5-282/1

5-282/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

12 OKTOBER 2010


Wetsvoorstel tot oprichting van een Orde van kinesitherapeuten

(Ingediend door de heer Jacques Brotchi c.s.)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 juni 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-803/1 - 2007/2008).

De kinesitherapeuten ijveren al vele jaren voor de oprichting van een eigen beroepsorde : de verschillende beroepsorganisaties van kinesitherapeuten vragen om de oprichting van een orde-instantie om het beroep beter te kunnen organiseren en vertegenwoordigen.

De indieners vinden dat het de taak van het parlement is om op deze vraag van de beroepsbeoefenaars in te gaan. De deontologische regels mogen alleen door beroepsbeoefenaars worden opgesteld : ze moeten overeenstemmen met de realiteit van de uitoefening van het beroep. Een regel wordt alleen in acht genomen als hij begrepen wordt. Dit geldt des te meer voor deontologische regels.

In zijn advies nr. 23.939/8 van 22 februari 1995 heeft de Raad van State opgemerkt dat het niet-naleven van een aantal verplichtingen die het koninklijk besluit nr. 78 aan de beoefenaars van de geneeskunst oplegt, enkel kan worden gesanctioneerd via een Orde van Kinesitherapeuten.

De oprichting van een orde van kinesitherapeuten zou niet alleen beantwoorden aan de noodzaak om deontologische en tuchtmaatregelen op te stellen. De orde zou voor de kinesitherapeuten bovendien een plaats zijn waar zij informatie over hun beroep kunnen uitwisselen, elkaar kunnen bijstaan, kunnen discussiëren, waar zij aan representatie kunnen doen en zij voortdurend bijscholing kunnen volgen. Er is niets belangrijkers wanneer men een beroep uitoefent dat voortdurend evolueert, dan gesteund en geïnformeerd te worden door zijn collega's. Dit bovendien in de wetenschap dat men vertegenwoordigd wordt door de mensen die men daarvoor gekozen heeft.

De indieners stellen dus voor om een Orde van kinesitherapeuten op te richten die beantwoordt aan de voorwaarden die hieronder kort worden beschreven.

De Orde wordt belast met het toezicht op de deontologie en het verdedigen van de beroepsbelangen. Ten opzichte van de bevolking staat zij borg voor de kwaliteit van de zorgverlening en het professioneel gedrag van de kinesitherapeuten. Artikel 2 van dit wetsvoorstel bepaalt immers dat de Orde toeziet op de beginselen inzake ethiek, moraliteit, integriteit en bekwaamheid die onontbeerlijk zijn om het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen, en op de naleving door alle leden van de beroepsverplichtingen en de regels van de deontologische code.

Concreet stelt de nationale raad van de Orde de deontologische code van de kinesitherapeuten op, die regelmatig wordt geëvalueerd en eventueel aangepast, aangevuld of gepreciseerd (art. 20). De provinciale raden waken over de naleving van de bepalingen van de Code (artikel 8, § 2).

Om het beroep uit te oefenen, moet men ingeschreven zijn op de lijst van de Orde van kinesitherapeuten (artikel 8, § 1).

Er wordt een verplichte bijdrage ingevoerd om de zelfstandigheid van de Orde te waarborgen : elke persoon die ingeschreven is op de lijst van de Orde zal de bijdrage moeten betalen (artikel 5).

De opdeling van de Orde in drie niveaus moet ervoor zorgen dat zij dichter bij de kinesitherapeuten en de patiënten staat. Het wetsvoorstel bepaalt dat de Orde van kinesitherapeuten haar opdrachten zal uitvoeren via de provinciale raden, de raden van beroep en de nationale raad. Deze structuur (1) biedt een evenwicht tussen, enerzijds, de behoefte aan een toegankelijk niveau voor kinesitherapeuten en patiënten — in het bijzonder in het raam van de bemiddelingsopdrachten van de Orde — en, anderzijds, de noodzaak om de tuchtbevoegdheden op te dragen aan volledig onafhankelijke organen, in casu de provinciale raad en de raad van beroep.

Jacques BROTCHI.
François BELLOT.
Christine DEFRAIGNE.
Gérard DEPREZ.
Dominique TILMANS.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK I

Inleidende bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, behalve de artikelen 7 tot en met 16 die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Organisatie

AFDELING I

Oprichting

Art. 2

Er wordt een Orde van kinesitherapeuten opgericht, hierna « de Orde » genoemd.

De Orde geniet publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid en heeft de volgende opdrachten :

1º het opstellen van een deontologische code van het beroep van kinesitherapeut;

2º het toezien op de naleving van de beginselen inzake ethiek, moraliteit, integriteit en bekwaamheid die onontbeerlijk zijn voor het uitoefenen van het beroep van kinesitherapeut, en op de naleving, door al haar leden, van de beroepsverplichtingen en de regels van de deontologische code van het beroep van kinesitherapeut;

3º het verstrekken van adviezen en informatie;

4º het bemiddelen in conflicten en het nemen van tuchtmaatregelen;

5º het bijhouden van de lijst van de Orde van kinesitherapeuten.

Art. 3

De organen van de Orde zijn de nationale raad, de raden van beroep en de provinciale raden.

Art. 4

De Orde omvat alle houders van het wettelijk diploma of van het gelijkgesteld en wettelijk erkend buitenlands diploma van kinesitherapeut, die in België woonachtig zijn, en ingeschreven zijn op de lijst van de Orde.

De kinesitherapeuten zijn ingeschreven op de lijst van de provincie waar zij hun voornaamste beroepsactiviteit uitoefenen. De kinesitherapeuten die hun voornaamste beroepsactiviteit uitoefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden naar eigen keuze ingeschreven op de lijst van de provinciale raad van Vlaams-Brabant of op de lijst van de provinciale raad van Waals-Brabant.

Iedere kinesitherapeut die in België een activiteit uitoefent waarvoor het diploma van kinesitherapeut vereist is, schrijft zich in op de lijst van de Orde.

Niemand mag ingeschreven zijn op meer dan één van de provinciale lijsten die samen de lijst van de Orde vormen.

Art. 5

Zowel in rechte als om te bedingen, verbintenissen aan te gaan of zich te vertegenwoordigen, treedt de Orde op via de nationale raad, en wordt zij vertegenwoordigd door de voorzitters van de Nederlandstalige en van de Franstalige afdeling van de nationale raad. Bij verhindering van de voorzitter van een afdeling, wordt hij vervangen door zijn ondervoorzitter.

De Orde mag, in eigendom of anders, enkel die onroerende of roerende goederen bezitten die voor haar werking nodig zijn.

Beschikkingen onder de levenden of bij testament ten voordele van de Orde vereisen een machtiging door de Koning.

Teneinde de Orde in staat te stellen haar opdracht te vervullen, wordt een jaarlijkse bijdrage van de op de lijst ingeschreven kinesitherapeuten gevraagd. De bijdrage wordt vastgesteld door de nationale raad.

Art. 6

De wettelijke bepalingen inzake het taalgebruik in bestuurszaken gelden voor de bestuurlijke handelingen van de Orde.

AFDELING II

De provinciale raden

Art. 7

In iedere provincie wordt een provinciale raad van de Orde van kinesitherapeuten opgericht, die gezag en rechtsmacht heeft over de kinesitherapeuten die overeenkomstig artikel 4 op de lijst van de Orde van die provincie zijn ingeschreven.

Art. 8

§ 1. De in artikel 7 bedoelde raden maken de lijst van de Orde op, op basis van de inschrijvingsaanvragen.

Indien de aanvrager een buitenlandse onderdaan is, wint de raad bij de overheid van het land van herkomst dezelfde inlichtingen in als die welke gevraagd worden van een Belgische aanvrager.

De raad kan de inschrijving op de lijst weigeren of uitstellen indien de aanvrager een ernstig feit heeft gepleegd dat voor een lid van de Orde tot schrapping van de lijst zou hebben geleid.

Wanneer de bevoegde geneeskundige commissie of de geneeskundige beroepscommissie bepaald bij artikel 37, § 4, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen heeft beslist en aan de Orde heeft laten weten dat een kinesitherapeut de vereiste voorwaarden voor de uitoefening van zijn activiteit niet meer vervult, laat de betreffende raad de naam van de kinesitherapeut weg uit de lijst. Indien zij oordeelt dat hij om reden van lichamelijke of geestelijke onvolwaardigheid op een beperkte uitoefening van deze activiteit is aangewezen, maakt de betreffende provinciale raad het behoud van zijn naam op de lijst afhankelijk van het nakomen van de opgelegde beperking.

De naam van de kinesitherapeut wordt ook uit de lijst weggelaten wanneer hij daarom verzoekt.

De beslissing waarbij een inschrijving op de lijst wordt geweigerd of uitgesteld, of waarbij de naam van een kinesitherapeut wordt weggelaten of onder beperkende voorwaarden op de lijst wordt behouden, moet met redenen omkleed zijn.

De beslissing tot weigering of uitstel kan enkel worden genomen indien de betrokken kinesitherapeut ten minste dertig dagen vooraf bij aangetekende brief is uitgenodigd om te worden gehoord op de vergadering van de raad tijdens welke zijn zaak zal worden onderzocht.

De inschrijving op de lijst mag maximaal twee jaar worden uitgesteld.

In het geval van een beslissing tot schrapping van een kinesitherapeut van de lijst, zendt de voorzitter van de raad van beroep die de tuchtmaatregel heeft uitgesproken een afschrift van de beslissing met het verzoek tot schrapping van de naam van de betreffende kinesitherapeut naar de voorzitter van de provinciale raad die opdracht geeft tot schrapping. Bij een herinschrijving als bepaald in artikel 35, geeft de voorzitter van de raad, op verzoek van de voorzitter van de raad van beroep, de opdracht de naam van de kinesitherapeut opnieuw op de lijst in te schrijven.

§ 2. De raden zien toe op de naleving van de bepalingen van de deontologische beroepscode van de kinesitherapeuten. Te dien einde worden de raden ermee belast :

a) uit preventieve overwegingen, op eigen initiatief of op verzoek van een lid van de Orde, advies te verstrekken over deontologische aangelegenheden betreffende het beroep van kinesitherapeut. Zij kunnen hiervoor advies inwinnen bij de nationale raad. Wanneer de aangelegenheid waarover een raad advies uitbrengt, niet geregeld wordt in de deontologische code van de kinesitherapeuten, legt die raad zijn voorstel van advies voor aan de nationale raad. Binnen zestig dagen na ontvangst van dit voorstel van advies, brengt de nationale raad een advies uit dat het voorstel van advies volledig of gedeeltelijk kan wijzigen. De nationale raad deelt zijn advies mee aan de raad, die het advies aan de betrokken kinesitherapeuten zendt;

2º op verzoek te bemiddelen tussen kinesitherapeuten onderling, tussen kinesitherapeuten en patiënten, of tussen kinesitherapeuten en bedrijven of andere derden, natuurlijke of rechtspersonen, teneinde conflicten of betwistingen inzake de deontologie van het beroep van kinesitherapeut te regelen;

3º ambtshalve of na klacht tuchtrechtelijk op te treden ten aanzien van kinesitherapeuten in geval van tekortkomingen en misbruiken begaan bij of naar aanleiding van de uitoefening van hun beroep.

§ 3. De raden geven de bevoegde overheden kennis van de daden van onwettig kinesitherapeutische zorgverlening waarvan zij kennis hebben.

§ 4. De raden beslissen of de overeenkomsten die de kinesitherapeuten bij de uitoefening van hun beroep onder elkaar of met derden sluiten, verenigbaar zijn met de deontologische regels van het beroep van kinesitherapeut. Die controle kan in geen geval betrekking hebben op de bepalingen in de overeenkomst die behoren tot het dwingend recht. De Koning bepaalt de nadere regels voor deze controle.

Art. 9

§ 1. Elke raad bestaat uit zeven leden, waarvan :

1º zes rechtstreeks verkozen kinesitherapeuten.

Alle kinesitherapeuten met de Belgische nationaliteit die op het ogenblik van de verkiezing ten minste drie jaar ingeschreven zijn op zijn lijst en die de laatste vijf jaar geen andere sanctie dan een waarschuwing hebben opgelopen, kunnen zich kandidaat stellen als lid van de provincieraad van hun woonplaats.

De duur van het mandaat is zes jaar.

De raad wordt om de drie jaar voor de helft vernieuwd;

2º een magistraat, die gekozen wordt onder de werkende of eremagistraten van de rechtbanken van eerste aanleg of de arbeidsrechtbanken, met uitsluiting van de onderzoeksrechters en van de leden van de parketten.

Hij wordt door de Koning benoemd voor een niet-vernieuwbare termijn van zes jaar, op gezamenlijke voordracht van de ministers die bevoegd zijn voor Justitie en voor Volksgezondheid. Zijn bevordering tot raadsheer in het hof van beroep vormt geen beletsel voor de verdere uitoefening van zijn ambt.

Hij heeft een raadgevende stem.

§ 2. Volgens dezelfde regels wordt voor elk lid een plaatsvervanger aangewezen.

§ 3. Het lid van een provinciale raad dat verkozen wordt in de nationale raad kan worden uitgenodigd om de zittingen van de betreffende provinciale raad bij te wonen met een raadgevende stem.

Art. 10

§ 1. Elke raad kiest uit zijn midden een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris die, samen met de in artikel 9, § 1, 2º bedoelde magistraat, het bureau vormen.

Hij kiest eveneens uit zijn leden de leden die het bureau aanvullen in geval van afwezigheid van de voorzitter, de ondervoorzitter of de secretaris.

Het bureau regelt de gewone werkzaamheden van de raad.

§ 2. Elke raad kiest uit zijn leden twee gewone en twee plaatsvervangende leden die, samen met de magistraat, het onderzoekscollege vormen dat belast is met het onderzoek van de tuchtzaken die bij de provinciale raad aanhangig zijn gemaakt. De magistraat is voorzitter van het onderzoekscollege.

Het mandaat van de leden van het onderzoekscollege duurt drie jaar en is één keer vernieuwbaar.

Art. 11

De provinciale raden hebben hun zetel in de hoofdplaats van hun provincie. De provinciale raden van de provincies Vlaams- en Waals-Brabant kunnen hun zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad vestigen.

AFDELING IV

De raden van beroep

Art. 12

Voor elke afdeling van de nationale raad wordt een raad van beroep opgericht, die gezag en rechtsmacht heeft over de kinesitherapeuten die, overeenkomstig artikel 4, zijn ingeschreven op de lijst van de Orde van de provincies die deel uitmaken van die afdeling.

Art. 13

De raden van beroep hebben als opdracht :

1º kennis te nemen van en uitspraak te doen in hoger beroep over de beslissingen van de provinciale raden;

2º in eerste en laatste aanleg kennis te nemen van en uitspraak te doen over geschillen betreffende verkiezingsverrichtingen.

Art. 14

§ 1. De raden van beroep, de ene met het Nederlands en de andere met het Frans als voertaal, zijn elk samengesteld uit tien leden, waarvan :

1º vijf kinesitherapeuten.

Elke provinciale raad kiest uit zijn leden of daarbuiten één van de vijf leden van de raad van beroep van zijn taalrol. De provinciale raad kiest dit lid uit de kinesitherapeuten met de Belgische nationaliteit die op het ogenblik van de verkiezing minstens vijf jaar op zijn lijst zijn ingeschreven en die in die periode geen andere sanctie dan een waarschuwing hebben opgelopen.

De duur van het mandaat is zes jaar;

2º vijf magistraten, raadsheren in een hof van beroep of een arbeidshof, voor een periode van zes jaar benoemd door de Koning op de gezamenlijke voordracht van de ministers bevoegd voor Justitie en voor Volksgezondheid.

Volgens dezelfde regels wordt voor elk lid een plaatsvervanger aangewezen.

§ 2. De Koning benoemt uit de leden die magistraat zijn de voorzitter en diens plaatsvervanger.

§ 3. Elke raad van beroep wordt bijgestaan door een griffier, doctor of licentiaat in de rechten, benoemd door de Koning. Zijn mandaat van vier jaar is vernieuwbaar. Vanaf zijn derde mandaat kan de griffier op eensluidend advies van de raad van beroep vast benoemd worden door de Koning.

De Koning kan volgens dezelfde regels ook een ajunct-griffier aanwijzen.

Na advies van de nationale raad stelt de Koning de rechtspositie van de griffier en de adjunct-griffier vast. De bezoldiging van de griffiers komt ten laste van de Hoge Raad.

Eenzelfde griffier of adjunct kan bij de twee raden van beroep worden benoemd, op voorwaarde dat hij beide landstalen machtig is.

Art. 15

Elke raad van beroep kan uit zijn leden een secretaris kiezen, die samen met de voorzitter en de ondervoorzitter het bureau vormt. De voorzitter, of in voorkomend geval het bureau, regelt de gewone zaken van de raad.

Elke raad van beroep kiest uit zijn leden één of meer rechter-rapporteurs en hun plaatsvervangers, die belast zijn met het onderzoek in de zaken die bij de raad van beroep aanhangig worden gemaakt.

Art. 16

De raden van beroep hebben hun zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

AFDELING V

De nationale raad

Art. 17

§ 1. De nationale raad is samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.

De Franstalige afdeling vertegenwoordigt de leden die ingeschreven zijn op de lijst van de provincies die behoren tot het Franse en het Duitse taalgebied.

De Nederlandstalige afdeling vertegenwoordigt de leden die ingeschreven zijn op de lijst van de provincies die behoren tot het Nederlandse taalgebied.

§ 2. Beide afdelingen kunnen afzonderlijk beraadslagen en beslissen, behalve bij de uitoefening van de in artikel 19 en in artikel 20, eerste lid, 1º, 2º en 4º, bepaalde opdrachten.

Art. 18

§ 1. Elke afdeling van de nationale raad is samengesteld uit :

1º vijf kinesitherapeuten.

Elke provinciale raad kiest uit zijn leden of daarbuiten een gewoon lid van de nationale raad onder de kinesitherapeuten met de Belgische nationaliteit die op het ogenblik van de verkiezing minstens vijf jaar op zijn lijst zijn ingeschreven en die in die periode geen andere sanctie dan een waarschuwing hebben opgelopen.

De duur van het mandaat is zes jaar;

2º een gewoon lid, voor een termijn van zes jaar door de Koning benoemd onder de kinesitherapeuten die gelijkelijk zijn voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Sociale Aangelegenheden en de minister die bevoegd is voor Justitie, op lijsten van vier kandidaten;

3º een gewone griffier, licentiaat in de rechten, voor een termijn van zes jaar door de Koning benoemd;

4º een vertegenwoordiger van de patiënten benoemd door de Koning uit de federale commissie « Rechten van de patiënt »;

5º een magistraat, benoemd door de koning onder de werkende of ereraadsheren bij het Hof van cassatie.

Voor elk lid wordt op dezelfde manier een plaatsvervanger aangewezen.

§ 2. Beide afdelingen vormen samen de nationale raad. De nationale raad wordt voorgezeten door een kinesitherapeut benoemd door de twee afdelingen van de nationale raad. Deze kinesitherapeut komt afwisselend uit de twee afdelingen van de nationale raad. Hij kent de twee landstalen. De ondervoorzitter van de nationale afdeling van de taalrol die niet het voorzitterschap heeft, vervult het ambt van plaatsvervangend voorzitter.

Elke afdeling kiest onder haar leden een ondervoorzitter, die ook ondervoorzitter van de nationale raad is.

De gezamenlijke zittingen worden afwisselend door de voorzitter van de Nederlandstalige afdeling en de voorzitter van de Franstalige afdeling voorgezeten. Het ondervoorzitterschap wordt telkens bekleed door de ondervoorzitter van de andere afdeling.

De Koning stelt de regels vast voor de organisatie en de werking van de nationale raad.

§ 3. Het mandaat van lid van de nationale raad is onverenigbaar met dat van lid van een raad van beroep.

§ 4. Onverminderd de toepassing van tuchtstraffen, kan elk verkozen lid van de nationale raad dat, na regelmatige oproeping, zonder wettige reden drie achtereenvolgende zittingen niet bijwoont, van zijn mandaat vervallen verklaard worden.

§ 5. De bezoldiging van de griffier en de plaatsvervangende griffier komt ten laste van de Orde. Zij wordt vastgesteld door de nationale raad.

§ 6. De hoge Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op.

§ 7. De nationale raad heeft zijn zetel in Brussel-Hoofdstad.

Art. 19

De nationale raad stelt de deontologische code van het beroep van kinesitherapeut op.

De deontologische code strekt er onder meer toe bij te dragen tot een kwalitatief hoogstaande zorgverlening die in de eerste plaats het belang van de patiënt en de gemeenschap beoogt. Hij stelt het geheel van de beginselen, gedragsregels en gebruiken vast die iedere kinesitherapeut moet eerbiedigen of als leidraad nemen bij de uitoefening van zijn beroep.

De bepalingen van de deontologische code van het beroep van kinesitherapeut kunnen door de nationale raad slechts met een meerderheid van minstens drie vijfde van zijn leden worden aangenomen, gewijzigd of opgeheven.

Art. 20

De nationale raad heeft bovendien als opdracht :

1º op geregelde tijdstippen de deontologische code van het beroep van kinesitherapeut te evalueren op grond van het repertorium bedoeld in het 3º en, indien nodig, te verduidelijken, aan te vullen of te herzien;

2º op eigen initiatief of op verzoek het publiek inlichtingen te verstrekken over het bestaan en de strekking van de beginselen en de regels van de deontologische code van het beroep van kinesitherapeut;

3º een repertorium bij te houden van de door de provinciale raden de raden van beroep genomen tuchtrechtelijke en bestuurlijke beslissingen waartegen geen beroep meer openstaat, en de regels vast te stellen betreffende de toegang tot de geanonimiseerde beslissingen vermeld in dit repertorium;

4º op eigen initiatief of op verzoek van de provinciale raden, de raden van beroep, de overheid, openbare instellingen, beroepsorganisaties van kinesitherapeuten of iedere andere vereniging die enig belang in deze aangelegenheid kan aantonen, met redenen omklede adviezen te verstrekken over algemene zaken en over principiële problemen betreffende de deontologische regels van het beroep van kinesitherapeut. Hij houdt een repertorium bij van de adviezen die hij hierover verstrekt en stelt de regels betreffende de toegang tot dit repertorium vast;

5º overeenkomstig artikel 8, § 2, 1º, adviezen te verstrekken over de voorstellen van advies van de provinciale raden;

6º de provinciale raden en de raden van beroep een model van huishoudelijk reglement voor te stellen en de reglementen van deze raden goed te keuren;

7º aan kinesitherapeuten die hun beroep in het buitenland willen uitoefenen, een attest af te leveren waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden inzake de naleving van de algemene beginselen en de regels van de professionele deontologie voor de toegang tot het beroep van kinesitherapeut;

8º overeenkomstig artikel 5, vierde lid, het bedrag van de jaarlijkse bijdrage vast te stellen;

9º alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de doelstellingen van de Orde te verwezenlijken.

De regels die de nationale raad vaststelt betreffende de toegang tot de in het eerste lid, 4º en 5º, bedoelde repertoria, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid.

Met het oog op de vervulling van zijn taken, raadpleegt de nationale raad wie hij nodig acht.

Art. 21

De nationale raad heeft ook als opdracht :

1º in eerste aanleg kennis te nemen van en uitspraak te doen in tuchtzaken waarbij, een lid van een van de organen van de Orde betrokken is, ongeacht de voorgestelde tuchtmaatregel;

2º in eerste aanleg kennis te nemen van en uitspraak te doen over betwistingen en in tuchtzaken waarbij de provinciale raad geen uitspraak heeft gedaan binnen een door de Koning vastgestelde termijn, die aanvangt hetzij op de datum van de aanvraag tot inschrijving op de lijst, hetzij op de datum van de indiening van het verzoek of de klacht.

Art. 22

De nationale raad publiceert elk jaar een verslag waarin de werkzaamheden van de provinciale raden en de raden van beroep worden beschreven. Dit verslag bevat de jaarrekeningen en vermeldt op anonieme wijze welk gevolg gegeven werd aan de klachten en welke tuchtmaatregelen werden genomen.

Het jaarverslag wordt uiterlijk op 30 juni gepubliceerd en gezonden naar alle ingeschreven kinesitherapeuten, naar de ministers die bevoegd zijn voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, naar de gemeenschapsministers die bevoegd zijn voor het Gezondheidsbeleid, en naar eenieder die er in een gemotiveerde aanvraag om verzoekt.

De Koning kan, na advies van de nationale raad, nadere regels betreffende het jaarverslag vaststellen.

HOOFDSTUK III

Procedures, sancties en rechtsmiddelen

Art. 23

§ 1. De provinciale raad treedt op, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de nationale raad, van de procureur des Konings na het eindvonnis van de strafrechter, van de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid of van de geneeskundige commissie, hetzij na een klacht van een kinesitherapeut, een patiënt of zijn nabestaanden, of van eenieder die een belang doet gelden.

De tuchtvordering mag niet meer worden ingesteld na het verstrijken van de termijn van één jaar na de datum waarop de strafbare feiten werden vastgesteld of waarop de instanties van de Orde er kennis van hebben genomen.

In het geval van een strafvervolging voor dezelfde feiten gaat die termijn in op de dag waarop de gerechtelijke overheid de provinciale raad waarvan de kinesitherapeut afhangt, in kennis stelt van het feit dat een definitieve beslissing is genomen of dat de strafrechtelijke procedure niet wordt voortgezet.

Het onderzoekscollege wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter in de maand die volgt op het verzoek van de raad. Het onderzoekscollege wijst een rapporteur aan en hoort de partijen. Wanneer het onderzoek is afgesloten, bezorgt de rapporteur het verslag aan de provinciale raad.

De leden van de provinciale raad die een zaak hebben onderzocht als lid van het onderzoekscollege mogen niet deelnemen aan de beraadslaging noch aan de beslissing over de grond van de zaak.

De provinciale raad die optreedt als tuchtinstantie wordt voorgezeten door de magistraat bedoeld in artikel 9, § 1, 2º.

Vooraleer de zaak in beraad wordt genomen door de provinciale raad, wordt het verslag van het onderzoekscollege ter kennis gebracht van de partijen, die het recht hebben hun opmerkingen schriftelijk mee te delen aan de raad. Deze opmerkingen maken integraal deel uit van het dossier.

Art. 24

De belanghebbende partijen kunnen in eerste aanleg beroep aantekenen tegen eindbeslissingen van de provincieraad.

Het beroep wordt binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing aangetekend, volgens de door de Koning vastgestelde regels. Indien de beslissing bij verstek is gewezen, vangt de termijn van hoger beroep aan na het verstrijken van de termijn van verzet.

Het beroep tegen voorbereidende beslissingen of onderzoeksbeslissingen kan alleen samen met het beroep tegen de definitieve beslissing worden ingesteld.

Art. 25

Het hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing.

De raad van beroep neemt kennis van het geheel van de zaak.

Het beschikkende gedeelte van iedere eindbeslissing wordt binnen acht dagen na de uitspraak per aangetekend schrijven aan alle belanghebbende partijen ter kennis gesteld. De eindbeslissing wordt ook aan de procureur-generaal van het Hof van Cassatie meegedeeld.

Art. 26

De kinesitherapeut tegen wie een beslissing werd gewezen bij verstek, kan verzet doen binnen vijftien vrije dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing.

De zaak wordt opnieuw verwezen naar de raad die de beslissing gewezen heeft.

De eiser in verzet die een tweede maal verstek laat gaan, kan geen verzet meer doen.

Art. 27

De beslissingen van de provinciale raden of van de raden van beroep kunnen voor het Hof van Cassatie worden gebracht door de betrokken kinesitherapeut of door de klager wegens overtreding van de wet of schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereisten.

Voorziening tegen voorbereidende beslissingen of onderzoeksbeslissingen kan slechts samen met voorziening tegen de eindbeslissing ingesteld worden.

De voorziening schorst de tenuitvoerlegging.

In geval van cassatie wordt de zaak verwezen naar dezelfde raad in een andere samenstelling. Deze raad schikt zich naar de uitspraak van het Hof van Cassatie wat het daarin beslechte rechtspunt betreft.

De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie kan zich in cassatie voorzien in het belang van de wet.

Art. 28

De procedure van voorziening in cassatie wordt, zowel wat de vormvereisten als wat de termijnen betreft, geregeld door de toepasbare regels in strafzaken, behalve voor de volgende aspecten :

1º de voorzieningstermijn bedraagt een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing;

2º de voorziening in cassatie wordt ingesteld per aangetekende brief naar de provinciale raad, de interprovinciale raad of de raad van beroep, naar gelang van het geval;

3º de griffier geeft bij gerechtsbrief kennis van de arresten van het Hof van Cassatie aan alle betrokken partijen en aan de raad.

Art. 29

De verdachte kinesitherapeut kan zich laten bijstaan door één of meer raadslieden.

De zittingen van de provinciale raden en de raden van beroep zijn openbaar, tenzij de verdachte kinesitherapeut uitdrukkelijk afziet van de openbaarheid. De toegang tot de zittingzaal kan evenwel beperkt worden tijdens het hele geding of een deel ervan, in het belang van de openbare orde of de goede zeden, wanneer de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene of van derden het vereist, of, voor zover de betrokken raad of kamer het strikt noodzakelijk acht, wanneer de openbaarheid de belangen van de rechtsbedeling zou schaden.

De Koning bepaalt de nadere regels en de procedure voor de provinciale raden en de raden van beroep. Hij stelt onder meer bepalingen vast betreffende het tegensprekelijk karakter van de rechtspleging, de rogatoire commissie, het uitoefenen van het recht van wraking met daarbij de rechtsmiddelen tegen de ter zake gewezen beslissingen, het geheim van de beraadslagingen, de motivering en de kennisgeving van de beslissingen.

Art. 30

De provinciale raden en de raden van beroep blijven bevoegd om uitspraak te doen over tuchtrechtelijke vervolgingen voor feiten die begaan werden vóór de beslissing waarbij de verdachte al dan niet op zijn eigen verzoek van de lijst is weggelaten, indien het onderzoek ten laatste zes maanden na die beslissing werd ingesteld.

De raad van het ambtsgebied waarin de verweerder zijn voornaamste beroepsactiviteit uitoefent, is in deze bevoegd.

Art. 31

§ 1. De tenuitvoerlegging van een definitief geworden tuchtstraf gaat in na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving aan de kinesitherapeut van die beslissing, of in voorkomend geval, van die van het arrest waarbij de voorziening in cassatie afgewezen wordt.

Alle beslissingen betreffende de weglating uit de lijst van de Orde of betreffende de beperking van het recht om het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen, stellen de datum vast met ingang waarvan zij uitwerking hebben.

§ 2. Alle definitief geworden beslissingen houdende weglating uit de lijst van de Orde, schorsing van het recht om het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen, schrapping uit die lijst, herinschrijving op die lijst of beperking van de uitoefening van het beroep van kinesitherapeut, worden ter kennis gebracht van de bevoegde geneeskundige commissie alsook van de procureur-generaal bij het hof van beroep van het rechtsgebied van de provinciale raad waaronder de kinesitherapeut ressorteert.

§ 3. Alle tuchtbeslissingen die genomen zijn door de provinciale raden of door de raden van beroep worden ter kennis gebracht van de nationale raad.

Art. 32

De provinciale raden en de raden van beroep kunnen de volgende sancties opleggen :

1º de waarschuwing;

2º de berisping;

3º geldboete van tweehonderdvijftig euro tot tweeduizendvijfhonderd euro;

4º de schorsing van ten hoogste twee jaar;

5º de schrapping uit de lijst van de Orde.

De tuchtrechtelijke geldboete komt ten voordele van de Schatkist. De Koning bepaalt de nadere regels voor de inning van de boete.

De provinciale raden en de raden van beroep kunnen de schorsing van het recht het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen laten gepaard gaan met een uitstel van een termijn van ten hoogste twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak van de beslissing in laatste aanleg of van de verwerping van de voorziening in cassatie, bedoeld in artikel 27.

De raden kunnen ook beslissen om de tenuitvoerlegging van de sanctie volledig of gedeeltelijk te schorsen of uit te stellen.

Art. 33

De verzoeker die de hoedanigheid van kinesitherapeut heeft en die na een oproeping van een onderzoekscollege, een rapporteur, een raad, of enig ander orgaan van de Orde dat belast is met de zaak, zonder gewettigde reden niet verschijnt, wordt ambtshalve geschorst voor een termijn van drie dagen.

Verzoekers die niet de hoedanigheid van kinesitherapeut hebben, met uitzondering van de overheid, verliezen in dezelfde omstandigheden het recht om te worden ingelicht over het gevolg dat aan hun zaak wordt gegeven.

Art. 34

§ 1. De tuchtstraffen bedoeld in artikel 38, 1º, 2º en 3º worden uitgewist drie jaar na de uitspraak van de beslissing in laatste aanleg of de verwerping van de voorziening in cassatie bedoeld in artikel 27. Indien de kinesitherapeut echter gedurende die termijn een nieuwe sanctie heeft opgelopen, gaat een nieuwe termijn van drie jaar in, te rekenen van de laatste beslissing.

Sancties worden slechts uitgewist indien zij effectief werden ondergaan.

Het uitwissen heeft dezelfde gevolgen als het herstel in eer en rechten.

§ 2. Iedere kinesitherapeut die een tuchtstraf heeft opgelopen die niet uitgewist werd met toepassing van paragraaf 1, kan bij de raad van beroep een aanvraag tot herstel in eer en rechten indienen.

Deze aanvraag is ontvankelijk indien :

1º een termijn van drie jaar is verlopen sedert de tenuitvoerlegging van de sanctie;

2º de sanctie is opgelegd voor een feit dat aanleiding heeft gegeven tot een strafrechtelijke veroordeling, indien er herstel in eer en rechten werd verleend voor deze strafrechtelijke veroordeling;

3º de betrokkene sinds ten minste 10 jaar geen herstel in eer en rechten heeft gekregen;

4º de betrokkene effectief alle sancties heeft ondergaan waarvoor hij het herstel in eer en rechten heeft gevraagd, onverminderd het voordeel van het uitstel.

Wanneer een verzoek tot herstel in eer en rechten wordt verworpen, is een nieuwe aanvraag slechts ontvankelijk na het verstrijken van een termijn van twee jaar volgend op de verwerping.

§ 3. De toepassing van paragrafen 1 en 2 doet voor de toekomst alle gevolgen van de sanctie ophouden.

Art. 35

De schrapping uit de lijst van de Orde kan na een termijn van drie jaar worden opgeheven en herinschrijving op de lijst van de Orde kan worden toegestaan nadat de voltallige raad van beroep, na de betrokken kinesitherapeut te hebben gehoord, bij tweederde meerderheid van zijn leden een beslissing in die zin neemt.

Indien het verzoek tot herinschrijving wordt afgewezen is een nieuw verzoek tot herinschrijving slechts ontvankelijk nadat een nieuwe termijn van drie jaar is verstreken.

Art. 36

Indien bij een tuchtrechtelijke procedure een lid van de organen van de Orde zich in een positie van belangenconflict bevindt ten opzichte van de kinesitherapeut die het voorwerp is van de tuchtrechtelijke procedure, neemt hij niet deel aan de beraadslaging noch aan de beslissing over de grond van de zaak.

De nationale raad kan niet-limitatieve criteria vaststellen waarop de raden van de orde zich kunnen baseren om per geval te bepalen of er een belangenconflict is.

HOOFDSTUK IV

Algemene bepalingen

Art. 37

De kinesitherapeut die zijn beroep uitoefent zonder op de lijst van de Orde te zijn ingeschreven terwijl hij daartoe verplicht is, of nadat hij van de lijst is weggelaten of geschrapt, alsmede de kinesitherapeut die zijn beroep uitoefent tijdens de duur van een hem opgelegde schorsing wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 38, § 1, 1º, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 38

De Koning bepaalt de regels van de verkiezing van de leden van de organen van de Orde, met inachtneming van de volgende voorwaarden :

1º de kandidaten zijn op het ogenblik van hun kandidaatstelling niet ouder dan vijfenzestig jaar;

2º maximaal twee derde van de kandidaten zijn van hetzelfde geslacht;

3º de Franstalige afdeling van de nationale raad telt minstens één lid uit het Duitse taalgebied;

4º de leden worden verkozen of benoemd voor een termijn van zes jaar;

5º de leden zijn slechts één maal herverkiesbaar;

6º de totale duur van de mandaten die een lid vervuld heeft binnen de organen van de Orde bedraagt maximaal achttien jaar;

7º alleen de kinesitherapeuten die geen schorsing van het recht om hun beroep uit te oefenen hebben opgelopen en die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie zijn verkiesbaar;

8º alleen de kinesitherapeuten die minstens drie jaar zijn ingeschreven op een provinciale lijst zijn verkiesbaar voor de provinciale raad; alleen de kinesitherapeuten die minstens vijf jaar zijn ingeschreven op een provinciale lijst zijn verkiesbaar voor de raad van beroep.

De Koning bepaalt eveneens de regels betreffende de beëindiging van de mandaten van de verkozen leden van de raden bij ontslag, overlijden of vervallenverklaring.

Art. 39

§ 1. De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de provinciale raden, de interprovinciale raden, de raden van beroep en de nationale raad op geldige wijze kunnen beraadslagen en beslissen.

Hij kan inzonderheid gekwalificeerde meerderheden opleggen voor de beslissingen waarbij schorsing van het recht het beroep van kinesitherapeut uit te oefenen wordt uitgesproken en voor de beslissingen waarbij de inschrijving op die lijst geweigerd of uitgesteld wordt.

§ 2. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 40

De leden van de provinciale raden, interprovinciale raden, raden van beroep en van de nationale raad zijn gebonden door het beroepsgeheim in alle zaken waarvan zij kennis hebben gekregen bij of ter gelegenheid van de uitoefening van hun ambt.

Hetzelfde geldt voor alle personen die, in welke hoedanigheid ook, aan de werking van de Orde deelnemen.

De schending van het beroepsgeheim wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 41

De vergoeding van de leden van de organen van de Orde en van hun plaatsvervangers wordt door de nationale raad vastgesteld. De vergoeding van de leden die de hoedanigheid van magistraat hebben, wordt vastgesteld door de minister van Justitie.

Art. 42

Indien de werkzaamheden van de raad het vereisen, kunnen de plaatsvervangende leden van de organen door de voorzitter van het betreffende orgaan betrokken worden bij de behandeling van een zaak.

20 juli 2010.

Jacques BROTCHI.
François BELLOT.
Christine DEFRAIGNE.
Gérard DEPREZ.
Dominique TILMANS.

(1) Structuur die ook wordt voorgesteld in wetsvoorstel nr. 5-283/1 Wetsvoorstel tot oprichting van een Orde van verpleegkundigen, door de indiener gelijktijdig met het huidige voorstel ingediend.