5-1572/3

5-1572/3

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

12 JUNI 2012


Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de uitbreiding van de constitutieve autonomie van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Vlaamse Gemeenschap


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW PIRYNS C.S.

Art. 2

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 2. In artikel 24 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993, 13 juli 2001 en 27 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in § 1, tweede lid, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden « en aanvullende samenstellingsregels bepalen »;

2º in § 2 wordt het tweede lid aangevuld met de woorden « en aanvullende samenstellingsregels bepalen »;

3º in § 3, tweede lid, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden « en aanvullende samenstellingsregels bepalen ».

Verantwoording

De Raad van State heeft drie opmerkingen geformuleerd bij artikel 2 van het bijzondere wetsvoorstel tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de uitbreiding van de constitutieve autonomie van de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Vlaamse Gemeenschap.

De Raad van State merkt vooreerst het volgende op (advies 51.223/AV, randnr. 3) : « Met de wijziging die bij artikel 2 van het voorstel aangebracht wordt in artikel 24 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wordt aan de parlementen de bevoegdheid opgedragen hun « samenstelling » te regelen, wat overeenkomt met de term die gebezigd wordt in artikel 118, § 2, van de Grondwet (1) . De grondwetgever heeft evenwel niet bepaald wat onder dat begrip valt (2) .

De vraag rijst dan ook wat de indieners van het voorstel onder « samenstelling » hebben verstaan. Is het bijvoorbeeld hun bedoeling om aan de parlementen de bevoegdheid op te dragen om wijzigingen aan te brengen in alle bepalingen van afdeling 1, « Samenstelling (van de Parlementen) », van titel III, hoofdstuk II, van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980, aangezien artikel 24 het eerste artikel is van die afdeling (3)  ?

Het staat aan de wetgevende kamers om ter zake de nodige duidelijkheid te bieden ».

Artikel 2 van het voorstel van bijzondere wet is bedoeld om de constitutieve autonomie van de Vlaamse Gemeenschap, van de Franse Gemeenschap en van het Waals Gewest uit te breiden door hen toe te laten om aanvullende samenstellingsregels te bepalen van hun Parlement.

De stellers van het voorstel hebben evenwel geenszins de bedoeling om het Vlaams Parlement, het Waals Parlement en het Parlement van de Franse Gemeenschap de bevoegdheid toe te kennen alle bepalingen te wijzigen van de eerste afdeling, getiteld « Samenstelling », van hoofdstuk II van titel III van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Rekening houdend met het advies van de Raad van State strekt dit amendement er bijgevolg toe de bedoeling van de auteurs beter te weerspiegelen. Inderdaad, het begrip « aanvullende » geeft aan dat de Parlementen niet gemachtigd worden om de bepalingen van de eerste afdeling 1, getiteld « Samenstelling » te wijzigen, maar zij daarentegen gemachtigd worden om regels te bepalen die deze vervat in de bijzondere wet aanvullen.

Zo wordt aan deze entiteiten de mogelijkheid verleend om bijzondere regels te bepalen die bedoeld zijn om bepaalde evenwichten in de samenstelling van hun Parlementen te verzekeren (namelijk mannen-vrouwen, lokale mandatarissen of niet, ...).

Dit amendement laat vervolgens toe te beantwoorden aan de opmerking van de Raad van State met betrekking tot de afstemming van artikel 2 en de artikelen 5 en 6 van het bijzondere wetsvoorstel.

De woorden « in voorkomend geval door af te wijken van de artikelen 29octies en 29nonies » worden geschrapt voor zover, zoals de Raad van State opmerkt (advies 51.223/AV, randnr. 5), een andere bepaling in het voorstel de betrokken Parlementen toelaat deze bepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen. Dit amendement moet samen gelezen worden met de amendementen 2 en 3.

Dit amendement geeft ook een antwoord op de volgende opmerking van de Raad van State (advies 51.223/AV, randnr. 4) : « Aangezien het Parlement van de Franse Gemeenschap niet rechtstreeks verkozen wordt, ontgaat het de Raad van State in welk opzicht dat parlement de artikelen 29octies en 29nonies zou kunnen wijzigen. Met betrekking tot artikel 2, 3º, rijst bijgevolg de vraag of de woorden « in voorkomend geval door af te wijken van de artikelen 29octies en 29nonies » niet dienen te vervallen. »

Nr. 2 VAN MEVROUW PIRYNS C.S.

Art. 5

In het voorgestelde artikel 29octies, derde lid, de woorden « , derde tot en met zevende zin, » schrappen.

Verantwoording

Artikel 2 van het voorstel van bijzondere wet wijzigt artikel 24 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 om het Vlaams Parlement, het Waals Parlement en het Parlement van de Franse Gemeenschap toe te laten hun samenstelling te regelen « in voorkomend geval door af te wijken van de artikelen 29octies en 29novies [van diezelfde wet] ».

De artikelen 5 en 6 van het voorstel bepalen dat de twee rechtstreeks verkozen parlementen, het Vlaams Parlement en het Waals Parlement, gemachtigd zijn de delen van de artikelen 29octies en 29novies die betrekking hebben op de devolutieve werking van de lijststem, te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen.

De Raad van State (advies 51.223/AV, randnr. 5) « ziet [...] niet in hoe artikel 2 van het voorstel, enerzijds, gecombineerd moet worden met de artikelen 5 en 6 ervan, anderzijds. Artikel 2 biedt immers de mogelijkheid om van de volledige artikelen 29octies en 29novies af te wijken, terwijl in de artikelen 5 en 6 alleen toegestaan wordt dat bepaalde onderdelen van de artikelen 29octies en 29novies gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven worden.

De bijzondere wetgever dient er zorg voor te dragen dat die bepalingen correct op elkaar zijn afgestemd. »

Dit amendement vult amendement nr. 1 aan en is bedoeld om het door de Raad van State aangehaalde probleem van de coherentie te corrigeren.

Nr. 3 VAN MEVROUW PIRYNS C.S.

Art. 6

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 6. In artikel 29novies van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 maart 2004, wordt het vierde lid vervangen door wat volgt :

« Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement kunnen bij decreet, elk wat hem betreft, het eerste tot en met derde lid wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. »

Verantwoording

In het licht van het amendement nr. 2 antwoordt het voorgestelde amendement op de opmerking van de Raad van State (advies 51.223/AV, randnr. 5) volgens dewelke hij niet inziet « hoe artikel 2 van het voorstel, enerzijds, gecombineerd moet worden met de artikelen 5 en 6 ervan, anderzijds. Artikel 2 biedt immers de mogelijkheid om van de volledige artikelen 29octies en 29novies af te wijken, terwijl in de artikelen 5 en 6 alleen toegestaan wordt dat bepaalde onderdelen van de artikelen 29octies en 29novies gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven worden.

De bijzondere wetgever dient er zorg voor te dragen dat die bepalingen correct op elkaar zijn afgestemd. »

Dit amendement vult, net zoals amendement nr. 2, amendement nr. 1 aan en is bedoeld om het door de Raad van State aangehaalde probleem van de coherentie te corrigeren.

Het voorgestelde amendement brengt bovendien een legistieke verbetering aan in gevolge het advies van de Raad van State (advies 51.223/AV, randnr. 6) dat opmerkt dat : « het vierde lid heeft betrekking op de kandidaten die tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger opgekomen zijn. Het voorstel van wet « tot wijziging van de kieswetgeving ter versterking van de democratie en de politieke geloofwaardigheid », waarover vandaag advies 51.221/AV is gegeven, heft de mogelijkheid op om tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger op te komen.

Zoals de gemachtigde bevestigd heeft, dient het voorgestelde nieuwe lid bijgevolg in de plaats te komen van het vierde lid van het voornoemde artikel 29nonies. »

Zoals de Raad van State opmerkt, dient artikel 4 te worden opgeheven in het kader van het voorstel van wet « tot wijziging van de kieswetgeving ter versterking van de democratie en de politieke geloofwaardigheid », wegens het bij dat wetsvoorstel ingevoerde cumulatieverbod van kandidaturen op eenzelfde lijst van een plaats als titularis en een plaats als opvolger. Bijgevolg dient het lid dat dit wetsvoorstel voorstelt in te voegen tussen het derde en vierde lid, het opgeheven artikel 4 te vervangen.

Freya PIRYNS.
Philippe MAHOUX.
Dirk CLAES.
Armand DE DECKER.
Bert ANCIAUX.
Marcel CHERON.
Bart TOMMELEIN.
Francis DELPÉRÉE.

Nr. 4 VAN DE HEER BOOGAERTS C.S.

Art. 2

De artikelen 2 tot 6 vervangen door wat volgt :

« Art. 2. In de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wordt een artikel 6quater ingevoegd, luidende :

« Art. 6quater. De aangelegenheden betreffende de verkiezing, de samenstelling en de werking van het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waalse Parlement, als bedoeld in artikel 118, § 2, van de Grondwet zijn :

1º de aangelegenheden in deze wet bepaald alsook alle andere aangelegenheden, betreffende de verkiezing van het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement;

2º de aangelegenheden in deze wet bepaald alsook alle andere aangelegenheden, betreffende de samenstelling van het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement;

3º de aangelegenheden in deze wet bepaald alsook alle andere aangelegenheden, betreffende de werking van het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement. ».

Verantwoording

Met het voorstel 5-1572/1 wensen de regeringspartijen (PS, CD&V, openVLD, sp.a, cdH, MR), Ecolo en Groen enkele bijkomende elementen van constitutieve autonomie toe te kennen aan de Vlaamse en de Franse gemeenschap en aan het Waals Gewest. Het zou meer bepaald betreffen : de regels betreffende de samenstelling, de plaatsvervangers, het invoeren van een gewestelijke kieskring en de devolutieve werking van de kopstem.

Opnieuw wordt daarmee gekozen om geen totale constitutieve autonomie toe te kennen aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschap en aan het Waals Gewest. Bijvoorbeeld zal het voor Vlaanderen nog steeds onmogelijk blijven om te voorzien dat in het buitenland verblijvende Vlamingen kunnen stemmen voor de regionale verkiezingen.

Met dit amendement wordt de constitutieve autonomie integendeel wel uitgebreid tot alle aspecten van de verkiezing, de samenstelling en de werking van de betrokken parlementen (meer bepaald : het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement).

De logica van homogene bevoegdheidspakketten vereist immers dat de bevoegdheid tot organisatie en reglementering van verkiezingen volledig toekomt aan één bestuursniveau. Vanzelfsprekend is het meest optimale niveau hiertoe het betrokken parlement zelf, net zoals inzake de samenstelling en werking van het parlement. In elke democratie legt een wetgevende vergadering de regels vast voor haar eigen verkiezing, samenstelling en werking.

De huidige regeling en de door de acht partijen voorgestelde regeling van halfslachtige constitutieve autonomie waarbij de deelstaatparlementen louter ten dele en enkel ten aanzien van specifieke, uitdrukkelijk toegewezen aspecten van de kieswetgeving bevoegd zijn, leidt tot totale verwarring en onduidelijkheid in hoofde van zowel de bevolking als de politiek zelf. Daarenboven illustreren verschillende elementen dat de Vlaamse Gemeenschap enerzijds en de Franse gemeenschap en het Waals gewest anderzijds, er divergerende visies op na houden met betrekking tot de organisatie van de verkiezing van hun eigen parlement.

Het is dan ook aangewezen de respectieve parlementen terzake volledig bevoegd te maken, zodat zij elk de verkiezing van hun parlement kunnen organiseren naar eigen inzichten, berustend op een democratische consensus binnen de eigen gemeenschap of het eigen gewest.

De keuze die de acht partijen voorstaan zal immers niet leiden tot een oplossing van de communautaire problemen, maar zal alleen aanleiding blijven geven tot heibel. Immers, wanneer bepaalde aspecten van de verkiezing van de deelstaatparlementen een federale bevoegdheid blijven, zal dit in de toekomst herhaaldelijk aanleiding blijven geven tot scherpe politieke en communautaire conflicten.

Met dit amendement wordt gepoogd volledige duidelijkheid te scheppen en, conform alle democratische beginselen, de deelstaatparlementen volledig bevoegd te maken voor de eigen verkiezing, samenstelling en werking. De door de acht partijen voorgestelde wijziging wordt daarbij volledig vervangen door een regeling waarbij de bevoegdheid wordt toegekend voor alle aspecten van de verkiezing, de samenstelling en de werking van de betrokken parlementen.


Nr. 5 VAN DE HEER LAEREMANS

Opschrift

Het opschrift vervangen door wat volgt :

« Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de uitbreiding van de constitutieve autonomie van de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest en de volledig toekenning van de constitutieve autonomie aan de Vlaamse Gemeenschap wat de verkiezing van het Vlaams Parlement betreft »

Verantwoording

Het huidige voorstel van bijzondere wet breidt de constitutieve autonomie van de gemeenschappen en de gewesten slechts in een zeer beperkte mate uit : het betreft enkel een uitbreiding van de beperkte mogelijkheden die nu al op dat vlak bestaan met de regels inzake : a. de samenstelling van deze parlementen (art. 2), b. de regeling voor de plaatsvervangers (art. 4), c. het gedeeltelijk invoeren van een gewestelijke kieskring (art. 3), en d. de devolutieve werking van de kopstem (art. 5 en 6). Op heel wat andere vlakken blijft de federale overheid als een betuttelende schoonmoeder de regels voor de deelstaatparlementen voorschrijven.

Het mag misschien wel zo zijn dat er langs Franstalige kant geen vraag en/of behoefte bestaat om de constitutieve autonomie verder uit te breiden, een keuze die wij respecteren, maar dat is alvast niet zo langs Vlaamse zijde.

De vraag om een grotere, meer bepaald volledige constitutieve autonomie is een oude Vlaamse eis.

Zij is reeds terug te vinden in de Vlaamse resoluties van 1999. Meer bepaald wordt daarin gesteld : « de bevoegdheid van de deelstaten om de eigen instellingen te regelen dient uitgebreid te worden. De deelstaten moeten een eigen grondwetgevende autonomie verwerven, met eerbiediging van een federaal kader » ((Vlaams Parlement, stuk 1339 (1998-1999), punt 8).

Deze eis wordt overgenomen door de huidige Vlaamse regering in haar Octopusnota, waar het luidt : « Ten eerste vragen wij een grotere constitutieve autonomie. De bevoegdheid van de deelstaten om hun eigen instellingen te regelen moet worden uitgebreid. In een verder perspectief is het aangewezen dat zowel Vlaanderen als Wallonië beschikken over een eigen grondwetgevende autonomie, weliswaar binnen de grenzen van een afgesproken federaal kader. Enkel op die manier kunnen de deelstaten hun verzelfstandiging invullen. Eigen grondwetgevende bevoegdheid is ook niet meer dan een logische evolutie binnen een federale staat en is een versterking van de democratische onderbouw. » (Vlaams Parlement, stuk nr. 31(2009).

In het verlengde hiervan werd deze eis op vraag van de Vlaamse regering door de Vlaamse administratie technisch uitgewerkt in de zogenaamde fiches omtrent een verdere staatshervorming. In de fiches van 2007 betreft het fiche nr. 14. In de fiches van 2010 van de Vlaamse administratie wordt dezelfde redenering gevolgd in fiche nr. 19. Deze fiche luidt als volgt :

« FICHE19. BZ

Thema : Verkiezing van het Vlaamse Parlement. Bevoegdheid inzake organisatie

Grondwet :

Artikel 115, § 1, eerste lid :

« Er is een Parlement van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Parlement genoemd, en een Parlement van de Franse Gemeenschap, waarvan de samenstelling en de werking worden bepaald door de wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid;

Artikel 116, § 1 :

§ 1. « De Gemeenschaps- en Gewestparlementen zijn samengesteld uit verkozen mandatarissen.

§ 2. Elk Gemeenschapsparlement is samengesteld uit leden rechtstreeks gekozen tot lid van het betrokken Gemeenschapsparlement of tot lid van een Gewestparlement; »

Artikel 118, § 1 :

« De wet regelt de in artikel 116, § 2, bedoelde verkiezingen, evenals de samenstelling en de werking van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen. Behoudens voor het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, wordt deze wet aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid. »

Wetgeving :

De verkiezing van het Vlaamse Parlement wordt geregeld door twee wetten :

— de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, meer bepaald de artikelen 25 tot 29undecies en 30bis;

— de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, meer bepaald boek I, dat de artikelen 1 tot 41octies bevat.

Probleemstelling

Bevoegdheid inzake organisatie

De verkiezingen van het Vlaamse Parlement worden momenteel georganiseerd door de Federale Overheid, terwijl dit toch een bevoegdheid van het Vlaamse Gewest zelf zou moeten zijn. Het is logisch dat de deelstaten zelf de verkiezing organiseren van hun eigen parlement.

De verkiezingen voor het Vlaamse Parlement vallen samen met de verkiezingen voor het Europese Parlement. Als deze koppeling behouden blijft, is er over de organisatie van de verkiezingen op dezelfde dag een akkoord nodig tussen de federale overheid en de gewesten.

Voorstel :

Overdracht naar de gewesten van de bevoegdheid om de verkiezingen voor de regionale parlementen te organiseren, wat geregeld wordt door artikel 118, § 1, van de Grondwet. »

Hierin wordt dus gesteld dat deze constitutieve autonomie dient verwezenlijkt te worden via artikel 118, § 1 van de Grondwet en niet via een wijziging van de bijzondere wet. Hiermee geeft men impliciet te kennen dat het aan de deelstaten, althans aan de Vlaamse deelstaat, moet toekomen om, zonder enige inmenging van de federale overheid via de bijzondere wet, de werking van zijn eigen instellingen te regelen.

Artikel 118, § 1, van de Grondwet is door de constituante niet voor herziening vatbaar verklaard in deze legislatuur. Dat belet evenwel niet dat deze Vlaamse eis minstens al gedeeltelijk kan worden ingewilligd via de bijzondere wet van 8 augustus 1980. Dat is dan ook de bedoeling van dit amendement, samen met ons amendement nr. 2, dat hiermee samen gelezen moet worden.

Nr. 6 VAN DE HEER LAEREMANS

Art. 2

Artikel 24, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 vervangen door wat volgt :

« § 1 Het Vlaams Parlement regelt bij decreet zijn samenstelling. Het kan daartoe de bepalingen uit deze afdeling en die bij gewone wet geregeld zijn, voor wat hem betreft, wijzigen, vervangen of opheffen. »

Verantwoording

Zie de toelichting bij amendement nr. 5, waar dit amendement mee samenhangt.

Nr. 7 VAN DE HEER LAEREMANS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 6)

Art. 3

Artikel 26 van dezelfde wet vervangen als volgt :

« Art. 26. § 1. Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement stellen, ieder voor zich, bij decreet één of meerdere kieskringen vast.

§ 2. Geen kieskring mag de grenzen van het grondgebied van een Gewest overschrijden. »

Verantwoording

Met het huidige voorstel worden de mogelijkheden van de deelstaatparlement omtrent de instelling van kieskringen enigszins uitgebreid, maar desalniettemin blijft de federale overheid in de §§ 3 en 4 van artikel 26 nog een aantal voorschriften opleggen omtrent bepaalde concrete modaliteiten in dat verband. Het behoort volgens de indiener tot de autonomie van de deelstaten om daar volledig zelf over te beslissen, wat de bedoeling is van dit amendement.

Nr. 8 VAN DE HEER LAEREMANS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 7)

Art. 3

De volgende wijzigingen aanbrengen :

1º het 1º vervangen door wat volgt : « 1º er wordt een § 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement kunnen bij decreet, elk wat hem betreft, een kieskring instellen voor het hele grondgebied van hun Gewest. »;

2º het 2º doen vervallen.

Verantwoording

Er valt een opmerkelijke tegenstelling vast te stellen omtrent het toekennen van constitutieve autonomie aan de deelstaten tussen enerzijds de formateursnota van formateur van 4 juli 2011 Di Rupo en anderzijds het uiteindelijke communautaire akkoord afgesloten tussen de acht partijen op datum van 11 oktober 2011.

In de formateursnota staat het volgende op pagina 21 :

« De bijzondere wet op de institutionele hervormingen van 8 augustus 1980 zal worden aangepast, opdat de betrokken Gewesten — indien zij dit zouden wensen — een kieskring voor hun volledige kunnen [sic] creëren voor de verkiezing van een deel van hun parlementsleden. »

Hier wordt dus gesteld dat een kieskring over het hele grondgebied slechts voor de verkiezing van een deel van de parlementsleden kan worden ingevoerd.

In het communautaire akkoord daarentegen onder punt 1.8 :

« De constitutieve autonomie van de deelstaten met betrekking tot de verkiezing van hun parlement zal worden uitgebreid tot de regels betreffende de samenstelling, de plaatsvervangers, het invoeren van een gewestelijke kieskring, en tot het devolutieve effect van de kopstem. »

Hier wordt zonder enig voorbehoud of beperking gesteld dat de gewesten een gewestelijke kieskring kunnen invoeren, desgevallend dus ook voor alle te verkiezen mandaten.

In het voorstel van bijzondere wet dat nu voorligt wordt evenwel gekozen voor de beperkte formule. Wij kunnen bijgevolg alleen maar vaststellen dat deze versie niet overeenkomt met wat in het communautaire akkoord en het regeerakkoord staat. Het opzet van dit amendement is dit voorstel van bijzondere wet in overeenstemming met het regeerakkoord te brengen, zodat de gewesten de vrije hand hebben om ter zake te kunnen beslissen zoals zij dat wensen, zonder dat hen daarin enige beperking wordt opgelegd.

Nr. 9 VAN DE HEER LAEREMANS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 6)

Art. 4

Het voorgestelde lid toevoegen na het zevende lid.

Verantwoording

Volgens de indiener moet het tot de autonomie van de deelstaten behoren om ook zelf te kunnen beslissen of zij de bepalingen in het zevende lid van artikel van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 wensen aan te vullen, te vervangen of op te heffen.

Nr. 10 VAN DE HEER LAEREMANS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 6)

Art. 5

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 5. In artikel 29octies van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 maart 2004, wordt na het vierde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende :

« Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement kunnen bij decreet, elk wat hem betreft, de voorgaande leden wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. ». »

Verantwoording

Volgens de indiener moet het tot de autonomie van de deelstaten behoren om ook zelf te kunnen beslissen of zij een deel of alle bepalingen van artikel 29octies van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 wensen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen.

Nr. 11 VAN DE HEER LAEREMANS

(Subsidiair amendement op amendement nr. 6)

Art. 6

Dit artikel vervangen door wat volgt :

« Art. 6. In artikel 29novies van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 maart 2004, wordt na het vierde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende :

« Het Vlaams Parlement en het Waals Parlement kunnen bij decreet, elk wat hem betreft, de voorgaande leden wijzigen, aanvullen, vervangen of opheffen. ». »

Verantwoording

Volgens de indiener moet het tot de autonomie van de deelstaten behoren om ook zelf te kunnen beslissen of zij een deel of alle bepalingen van artikel 29novies van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 wensen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen.

Bart LAEREMANS.

Nr. 12 VAN DE HEER BOOGAERTS C.S.

Art. 3

In het door het 1º voorgestelde artikel 26, § 2bis, de woorden « voor het hele grondgebied van hun Gewest » vervangen door de woorden « voor het hele grondgebied van hun Gewest of Gemeenschap ».

Verantwoording

Dit voorstel gaat in tegen de constitutionele ordening zoals nu georganiseerd. Het Vlaams Parlement is immers samengesteld op basis van de Gemeenschap.

Danny PIETERS.
Huub BROERS.
Frank BOOGAERTS.

(1) Krachtens artikel 118, § 2, van de Grondwet worden in « een wet, aangenomen met [een bijzondere] meerderheid [...] de aangelegenheden [...] betreffende de verkiezing, de samenstelling en de werking van het Parlement » aangewezen die het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap en het Waals Parlement bij bijzonder decreet kunnen regelen in het kader van hun constitutieve autonomie.

(2) M. Uyttendaele, Précis de droit constitutionnel belge, Brussel, Bruylant, 3e uitgave, 2005, 846. 

(3) Moet de voorgestelde bepaling in verband worden gebracht met het bijzonder decreet van 9 december 2010 « tot beperking van de cumulatie van mandaten in hoofde van de volksvertegenwoordigers van het Waalse Parlement », waarover op 26 mei 2010 advies 47.695/4 is uitgebracht (Parl.St., W.Parl., 2010-11, nr. 247/1) en waartegen bij het Grondwettelijk Hof een annulatieberoep is ingesteld (Belgisch Staatsblad, 1 augustus 2011, 43 942) ? Bij dat bijzonder decreet is artikel 24bis van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980 aangevuld met een paragraaf 6 waarin het volgende wordt bepaald : « Voor drie vierde van de leden van elke politieke fractie is het mandaat van lid van het Parlement onverenigbaar met een mandaat binnen een gemeentecollege. [...] Bij de vernieuwing van het Waals Parlement wordt de lijst van de Parlementsleden bepaald waarop de onverenigbaarheid bedoeld in het eerste lid niet van toepassing is. Het betreft binnen elke fractie het kwart van de leden die in een gemeentecollege een mandaat uitoefenen en die bij de regionale verkiezingen het hoogste penetratiepercentage hebben behaald. Het penetratiepercentage wordt berekend door het aantal naamstemmen behaald door de verkozene te delen door het aantal geldige stemmen uitgebracht in zijn kieskring. [...] ».