5-448/1

5-448/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

9 NOVEMBER 2010


Wetsvoorstel tot versoepeling van de verblijfsvoorwaarden voor hooggekwalificeerde vorsers

(Ingediend door de heer Jacques Brotchi c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 12 juli 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-56/1 - BZ 2007).

In Europa en België is wetenschappelijk onderzoek een sleutelfactor van de maatschappelijke welvaart en dient er op dit terrein nog heel wat vooruitgang te worden geboekt.

Sinds de Europese top van Lissabon in maart 2000, hebben de Europese staatshoofden en regeringsleiders zich ten doel gesteld om van Europa de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken.

Om dit ambitieus einddoel te bereiken, zijn talrijke hervormingen nodig en moeten vele obstakels overwonnen worden. Onderzoek en ontwikkeling moeten daarin een vooraanstaande plaats bekleden.

De Europese Unie is zich daar goed van bewust en wil een volwaardige Europese onderzoeksruimte oprichten.

De mededeling van de Commissie van januari 2000 bepaalt immers : « wetenschappelijk onderzoek en met name technologische ontwikkeling zijn centrale factoren in het functioneren van de samenleving. Omdat zij zorgen voor nieuwe producten en procédés en nieuwe markten, zijn onderzoek en technologie een van de voornaamste motoren van economische groei en concurrentievermogen. Zij zijn het instrument bij uitstek waarmee de Europese ondernemingen worden gemoderniseerd en zijn onontbeerlijk om Europa in staat te stellen zijn concurrentiepositie te versterken. Over het geheel genomen dragen zij, direct en indirect, bij tot het behoud en de ontwikkeling van de werkgelegenheid » (1) .

De Commissie schat dat onderzoek en technologie voor 25 tot 50 % ten grondslag aan de economische groei liggen, waardoor zij in hoge mate bepalend zijn voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid (2) .

De mededeling van de Commissie over de onderzoeksruimte verwijst naar de volgende voorbeelden (3)  :

1) een groot deel van de twee miljoen banen die sedert 1991 jaarlijks in de Verenigde Staten zijn geschapen, is gesitueerd in de hoogtechnologische sectoren en met name in middelgrote en kleine bedrijven met een hoog groeipotentieel;

2) in de onderzoek- en ontwikkelingsintensieve bedrijfstakken zoals farmaceutische producten, luchtvaart of biotechnologie, heeft de werkgelegenheid zich het best gehandhaafd of is zij zelfs toegenomen;

3) en de Europese regio's waar de onderzoekinspanning van het bedrijfsleven het grootst is, hebben veelal de laagste werkloosheidspercentages.

Om de doelstellingen van Lissabon te verwezenlijken, wil België het wetenschappelijk onderzoek centraal stellen in het politieke project (4) door in de sector meer te investeren.

In het ruimtevaartonderzoek, bijvoorbeeld, bekleedt België een leiderspositie en beschikt het over spitstechnologie, wat heeft bijgedragen tot het scheppen van tienduizenden banen.

Hoewel investeringen in onderzoek van primordiaal belang zijn, geldt hetzelfde voor de aantrekkingskracht van België voor buitenlandse vorsers. De komst van buitenlandse vorsers draagt niet alleen bij tot de intellectuele en professionele verrijking en stelt wetenschappers in staat buitenlandse technieken te verbeteren en hun kennis te verruimen, maar ook tot het dynamisme en de kwaliteit van het Belgisch onderzoek, tot de instandhouding van het hoge niveau van de Belgische universiteiten, en ten slotte tot de competitiviteit van de Belgische economie (5) .

Dit wetsvoorstel strekt er dus toe om het Belgisch grondgebied aantrekkelijker te maken voor vorsers uit landen buiten de Europese Unie. Europese vorsers die een beroepsactiviteit wensen te verrichten in een andere lidstaat van de Unie kunnen zich immers beroepen op het vrije verkeer van werknemers, waarvan de uitvoering gepaard is gegaan met talrijke richtlijnen betreffende de sociale zekerheid, de erkenning van beroepsbekwaamheden, enz. Het is dus onnodig de voorwaarden voor de toekenning van een verblijfsvergunning verder te verruimen dan wat de Europese wetgeving bepaalt.

In België is de toegang van onderdanen van derde landen tot ons grondgebied geregeld door de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze wet is meermaals gewijzigd en heeft een groot aantal uitvoeringsbesluiten.

Een niet-Europese vorser die bijvoorbeeld in een universiteit of een onderzoeksinstelling wil werken, moet vandaag beschikken over een visum dat uitgereikt is door de ambassade van het land waar hij zijn woonplaats heeft. Met dat visum kan hij aanspraak maken op een verlengbare verblijfsvergunning van één jaar.

Bovendien moeten buitenlanders die in België willen werken in het bezit zijn van een arbeidskaart, omdat de Belgische wetgeving verblijven niet automatisch gelijkstelt met werken (6) .

De wetgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, die vrij ingewikkeld is en voortdurend de veranderlijke wetgeving en praktijken inzake verblijfsvoorwaarden achternaholt (7) , werd vaak gewijzigd. De grondslag van die wetgeving is het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit (8) . Er bestaan vandaag drie soorten arbeidskaarten waarvan de nadere regels bij koninklijk besluit bepaald worden.

Hoewel sommige vorsers die een beurs genoten een tijdlang vrijgesteld werden van de arbeidskaart (9) , is het stelsel gewijzigd sinds de ministeriële besluiten van 11 februari 1998 en 2 maart 1998. Uitgenodigde vorsers en professoren kunnen voortaan voor een periode van maximum vier jaar en onder strikte voorwaarden een arbeidskaart B voor wetenschappelijk onderzoek verkrijgen (10) . Bovendien wordt geen rekening gehouden met de arbeidsmarkt voor de uitreiking van een arbeidsvergunning voor « navorsers en gasthoogleraren tewerkgesteld in een universiteit, een inrichting van hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling, voor zover de duur ervan de 4 jaar niet overschrijdt » (11) . Deze voorwaarde geldt eveneens voor uitgenodigde vorsers of professoren die tewerkgesteld zijn in de onderzoeksafdeling van een bedrijf (12) .

Niettemin zijn de jaarlijkse verlenging van de arbeidskaart en de verblijfsvergunning obstakels voor de aantrekkingskracht die België uitoefent op niet-Europese vorsers.

Dit wetsvoorstel wil de bestaande regels vereenvoudigen, zoals Frankrijk gedaan heeft door het inkorten van de procedures voor de toekenning van visa aan vorsers van derde landen en een tijdelijke verblijfskaart met de vermelding « wetenschapper » invoeren, die de onderzoeker toestaat om onderzoekswerk te verrichten of op universitair niveau te doceren (13) , en waarvan de verlenging vereenvoudigd wordt.

Dit wetsvoorstel wil in de eerste plaats buitenlandse vorsers aansporen om naar België te komen en hen de nodige stabiliteit bieden voor het verrichten van een onderzoeksprogramma dat vaak over verschillende jaren gespreid is.

De versoepeling van de formaliteiten voor het verblijf van buitenlandse werknemers kan ook bijdragen tot de verwezenlijking van een Europese onderzoeksruimte. Het wordt immers tijd dat er maatregelen genomen worden om de hersenvlucht tegen te gaan en om 's werelds beste onderzoekers naar de Europese laboratoria te brengen, omdat « Europa de onderzoekers uit derde landen geen bijzonder voordelige materiële en administratieve arbeidsvoorwaarden biedt » (14) .

Wat de werkgelegenheid betreft, « maken onderzoekers slechts 2,5 % van het totaal aantal werknemers in de industrie uit tegenover 6,7 % in de Verenigde Staten en 6 % in Japan » (15) .

Dit wetsvoorstel wil dus een verblijfsvergunning voor in België verblijvende buitenlandse vorsers invoeren die tien jaar geldig is, voor de vreemdelingen die onderzoek van hoog wetenschappelijk niveau wensen te verrichten, en wil tevens de wetgeving inzake arbeidskaarten voor deze personen versoepelen.

Jacques BROTCHI.
François BELLOT.
Gérard DEPREZ.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 13/1. — § 1. In afwijking van artikel 13, kan een verblijfsvergunning van in België verblijvend buitenlands vorser worden toegekend aan de vreemdeling om werkzaamheden te verrichten als vorser in een universiteit, een instelling van hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling.

Deze verblijfsvergunning is tien jaar geldig, en kan op aanvraag van de betrokkene worden vernieuwd door het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats indien de vreemdeling de onderzoekswerkzaamheden die zijn komst in België gewettigd hebben of werkzaamheden van een gelijkwaardig niveau voortzet.

De verblijfsvergunning vervalt indien de betrokkene de onderzoekswerkzaamheden die zijn komst in België gewettigd hebben gedurende een jaar onderbroken heeft en geen werkzaamheden van een gelijkwaardig niveau heeft hervat.

§ 2. De Koning bepaalt de nadere regels voor de toekenning van de verblijfsvergunning van in België verblijvend buitenlands vorser en voor de controle op de onderzoekswerkzaamheden die de geldigheid en de vernieuwing van de verblijfsvergunning wettigen.

Onder in België verblijvend buitenlands vorser verstaat men de navorsers, als bepaald in artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 februari 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, die in België verblijven om er onderzoekswerkzaamheden te verrichten in een universiteit, een instelling van hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling. »

Art. 3

In artikel 8 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt een § 1/1 ingevoegd, luidende :

« § 1bis. — De Koning stelt een arbeidskaart van in België verblijvend buitenlands vorser in, die geldig is voor een vernieuwbare periode van 5 jaar, volgens de nadere regels die Hij bepaalt.

Onder in België verblijvend buitenlands vorser verstaat men de navorsers, als bepaald in artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 februari 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, die in België verblijven om er onderzoekswerkzaamheden te verrichten in een universiteit, een instelling van hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling. »

14 oktober 2010.

Jacques BROTCHI.
François BELLOT.
Gérard DEPREZ.

(1) Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, « Naar een Europese onderzoeksruimte » van 18 januari 2000, COM (2000) 6 definitief, blz. 5.

(2) COM (2000) 6 definitief, blz. 5.

(3) COM (2000) 6 definitief, blz. 5 en 6.

(4) Regeringsverklaring van 2004 van de Franse Gemeenschapsregering.

(5) Lieve Van Hoestenberghe, « In wankel evenwicht : de nieuwe reglementering voor toekenning van arbeidskaarten aan navorsers en gasthoogleraren niet-EU », TORB, 1998-1999, blz. 143.

(6) Sylvie Sarolea « Modifications en cascade de la législation sur l'occupation des travailleurs de nationalité étrangère », Revue du droit des étrangers, 1998, nr. 98, blz. 254.

(7) Ibid.

(8) Belgisch Staatsblad van 29 juli 1967, blz. 8044.

(9) Lieve Van Hoestenberghe, op. cit., blz. 144.

(10) Lieve Van Hoestenberghe, op. cit., blz. 145.

(11) Artikel 1 van het ministerieel besluit van 11 februari 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, Belgisch Staatsblad van 17 maart 1998.

(12) Artikel 9 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1999.

(13) Artikel L. 313-8 van de « Code de l'entrée et du séjour des étrangers et du droit d'asile ».

(14) COM (2000) 6 definitief, blz. 21.

(15) COM (2000) 6 definitief, blz. 4.