4-482/1

4-482/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

9 JANUARI 2008


Wetsvoorstel tot vrijwaring van de ontwikkelingssamenwerking en de schuldverlichting ten gevolge van het optreden van aasgierfondsen

(Ingediend door de heer Paul Wille c.s.)


TOELICHTING


I. Inleiding

Dit wetsvoorstel herneemt grotendeels de toelichting van het voorstel van resolutie tot inperking van de impact van zogenaamde aasgierfondsen op de schuldverlichting van landen uit de derde wereld (van de heer Paul Wille c.s.) (stuk Senaat, nr. 4-244/1). Het wetsvoorstel wil de gelden bestemd voor ontwikkelingssamenwerking en de toegekende bedragen van de staatsleningen vrijwaren voor zowel bewarend als uitvoerend beslag in burgerlijke aangelegenheden.

Aasgierfondsen of « vulture funds » zijn hefboomfondsen die aan uiterst lage prijzen obligaties (schuldvorderingen) van arme, dikwijls met schuld beladen, ontwikkelingslanden opkopen om die vervolgens via een uitputtingsslag via rechtbanken te dwingen tot uitbetaling van de nominale waarde (het oorspronkelijk bedrag van de schuldvordering) waartegen ze ooit werden uitgegeven en ook nog eens de achterstallige interesten.

De Britse premier, Gordon Brown, omschreef deze fondsen in 2002 als volgt : « Vulture Funds are companies which buy up the debt of poor nations cheaply when it is about to be written off, then sue for the full value of the debt plus interest (1) . ».

Reeds in 2002 stelde Gordon Brown dat aasgierfondsen pervers en immoreel zijn (2) .

Deze fondsen deinzen er immers niet voor terug om activa van deze landen overal ter wereld te blokkeren, alsook te dreigen met faillissement.

Deze fondsen laten zich bijstaan door een uitgebreid juridisch arsenaal, waardoor de schuldenaar dikwijls door de knieën gaat. Luidens Oxfam International werden er tot op heden minstens 40 rechtszaken ingeleid door commerciële schuldeisers tegen deze categorie van derdewereldlanden die het meeste schulden hebben, de zogenaamde « Heavily Indebted Poor Countries » of HIPC's, conform de definitie van het IMF en de Wereldbank (3) .

II. Probleemstelling

II.1. Deze fondsen zijn immoreel

Op 15 februari 2007 slaagde een bedrijf uit de Verenigde Staten, Donegal International, erin om via het Britse Hoger-hof een veroordeling te bekomen van het straatarme Zambia ten belope van twintig miljoen dollar.

De oorspronkelijke lening werd aangegaan door Zambia bij de Roemeense overheid in 1979 voor de aankoop van tractoren. Het hefboomfonds kocht in 1999 de Zambiaanse schuld voor 3 280 000 dollar van Roemenië. Vervolgens diende het een vordering in ten aanzien van Zambia ten belope van 55 miljoen dollar.

Zambia zwichtte onder de druk en betaalde uiteindelijk 15 miljoen dollar aan het aasgierfonds, wat een winst van 375 % oplevert.

De Zambiaanse presidentiële adviseur stelt het als volgt : « While the repayment might be legal, it arose from debts accrued when the country was under an undemocratic system. The Zambians at that time did not even have the capacity to know this was happening and that is probably what brings in this issues of unfairness. The consequences of these debt are impacting on the people of Zambia (4) . ».

Wat de indieners van dit voorstel vooral dwars zit, is dat uit dit recent arrest blijkt dat terwijl de westerse regeringen werk maken van schuldverlichting en kwijtschelding van schulden, sommige malafide particuliere schuldeisers gebruik maken van achterpoortjes in de internationale verdragen die worden afgesloten rond schuldverlichting. Hierop wordt nader ingegaan in punt III.

Zambia is één van de landen die onlangs een substantiële schuldreductie heeft bekomen. Het bedrag dat heden moet worden afgedragen aan het fonds staat gelijk aan een kwart van het volledige jaarbudget van dat land inzake volksgezondheid.

Zo gaf zelfs de Britse rechter die het vonnis velde ten voordele van de aasgierfondsen aan dat de man die achter dit aasgierfonds staat « oneerlijk » was en dat hij de rechtbanken in drie landen probeerde te misleiden (5) .

Terwijl internationale donors lang aanslepende schulden kwijtschelden, gaan malafide privéschuldeisers met de vruchten van deze programma's lopen. Dergelijke immoreel gedrag ondermijnt tevens de millenniumdoelstellingen.

Huidig premier van Groot-Brittannië, Gordon Brown, formuleerde het als volgt tijdens een uiteenzetting bij de Verenigde Naties in 2002 : « We particularly condemn the perversity where vulture funds purchase debt at a reduced price and make a profit from suing the debtor country to recover the full amount owed — a morally outrageous outcome (6) . ».

II.2. Deze fondsen bedreigen de door ons land toegekende schuldkwijtscheldingen

Het risico op herhaling van dergelijke arresten is groot. Een Amerikaans fonds heeft onlangs een schuld opgekocht van Congo Brazzaville voor 10 miljoen dollar. Heden wordt Congo Brazzaville vervolgd in de Verenigde Staten voor een bedrag van 400 miljoen dollar. Andere fondsen richten zich op Kameroen, de Ivoorkust en Panama.

Het spreekt voor zich dat het gedrag van deze fondsen het beleid inzake schuldverlichting volledig doorkruist. Naar aanleiding van onder meer de Live8 concerten werd de wereld zich bewust van de vreselijke schuldenlast die bepaalde ontwikkelingslanden torsen.

Het recente Britse arrest heeft twee grote gevolgen. Vooreerst treft het de mogelijkheden van Zambia om de middelen van dat land aan te wenden voor zijn bevolking en het treft eveneens de inspanningen van de Internationale gemeenschap om Zambia hierbij te steunen door een programma van gerichte schuldverlichting.

Een Internationaal commentator stelt het als volgt : « The effective result is that the international community subsidizes payments into the secondary creditor markets (7) . ».

De Heer Kiekens, Executive Director bij het IMF gaf het volgende commentaar over de aasgierfondsen tijdens een recente hoorzitting van de Bijzondere Commissie Globalisering omtrent de aasgierfondsen : « Steeds meer malafide schuldeisers spelen op de schuldenmarkt en proberen dwang uit te oefenen (8) . ».

Bovendien is gebleken uit onder meer het Argentijnse voorbeeld dat de aasgierfondsen de onderhandelingen tussen een land en zijn schuldeisers dwarsbomen. Een ordelijke herstructurering van de uitstaande schulden van een land ingeval van default wordt ondermijnd door de dreiging van een minderheid (enkele schuldeisers) om naar de rechtbank te stappen, aldus Anne Kruger, First Deputy Managing Director van het IMF (9) .

Dit wordt overigens versterkt door het gegeven dat zij die procederen de baten van de rechtsgang niet moeten delen met anderen.

Overigens is het vooral recente rechtspraak die aanleiding is voor een nakende dijkbreuk wat betreft het aantal processen.

Eén van de voornaamste hindernissen tegen dergelijke processen was de moeilijkheid om activa te vinden en er beslag op te laten leggen. Door recente rechtspraak in Engeland en de Verenigde Staten werd deze hindernis aan diggelen geblazen. Een vertegenwoordiger van het IMF geeft zelf aan dat in het voorbeeld van Peru in 1996 dit land gegijzeld werd door rechtbanken in de Verenigde Staten en Europa, waardoor het zijn andere schuldeisers niet kan uitbetalen en het land eigenlijk werd geconfronteerd met een « de facto » faillissement.

De Amerikaanse miljardair Paul Singer bedreigde in 1996 het land Peru met een faillissement als hij geen 58 miljoen dollar kreeg voor een lening die hij had gekocht voor elf miljoen dollar. Peru kon niet anders dan betalen. Pittig detail : zijn bedrijf eist nu 400 miljoen dollar van de Democratische Republiek Congo voor een schuld van oorspronkelijk 10miljoen dollar.

II.3. De aasgierfondsen ondermijnen de ontwikkeling van de allerarmste landen

Mogelijks nog erger is het gegeven dat sommige aasgierfondsen er niet voor terugschrikken om de schuldherschikkingsprogramma's voor de allerarmste ontwikkelingslanden aan te vallen, de zogenaamde « Heavily Indebted Poor Countries » of HIPC's.

Het HIPC Initiatief werd gelanceerd in 1996 door het IMF en de Wereldbank, met als doel erover te waken dat geen enkel arm land wordt geconfronteerd met een schuldenlast die zij niet kunnen dragen. Om in aanmerking te komen voor dit HIPC bijstandsinitiatief moet een land aan zeer strikte en specifieke criteria voldoen. Deze zijn terug te vinden op volgende webstek van het IMF : http://www.imf.org/external/np/exr/facts/hipc.htm

De indieners van dit voorstel verwijzen naar de woorden van de toenmalige Franse minister van Economie, Financiën en Industrie, de heer Francis Mer, tijdens een speech gegeven bij het IMF op 28 september 2002 : « I would also like to see efforts continued to involve all creditors, in keeping with the universal scope of the HIPC initiative. The lawsuits that vulture funds have initiated against HIPCs are very disturbing in this respect (10) . ».

De heer Thimothy T. Thahane, toenmalig minister van Financiën van Lesotho stelde reeds in 2002 op een vergadering bij het IMF van Afrikaanse ministers volgende oplossing voor inzake de aasgierfondsen : « There is also the problem of what has been called the vulture funds, and these are funds that have purchased the debt that was from the secondary markets, and now they are coming back to the HIPC countries suing for payments. I think this problem has to be looked at and dealt with, and there's a role from the Bretton Woods institutions, as well as all of the donors that have participated in the whole HIPC Initiative (11) . ».

III. Recente ontwikkelingen

III.1. Initiatieven in internationale fora en in andere parlementen

Nadat reeds in januari 2007 in ons land het fenomeen van de aasgierfondsen werd aanklaagd, wordt heden ook in onze buurlanden gemobiliseerd tegen de aasgierfondsen voormalig senator Anseeuw gaf wat Nederland betreft hiertoe mede de aanzet door haar voorstellen en informatie uit te wisselen met Nederlandse ngo's die zich inzetten rond schuldverlichting om de Nederlandse parlementsleden te sensibiliseren en te informeren. Het betreft immers een globaal probleem, dat om een globale aanpak vraagt.

Aldus werd op 15 mei 2007 in Nederland een vraag ingediend door Tweede Kamerlid Waalkens (PVDA) over de aasgierfondsen. Net als Open Vld pleit Waalkens voor juridische bijstand voor landen die door aasgierfondsen voor de rechtbank worden gedaagd. Het voorstel om een sluitend juridisch kader uit te werken bij het kwijtschelden van schulden werd er voorgelegd aan de toenmalige minister van Financiën, de heer Bos, en de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heer Koenders.

Gevraagd naar het standpunt van de Nederlandse regering inzake de aasgierfondsen kon het antwoord niet duidelijker zijn :

« De regering keurt de activiteiten van « aasgierfondsen » zoals Donegal International ten aanzien van Zambia ten stelligste af omdat de activiteiten van dit soort fondsen de inzet van de internationale gemeenschap om duurzame schuldverlichting te schenken aan zwaar verschuldigde landen ondermijnt. In het geval van Zambia is het zo dat dat land veel energie en inzet heeft moeten steken in het bereiken van het zogenaamde « Completion Point » (eindpunt) van het HIPC-initiatief, waardoor het land zijn schulden zag afnemen van 7,1 miljard USD in 2004 naar 0,5 miljard USD in 2006.

Ook Nederland heeft zich hier hard voor gemaakt. Zambia heeft door de afgenomen schuldverplichtingen nu de mogelijkheid om middelen te investeren in armoedebestrijding, gezondheidszorg, enz.

Door de zeer excessieve claims van aasgierfondsen als Donegal International worden deze voor de ontwikkeling van Zambia belangrijke uitgaven bemoeilijkt. Dat is onjuist.

Het kan uiteraard niet het geval zijn dat Nederland en anderen middelen inzetten voor schuldkwijtschelding, terwijl crediteuren die niet bijdragen aan schuldverlichting hier excessief van profiteren. De lasten moeten eerlijk verdeeld worden (12) . ».

Verder gaf de Nederlandse regering aan de piste van de juridische bijstand te willen onderzoeken. : « De regering beziet op dit moment alle mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden om deze problematiek aan te pakken en de ondersteuning die donoren daaraan kunnen geven. Onderdeel hiervan kan juridische ondersteuning/advies zijn. ».

In mei 2007 heeft de « Club van Parijs », een informele groep van publieke overheden die afspraken vastleggen inzake het coördineren van schuldbeheer en schuldverlichtingprogramma's en waarvan België deel uitmaakt, het initiatief genomen om concrete maatregelen te formuleren om dit probleem aan te pakken. Zij lanceren een oproep aan de publieke overheden om geen schulden ten aanzien van de HIPC landen door te verkopen aan partijen die niet meewerken aan de schuldverlichtingsprogramma's ten aanzien van deze HIPC's (13) .

Meer in het bijzonder werd het volgende overeengekomen :

« En particulier, en cohérence avec le principe de comparabilité de traitement du Club de Paris et étant donné les conséquences très dommageables de ces procédures contentieuses pour les pays PPTE, les créanciers du Club de Paris confirment leur engagement à ne pas vendre leurs créances sur des pays PPTE à d'autres créanciers qui n'envisageraient pas de mettre en œuvre les allègements de dette de l'initiative PPTE, et ils appellent les autres créanciers à faire de même.

Les créanciers du Club de Paris ont décidé d'intensifier leurs travaux sur ce sujet, en coopération avec les institutions internationales concernées, afin d'identifier des mesures concrètes permettant de s'attaquer à ce problème. ».

De Nederlandse regering kondigde tevens concrete maatregelen af inzake de aasgierfondsen die de indieners zeer constructief vinden en bijgevolg door hen werden verwerkt in dit wetsvoorstel :

« Er kan tegelijkertijd op korte termijn een eerste stap worden gezet met bewustwordingscampagnes voor private en bilaterale crediteuren, zodat schulden niet meer worden doorverkocht aan « aasgierfondsen » als Donegal International.

Ook technische assistentie op het terrein van schuldbeleid en -beheer kan ontwikkelingslanden helpen om juridische procedures met crediteuren te voorkomen.

Daarnaast kunnen in relevante internationale fora richtlijnen worden opgesteld en « codes of conduct » waarbij het doorverkopen van schulden aan excessief en agressief opererende aasgierfondsen kan worden voorkomen.

De regering zal Uw kamer van nadere informatie hierover voorzien zodra hier meer over te melden valt (14) . ».

In Groot-Brittannië heeft het Liberaal Democratische parlementslid Lynne Featherstone in april 2007 kritiek geuit op de Britse regering.

Het liberale parlementslid Featherstone vroeg concrete maatregelen : « The Government needs to take a stand and use its influence in the IMF to help devise an internationally binding system to ensure companies can't prey on heavily indebted developing countries in this way (15) . ». Deze overweging sluit aan bij een concrete eis die is opgenomen in dit wetsvoorstel.

Gordon Brown kondigde dan ook op 10 mei 2007 volgende reeks maatregelen aan in zijn toenmalige hoedanigheid van Chancellor of the Exchequer :

« I deplore the activities of so-called vulture funds that seek to profit from debts owed by the poorest countries in the world. I am determined to limit the damage done by such funds. The UK will therefore :

— call on the World Bank to make the IDA Debt Reduction Facility available to HIPC countries before they reach decision point, in order to help countries to eliminate their commercial debts at the earliest possible opportunity and thereby reduce the likelihood of debts being sold on to aggressive creditors;

— stand ready to scale up our contribution to the Debt Reduction Facility in support of this policy change;

— take forward talks with leading commercial creditors on a « voluntary code of conduct » that will set out the actions that responsible creditors should take to help reduce the risk of litigation, including the requirement to participate in collective action to reduce unsustainable debts;

— work with our G8 partners to develop a Charter on Responsible Lending that includes a commitment to protect developing countries from vulture fund activity;

— work to ensure that HIPCs have access to the legal assistance they need to defend themselves against litigation, including by supporting proposals at the African Development Bank to develop a Legal Assistance Facility to help countries facing legal action gain access to technical and legal support;

— continue to strengthen debt management capacity amongst HIPCs (16) . ».

Ook in de Verenigde Staten wordt de druk opgevoerd door de NGO's. In mei 2007 hield de Subcommissie over Afrika (Subcommittee on Africa) van het Amerikaanse congres een hoorzitting over de impact van aasgierfondsen op de schuldverlichtingsprogramma's.

Acteur en activist Danny Glover pleitte voor een internationale aanpak van het fenomeen en dit via de G8. Een alliantie van 80 NGO's, verenigd onder de naam « Jubilee USA », stelde dat heden 20 landen bedreigd worden door aasgierfondsen.

Deze internationale ongerustheid bewijst dat het om een zeer ernstige bedreiging gaat voor de schuldverlichtingsprogramma's en ontwikkelingsprogramma's voor de allerarmste landen.

In Frankrijk werd naast een initiatief van de regering tevens een wetsvoorstel ingediend hieromtrent (17) . Dit voorstel stelt dat rechters vorderingen van aasgierfondsen kunnen onantvankelijk verklaren of afwijzen. Dit is een brug te ver daar dit waarschijnlijk de rechten van verdediging en de rechtstoegang voor allen schendt. Dit voorstel zal waarschijnlijk een toetsing van het Europese Hof niet doorstaan.

III.2. Nieuwe onrustwekkende ontwikkelingen in eigen land

Onlangs raakte bekend ten gevolge van een vraag om uitleg dat ook in ons land de aasgierfondsen steeds driester te werk gaan (18) .

De toenmalige minister van Ontwikkelingssamenwerking, Armand De Decker bevestigde, hierover bevraagd in de plenaire vergadering van de Senaat dat een « aasgierfonds » gevestigd op de Kaaimaneilanden in ons land twee keer beslag heeft laten leggen op middelen van de Belgische Staat bestemd voor Congo-Brazzaville.

Meer concreet gaat het om het bedrijf Kensington International. Dit bedrijf kocht de schuld op de voor 1,8 miljoen dollar. Heden vordert dit bedrijf, met zetel op de Kaaiman Eilanden, 120 miljoen dollar van Congo-Brazzaville. Om deze eis te gelde te maken laat het wereldwijd beslag leggen op gelden bestemd voor Congo — Brazzaville. Een eerste beslag, voor een bedrag van 10 300 000 euro betreft een « lening van land tot land » die deel uitmaakt van een gemengd krediet bestemd voor de financiering van de bouw van een thermische centrale in Brazzaville.

Het tweede beslag handelt over een schenking ten bedrage van 587 585 euro van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ten voordele van de directie-generaal van de Nationale Televisie van Congo-Brazzaville. Het beslag werd gevorderd op het ogenblik van de doorstorting door België ten voordele van de Congolese staat.

Indieners maken zich bijzonder ongerust over deze nieuwe ontwikkeling. Als België wil voorkomen dat aasgierfondsen beslag leggen op nog meer ontwikkelingsgeld of geld dat vrijkomt door schuldsanering, moet de regering terstond maatregelen treffen. Dit is immers de eerste maal dat de aasgierfondsen zich rechtstreeks en voorlopig met succes keren tegen een donorland.

Hun gedrag heeft een rechtstreekse impact op ons beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Bepaalde ontwikkelingslanden die geviseerd worden door aasgierfondsen riskeren te worden drooggelegd inzake steun van de internationale gemeenschap, daar de aasgierfondsen zich telkens zullen werpen op deze steun om snelle winsten te bekomen.

Tot voor kort heerste er gelatenheid ten opzichte van de actiemogelijkheden vanwege de regering en de internationale gemeenschap om maatregelen te treffen. De gangbare toon was dat men niets kon doen tegen deze fondsen. Niets is echter minder waar en net daarom willen de indieners met dit wetsvoorstel een overzicht geven van de diverse maatregelen die kunnen en zullen moeten worden getroffen, teneinde de aasgierfondsen de wacht aan te zeggen.

Op 5 oktober 2007 werd een voorstel van resolutie ingediend waarin de indieners diverse concrete maatregelen verdedigden.

Het inlassen van een ontbindende clausule in de bilaterale contracten die België met ontwikkelingslanden sluit voor hulp is een eerste mogelijkheid. Als het geld immers niet voor ontwikkelingshulp wordt gebruikt (lees : als het in beslag wordt genomen), moet het geld terugvloeien naar België. Frankrijk past dit sinds kort toe en het blijkt uitstekend te werken.

Tevens moeten de afspraken over de kwijtschelding van schulden binnen het kader van het IMF of de Wereldbank voor alle schuldeisers gelden. De allerarmste landen moeten tegen hun schuldeisers beschermd worden, zoals dat vandaag voor bedrijven mogelijk is.

Ook het uitwerken van « international codes of conduct » is noodzakelijk. Aldus wordt de kraan toegedraaid. Indieners menen verder dat het opzetten binnen de aangewezen internationale fora van richtlijnen en « codes of conduct » waarbij het doorverkopen van schulden aan excessief en agressief opererende aasgierfondsen kan worden voorkomen een goede piste is die ook onze regering dient te volgen.

IV. Besluit

Dit wetsvoorstel wil voorkomen dat de vruchten (de vrijgekomen middelen door het wegvallen van de interestlast) van de grote schuldkwijtschelding die België in de toekomst van wil doorvoeren oneigenlijk worden aangewend ten gevolge bepaalde malafide schuldeisers. De indieners verwijzen in het bijzonder naar de grote vooropgestelde schuldkwijtschelding ten bate van de Democratische Republiek Congo om het democratisch proces te ondersteunen.

Ook de heer Rudy Demeyer (11.11.11), deelt deze vrees : « Veel schulden waren ooit erg groot (hoge nominale waarde), maar hebben nu een lage reële waarde. Dat betekent een potentiële hoge winstmarge voor aasgierfondsen. ».

Verder blijkt uit een IMF-rapport dat er heden reeds acht rechtszaken tegen de DR Congo lopen, waarbij al in vijf rechtszaken een uitspraak is gedaan in het nadeel van Congo. Volgens deze vonnissen moet Congo in totaal al 452,5 miljoen dollar betalen aan aasgierfondsen. Dat is al quasi de helft van alles wat België ooit heeft kwijt gescholden (19) . ».

In tegenstelling tot wat velen denken kunnen we wel degelijk deze fondsen aanpakken.

In het voorstel van resolutie 4-244/1 worden diverse pistes aangereikt.

Dit wetsvoorstel wil de publieke verontwaardiging omtrent deze fondsen omzetten in concrete stappen. Immers, reeds in 2002 noemde Britse minister van Financiën Gordon Brown het optreden van deze fondsen « moreel schandelijk ». De Britse minister besprak de kwestie met toenmalig VN secretaris Kofi Annan en met ex-president Nelson Mandela. Helaas vloeide er tot op heden te weinig voort uit dit overleg.

Uit de hoorzittingen van dinsdag 11 november 2007 in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en de Landsverdediging blijkt dat de nood hoog is. Ook bleek er een brede consensus te bestaan dat dit een dringende aangelegenheid is die hoognodig moet worden aangepakt via een wetgevend initiatief.

Uit gegevens van de administratie van Financiën blijkt dat naast de reeds gekende inbeslagname van 12 miljoen euro gelden van ontwikkelingssamenwerking, bestemd voor Congo Brazzaville er nieuwe aasgierfondsen zijn neergestreken.

Kensington International Limited, met maatschappelijke zetel op de Kaaiman Eilanden,vordert van België de betaling van 87 053 069 euro. Dit beslag werd betekend op 13 november 2007.

Verder vordert het Nederlandse Fokker Services 2 312 026 euro en dit ten gevolge van een beslag dat werd gelegd op 20 september 2007.

Ook wat betreft RDC blijkt beslag te zijn gelegd op diverse miljoenen euro's door een particulier die een claim heeft ingediend ten belope van 170 000 euro. Ten gevolge van dit beslag komt het samenwerkingsbeleid van België in haar geheel in het gedrang.

Zo liggen momenteel alle projecten ten voordele van Congo-Brazzaville stil en dit terwijl de nood in dit land zeer hoog is.

Ook diverse projecten in het kader van leningen van staat tot staat inzake infrastructuurwerken liggen momenteel stil. Het verder gedogen door de wetgever van deze inbeslagnames ondermijnt het hele Belgische beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en steun van staat tot staat.

De administratie is vragende partij om dringend een wetgevend initiatief te nemen. Het is immers geen toeval dat België op korte termijn plots met diverse claims van aasgierfondsen en derden wordt geconfronteerd. Deze fondsen en hun juridische adviseurs zijn immers steeds op zoek naar de zwakste schakel om hun claims in te dienen. Daar onze buurlanden waaronder Frankrijk reeds een wetgevend initiatief hebben genomen en er in België nog geen wettelijke regeling is getroffen menen zij hier hun slag te kunnen slaan.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Artikel 2

Artikel 2 wil de gelden bestemd voor ontwikkelingssamenwerking en de toegekende bedragen van de staatsleningen vrijwaren voor zowel bewarend als uitvoerend beslag in burgerlijke aangelegenheden.

Gezien zijn beperkt toepassingsgebied is het dan ook te beschouwen als een specificatie van het algemeen beginsel neergelegd in artikel 1412bis, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat goederen die toebehoren aan de Staat, de Gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de Instellingen van openbaar nut en, in het algemeen, aan alle publiekrechtelijke rechtspersonen, niet vatbaar zijn voor beslag.

De staatsleningen waarvan sprake in artikel 2 worden toegekend op basis van een aantal criteria, die zowel rekening houden met de relevantie voor de sociale en economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden, als de relevantie voor de Belgische economie en export. Deze staatsleningen worden toegekend aan ontwikkelingslanden aan zeer gunstige voorwaarden, en zijn voor hen dan ook een onmisbare financiële bijstand.

De grondslag van dit artikel is te vinden in een aantal obstructieve gerechtelijke acties, waardoor de continuïteit van de openbare dienst, in concreto de uitvoering van een constructief Belgisch samenwerkingsbeleid met een aantal zeer arme landen de facto in zeer ernstige mate wordt verhinderd, zo niet onmogelijk wordt gemaakt.

Hetzelfde geldt mutatis mutandis wat betreft ontwikkelingssamenwerking. Door bepaalde obstructieve gerechtelijke acties wordt de uitvoering van een Belgisch ontwikkelingsbeleid en samenwerking met onze partnerlanden onmogelijk gemaakt.

Teneinde de continuïteit van de openbare dienst te vrijwaren in deze domeinen zijn deze maatregelen noodzakelijk.

Paul WILLE
Margriet HERMANS
Nele LIJNEN
Sabine de BETHUNE
François ROELANTS du VIVIER
Josy DUBIÉ
Georges DALLEMAGNE
Marleen TEMMERMAN
Olga ZRIHEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De bedragen bestemd voor ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingshulp, toegekend aan Staten of aan buitenlandse organismen die de waarborg verkregen hebben van hun regering, van hun centrale bank of van een instelling die de ontwikkelingspolitiek van een vreemde staat ten uitvoer legt, zijn niet vatbaar voor beslag, noch overdracht.

De bedragen van de leningen toegekend aan staten of aan buitenlandse organismen die de waarborg verkregen hebben van hun regering, van hun centrale bank of van een instelling die de ontwikkelingspolitiek van een vreemde staat ten uitvoer legt, zoals bepaald in artikel 5 van de wet van 3 juni 1964 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 42 van 31 augustus 1939 houdende de reorganisatie van de nationale Delcrederedienst en tot machtiging van de minister van Financiën en de minister die de Buitenlandse Handel in zijn bevoegdheid heeft, leningen aan Staten en aan vreemde organismen toe te staan, zijn niet vatbaar voor beslag, noch overdracht.

Art. 3

Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

12 december 2007.

Paul WILLE
Margriet HERMANS
Nele LIJNEN
Sabine de BETHUNE
François ROELANTS du VIVIER
Josy DUBIÉ
Georges DALLEMAGNE
Marleen TEMMERMAN
Olga ZRIHEN.

(1) http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/6365433.stm

(2) De Standaard, « Aasgierfondsen niet laten begaan », 13 mei 2002.

(3) http://www.oxfam.org/en/news/2007/pr070215_vulture_fund

(4) http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/6365433.stm

(5) Jones, M., « Bush to act on vulture Funds », BBC News, 20 -02-2007.

(6) Ibid.

(7) http://lcbackerblog.blogspot.com/2007/02/odious-debt-and-vulture-funds-making.html

(8) Bijzondere Commissie Globalisering, Kamer en Senaat, De rol van de internationale financiële instellingen (IFI's) in het ontwikkelingsbeleid, hoorzitting, stuk 3-1516/1 - 2006/2007, DOC 51 2754/1.

(9) http://www.imf.org/external/np/vc/2002/011802.htm

(10) http://www.imf.org/external/am/2002/imfc/state/eng/fra.htm

(11) http://www.imf.org/external/np/tr/2002/tr020928a.htm

(12) http://www.minfin.nl/nl/actueel/kamerstukken_en_besluiten,2007/06/BFB07-875.html

(13) http://www.clubdeparis.org/sections/services/communiques/communique-presse-du/viewLanguage/fr

(14) http://www.minfin.nl/nl/actueel/kamerstukken_en_besluiten,2007/06/BFB07-875.html

(15) http://www.lynnefeatherstone.org/news1836-vulture-funds.htm

(16) http://www.parliament.the-stationery-office.com/pa/cm200607/cmhansrd/cm070510/wmstext/70510m0001.htm

(17) http://www.assembleenationale.fr/12/propositions/pion3214.asp

(18) http://www.senaat.be/www/ ?MIval=/index_senate&MENUID=11220&LANG=nl&NAME=1493

(19) http://www.mo.be/index.php ?id=61&tx_uwnews_pi2[art_id]=17818