5-1815/1 | 5-1815/1 |
24 OKTOBER 2012
De aanzienlijke uitbreiding van de bevoegdheden van de gewesten en de Gemeenschappen maakt, nog meer dan in het verleden, mechanismen wenselijk die de autonome overheden toestaan om samen bepaalde van hun bevoegdheden uit te oefenen.
Momenteel is de voornaamste samenwerkingsvorm tussen de entiteiten als voorzien bij de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het sluiten van samenwerkingsakkoorden overeenkomstig artikel 92bis van die wet.
Dit artikel 92bis heeft verschillende beperkingen. Vooreerst is de rol van de Parlementen beperkt. De samenwerkingsakkoorden worden afgesloten door de Regeringen en kunnen niet door de Parlementen worden geamendeerd. Bovendien is de draagwijdte van de interparlementaire samenwerkingsakkoorden beperkt. Doorgaans wordt aangenomen dat deze slechts betrekking kunnen hebben op de zogenaamde « prerogatieven van het parlement ». Ten tweede verloopt de wijziging van een samenwerkingsakkoord stroef. Voor elke wijziging van een norm in een samenwerkingsakkoord is een nieuw samenwerkingsakkoord vereist. Ten derde is de verdeling tussen de wetgevende en de uitvoerende macht onvolkomen. Artikel 92bis, § 1, laat de uitvoering van een samenwerkingsakkoord door middel van louter « uitvoerende samenwerkingsakkoorden » immers niet toe wanneer uitvoeringsmaatregelen op hun beurt, naargelang het geval, de Staat, de Gemeenschap of het Gewest in kwestie bezwaren of de Belgen persoonlijk binden. Die uitvoerende samenwerkingsakkoorden moeten ook de instemming verkrijgen van de parlementen.
Het voorstel wil aan deze bezwaren tegemoet komen.
Dit voorstel voorziet er daarom in om de samenwerkingsprocedures tussen de Gemeenschappen en Gewesten te vereenvoudigen. Het voorstel geeft uitvoering aan dezelfde grondwetsbepalingen als de grondwetsbepalingen waarin de samenwerkingsakkoorden bedoeld in artikel 92bis, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 hun rechtsgrond vinden. Wat de gemeenschapsbevoegdheden betreft geeft het voorstel hiermee uitvoering aan de artikelen 127, § 1, tweede lid, en 128, § 1, tweede lid, van de Grondwet volgens dewelke een wet aangenomen met een bijzondere meerderheid de vormen van samenwerking regelt. Wat de gewestelijke bevoegdheden betreft, geeft het voorstel hiermee uitvoering aan artikel 39 van de Grondwet dat de bijzondere wetgever machtigt om de aangelegenheden aan te duiden waarvoor de Gewesten bevoegd zijn met uitsluiting van die bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 van de Grondwet binnen het gebied en op de wijze die zij bepaalt, wat ook de bevoegdheid impliceert om de vormen van samenwerking te regelen in gewestelijke aangelegenheden.
Dit voorstel is bedoeld om een nieuw dergelijk samenwerkingsinstrument te creëren met name het aannemen van gezamenlijke decreten. Een gezamenlijk decreet kan erin voorzien dat een besluit ter uitvoering van een gezamenlijk decreet wordt aangenomen door de verschillende betrokken Regeringen en dit onverminderd de mogelijkheid waarover de Regeringen beschikken om de gezamenlijke decreten elk voor zich uit te voeren.
Een gezamenlijk decreet is een wetskrachtige norm die gezamenlijk wordt aangenomen door de wetgevende macht van meerdere deelstaten. Zij vormen een alternatief voor de samenwerkingsakkoorden die gesloten worden tussen de Gemeenschappen en Gewesten. Dit geldt zowel voor de vrijwillige als de verplichte samenwerkingsakkoorden. Wat de verplichte samenwerkingsakkoorden betreft, voorziet het voorstel daarom dat deze verplichte samenwerkingsakkoorden de vorm kunnen aannemen van een gezamenlijk decreet.
Het voorstel voorziet erin dat deze gezamenlijke normen hetzelfde voorwerp hebben als de samenwerkingsakkoorden.
Dit voorstel wijkt niet af van de verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en de uitvoerende macht zoals voorzien bij de voornoemde bijzondere wet.
Het voorstel wijkt evenmin af van de territoriale en materiële bevoegdheidsverdeling zoals die door en krachtens de Grondwet is vastgelegd. De gezamenlijke decreten hebben tot doel om het beginsel van de exclusieve bevoegdheidsverdeling op een efficiënte manier aan te vullen. De gezamenlijke decreten zullen toelaten om nauwer samen te werken inzake gemeenschaps- en gewestbevoegdheden. De grens aan het gezamenlijk uitoefenen van bevoegdheden is dus dat de gezamenlijke decreten niet mogen leiden tot een overdracht van bevoegdheden tussen de samenwerkende overheden. Dit geldt zowel voor de wetgevings-, de uitvoerings- als de financieringsbevoegdheid.
Door algemeen elke entiteit toe te staan een gezamenlijke norm mits er voorafgaand overleg plaatsvindt unilateraal op te heffen, wordt de autonomie van eenieder in elk geval gerespecteerd. Dit overleg is een bevoegdheidsverdelende regel.
Behoudens wanneer dit voorstel hiervan afwijkt, blijven alle bepalingen van de bijzondere wet betreffende het aannemen van decreten en besluiten integraal van toepassing op gezamenlijke decreten en op de besluiten ter uitvoering van gezamenlijke decreten.
De gezamenlijke decreten moeten, vooraleer ze worden aangenomen door hun respectievelijke Parlement, eerst worden voorgelegd aan een paritair samengestelde interparlementaire commissie, waarbij elke delegatie wordt samengesteld met inachtneming van de respectieve grootte van de fracties. De Parlementen, hun voorzitter en hun bureau bepalen samen de modaliteiten voor de werking van deze interparlementaire commissie. Specifieke modaliteiten worden voor Brusselse instellingen voorzien.
Het mechanisme zal eveneens van toepassing zijn op de instellingen van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest die wetgevende bevoegdheid hebben (Gewest, evenals de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie in de mate dat ze over wetgevende bevoegdheden beschikken). De wetgevende normen die voortvloeien uit de samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een Gemeenschap bijvoorbeeld, zullen « gezamenlijk decreet en ordonnantie van de (Vlaamse, Franse of Duitstalige) Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » worden genoemd. In het Brussels Hoofdstedelijke Parlement en de verenigde vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vereisen de ordonnanties aangenomen overeenkomstig artikel 92bis/1 steeds een meerderheid in elke taalgroep.
Zakia KHATTABI. | |
Dirk CLAES. | |
Philippe MAHOUX. | |
Bert ANCIAUX. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Rik DAEMS. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Freya PIRYNS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
In de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen wordt een artikel 92bis/1 ingevoegd, luidende als volgt :
« Art. 92bis/1. — § 1. Onverminderd artikel 92bis en met inachtneming van de bevoegdheden die zijn toegewezen aan respectievelijk hun parlement en hun Regering, kunnen de gemeenschappen en de gewesten gezamenlijke decreten en besluiten ter uitvoering van gezamenlijke decreten aannemen die onder meer betrekking hebben op de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdheden, of op de gemeenschappelijke ontwikkeling van initiatieven.
§ 2. Het initiatiefrecht voor de gezamenlijke decreten behoort aan de Regeringen en aan de leden van de betrokken Parlementen.
Voorafgaand aan de aanneming door de Parlementen van de Gemeenschappen en Gewesten waarbij deze voorstellen of ontwerpen van gezamenlijk decreet worden ingediend, worden ze aangenomen door een interparlementaire commissie, samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van elk van de betrokken Parlementen, waarbij elke delegatie is samengesteld met inachtneming van de proportionele vertegenwoordiging van de fracties in het Parlement dat de delegatie vertegenwoordigt. Elke delegatie telt minimum 9 leden. De zittingen van de interparlementaire commissie zijn openbaar.
Een voorstel of ontwerp van gezamenlijk decreet wordt door de interparlementaire commissie behandeld wanneer de betrokken Parlementen het voor zichzelf in overweging hebben genomen.
Het opschrift van het gezamenlijk decreet bevat in elk geval de woorden « gezamenlijk decreet ».
Het ontwerp of het voorstel wordt door de commissie slechts aangenomen indien de meerderheid van de leden aanwezig is en het wordt aangenomen door een volstrekte meerderheid van de leden van elke delegatie.
Indien een van de betrokken Parlementen het ontwerp of het voorstel wijzigt, wordt het teruggezonden naar de interparlementaire commissie.
De gezamenlijke decreten worden bekrachtigd en afgekondigd door de betrokken Regeringen.
§ 3. Onverminderd de mogelijkheid waarover de Regeringen beschikken om de gezamenlijke decreten elk voor zich uit te voeren, kan een gezamenlijk decreet erin voorzien dat een besluit ter uitvoering van een gezamenlijk decreet kan worden aangenomen door de betrokken Regeringen.
§ 4. Een gezamenlijk decreet kan de geldende wettelijke of decretale bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Het kan slechts worden gewijzigd, aangevuld of vervangen bij een gezamenlijk decreet dat door dezelfde Parlementen wordt aangenomen.
Het kan slechts worden opgeheven bij een gezamenlijk decreet dat door dezelfde Parlementen wordt aangenomen of bij een decreet aangenomen door een van de betrokken Parlementen na overleg. Dat overleg vindt plaats tussen de betrokken Regeringen. Indien deze opheffing het voorwerp uitmaakt van een voorstel van decreet, dan vindt dat overleg plaats volgens de regels die bepaald zijn door het reglement van het Parlement waarbij het voorstel van decreet tot opheffing wordt ingediend.
Een gezamenlijk decreet kan de bepalingen van een samenwerkingsakkoord dat afgesloten werd tussen de Gemeenschappen en de Gewesten opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen voor zover het gezamenlijk decreet wordt aangenomen door alle Gemeenschappen en Gewesten die partij zijn bij het samenwerkingsakkoord. Een samenwerkingsakkoord dat gesloten wordt door Gemeenschappen en Gewesten, kan de bepalingen van een gezamenlijk decreet opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen wanneer dit gezamenlijk decreet werd aangenomen door dezelfde Gemeenschappen en Gewesten.
In de gevallen waarin volgens deze wet een samenwerkingsakkoord gesloten dient te worden tussen Gemeenschappen en de Gewesten, kan deze samenwerking ook gebeuren door middel van een gezamenlijk decreet.
§ 5. De besluiten ter uitvoering van de gezamenlijke decreten kunnen de geldende reglementaire bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Ze kunnen slechts worden gewijzigd, aangevuld of vervangen bij besluiten ter uitvoering van een gezamenlijk decreet die door dezelfde Regeringen zijn aangenomen. Ze kunnen slechts worden opgeheven bij besluiten ter uitvoering van een gezamenlijk decreet van dezelfde Regeringen of een van die Regeringen na overleg tussen de betrokken Regeringen.
Art. 3
Artikel 28 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993, 13 juli 2001, 10 juli 2003, 27 maart 2006 en ....., wordt aangevuld met het volgende lid :
« In afwijking van artikel 35, § 2, van de bijzondere wet worden de ordonnanties die genomen zijn met toepassing van artikel 92bis/1 van de bijzondere wet, aangenomen bij volstrekte meerderheid van stemmen in elke taalgroep. »
Art. 4
Artikel 42, van dezelfde bijzondere wet, wordt aangevuld met drie leden, luidende :
« Indien het ontwerp of het voorstel van gezamenlijk decreet bedoeld in artikel 92bis/1, van de bijzondere wet, bij het Parlement van de Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ingediend, behoort ten minste een derde van de delegatie van het Parlement in de interparlementaire commissie bedoeld in artikel 92bis/1, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet tot de minst talrijke taalgroep met een minimum van drie leden.
De proportionele vertegenwoordiging bedoeld in artikel 92bis/1, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet, wordt wat de delegatie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement betreft, per taalgroep georganiseerd.
Onverminderd artikel 92bis/1, § 2, vijfde lid van de bijzondere wet, wordt een ontwerp of voorstel van gezamenlijk decreet bedoeld in artikel 92bis/1 van de bijzondere wet, door de interparlementaire commissie aangenomen bij volstrekte meerderheid van de stemmen in elke taalgroep binnen de delegatie van het Parlement van de Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »
Art. 5
In artikel 63 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1º in het eerste lid worden de woorden « , 92bis/1 » ingevoegd tussen de woorden « 92bis » en de woorden « 92ter »;
2º het artikel wordt aangevuld met drie leden, luidende :
« Indien het ontwerp of het voorstel van gezamenlijk decreet bedoeld in artikel 92bis/1, van de bijzondere wet, bij de verenigde vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt ingediend, behoort ten minste een derde van de delegatie van die vergadering in de interparlementaire commissie tot de minst talrijke taalgroep met een minimum van drie leden.
De proportionele vertegenwoordiging bedoeld in artikel 92bis/1, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet, wordt wat de delegatie van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreft, per taalgroep georganiseerd.
Onverminderd artikel 92bis/1, § 2, vijfde lid van de bijzondere wet, wordt een ontwerp of voorstel van gezamenlijk decreet bedoeld in artikel 92bis/1 van de bijzondere wet, door de interparlementaire commissie aangenomen bij volstrekte meerderheid van de stemmen in elke taalgroep binnen de delegatie van het de verenigde vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. »
Art. 6
« In artikel 72, vierde lid, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993, 13 juli 2001 en 10 juli 2003, wordt de zin « Als deze meerderheid niet gehaald wordt in een taalgroep, wordt een tweede stemming gehouden. » vervangen door de zin « Behoudens in geval van een stemming over een ontwerp of voorstel van een ordonnantie overeenkomstig artikel 92bis/1 van de bijzondere wet, wordt een tweede stemming gehouden als deze meerderheid niet gehaald wordt. »
18 oktober 2012.
Zakia KHATTABI. | |
Dirk CLAES. | |
Philippe MAHOUX. | |
Bert ANCIAUX. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Rik DAEMS. | |
Francis DELPÉRÉE. | |
Freya PIRYNS. |