1-967/17

1-967/17

Belgische Senaat

ZITTING 1998-1999

16 MAART 1999


Wetsontwerp betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEREN COENE EN SANTKIN


De voorzitter merkt op dat de minister zijn diensten de instructie heeft gegeven geen bezwaarschriften meer te behandelen zolang het ontwerp niet is aangenomen. Die bezwaarschriften zullen behandeld worden zodra de nieuwe wet betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken in werking treedt. Mochten de belastingdiensten toch nog antwoorden op bezwaarschriften, dan moet nu nog de oude procedure gevolgd worden.

UITEENZETTING VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

De minister merkt op dat in de Kamer twee amendementen op artikel 7 zijn aangenomen (zie Stuk Kamer, nr. 1342-22 en 25, 97/98, respectievelijk amendement nr. 47 van de heer Leterme c.s. en amendement nr. 48 van de regering).

Volgens de minister beantwoorden die amendementen aan twee behoeften.

In de eerste plaats heeft het departement van Justitie immers ontdekt dat de procedure zoals ze georganiseerd was, niet het probleem regelde van Duitstalige rechtzoekenden. Om dit te verhelpen bepaalt het voorgestelde artikel 632, eerste lid, dat « wanneer de procedure evenwel in het Duits wordt gevoerd, alleen de rechtbank van eerste aanleg van Eupen bevoegd is ». Die bepaling maakt die rechtbank bevoegd voor het behandelen van alle zaken in het Duits die bij de rechtbanken van andere gerechtelijke arrondissementen aanhangig zijn gemaakt. De minister onderstreept dat dit amendement in de plenaire vergadering van de Kamer eenparig is aangenomen.

Het tweede punt waarop de Kamer gewezen heeft, is de mogelijkheid voor de Koning om het onderzoek van betwistingen betreffende de toepassing van een belastingwet te decentraliseren zodat bijvoorbeeld in eerste aanleg niet alle dossiers uit Brugge in Gent behandeld worden en niet alle dossiers uit Aarlen in Luik.

Dit amendement is door de regering aanvaard omdat het een grotere soepelheid mogelijk maakt en de afstand tussen de rechtzoekende en zijn fiscale rechter verkleint.

De minister verklaart dat de Kamer geen andere bepalingen van dit ontwerp gewijzigd heeft.

BESPREKING EN STEMMINGEN

De artikelen 1 tot 6 en 8 tot 11 geven geen aanleiding tot opmerkingen.

De commissie keurt eenparig de wijzigingen goed die door de Kamer in artikel 7 zijn aangebracht.

De artikelen 1 tot 11 alsook het wetsontwerp in zijn geheel worden door de 8 aanwezige leden eenparig aangenomen.

Dit verslag is eenparig goedgekeurd door de 8 aanwezige leden.

De rapporteurs,
Luc COENE.
Jacques SANTKIN.
De voorzitter,
Paul HATRY.