2-465/2

2-465/2

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

6 DECEMBER 2000


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Herziening van titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende het recht op gelijkheid van vrouwen en mannen

(Verklaring van de wetgevende macht,
zie « Belgisch Staatsblad » nr. 88
van 5 mei 1999)


Herziening van titel II van de Grondwet, met de bedoeling er een bepaling in te voegen betreffende het recht van de vrouwen en de mannen op gelijkheid en de bevordering van de gelijke toegang tot door verkiezing verkregen en openbare mandaten


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW VAN RIET C.S.

Enig artikel

Het enig artikel vervangen als volgt :

« Enig artikel. ­ In de Grondwet wordt een nieuw artikel 10bis ingevoegd, luidende :

« Art. 10bis. ­ Iedere man en vrouw heeft het recht op gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en overheidsmandaten.

De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht.

De federale regering en de gemeenschaps- en gewestregeringen tellen ten minste één lid van elk geslacht.

De collegiaal uitvoerende organen van respectievelijk de verenigingen van provincies tot nut van het algemeen, de provincieraden, de verenigingen van gemeenten tot nut van het algemeen, de gemeenteraden en de binnengemeentelijke territoriale organen tellen ten minste één lid van elk geslacht. »

Verantwoording

A. Wijziging van het eerste lid

Titel II van de Grondwet werd krachtens de verklaring van de wetgevende macht zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 mei 1999, onder meer, voor herziening vatbaar verklaard om een nieuw artikel in te voegen betreffende het recht op gelijkheid van vrouwen en mannen.

Uit de parlementaire bespreking met betrekking tot deze verklaring dient er te worden opgemaakt dat de preconstituante geenszins de intentie heeft gehad afbreuk te doen aan de heden aan de wet voorbehouden regelingsbevoegdheid inzake de fundamentele rechten en vrijheden die geen uitstaans hebben met een bevoegdheidsverdelende regeling.

Zo bijvoorbeeld is er de door artikel 26 van de Grondwet gewaarborgde vrijheid van vergaderen waarvan de beperking enkel door de wet in formele zin kan geschieden.

De in het eerste lid van het door de regering voorgestelde artikel voorkomende zinsnede « (...) bevorderen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden (...) » in samenhang gelezen met wat daar onmiddellijk aan voorafgaat, maakt dat ook de decreet- en ordonnantiegever in deze aangelegenheid zouden kunnen optreden.

B. Wijziging van het tweede lid

De tekst van dit lid, zoals voorgesteld door de regering, vertoont geen woordconformiteit met artikel 123, § 1, van de Grondwet, waar er sprake is van « Gemeenschaps- en Gewestregeringen », en artikel 99 van de Grondwet, waar het werkwoord « tellen » wordt gebruikt.

Verder is in dezen het gebruik van het woord « vertegenwoordiger » niet adequaat daar de betekenis ervan gemeenzaam slaat op « diegene die handelt voor en in naam van een ander die daartoe opdracht of machtiging verleend heeft ». Dit behoeft niet noodzakelijkerwijze een persoon van hetzelfde geslacht te zijn.

C. Wijziging van het derde lid

De vertaling in de door de regering voorgestelde tekst van « territorial intracommunal » door « territoriaal intracommunaal » is foutief.

Conform artikel 41 van de Grondwet dient dit « binnengemeentelijk territoriaal » te zijn.

Verder is er sprake van « intercommunaal of interprovinciaal orgaan ».

Artikel 162, laatste lid, van de Grondwet heeft het over « (...) de wijze waarop verscheidene provincies of verscheidene gemeenten zich met elkaar kunnen verstaan of zich kunnen verenigen » terwijl artikel 6, § 1, VIII, 1º, BWHI, spreekt over « de verenigingen van provincies en van gemeenten tot nut van het algemeen ».

Derhalve vervange men « intercommunaal of interprovinciaal » door « verenigingen van provincies en van gemeenten tot nut van het algemeen ».

Er weze bijkomend opgemerkt dat in de enumeratie van de beleidsniveaus het hoogste niveau als eerste wordt vermeld, wat beduidt dat het « binnengemeentelijk territoriale » als laatste dient te worden geformuleerd.

Tot slot is de Nederlandse vertaling van « exécutifs » niet « executieven » doch wel « uitvoerende organen ».

Iris VAN RIET.
Martine TAELMAN.
Paul WILLE.

Nr. 2 VAN MEVROUW NAGY C.S.

Enig artikel

A. In het tweede lid de woorden « ten minste één vertegenwoordiger van elk geslacht » vervangen door de woorden « personen van verschillend geslacht ».

B. In het derde lid de woorden « ten minste één lid van elk geslacht » vervangen door de woorden « personen van verschillend geslacht ».

Verantwoording

De oorspronkelijke tekst is te restrictief, terwijl de regering in de toelichting blijk geeft van haar voornemen de gelijkheid van mannen en vrouwen na te streven.

Marie NAGY.
Marcel CHERON.
Marie-José LALOY.
Meryem KAÇAR.
Nathalie de T' SERCLAES.

Nr. 3 VAN MEVROUW de BETHUNE

Enig artikel

Het enig artikel vervangen als volgt :

« Enig artikel. ­ In titel II van de Grondwet wordt een nieuw artikel 10bis ingevoegd, luidende :

« Art. 10bis. ­ Het recht op gelijkheid van mannen en vrouwen is gewaarborgd.

De wet, het decreet en de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de daadwerkelijke gelijkheid van vrouwen en mannen in de uitoefening van hun rechten, en inzonderheid de gelijke deelname van vrouwen en mannen aan de politieke besluitvorming. »

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel tot herziening van de Grondwet (Stuk Senaat, nr. 2-483/1).

Nr. 4 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel het woord « bevorderen » vervangen door het woord « waarborgen ».

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel tot herziening van de Grondwet (Stuk Senaat, nr. 2-483/1).

Nr. 5 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel tussen de woorden « bevorderen de » en de woorden « gelijke uitoefening » invoegen het woord « daadwerkelijke ».

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel tot herziening van de Grondwet (Stuk Senaat, nr. 2-483/1).

Nr. 6 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel de woorden « toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de overheidsmandaten » vervangen door de woorden « deelname aan de politieke besluitvorming ».

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel tot herziening van de Grondwet (Stuk Senaat, nr. 2-483/1).

Nr. 7 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel de woorden « toegang tot » vervangen door de woorden « deelname aan ».

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel tot herziening van de Grondwet (Stuk Senaat, nr. 2-483/1).

Nr. 8 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel de woorden « , en meer bepaald » doen vervallen.

Nr. 9 VAN MEVROUW de BETHUNE

(Subsidiair amendement op haar amendement nr. 3)

Enig artikel

In het tweede lid van dit artikel de woorden « ten minste een vertegenwoordiger » vervangen door de woorden « een gelijke vertegenwoordiging ».

Verantwoording

Zie de toelichting bij het voorstel van verklaring tot herziening van de artikelen 99 en 104 van de Grondwet om nieuwe bepalingen in te voegen betreffende de gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen (Stuk Senaat, nr. 2-250/1).

Nr. 10 VAN MEVROUW de BETHUNE

Enig artikel

In het eerste lid van dit artikel de woorden « van de Grondwet » doen vervallen.

Verantwoording

Het betreft een legistieke verbetering : de toevoeging « van de Grondwet » is overbodig nu artikel 10bis zelf een op te nemen artikel in de Grondwet betreft, en aldus kan volstaan worden met een eenvoudige verwijzing naar artikel 134.

Sabine de BETHUNE.

Nr. 11 VAN DE HEER VANKRUNKELSVEN

(Subamendement op amendement nr. 1 van mevrouw Van Riet c.s.)

In het eerste lid van dit artikel de woorden « Iedere man en vrouw heeft » vervangen door de woorden « Mannen en vrouwen hebben ».

Verantwoording

In het amendement wordt teveel de nadruk gelegd op de « individuen ». Men zou bijna kunnen schrijven « Iedereen ». Het is goed om de nadruk te leggen op het feit dat het hier gaat om een gelijkheid tussen de twee sexen en niet tussen individuen.

Patrik VANKRUNKELSVEN.