseerd zijn. De heer Loones moet dan ook niet stellen dat de wet voor iedereen geldt. Volgens de indieners en bijna alle fracties van de Kamer is het de bedoeling om het Vlaams Blok als partij te viseren. De Volksunie doet hier aan mee. Blijkbaar is ze de repressie vergeten.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Loones.
De heer Loones (VU). Mijnheer de voorzitter, deze wet zal niet worden toegepast door politieke partijen. Ons vertrouwen reikt immers niet zover dat we iedereen vertrouwen die om het even wat zegt. Deze wet zal worden toegepast door rechters die zich baseren op de tekst van de wet.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Verreycken.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, dit is de meest groteske pilatushouding die ik ooit heb gezien. De politieke partijen dienen een wetsvoorstel in. Een politiek benoemd rechter zal na een evaluatie van de teksten door het politiek geïnspireerde centrum-Leman een oordeel vellen. En daarna onttrekken de indieners van de wet zich aan elke verantwoordelijkheid. Het zijn de stoute rechters die de wet verkeerd zullen interpreteren. Met deze pilatushouding heb ik toch zeer veel problemen, evenals met de verklaring : « Ze roepen, dus ze zullen wel schuldig zijn. » Dan kan men ook verklaren dat de Kosovaren schuldig zijn aan hun uitdrijving omdat ze ertegen protesteren.
In de tekst van het Kamerverslag staat letterlijk dat zowel de PS als de PSC met deze wet de bedoeling hebben het Vlaams Blok te beletten in Brussel pamfletten te verspreiden. Kan het dan nog iemand verwonderen dat we ons geviseerd voelen ? Laten we de zaken niet omkeren !
De heer Anciaux (VU). Het gaat wel degelijk om racistische pamfletten. U bent een racist.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Daarover gaat het niet. De kwestie is dat hier wordt ontkend dat deze wet het Vlaams Blok viseert. Dit wordt nochtans in alle verslagen en verklaringen openlijk toegegeven. Ook de heer Loones zegt in zijn opmerking dat er tussen de goede mandatarissen zeker ook slechte zijn. Hij geeft expliciet toe dat hij hiermee de Vlaams-Blok-mandatarissen bedoelt.
Mijnheer de voorzitter, ik heb problemen met de pilatussen die hun handen in onschuld wassen en alles overlaten aan politiek benoemde rechters.
Gaat u allen gerust uw gang, we zien elkaar na 13 juni weer.
De voorzitter. Het woord is aan de heer Loones.
De heer Loones (VU). Mijnheer de voorzitter, we viseren alle racisten. Het is niet onze schuld dat het Vlaams Blok zichzelf als een racistische partij beschouwt.
Voorts heb ik erop gewezen dat de rechters de wet zullen toepassen. Het Vlaams Blok reageert hierop met de bewering dat alle rechters politiek benoemd zijn door de partijen die hen willen treffen. Bij mijn weten werd tot nu toe geen enkele rechter in Vlaanderen door de PS benoemd.
De voorzitter. Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten. We gaan nu over tot de bespreking van de artikelen waarop amendementen werden ingediend.
Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles auxquels des amendements ont été déposés.
L'article 2 est ainsi libellé :
Art. 2. Un article 5bis , rédigé comme suit, est inséré dans la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme ou la xénophobie :
« Art. 5bis . En cas d'infraction visée aux articles 1er , 2, 2bis , 3 et 4 de la présente loi, le condamné peut, en outre, être condamné à l'interdiction conformément à l'article 33 du Code pénal. »
Art. 2. In de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 5bis . In geval van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 1, 2, 2bis , 3 en 4 van deze wet, kan de veroordeelde bovendien overeenkomstig artikel 33 van het Strafwetboek tot de ontzetting worden veroordeeld. »
De heer Verreycken stelt volgend amendement voor :
« Het voorgestelde artikel 5bis aanvullen als volgt :
« , behalve het recht om :
verkozen te worden;
openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen;
eretekens te dragen of adellijke titels te voeren;
gezworene of deskundige te zijn;
als instrumentair of attesterend getuige bij akten op te treden;
in rechte te getuigen, anders dan om enkel inlichtingen te geven;
deel uit te maken van enige familieraad;
geroepen te worden tot het ambt van voogd, toeziende voogd of curator;
het ambt van gerechtelijk raadsman of voorlopig bewindvoerder uit te oefenen;
wapens te dragen of deel uit te maken van de burgerwacht;
te dienen bij het leger. »
« Compléter l'article 5bis proposé par ce qui suit :
« , à l'exception du droit :
d'éligibilité;
de remplir des fonctions, emplois ou offices publics;
de porter une décoration, un titre de noblesse;
d'être juré ou expert;
d'être témoin instrumentaire ou certificateur dans les actes;
de déposer en justice autrement que pour y donner de simples renseignements;
de faire partie d'un conseil de famille;
d'être appelé aux fonctions de tuteur, subrogé tuteur ou curateur;
de remplir les fonctions de conseil judiciaire ou d'administrateur provisoire;
de port d'armes ou de faire partie de la garde civique;
de servir dans l'armée. »
Het woord is aan de heer Verreycken.
De heer Verreycken (Vl. Bl.). Mijnheer de voorzitter, dit amendement verdient zeker te worden goedgekeurd, hoewel niet iedereen zal instemmen met de tekst.
Het amendement geeft een opsomming van de rechten waaruit iemand kan worden ontzet, om aan te tonen dat een persoon « semi burgerlijk dood » is wanneer al deze rechten hem worden ontnomen. Het enige dat hem nog rest, is het eigendomsrecht.
De burgerlijke dood is bij de Grondwet afgeschaft, maar men voert de « semi burgerlijke dood » in voor personen die een verkeerde politieke opinie aanhangen.
De « groene Khmer » schrijven boekjes over onze partij en verklaren dat we in kampen moeten worden opgesloten. Ik begrijp de visie die in deze boekjes wordt ontwikkeld, gezien de wijze waarop andere Khmer in de rest van de wereld hun politieke ideeën hebben opgelegd. De constitutionalisten in dit halfrond begrijp ik echter niet. Al deze rechten, namelijk verkozen worden, openbare ambten, bedieningen of betrekkingen vervullen, eretekens dragen, gezworene zijn, als instrumentair of attesterend getuige optreden, in rechte getuigen, deel uitmaken van de familieraad, geroepen worden tot het ambt van voogd, het ambt van gerechtelijk raadsman, of voorlopig bewindvoerder uitoefenen, wapens dragen of deel uitmaken van een burgerwacht en dienen bij het leger. Al deze rechten kunnen worden ontnomen, indien een rechter de wet maximaal wil toepassen. Wie al deze rechten wordt ontnomen, is burgerlijk dood. Waarom protesteren de constitutionalisten hier niet tegen ? Indien ze de Grondwet zo ernstig nemen, zouden ze elke aantasting ervan moeten wegwuiven.
Ik zal de stemming over dit amendement aandachtig volgen.
M. le président. L'article 3 est ainsi libellé :
Art. 3. L'article 1er , alinéa 3, de la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand pendant la Seconde Guerre mondiale, est remplacé par ce qui suit :
« Le condamné peut, en outre, être condamné à l'interdiction conformément à l'article 33 du Code pénal. »
Art. 3. Artikel 1, derde lid, van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, wordt vervangen door wat volgt :
« De veroordeelde kan bovendien overeenkomstig artikel 33 van het Strafwetboek tot de ontzetting worden veroordeeld. »
De heer Verreycken stelt volgend amendement voor :
« Het voorgestelde lid aanvullen als volgt :
« , behalve het recht om :
verkozen te worden;
openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen;
eretekens te dragen of adellijke titels te voeren;
gezworene of deskundige te zijn;
als instrumentair of attesterend getuige bij akten op te treden;
in rechte te getuigen, anders dan om enkel inlichtingen te geven;
deel uit te maken van enige familieraad;
geroepen te worden tot het ambt van voogd, toeziende voogd of curator;
het ambt van gerechtelijk raadsman of voorlopig bewindvoerder uit te oefenen;
wapens te dragen of deel uit te maken van de burgerwacht;
te dienen bij het leger. »
« Compléter l'alinéa proposé par ce qui suit :
« , à l'exception du droit :
d'éligibilité;
de remplir des fonctions, emplois ou offices publics;
de porter une décoration, un titre de noblesse;
d'être juré ou expert;
d'être témoin instrumentaire ou certificateur dans les actes;
de déposer en justice autrement que pour y donner de simples renseignements;
de faire partie d'un conseil de famille;
d'être appelé aux fonctions de tuteur, subrogé tuteur ou curateur;
de remplir les fonctions de conseil judiciaire ou d'administrateur provisoire;
de port d'armes ou de faire partie de la garde civique;
de servir dans l'armée. »
De aangehouden stemmingen en de stemming over het geheel van het wetsontwerp hebben later plaats.
Il sera procédé ultérieurement aux votes réservés ainsi qu'au vote sur l'ensemble du projet de loi.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 11.45 uur.
La séance est suspendue à 11 h 45.
Ze wordt hervat om 12 uur.
Elle est reprise à 12 heures.
De voorzitter. De vergadering is hervat.
La séance est reprise.