2-1058/1

2-1058/1

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

20 FEBRUARI 2002


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de handelingen verricht in het kader van het ouderlijk gezag waarvoor de machtiging van de vrederechter vereist is

(Ingediend door mevrouw Nathalie de T'Serclaes en de heer Jean-Pierre Malmendier)


TOELICHTING


De wet van 29 april 2001 heeft artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd. Dit artikel bepaalde dat ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen machtiging moesten hebben van de rechtbank van eerste aanleg om in naam van de minderjarige bepaalde handelingen te verrichten, met name handelingen waarvoor een voogd zelf zowel machtiging van de familieraad als homologatie door de rechtbank van eerste aanleg moet verkrijgen. Dit zijn de handelingen bepaald in artikel 457 van het Burgerlijk Wetboek, dus een lening aangaan voor de minderjarige, zijn onroerende goederen vervreemden of met hypotheek bezwaren, een beding van onverdeeldheid maken, en in artikel 467 van het Burgerlijk Wetboek, dus dadingen aangaan in naam van de minderjarige.

Het nieuwe artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat voortaan ouders die het ouderlijk gezag uitoefenen machtiging van de vrederechter moeten hebben om « onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 935, derde lid, (...) de in artikel 410 bepaalde handelingen te verrichten waarvoor de voogd bijzondere machtiging van de vrederechter moet verkrijgen ».

Krachtens het 7º van artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek moeten ouders dus voortaan een bijzondere machtiging krijgen van de vrederechter om « de minderjarige in rechte te vertegenwoordigen als eiser bij de andere rechtsplegingen en handelingen dan die bedoeld in de artikelen 1150, 1180, 1º, en 1206 van het Gerechtelijk Wetboek ».

Concreet betekent dit dat ouders die zich bijvoorbeeld burgerlijke partij willen stellen in naam en voor rekening van hun kind dat schade heeft ondervonden door een gewelddaad, voortaan machtiging moeten krijgen van de vrederechter. Hetzelfde geldt voor burgerlijke geschillen waarin minderjarigen vragen dat hun rechten worden erkend (verborgen gebreken, betalen van huur, ...).

Voordat artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek werd gewijzigd door de nieuwe wet inzake de voogdij over de minderjarigen, was het voldoende dat een van de ouders optrad als vertegenwoordiger en beheerder van de persoon en de goederen van het kind om het kind als eiser te vertegenwoordigen in strafrechtelijke of burgerrechtelijke geschillen.

Deze verplichte omweg vooraf langs de kantonmagistraat heeft een aantal negatieve gevolgen :

­ ouders krijgen de indruk dat zij de opvoeding van hun kinderen niet meer in handen hebben;

­ ouders zijn verplicht een bijkomende stap te ondernemen naar de kantonmagistraat, met de bijhorende kosten en het tijdverlies;

­ de vrederechters krijgen meer werk;

­ de rechtbanken die moeten oordelen over de gegrondheid van het in naam van de minderjarige ingediende verzoek moeten de zaak vaak uitstellen omdat deze vraag om machtiging van een vrederechter nog niet ingeburgerd is.

Daarom voegen de indieners van dit voorstel een nieuwe paragraaf toe aan artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek, die bepaalt dat de verzoeken bedoeld in artikel 410, 7º, van het Burgerlijk Wetboek niet onderworpen zijn aan de machtiging van de vrederechter.

Nathalie de T'SERCLAES.
Jean-Pierre MALMENDIER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij wet van 29 april 2001, waarvan de huidige tekst een eerste paragraaf zal vormen, wordt aangevuld met een nieuwe paragraaf, luidende :

« § 2. De verzoeken bedoeld in artikel 410, 7º, zijn niet onderworpen aan de machtiging bepaald in § 1. De rechter bij wie de zaak aanhangig is kan echter wel een belangenconflict vaststellen tussen het kind en zijn ouders; in dat geval wijst de rechter een ad hoc voogd aan. »

9 januari 2002.

Nathalie de T'SERCLAES.
Jean-Pierre MALMENDIER.
Martine TAELMAN.
Hugo VANDENBERGHE.
Jean-François ISTASSE.
Myriam VANLERBERGHE.
Paul GALAND.
Meryem KAÇAR.
Clotilde NYSSENS.