2-881/1

2-881/1

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

20 JULI 2001


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel 596 van het Gerechtelijk Wetboek om een voogdijregeling in te stellen voor niet-begeleide minderjarigen in opvangcentra voor vluchtelingen

(Ingediend door mevrouw Anne-Marie Lizin c.s.)


TOELICHTING


De toestand en de persoonlijke status van de minderjarige vreemdelingen die in België aankomen en in de opvangcentra voor vluchtelingen verblijven, verdienen onze belangstelling, omdat hun aantal stijgt en omdat sommigen onder hen in criminele netwerken terechtkomen.

De meeste jonge asielzoekers komen immers zonder ouders in België aan. Zelfs wanneer zij bij hun aankomst in België vergezeld zijn van een ouder of een derde persoon, zijn zij nadien op zichzelf aangewezen in de opvangcentra voor vluchtelingen.

De begeleiding die zij in een centrum krijgen is niet voldoende gezien de zeer kwetsbare positie van deze jongeren, die blootstaan aan allerlei vormen van seksuele of andere uitbuiting. Men stelt ook vast dat velen onder hen verdwijnen. Hun status van semi-illegaal zorgt ervoor dat hun omgeving daar bovendien totaal onverschillig op reageert. De meesten zijn immers in de illegaliteit beland omdat hun document « bijlage 26bis » vervallen is.

Er bestaan vele lacunes op het vlak van de opvoeding, het schoolbezoek, de huisvesting en het algemeen welzijn van deze kinderen. Deze jonge asielzoekers missen zeker een gezin en mensen die naar hen kunnen omkijken.

Daarom wil dit wetsvoorstel een (ad hoc) voogdijregeling instellen voor niet-begeleide minderjarigen in opvangcentra voor vluchtelingen.

Deze voogdij geldt alleen voor de persoon van de minderjarige, en in geen geval voor zijn vermogen. De voogd draagt zorg voor de persoon van de minderjarige tijdens zijn verblijf op het Belgische grondgebied tot hij als vluchteling erkend wordt, tot een van zijn ouders of zijn wettige voogd met hem samenwoont, tot hij meerderjarig is, of tot hij uitgewezen wordt.

Ambtshalve wordt de directeur van het centrum als voogd aangewezen; indien hij weigert, wijst de vrederechter van de plaats waar het opvangcentrum voor vluchtelingen gevestigd is, een andere vertrouwenswaardige persoon aan.

De voogd neemt beslissingen betreffende de opvang van de minderjarige, zijn gezondheid, zijn opleiding, en verstrekt hem alle nodige hulp.

Alle administratieve stukken, zoals het bevel om het grondgebied te verlaten, die aan de minderjarige bezorgd worden, worden ook aan de aangewezen voogd bezorgd.

Anne-Marie LIZIN.
Jean CORNIL.
Sfia BOUARFA.

WETSVOORSTEL

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, met uitzondering van artikel 3, dat een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

In titel II van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, luidende :

« Hoofdstuk IV. Voogdijregeling voor niet-begeleide minderjarigen in opvangcentra voor vluchtelingen.

Art. 61bis. ­ Bij zijn aankomst in een opvangcentrum voor vluchtelingen krijgt de minderjarige een voogd toegewezen, die bevoegd is voor zijn persoon voor zover hij niet als vluchteling werd erkend en hij niet vergezeld is van een persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of die bewijst dat de minderjarige onder zijn wettige voogdij staat.

Art. 61ter. ­ De aangewezen voogd neemt de beslissingen betreffende de opvoeding van de minderjarige, zijn gezondheid, zijn opleiding, en verstrekt hem alle nodige hulp.

Art. 61quater. ­ Alle administratieve stukken die aan de minderjarige bezorgd worden, worden ook aan de aangewezen voogd bezorgd.

Art. 61quinquies. ­ De directeur van het opvangcentrum voor vluchtelingen wordt ambtshalve als voogd aangewezen.

De directeur van het opvangcentrum is niet verplicht de voogdij te aanvaarden. Indien hij weigert, wendt hij zich tot de vrederechter van de plaats waar het opvangcentrum dat hij leidt, gevestigd is. De vrederechter wijst een vertrouwenswaardige persoon als voogd aan.

Art. 61sexies. ­ De functie van aangewezen voogd vervalt :

1º wanneer de minderjarige de status van vluchteling verkrijgt;

2º wanneer een van de ouders van de minderjarige of zijn of haar wettige voogd met hem of haar komt samenwonen;

3º wanneer de minderjarige de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft;

4º bij uitzetting van de minderjarige uit het Rijk. »

Art. 3

Artikel 596 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld als volgt : « Hij is bovendien bevoegd voor de voogdij over de niet-begeleide minderjarigen bedoeld in hoofdstuk IV van titel II van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. »

Anne-Marie LIZIN.
Jean CORNIL.
Sfia BOUARFA.