SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
13 décembre 2012 13 december 2012
________________
Question écrite n° 5-7584 Schriftelijke vraag nr. 5-7584

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Services publics - Cyberattaques - Sécurisation informatique - Logiciels de protection - Formation du personnel Overheidsdiensten - Cyberaanvallen - Computerbeveiliging - Beveiligingssoftware - Opleiding personeel 
________________
criminalité informatique
protection des données
statistique officielle
virus informatique
Belnet
ministère
computercriminaliteit
gegevensbescherming
officiële statistiek
computervirus
Belnet
ministerie
________ ________
13/12/2012Verzending vraag
26/3/2013Rappel
27/3/2013Antwoord
13/12/2012Verzending vraag
26/3/2013Rappel
27/3/2013Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7566
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7567
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7569
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7570
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7571
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7572
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7573
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7574
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7575
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7576
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7577
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7578
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7579
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7580
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7581
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7582
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7583
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7566
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7567
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7569
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7570
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7571
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7572
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7573
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7574
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7575
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7576
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7577
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7578
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7579
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7580
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7581
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7582
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7583
________ ________
Question n° 5-7584 du 13 décembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7584 d.d. 13 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De nos jours, l'usage des ordinateurs et d'internet est devenue la norme. L'administration vit avec son temps et emploie divers logiciels pour le traitement et l'échange de données. Il s'agit souvent d'informations confidentielles. Cette évolution vers une administration davantage numérisée représente une menace, car des lacunes dans la sécurité peuvent avoir pour effet de faire aboutir des informations dans de mauvaises mains.

Par exemple, les services de renseignement militaire et la Sûreté de l'État s'inquiètent de la sécurisation informatique de différents services publics. On a dit qu'une fois par semaine en moyenne, les services de renseignement militaire sont confrontés à une cyberattaque ciblée. Les intentions des pirates ou les buts du logiciel illégal varient : faire en sorte qu'un système se plante, recueillir des mots de passe ou d'autres données, etc.

Un premier problème est que la plupart des systèmes des administrations sont protégés par des programmes que le simple particulier peut se procurer. Ces programmes interceptent certaines attaques, genre virus ou logiciel espion, mais pas toutes. Les virus que le programme ne détecte pas peuvent cependant occasionner des dégâts. Un autre facteur possible est que l'utilisateur, à savoir le fonctionnaire, n'est pas conscient des nombreux dangers virtuels. Et lorsque l'utilisateur détecte une pratique répréhensible, il arrive qu'il ne la signale pas, ce qui veut dire que le danger reste invisible.

Je souhaiterais poser quelques questions :

1) Vos services se sont-ils occupés de sécuriser tout le réseau local ? En d'autres termes, tous les PC connectés à internet sont-ils protégés d'une manière ou d'une autre ?

2) Disposez-vous de données chiffrées sur les cyberattaques ou les problèmes causés à vos services par des virus, des logiciels espions, des pirates etc. ? Dans la négative, comment se fait-il qu'on ne récolte pas ces données ?

3) Les données et les ordinateurs qu'utilisent vos services sont-ils protégés par des programmes « ordinaires » qu'emploient aussi les particuliers, ou bénéficient-ils d'une protection supplémentaire ?

4) Les données confidentielles sont-elles échangées par le canal de réseaux particuliers sécurisés, ou bien via la même connexion centrale ?

5) Le personnel de vos services est-il formé à faire face à ces menaces éventuelles ? L'incite-t-on à rapporter ce type de problèmes ? Disposez-vous de chiffres sur les rapports ou plaintes ?

 

Het gebruik van computers en internet is tegenwoordig de norm. Ook de overheid gaat met de tijd mee en gebruikt allerhande software om gegevens te verwerken en data uit te wisselen. Hierbij gaat het vaak om vertrouwelijke informatie. Die ontwikkeling naar een meer digitale overheid kan ook een bedreiging vormen voor de veiligheid van die overheid, want gaten in de beveiliging kunnen ertoe leiden dat data in verkeerde handen vallen.

Zo zijn de militaire inlichtingendienst en de Staatsveiligheid ongerust over de beveiliging van de informatica van de verschillende overheidsdiensten. Er werd bericht dat de militaire inlichtingendienst gemiddeld een keer per week wordt geconfronteerd met een gerichte ICT-aanval. De intenties van de hackers of illegale software zijn zeer divers: pogingen om de systemen te doen crashen, het vergaren van paswoorden of andere data, ...

Een eerste probleem is dat de meeste systemen van de overheidsdiensten worden beveiligd door programma's die de gewone particulier ook kan kopen. Die programma's houden wel een aantal aanvallen, virussen, spyware, enzovoort tegen, maar ook niet alles. Virussen die niet gekend zijn door het programma kunnen toch schade aanrichten. Een andere, mogelijke factor is het feit dat de gebruiker, dat wil zeggen de ambtenaar van een overheidsdienst, zich niet bewust is van de vele virtuele gevaren. Wanneer het misbruik toch wordt ontdekt door een gebruiker, wordt het soms niet gerapporteerd, waardoor het gevaar even onzichtbaar blijft.

Graag had ik hierover enkele vragen gesteld:

1) Is er bij uw diensten werk gemaakt van een computerbeveiliging van het hele lokale netwerk? Worden met andere woorden alle pc's die met het internet zijn verbonden door een vorm van computerbeveiliging beschermd?

2) Beschikt u over cijfermateriaal met betrekking tot cyberaanvallen of problemen door virussen, spyware, hackers, enzovoort die gericht zijn tegen uw diensten? Indien niet, waarom worden hierover geen cijfers verzameld?

3) Worden de gegevens en computers waarmee uw diensten werken beveiligd door "gewone" beveiligingsprogramma's die ook gebruikt worden door particulieren, of is er sprake van extra informaticabeveiliging?

4) Gebeurt de uitwisseling van vertrouwelijke data via aparte, beveiligde netwerken, of wordt alles via dezelfde centrale verbinding uitgewisseld?

5) Wordt het personeel van uw diensten opgeleid om met deze mogelijke bedreigingen om te gaan? Wordt het aangemaand om dergelijke problemen te melden? Beschikt u over cijfermateriaal met betrekking tot het aantal meldingen of klachten?

 
Réponse reçue le 27 mars 2013 : Antwoord ontvangen op 27 maart 2013 :

L’honorable membre trouvera ci-dessous la réponse aux questions.

En tant que Secrétaire d’État à la fraude fiscale et sociale, je ne dispose pas d’un Service Public Fédéral.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op de vragen.

Als staatssecretaris voor de bestrijding van de Sociale en de Fiscale fraude beschik ik niet over een Federale Overheidsdienst.