5-215/1 | 5-215/1 |
4 OKTOBER 2010
Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 9 maart 2010 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1698/1 - 2009/2010).
I. Probleem
Op 20 oktober 2009 werd Meer-Goetsenhoven opgeschrikt door een hevige brand in een meubelopslagplaats. Aangezien de bouwmaterialen waarmee het gebouw was opgetrokken asbest bevatten, kwamen er bij de brand talrijke schadelijke asbestvezels vrij in de onmiddellijke omgeving.
De stad Tienen stelde een gespecialiseerd laboratorium aan. De medewerkers van dit laboratorium verklaarden dat het asbest zo snel mogelijk verwijderd moest worden om de gezondheid van de omwonenden niet in gevaar te brengen. Het duurde echter nog een week vooraleer het schadelijke goedje werd opgeruimd.
II. Asbestbranden
Asbest is een verzamelnaam voor verschillende in de natuur gewonnen mineralen met relatief lange en dunne vezels, welke zeer slijtvast zijn en goede brandwerende en isolerende eigenschappen vertonen. Daarom werd in het verleden in de bouw veelvuldig gebruikgemaakt van asbest, onder andere voor dak- of gevelbedekking, als isolatiemateriaal of brandvertrager.
Op zich vormen asbesthoudende producten in vaste vorm geen direct gevaar voor de gezondheid. Gevaarlijk zijn wel de vezels welke van het materiaal vrijkomen, zoals bij :
— mechanisch bewerken;
— (met geweld) beschadigen;
— renoveren, slopen, storten, schoonspuiten;
— verweren, slijtage;
— brand.
Door het inademen van deze losse asbestvezels ontstaat er een groter risico op ontstekingen in de longen, op asbestose (de zogenaamde stoflongen) en op longkanker.
Epidemiologisch onderzoek heeft immers een duidelijke relatie aangetoond tussen alle vormen van asbest en een verhoogd risico op longkanker en mesothelioom (een specifieke vorm van kanker van de longvliezen). Er bestaat ondertussen een algemeen aanvaarde opvatting dat alle vormen van asbest carcinogeen zijn voor mensen.
Recent onderzoek toont ook nog aan dat asbest kanker aan het strottenhoofd en de eierstokken kan veroorzaken.
Het spreekt dan ook voor zich dat bij een brand waar asbesthoudende materialen aanwezig zijn, men onmiddellijk na het blussen van de brand met de opruiming moet starten. Zo worden de gezondheidsrisico's immers fel gereduceerd.
III. Geen specifieke aanpak in België
In België bestaat er echter geen specifiek begeleidingsscenario voor asbestbranden. Een bijkomend probleem is dat bij een dergelijke situatie in ons land verschillende ministers op tal van beleidsniveaus verantwoordelijk zijn. Zo is de afvalproblematiek van asbest een bevoegdheid van de gewestminister van Leefmilieu, de bescherming van werknemers tegen asbest van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de aspecten van Volksgezondheid van de FOD Volksgezondheid. Aangezien Civiele Veiligheid een verantwoordelijkheid is van de FOD Binnenlandse Zaken is de uitwerking van operationele procedures voor de brandweer hun bevoegdheid.
Nochtans bewijzen gebeurtenissen als de brand van 20 oktober 2009 dat er wel degelijk nood is aan een duidelijk begeleidingsscenario. In Nederland bijvoorbeeld bestaat er al sinds 2006 een dergelijk begeleidingsscenario in de vorm van het Plan van Aanpak Asbestbrand van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In België kan zo'n plan uitgewerkt worden door het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid.
IV. Het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid
Het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid werd opgericht door de wet van 22 januari 2007 en bevestigd in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. De taken werden afgebakend in een koninklijk besluit van 28 maart 2007. Op 10 juni 2007 zag het Kenniscentrum het daglicht. Het is een staatsdienst met afzonderlijk beheer.
Het Kenniscentrum werd opgericht in het kader van de hervorming van de hulpdiensten en strekt ertoe alle nodige operationele expertise te leveren om te komen tot een betere integratie van de diensten van Civiele Veiligheid op het terrein (brandweer en eenheden van de Civiele Bescherming).
De verzameling, de verwerking, de ontwikkeling en de verspreiding van knowhow, de oprichting van een echt netwerk van deskundigen, de geïntegreerde ontwikkeling van drilreglementen, evenals een voortdurende evaluatie van de interventies moeten van het Kenniscentrum een referentiecentrum voor operationele aangelegenheden maken.
V. Een duidelijk begeleidingsscenario voor asbestbranden
Aangezien het Kenniscentrum een referentiecentrum wil zijn voor alles wat met operationele aangelegenheden te maken heeft, is het de aangewezen instantie om een concreet begeleidingsscenario op te stellen voor asbestbranden.
Het begeleidingsscenario moet daarbij uit verschillende onderdelen bestaan waarin alle onderdelen van de procedure bij asbestbranden aan bod moeten komen, gaande van preventie tot de opruiming van het afval.
Door de besluitvorming rondom asbestbranden te verbeteren kan effectief, efficiënt en zonder onnodige onrust te veroorzaken bij de bevolking overal in België op vergelijkbare wijze worden opgetreden.
Het moet een richtlijn zijn hoe te handelen en een uitgebreide beschrijving bieden van het stappenplan en achtergrondinformatie over normstelling en verantwoordelijkheden. Het is noodzakelijk om op federaal, regionaal en/of gemeentelijk niveau detailafspraken te maken over aanpak en taakverdeling met alle betrokkenen. Dit zijn bijvoorbeeld brandweer, politie, gemeente, provincie, milieu-inspecties, arbeidsinspectie, alsmede private partijen als verzekeringsmaatschappijen, asbestdeskundigen en asbestsaneerders.
Cindy FRANSSEN Wouter BEKE Dirk CLAES Sabine de BETHUNE Jan DURNEZ Rik TORFS. |
De Senaat,
A. vaststellende dat er tot op vandaag geen duidelijk begeleidingsscenario inzake asbestbranden voorhanden is;
B. overwegende dat asbestbranden grote gezondheidsrisico's inhouden voor een ieder die betrokken is bij die brand, zoals de brandweerlieden, de omwonenden, de opruimdiensten, ...;
C. vaststellende dat er voor de verschillende aspecten die bij een asbestbrand optreden tal van ministers op verschillende niveaus verantwoordelijk zijn;
D. overwegende dat sinds 10 juni 2007 het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid actief is en dat dit Kenniscentrum een referentiecentrum wil zijn voor operationele aangelegenheden;
Vraagt de regering :
1. het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid te belasten met de taak een duidelijk begeleidingsscenario uit te werken dat gehanteerd dient te worden bij asbestbranden;
2. in het kader van het betreffende begeleidingsscenario in het nodige overleg en in de nodige samenwerking te voorzien tussen de verschillende verantwoordelijken uit de federale en de gewestelijke regeringen.
20 juli 2010.
Cindy FRANSSEN Wouter BEKE Dirk CLAES Sabine de BETHUNE Jan DURNEZ Rik TORFS. |