1-1204/4

1-1204/4

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

16 MAART 1999


Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst


Evocatieprocedure


AMENDEMENTEN


Nr. 14 VAN DE HEER DELCROIX

(Subamendement op amendement nr. 11 van de heer Delcroix)

Art. 2

Punt C) van amendement nr. 11 vervangen als volgt :

« C) Aan artikel 3 wordt een § 2 toegevoegd, luidende :

« § 2. Deze wet is van toepassing op de overeenkomsten gesloten door de verzekeraars, kredietinstellingen en beursvennootschappen met hun respectieve agenten, en de overeenkomsten gesloten door handelsagenten die werkzaam zijn op een effectenbeurs, op andere markten voor effecten en andere financiële instrumenten of op beurzen voor de termijnhandel in goederen en waren. De artikelen 10 tot en met 14, 15, vijfde lid, 16, 20 en 25 zijn slechts van toepassing overeenkomstig de regels en de modaliteiten van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na raadpleging van de betrokken sectoren.

Bij gebrek aan een koninklijk besluit vóór 31 december 2000, wordt deze wet van toepassing in al zijn bepalingen.

Verantwoording

De raadplegingen van de betrokken sectoren hebben moeilijkheden aan het licht gebracht wat de toepassing van sommige artikelen van de wet van 13 april 1995 betreft. Het voorgestelde amendement laat toe tegemoet te komen aan deze moeilijkheden door aan de Koning de bevoegdheid te geven de maatregelen te nemen die het best aangepast zijn aan deze sectoren, na een uitgebreide raadpleging.

Leo DELCROIX.

Nr. 15 VAN DE HEER D'HOOGHE C.S.

Art. 2bis

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 3, 2º, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« 2º de door de verzekeraars met hun agenten gesloten overeenkomsten indien de agent op grond van de overeenkomst aanspraak kan maken op een overnamevergoeding bij overdracht van de verzekeringsportefeuille of van het beheer ervan en die vergoeding minstens anderhalve maal meer bedraagt dan die bepaald in artikel 20, vierde lid, van deze wet. »

Verantwoording

Tussenpersonen in verzekeringen genieten een uitgebreide bescherming op grond van de rechten die zij op de verzekeringsportefeuille kunnen doen gelden. Ofwel zijn zij eigenaar van de portefeuille, ofwel hebben zij een recht van beheer op de portefeuille dat zij te gelde kunnen maken.

Bij overdracht van de portefeuille of van het beheer ervan kunnen zij aanspraak maken op een overnamevergoeding die afhankelijk is van de waarde van de verzekeringsportefeuille.

Deze waarde wordt bepaald door de duur van de verzekeringscontracten die deel uitmaken van de portefeuille, alsook door de toekomstige commissies.

Bovendien biedt het feit dat het minimumbedrag van de vergoeding overeenstemt met anderhalf jaar commissieloon een doeltreffende bescherming aan die agenten.

Jacques D'HOOGHE.
Leo DELCROIX.
Johan WEYTS.
Magdeleine WILLAME-BOONEN.

Nr. 16 VAN DE HEER WEYTS EN MEVROUW WILLAME-BOONEN

Art. 2ter

Een artikel 2ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 15 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende leden :

« In de sectoren van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen en van de gereglementeerde markten voor effecten kunnen de principaal en zijn agenten, in afwijking van de vorige leden, in een paritair overlegorgaan een overeenkomst sluiten die gericht is op de wijziging van het bedrag van de commissies of van de berekeningswijzen ervan. De binnen het paritair overlegorgaan gesloten overeenkomst bindt alle agenten en de opdrachtgever maar de wijzigingen die de overeenkomst meebrengt, kunnen niet leiden tot de verbreking van de agentuurovereenkomst.

Na raadpleging van de vertegenwoordigende organisaties van de betrokken sectoren kan de Koning de wijze van oprichting, organisatie en werking van dit overleg bepalen. »

Verantwoording

Artikel 15 voorziet in een te strikte regeling die weinig aangepast is aan de noden van en de werkelijke toestand in de financiële sector. Het lijkt weinig realistisch de bepalingen van artikel 15 toe te passen op netwerken met talrijke agenten die steeds evoluerende diensten verstrekken. Na overleg in een paritair orgaan dat in elke betrokken onderneming wordt opgericht, kunnen wijzigingen worden aangebracht. De Koning zal de regels inzake oprichting, organisatie en werking van de overlegorganen kunnen bepalen.

Johan WEYTS.
Magdeleine WILLAME-BOONEN.

Nr. 17 VAN MEVROUW WILLAME-BOONEN

Art. 2ter

Een artikel 2ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 2ter. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidende :

« Art. 18bis. ­ Dit artikel is van toepassing op de handelsagentuurovereenkomsten gesloten tussen een kredietinstelling en een handelsagent. Onder kredietinstelling wordt verstaan de instellingen bedoeld in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

De duur van de opzeggingstermijn bedraagt minstens zes maanden wanneer de principaal de opzegging doet en de helft daarvan wanneer de agent de opzegging doet.

Wanneer een agentuurovereenkomst gesloten is voor bepaalde tijd, worden de partijen geacht te hebben ingestemd met een vernieuwing van de overeenkomst, hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij voor de in een eventueel beding van stilzwijgende verlenging vastgestelde tijd, tenzij zij ten minste drie maanden en ten hoogste zes maanden vóór de overeengekomen termijn de overeenkomst hebben opgezegd bij een ter post aangetekende brief.

Wanneer een agentuurovereenkomst voor bepaalde tijd tweemaal is vernieuwd, ongeacht of de bedingen van de oorspronkelijke overeenkomst al dan niet zijn gewijzigd tussen dezelfde partijen, of wanneer de overeenkomst tweemaal stilzwijgend is verlengd ten gevolge van een beding van de overeenkomst, wordt elke latere verlenging geacht te zijn toegestaan voor onbepaalde tijd. »

Verantwoording

Dit amendement wil een betere bescherming bieden aan de handelsagent in het geval waarin hij direct in contact treedt met de consument en hij met het oog op de uitvoering van die overeenkomst belangrijke verbintenissen moet aangaan.

Dit amendement heeft dus in eerste instantie tot doel de opzeggingstermijnen voor de principaal te verlengen, in de sector van de eigen agenten van kredietinstellingen en elke andere bijzondere sector die door de Koning wordt bepaald.

Het voegt eveneens de bepaling in dat een opzegging noodzakelijk is voor een contract voor bepaalde tijd en dat opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd geacht worden te zijn gesloten voor onbepaalde tijd.

Die bepalingen zijn krachtens de wet van 27 juli 1961 in het bijzonder van toepassing op concessies van alleenverkoop.

Magdeleine WILLAME-BOONEN.

Nr. 18 VAN DE HEER D'HOOGHE C.S.

Art. 3

Dit artikel aanvullen met het volgende lid :

« Met betrekking tot de sectoren van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen en van de gereglementeerde markten voor effecten treedt artikel 16 van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomsten in werking op 30 juni 2000. »

Verantwoording

Artikel 16 van de wet brengt een belangrijke wijziging mee voor de structuur van de informaticasystemen van de ondernemingen die actief zijn in de financiële sectoren. Er moet hen de nodige tijd worden gegeven om die aanpassingen te realiseren, te meer daar zij in dit verband ook geconfronteerd worden met het probleem inzake de overgang naar het jaar 2000.

Jacques D'HOOGHE.
Leo DELCROIX.
Johan WEYTS.

Nr. 19 VAN DE HEREN COENE EN HATRY

Opschrift

Het opschrift van het ontwerp wijzigen als volgt :

« Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst. »

Nr. 20 VAN DE HEREN COENE EN HATRY

Art. 2bis

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 15 van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst wordt in fine aangevuld met volgende bepalingen :

« In de bank- en beurssector kan er een regeling worden uitgewerkt die het mogelijk maakt dat er op het niveau van de individuele instelling een akkoord wordt gesloten tussen vertegenwoordigers van deze instelling en een representatief overlegorgaan van de agenten van deze instelling en waarbij het akkoord tot gevolg kan hebben dat er commissies voor alle agenten van dezelfde categorie op dezelfde wijze worden bepaald zonder dat dit leidt tot een verbreking van de agentuurovereenkomst.

Binnen een jaar na de bekendmaking van de wet bepaalt de Koning, na overleg met de representatieve sectoriële organisaties, de regels voor de uitvoering van het vorige lid. »

Verantwoording

De sectoriële organisaties van kredietinstellingen en bankagenten zijn het erover eens dat, rekening houdende met het gegeven dat de sector waarin de zelfstandige bankagenten actief zijn na de wetswijziging wellicht van de meest omvangrijke sectoren zal zijn die onder de toepassing van de wet op de handelsagentuurovereenkomst vallen, het verantwoord kan zijn om voor de agenten uit deze sector een afwijkende regeling te voorzien die een vereenvoudigde werkwijze voor het bepalen van de commissielonen zou mogelijk maken.

Het voorzien van een dergelijke regeling zou het bovendien mogelijk maken om een gelijke behandeling toe te passen voor de agenten.

De mogelijkheid om de commissies te wijzigen nadat daarover vooraf in een overlegorgaan een akkoord is tot stand gekomen, biedt de kredietinstellingen hedt voordeel dat zij de kosten verbonden aan het voeren van individuele onderhandelingen (in heel wat gevallen meer dan 1 000) kunnen vermijden en dat tevens de desgevallend daaraan verbonden problemen kunnen worden voorkomen. Daarnaast heeft het bieden van de mogelijkheid om overlegorganen te creëren tevens tot gevolg dat de kredietinstellingen ook in de toekomst de commissiebarema's zouden kunnen gebruiken als een instrument voor de sturing van hun commercieel beleid en voor het bepalen van hun commerciële strategie.

De voormelde sectoriële organisaties zien in de voorgestelde wijziging van artikel 15 trouwens ook een belangrijke toegevoegde waarde voor de sector. Door het expliciet voorzien van overlegorganen zou de wet op de handelsagentuurovereenkomst immers een duidelijke uitnodiging inhouden aan het adres van alle partijen uit de sector om met elkaar overleg te voeren.

Het spreekt voor zich dat de representatieve overlegorganen niet kunnen worden opgericht en niet kunnen functioneren vooraleer de regels dienaangaande nader zijn uitgewerkt en dat de bepalingen van het huidige artikel 15 van toepassing moeten blijven zolang de Koning geen regeling heeft uitgewerkt. Deze regels moeten bovendien inhoudelijk voldoende garanties bieden, zowel op het vlak van de samenstelling en de besluitvorming als op het vlak van de positie van de agenten die deel uitmaken van een overlegorgaan. In de instellingen waar op 1 januari 1999 reeds aan collectief overleg werd gedaan, kan dit uiteraard verder blijven gebeuren tijdens de overgangsperiode, nodig voor het opstellen en uitwerken van het koninklijk besluit, waarna deze overlegstructuren aan het door koninklijk besluit bepaalde modaliteiten zullen dienen te beantwoorden.

Nr. 21 VAN DE HEREN COENE EN HATRY

Art. 2ter

Een artikel 2ter (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 25, derde lid van dezelfde wet wordt in fine aangevuld met volgende bepalingen :

« of indien dit de hoofdactiviteit van de agent is, op zaken waarvoor de agent zich borg heeft gesteld. »

Verantwoording

De voorgestelde wijziging is noodzakelijk om de verdere uitoefening van de activiteiten van een bijzondere en zeer beperkte categorie van agenten, van wie de hoofdactiviteit er juist in bestaat dat zij tegenover de kredietinstelling de solvabiliteit van de door hen aangebrachte klanten waarborgen in het kader van kredietverstrekkingen, verder mogelijk te maken en om te voorkomen dat de waarborgpositie met betrekking tot de vroeger opgebouwde kredietportefeuille fundamenteel wordt aangetast.

Nr. 22 VAN DE HEREN COENE EN HATRY

Art. 2quater

Een artikel 2quater (nieuw) invoegen, luidende :

« Artikel 25, vierde lid wordt angevuld met volgende bepalingen :

« ... kan de rechter, behalve voor de uitzonderingen opgesomd in het vorige lid, het bedrag ... »

Verantwoording

De voorgestelde wijziging is het logisch gevolg van de aanpassing van het vorige lid. Indien de rechter zal kunnen matigen, wordt de waarborgpositie fundamenteel aangepast.

Nr. 23 VAN DE HEREN COENE EN HATRY

Art. 3bis

Een artikel 3bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Met uitzondering van artikel 16 treedt deze wet in werking binnen 10 dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 16 treedt in werking op de eerste dag van de vijftiende maand volgend op de maand van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. »

Verantwoording

De voorgestelde wijziging is noodzakelijk omdat de nieuwe regels inzake de berekening van de commissies en de mededeling van de bedragen van de verschuldigde commissies een ingrijpende wijziging van de informatica-structuur van de financiële instellingen vereisen. Daarvoor is voldoende tijd nodig.

Luc COENE.
Paul HATRY.