1-6

1-6

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 12 OCTOBRE 1995

VERGADERING VAN DONDERDAG 12 OKTOBER 1995

(Vervolg-Suite)

PROPOSITION DE RÉSOLUTION RELATIVE À LA DÉCISION DU GOUVERNEMENT FRANÇAIS DE REPRENDRE LES ESSAIS NUCLÉAIRES

Discussion

Examen des amendements

VOORSTEL VAN RESOLUTIE BETREFFENDE DE BESLISSING VAN DE FRANSE REGERING TOT HERVATTING VAN DE KERNPROEVEN

Beraadslaging

Bespreking van de amendementen

M. le Président. ­ Nous abordons la discussion sur la proposition de résolution relative à la décision du gouvernement français de reprendre les essais nucléaires.

Wij vatten de bespreking aan van het voorstel van resolutie betreffende de beslissing van de Franse regering tot hervatting van de kernproeven.

La proposition de résolution est ainsi rédigée :

Le Sénat,

Reconnaissant que des progrès importants ont été accomplis récemment dans la réduction de l'armement nucléaire;

Constatant que la conférence de révision et de prolongation du Traité de non-prolifération nucléaire qui s'est déroulée en avril et en mai 1995, a décidé par consensus de prolonger le Traité indéfiniment et sans condition;

Considérant que des négociations sont en cours à Genève dans le but de conclure un traité interdisant complètement les essais nucléaires;

Considérant en outre que la décision du gouvernement français représente un renversement de position mettant en péril l'avenir des négociations en cours;

Relayant le désir de nombreux dirigeants européens, exprimé vigoureusement lors de leur récente réunion à Cannes, de voir le président Chirac reconsidérer de toute urgence sa décision de reprendre un programme d'essais nucléaires;

Considérant que, assurément après l'offre récente du président américain à la France de recourir à son savoir-faire, une simulation par ordinateur peut présenter une solution de rechange aux essais nucléaires;

Considérant que l'opposition aux essais nucléaires s'adresse à tous les États et régimes organisant encore de tels essais, la Chine y comprise;

Demande au Gouvernement fédéral :

­ De tout entreprendre, tant dans le cadre des relations bilatérales que dans le cadre de l'Union européenne et de la Conférence du désarmement de Genève, afin que soit strictement respecté le Traité de non-prolifération nucléaire, et afin que les États qui possèdent déjà l'arme nucléaire renoncent définitivement à procéder à des essais;

­ De protester formellement auprès du gouvernement français, et du président en particulier, contre la reprise des essais nucléaires;

­ De réaffirmer son souhait de voir le gouvernement français signer le traité d'interdiction complète des essais nucléaires avant la fin de 1996;

­ De réclamer la mise en place au niveau européen d'une commission d'enquête internationale, indépendante, visant à évaluer les dégâts en termes écologiques et de santé publique dans le Pacifique Sud, et notamment sur les îles de la Polynésie française.

De Senaat,

Vaststellende dat er in recente tijd aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de vermindering van de kernbewapening;

Vaststellende dat de conferentie tot herziening en verlenging van het non-proliferatieverdrag, die in april en mei 1995 plaatsgehad heeft, eensgezind heeft besloten het Verdrag onbeperkt en onvoorwaardelijk te verlengen;

Overwegende dat er momenteel te Genève onderhandelingen aan de gang zijn om een verdrag inzake een algehele kernstop af te sluiten;

Overwegende bovendien dat de Franse regering door haar recente beslissing op haar schreden terugkeert en zodoende de afloop van de thans gevoerde onderhandelingen in gevaar brengt;

De wens vertolkende die talloze Europese regeringsleiders tijdens hun recente top te Cannes krachtig hebben laten horen, dat president Chirac zo spoedig mogelijk terugkomt op zijn beslissing een kernproevenprogramma te hervatten;

Overwegende dat, zeker na het recente aanbod van de Amerikaanse president aan Frankrijk om van haar know-how gebruik te maken, een computersimulatie een alternatief kan bieden voor de proeven;

Overwegende dat het verzet tegen kernproeven zich richt tegen alle Staten en regimes die nog proeven organiseren, China inbegrepen;

Verzoekt de federale Regering :

­ Alles in het werk stellen, zowel in het kader van de bilaterale betrekkingen als in dat van de Europese Unie en de Ontwapeningsconferentie van Genève, om het non-proliferatieverdrag strikt te doen naleven, en om de Staten die reeds over een kernarsenaal beschikken, definitief van kernproeven te doen afzien;

­ Formeel te protesteren bij de Franse regering en bij de president in het bijzonder, tegen de hervatting van de kernproeven;

­ Andermaal de wens uit te spreken dat de Franse regering vóór eind 1996 het verdrag inzake een algehele kernstop ondertekent;

­ Te eisen dat op het Europese niveau een onafhankelijke, internationale commissie van onderzoek wordt ingesteld, die de schade aan het milieu en de volksgezondheid moet opmaken in de Stille Zuidzee en meer bepaald op de eilanden van Frans Polynesië.

Het woord is aan de rapporteur.

De heer Hostekint (SP), rapporteur. ­ Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van resolutie betreffende de beslissing van de Franse regering tot hervatting van de kernproeven werd door collega Anciaux ingediend en op 24 juli, 31 augustus en 5 september besproken door de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden. Senator Anciaux diende het voorstel in omdat hij het belangrijk acht de Regering en de publieke opinie een politiek signaal te geven. Naar zijn mening reageerde de Belgische Regering onvoldoende op de Franse beslissing tot hervatting van de kernproeven.

Minister van Buitenlandse Zaken Derycke verklaarde in de commissie dat België als eerste binnen 24 uur na de verklaring van de Franse president reageerde. De drie Benelux-regeringen hebben bovendien via het agentschap Belga dezelfde tekst verspreid. In verband met de tekst van de resolutie merkte de minister overigens op dat de Franse beslissing naar de letter geen schending inhoudt van het non-proliferatieverdrag. Wel druist zij in tegen de geest van het verdrag, omdat de betrokken partijen hadden afgesproken zich tot 1996 te onthouden van kernproeven. Tot slot merkte minister Derycke ook op dat de Belgische Regering voorstander is van een totale nucleaire ontwapening op lange termijn.

Een lid van de commissie was het niet eens met de zienswijze van de minister en evenmin met de inhoud van het voorstel van resolutie. Volgens dit lid moet België Frankrijk eerder dankbaar zijn omdat de Europese Unie wellicht dank zij Frankrijk in de toekomst kan beschikken over een minimale nucleaire afschrikkingsmacht. Andere commissieleden waren het niet eens met het standpunt van dit lid en verklaarden dat Frankrijk in het verleden steeds zijn nucleaire autonomie heeft benadrukt en Frankrijk ook nu zijn Europese partners niet vooraf heeft geraadpleegd.

Van bij de start van de besprekingen was het zeer duidelijk dat de meerderheid van de commissie de Franse beslissing ten zeerste betreurt en afkeurt. Daarbij werd verwezen naar het gevaar voor de volksgezondheid en het milieu. Een bijkomend argument werd gevonden in het Amerikaanse voorstel om Frankrijk computersimulaties ter beschikking te stellen.

Niet alleen de Franse kernproeven werden afgekeurd, ook de Chinese werden scherp veroordeeld.

Sommige leden hadden kritiek op de Belgische reactie op de Franse beslissing. Men vond haar nogal zwak en daarom riepen sommigen op tot een formeel protest bij de Franse regering. Twee andere senatoren wezen er dan weer op dat de Belgische minister van Buitenlandse Zaken reeds op 14 juni in een persbericht had verklaard diep ontgoocheld te zijn over de Franse beslissing.

Een meerderheid keurde dus de Franse beslissing af. Toch waren er verschillende opinies over de concrete invulling van het voorstel van resolutie.

Er waren negen amendementen bij het voorstel van resolutie van de heer Anciaux. Er werden vier subamendementen ingediend bij het amendement van de senatoren Urbain, Lizin en Mahoux. Een aantal leden verzocht de Regering andermaal om haar afkeur te tonen aan de Franse regering. Sommigen waren voorstander van een formeel Belgisch protest. Nog twee andere leden wensten de Europese onderzoekscommissie te steunen en de Belgische nucleaire samenwerking met Frankrijk te beëindigen.

Uiteindelijk besloot de commissie als basistekst niet de tekst te nemen van het voorstel van senator Anciaux maar wel deze van het amendement, ingediend door de heren Urbain, Lizin en Mahoux.

De subamendementen nrs. 4-A, B, E en D van de heren Hatry, De Decker en Destexhe werden verworpen. De subamendementen van de heer Staes werden aangenomen. Het eerste lid van het subamendement van de heren Verreycken en Ceder werden verworpen. Het tweede deel van dit subamendement werd ingetrokken.

Het subamendement van mevrouw Sémer en de heer Hostekint werd verworpen.

Het gesubamendeerde amendement van de senatoren Urbain, Lizin en Mahoux, werd aangenomen met tien stemmen tegen drie. Het aldus geamendeerde voorstel van resolutie betreffende de beslissing van de Franse regering tot hervatting van de kernproeven werd aangenomen met tien stemmen tegen drie. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Goris.

De heer Goris (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van resolutie dat we bespreken, heeft naar inhoud en draagwijdte betrekking op een aangelegenheid die niemand onverschillig kan laten. Zowel via de geschreven als via de beeldende pers zijn we de jongste tijd getuige geweest van mondiale emotionele taferelen en manifestaties die de door Frankrijk gehouden kernproeven op ludieke of macabere manier veroordeelden.

Ik ben tevreden dat de discussie in de senaatscommissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden op een serene en constructieve wijze is verlopen. Eenieder van ons beseft terdege dat het effectief gebruik van kernwapens gelijk staat met de uitroeiing van de menselijke beschaving die gedurende duizenden jaren moeizaam werd opgebouwd.

We mogen ook niet vergeten ­ en in dit verband verschijnen meer en meer geschriften van internationaal vermaarde politieke waarnemers ­ dat het verdwijnen van de koude oorlog in de internationale politiek geenszins ordening heeft gebracht doch veeleer een zekere mate van chaos. Het is dus een illusie te geloven dat de gevaren van het atoomtijdperk nu voor goed voorbij zijn. Integendeel !

Rapporten zowel van Westerse veiligheidsdiensten als van Centraal- en Oosteuropese inlichtingendiensten tonen op een prangende wijze aan dat er hoe langer hoe meer een illegale handel aan het bloeien is in de nucleaire sector. Zowel de maffia als terroristische organisaties schijnen er hun gading te vinden. Daarnaast zijn er nog de latent sluimerende interstatelijke conflicten die een gebruik van nucleaire wapens kunnen meebrengen. Ik denk hier aan de groeiende spanning tussen India en Pakistan en aan de berichten die ons gisteren bereikten inzake Irak.

Alles dient in het werk te worden gesteld om onze vitale, inzonderheid Europese belangen, te beschermen. De VLD heeft het initiële voorstel van resolutie van de heer Anciaux beoordeeld uitgaande van die grondgedachte. Wij konden ons in ruime mate achter de premissen en conclusies van dat voorstel scharen doch hier en daar was bijschaving nodig. Wij zijn dan ook tevreden dat de door de VLD verbaal voorgestelde verfijningen terug te vinden zijn in amendementen van andere partijen. Dit is meteen een mooi voorbeeld van hoe de parlementaire samenwerking tussen meerderheid en minderheid in de nieuwe Senaat, ook over andere onderwerpen, in de toekomst kan verlopen.

Om te beginnen was iedereen het erover eens dat niet enkel Frankrijk mag worden geviseerd. Ook China organiseert nog steeds ondergrondse kernproeven. Stellen dat er een verschil bestaat tussen de Franse en de Chinese regering is misschien wel een criterium, maar het getuigt van weinig rationaliteit. Het komt eerder over als een teken van zwakheid. Het is niet omdat de Chinese regering zich niets aantrekt van de wereldwijde afkeuringen en omdat die regering niet zoals de Franse op een democratische wijze verkozen is, dat er niet moet worden gereageerd op de Chinese kernproeven. Anders drijft men het cynisme ten top.

Elke mogendheid die zich bezondigt aan ondergrondse, bovengrondse of in een laboratorium georganiseerde kernproeven dient te worden veroordeeld. In die zin ben ik nieuwsgierig naar de houding die wij zouden aannemen, indien de Verenigde Staten in de toekomst weer kernproeven zouden doen. Dit laatste is immers geenszins uitgesloten. Men hoeft er maar de uitlatingen van een aantal belangrijke Republikeinse politici op na te lezen.

Het Franse argument dat Frankrijk zich inzake nucleaire verdedigingspolitiek niet wenst afhankelijk te maken van andere mogendheden, overtuigt mij weinig, temeer daar Frankrijk nu zelf komt aandraven met de term « dissuasion concertée ». Ik ben wel gevoelig voor het argument dat vrede niet kan worden verzekerd met goede bedoelingen, maar dat hiervoor militair evenwicht op het nucleaire vlak nodig is.

Het voorstel van resolutie vraagt terecht dat Frankrijk voor het einde van 1996 het verdrag inzake een algemene kernstop zou ondertekenen. Op een aantal internationale fora heeft Frankrijk zich nu reeds volmondig uitgesproken voor het ondertekenen van de Comprehensive Test Ban Treaty . Dit gedeelte van de resolutie mag dan ook als geslaagd worden beschouwd. De VLD-senaatsfractie kan derhalve akkoord gaan met het amendement nummer 11 van de heer Hatry. Het adagium « geen woorden maar daden » indachtig, blijft waakzaamheid echter geboden.

De VLD had ook gevraagd om aan het Europese Parlement een verzoek te richten tot oprichting van een onderzoekscommissie en het in dit verband niet te hebben over een eis. De discussie hieromtrent bleek naderhand achterhaald, aangezien de voorzitter van het Europese Parlement een zelfde vraag, gesteund door maar liefst 169 Europarlementsleden, heeft verworpen. De nieuwe formulering van het voorstel richt zich nu tot het Europese niveau zonder verdere precisering.

Wij vinden dat het werkwoord « eisen » nog te veel in de tekst voorkomt. Zeker wanneer men bedenkt dat het Deense EU-commissielid voor Leefmilieu, mevrouw Ritt Bjerregaard, niet alleen alles in het werk stelt om aan de nodige informatie te komen, maar ook om een effectief onderzoek te kunnen verrichten. Europa doet nu reeds alles wat het kan om de eventuele schade op te meten. Frankrijk verhindert echter elke ernstige poging hiertoe. Dit blijkt helaas eens te meer uit de berichtgeving vandaag. Deze houding kan binnen de Europese context in geen enkel opzicht worden goedgekeurd. Men staat binnen of buiten Europa en niet ergens tussenin wanneer dit goed uitkomt voor eigen profijt.

Mijnheer de Voorzitter, de VLD zal het voorstel van resolutie goedkeuren. (Applaus.)

M. le Président. ­ La parole est à M. De Decker.

M. De Decker (PRL). ­ Monsieur le Président, après quatorze années de vie parlementaire, je ne me fais, malheureusement, sur le plan intellectuel, que fort peu d'illusions sur la capacité dont dispose un parlementaire de faire changer, en séance publique, la philosophie même d'un texte adopté en commission.

Mais comme nous sommes ici au Sénat, assemblée dont la réputation n'est faite que de sagesse, de rigueur et d'objectivité, permettez-moi de tenter l'exercice qui consiste à vous convaincre du mal-fondé du très mauvais texte adopté par votre commission des Affaires étrangères.

Je suis mandaté par le groupe PRL-FDF pour vous exprimer notre désaccord fondamental avec la philosophie même de la proposition de résolution relative à la décision du gouvernement français de reprendre les essais nucléaires, qui nous est soumise.

À nos yeux, ce document, fort superficiel, est globalement mal fondé, maladroit sur le plan de la politique étrangère de notre pays, injuste à l'égard de la France qui a toujours, quant à la dissuasion nucléaire, effectué ­ j'y reviendrai ­ les meilleurs choix, contraire aux intérêts de la sécurité de l'Europe et donc de la Belgique, désastreux eu égard au message que notre pays veut lancer à la veille de la Conférence intergouvernementale de 1996.

Permettez-moi de commenter brièvement chacune de ces critiques à l'égard de ce texte que nous souhaitons voir rejeter, amender ou, à tout le moins, renvoyer en commission pour une seconde lecture.

Tout d'abord, nous jugeons ce document globalement mal fondé.

Nous savons que le nucléaire, qu'il soit civil ou militaire, fait peur et qu'il est dès lors aisé, en ce domaine, de manipuler nos opinions publiques.

En cette année du cinquantième anniversaire de la catastrophe d'Hiroshima, il était particulièrement facile pour des groupes de pression aux intérêts troubles, comme Greenpeace, d'exploiter et d'amplifier la crainte irrationnelle qu'éprouve facilement l'opinion et d'ainsi occulter les arguments rationnels sous-tendant la stratégie de la dissuasion nucléaire qui, pourtant, nous a assuré la paix pendant un demi-siècle.

La France n'avait malheureusement pas le choix des dates, dans la mesure où elle voulait réaliser cette dernière série d'essais souterrains avant le printemps prochain, afin d'être en mesure de ratifier et de respecter le traité visant à l'interdiction complète des essais, qu'elle s'apprête à signer avant la fin de l'année 1996.

Mais ce qui nous inquiète plus fondamentalement, c'est que l'adoption de cette proposition de résolution laisse sous-entendre que notre pays ­ ou en tout cas sa Chambre haute ­ serait opposé au principe même de la dissuasion nucléaire. On ne peut en effet être en même temps favorable à la doctrine de la dissuasion et opposé aux expériences nécessaires au développement de l'arme atomique.

Tout lecteur logique de notre proposition de résolution ne peut donc que conclure que ses auteurs sont opposés à la dissuasion nucléaire. Si ce n'est pas le cas, alors les auteurs de ce texte peuvent être accusés d'irresponsabilité frisant l'inconscience ou d'hypocrisie.

Comme je ne peux me résoudre à cette seconde hypothèse, je me vois donc contraint d'en conclure que la majorité de la commission des Affaires étrangères de notre Sénat est opposée à la dissuasion nucléaire.

Dans ce cas, il me faut vous rappeler quelques vérités et surtout quelques engagements solennels pris par l'État belge et que ce Sénat a, sans discontinuer, ratifiés ­ quelles que soient les majorités et les oppositions ­ depuis plus de quarante ans.

La Belgique, qui a toujours été à la pointe du développement en matière d'exploitation, à des fins civiles, de l'énergie atomique, a toujours aussi, sur le plan militaire, dans le cadre de l'OTAN, apporté sa contribution à la stratégie de la dissuasion nucléaire.

C'est ainsi que non seulement la Belgique participe aux décisions du Nuclear Planning Group de l'OTAN depuis sa constitution, mais que nos forces armées assument aussi des missions nucléaires sans discontinuer depuis plus de trente ans, et que aujourd'hui encore, des bombes nucléaires américaines sont déployées en Belgique, à Kleine-Brogel, en vue des missions stratégiques des avions F16 de la force aérienne.

Pour développer leur arsenal nucléaire, les États-Unis ont effectué 1 051 essais réels dont 126 en atmosphère et 925 souterrains. Et pourtant, je n'ai jamais entendu, vu ou lu, la moindre protestation à cet égard.

Je n'ai jamais non plus entendu qui que ce soit se plaindre des 715 essais soviétiques dont 508 seulement ont été réalisés sous terre, ni des 42 essais chinois ou des 45 essais britanniques.

Plus incompréhensible encore est le constat que les 86 essais réalisés sous la présidence de François Mitterrand jusqu'en 1992 n'ont suscité que fort peu de réactions. Il est vrai qu'à l'époque, à la différence d'aujourd'hui où le président Chirac agit dans une totale transparence, le gouvernement français envoyait ses barbouzes couler le Rainbow Warrior dans un port de Nouvelle-Zélande !

À en croire d'ailleurs M. Claude Chesson, ancien ministre des Affaires étrangères, les sept derniers essais avaient été approuvés par le président François Mitterrand en 1992. Mais un peu plus tard, à un an des élections législatives, il était tentant de séduire les électeurs du parti écologiste, constate à regret l'ancien ministre socialiste français.

Pour en revenir à la Belgique, je voudrais rappeler à ceux d'entre vous qui semblent être donc opposés à la dissuasion nucléaire qu'au-delà des missions nucléaires que la Belgique effectue toujours dans le cadre de l'OTAN, notre pays s'est engagé solennellement, dans le cadre européen, à soutenir la politique de dissuasion nucléaire jugée par nos gouvernements des pays de l'UEO comme indispensable à la sécurité de notre continent.

En effet, la « plate-forme sur les intérêts européens en matière de sécurité », qui a été adoptée par tous les États membres de l'UEO à La Haye, le 27 octobre 1987, et qui reste la bible européenne en matière de définition de ce que devra devenir la politique de défense commune de l'Union européenne puisque la nécessité de son respect est reprise au titre « d'acquis communautaire » par le Traité de Maastricht, prévoit en son point II, paragraphe 2, « pour être crédible et efficace, la stratégie de dissuasion et de défense doit continuer à se fonder sur une combinaison appropriée de forces nucléaires et conventionnelles, dont l'élément nucléaire est le seul qui puisse confronter un agresseur éventuel à un risque inacceptable ».

Les gouvernements des pays membres de l'UEO adhèrent fondamentalement à la logique de la dissuasion et reconnaissent que seule l'arme nucléaire peut empêcher certaines forces politiques peu ou pas démocratiques d'entamer une guerre.

Cette plate-forme de La Haye, qui a été ratifiée par la Belgique et que celle-ci ne pourrait remettre en cause sans menacer tout le processus de définition d'une politique étrangère et de sécurité commune, dit aussi que : « dans le domaine nucléaire, nous ­ c'est-à-dire les pays membres de l'UEO ­ continuerons à assumer nos responsabilités : certains d'entre nous ­ c'est le cas de la Belgique ­ en poursuivant des coopérations appropriées avec les États-Unis; le Royaume-Uni et la France en continuant à maintenir des forces nucléaires indépendantes, dont ils sont déterminés à préserver la crédibilité. »

L'État belge a donc officiellement ratifié et apporté son soutien à la politique de la France en matière de dissuasion nucléaire. Cela, à mes yeux, le Sénat doit s'en souvenir au moment où il examine un texte de résolution fondamentalement tendancieux et déséquilibré et qui semble émaner d'un pays frappé d'amnésie ou d'irresponsabilité.

Si la fin de l'opposition des blocs a probablement écarté tout risque de guerre globale, le continent européen connaît aujourd'hui une totale instabilité alors que, par ailleurs, des menaces se précisent sur les pourtours méditerranéens et au Moyen-Orient.

Cette situation, associée au gigantesque problème de la prolifération nucléaire, a pour conséquence que l'Europe ne pourra pas faire l'économie d'une dissuasion nucléaire minimale.

Cette capacité nucléaire dont l'Europe doit pouvoir disposer en toute indépendance, c'est-à-dire sans dépendre du bon vouloir américain, seule la France pourra l'offrir un jour à l'Europe, puisque l'arme britannique, elle, est tout à fait dépendante des États-Unis.

C'est pour cette raison fondamentale que le groupe PRL-FDF a pris attitude en faveur des essais français qui, comme vous le savez, doivent servir essentiellement non pas à développer des armes nouvelles comme cela a été dit, mais bien à acquérir la capacité de l'expérimentation simulée en laboratoire.

Deuxièmement, ce texte de résolution est maladroit sur le plan de la politique étrangère de notre pays.

Traditionnellement, la politique étrangère de la Belgique était articulée autour de trois piliers : une politique africaine active ­ nous savons ce qu'il en est ­, une totale fidélité à nos alliances ­ voyez ce qu'elle est devenue ­ et une bonne relation avec nos voisins, au premier plan desquels la France et la Grande-Bretagne.

Le texte qui nous est soumis est donc fort maladroit tant vis-à-vis de nos alliés au sein de l'Alliance atlantique et de l'UEO, auprès desquelles nous laissons entendre que nous ne serions plus respectueux de nos engagements sur le plan nucléaire, que vis-à-vis de la France, le second partenaire économique de la Belgique mais aussi et surtout le pays voisin le plus cher au coeur de nos concitoyens, qu'ils soient Flamands, Wallons ou Bruxellois.

Troisièmement, ce texte est injuste à l'égard de la France.

La polémique qui entoure la décision de reprise des essais par la France fait, très injustement, apparaître ce pays sous un jour agressif, hautain, voire méprisant à l'égard des autres.

Pourtant, une analyse objective de la politique de dissuasion nucléaire française montre au contraire la grande sagesse et la grande modération de la France sur le plan nucléaire.

Alors qu'au temps de la guerre froide, la folie collective avait mené les États-Unis et l'URSS à disposer chacun de plus de 30 000 têtes nucléaires au début des années 70, soit l'équivalent de 30 000 mégatonnes, soit 2,5 millions de bombes d'Hiroshima, la France, pour sa part, décidait, sous la direction du général de Gaulle, de fonder sa doctrine nucléaire sur les deux principes d'indépendance et de suffisance.

C'est ainsi que la France n'a jamais voulu disposer que de plus ou moins 300 têtes nucléaires et qu'elle définit sa doctrine de dissuasion comme celle du « faible au fort ».

La France refusa donc toujours la course à l'armement et, surtout, au surarmement.

Aujourd'hui, Américains et Russes entament fort heureusement une désescalade importante à la suite de l'adoption des accords START I et II, reconnaissant implicitement au passage la justesse de la modération française.

En voulant d'autre part que sa force de frappe soit « indépendante » et donc basée sur des technologies et du matériel français, le général de Gaulle construisit les bases de la future dissuasion européenne qui, elle aussi, pour être crédible, devra rester indépendante des technologies et des décisions prises en dehors de l'Union européenne. Au lieu de critiquer la France en la circonstance, les responsables politiques européens, en tout cas ceux qui sont attachés sincèrement à la construction d'une union politique européenne, devraient être reconnaissants à la France de sa fidélité à la doctrine nucléaire de suffisance voulue par le général de Gaulle.

Quatrièmement, cette résolution est contraire aux intérêts de la sécurité de l'Europe.

Bien sûr, me direz-vous, la dissuasion nucléaire française ne protège officiellement que la France. Eh bien, détrompez-vous, car même dans l'état actuel de la doctrine de dissuasion, nul ne sait quand le président français estimerait que les intérêts vitaux de la France sont menacés, et ce d'autant moins que l'article 5 du Traité de Bruxelles modifié, instituant l'UEO, oblige la France à venir militairement au secours de ses alliés européens, s'ils se voyaient envahis. La force de frappe française participe donc déjà à la sécurité des dix pays de l'UEO même si, à ce jour, les présidents français se sont abstenus de l'officialiser.

En tout état de cause, l'arme nucléaire britannique étant totalement dépendante de la collaboration américaine pour sa conception et sa production, seule l'arme française pourra servir de point de départ à la mise sur pied d'une dissuasion nucléaire minimale européenne.

Aujourd'hui, grâce au président Chirac, ce débat est, par hasard peut-être, à nouveau ouvert, même s'il est évident qu'il sera long et difficile.

Cinquièmement, cette résolution est désastreuse au niveau du message que notre pays veut lancer à la veille de la Conférence intergouvernementale de 1996.

Que nous le voulions ou non, que nous y soyons attachés ou non, le débat essentiel de la Conférence intergouvernementale de 1996 portera sur la définition des structures, des outils, des moyens de la politique étrangère et de sécurité commune, qui devraient mener à la construction d'une défense commune européenne.

Celle-ci, dans le monde encore davantage nucléarisé que nous connaîtrons demain, ne sera crédible qu'à condition qu'elle puisse s'appuyer soit sur une dissuasion nucléaire minimale, soit sur un système de protection et de défense anti-missiles performant.

La seconde de ces alternatives coûterait beaucoup plus cher que la première. Cela, les chefs d'État des grands pays européens le savent. Ce qui explique la grande mesure, la grande prudence de MM. Kohl et Major dans ce débat. Leur attitude est responsable.

C'est à la même responsabilité et à la même prudence que je vous invite. C'est pourquoi je vous implore de rejeter cette exécrable proposition de résolution ou, à tout le moins, de l'amender ou de la renvoyer en commission pour une seconde lecture qui pourrait être faite après avoir entendu l'avis de quelques experts connus. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Staes.

De heer Staes (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, er mag geen onduidelijkheid bestaan over de kordaatheid waarmee België de Franse kernproeven afwijst. Als daarover twijfel zou bestaan, dan dient dit te worden rechtgezet en dat is een taak voor de bevoegde minister.

De afkeuring voor de Chinese kernproeven is even groot. De reactie ten aanzien van een buurland en collega-lidstaat van de Europese Unie, deel uitmakend van de Westerse democratie en ooit initiatiefnemer voor het principe van de égalité en de fraternité zal evenwel harder klinken dan een reactie ten aanzien van een land dat buiten de Europese Unie gelegen is. Toch is er meer aandacht nodig voor de handelwijze van China, niet alleen omdat China nog niet heeft ingestemd met het verbod op kernproeven vanaf 1996, maar ook omdat China in juli jongstleden nog proeven uitvoerde met een raket met een reikwijdte van 8 000 km, dit is de afstand China-Europa.

De officiële uitgaven van China voor bewapening bedroegen in 1994 220 miljard, maar in werkelijkheid ging het om 840 miljard.

Nu wens ik enkele bedenkingen te maken omtrent de boycot van Franse produkten.

Enige tijd geleden sprak 60 pct. van de publieke opinie in Frankrijk zich uit tegen het opzetten van deze kernproeven. Intussen is er evenwel meer informatie gekomen over de scheuren in de bodem ter plekke, en wel via Franse kranten. Wellicht zal zich nu een hoger percentage van de Franse publieke opinie zich uitspreken tegen de proeven.

Men moet vermijden dat alles over één kam wordt geschoren en dat men in Frankrijk een tegenreactie krijgt. In dit geval zou door een boycot een meerderheid van de Franse bevolking worden getroffen die in opiniepeilingen duidelijk heeft gemaakt dat zij tegen de kernproeven is gekant.

Ik verwijs ook naar het aanbod van president Clinton en naar de oproep van 2 000 wetenschappers die hebben gewezen op de mogelijkheid van computersimulaties. Die mogelijkheid is natuurlijk geen argument om de verdere ontwikkeling van kernwapens goed te keuren op voorwaarde dat ze gebeuren door middel van computersimulaties, maar het is wel een argument om deze kernproeven stop te zetten.

In Frankrijk is blijkbaar een imago-campagne aan de gang rond de figuur van een president new-in-office , zonder veel militaire motieven.

Daarnaast is er het gevaar van de ontwikkeling van kleinere, zogenaamde minder « erge » kernwapens : een belangrijk gegeven van het dossier. De houding van Frankrijk is een stimulans ten aanzien van kleinere Staten die aan de produktie van nucleaire wapens denken, zoals Pakistan, India, Israël en Noord-Korea.

Opvallend is de vanzelfsprekendheid waarmee het onderwerp in de Franse televisiejournaals wordt behandeld. De berichtgeving over de Franse overzeese gebieden aan de andere kant van de aardbol wordt zelfs ingedeeld bij de « binnenlandse aangelegenheden ».

Tot slot wens ik nog enkele opmerkingen te formuleren over het zogenaamde aanbod van Frankrijk voor de « Europese atoomparaplu ». Opeens zou Frankrijk inzake « la défense nationale » en « la force de frappe » Europees voelend zijn geworden.

Laat ons echter eens kijken naar de ervaringen van de Europese onderzoekscommissie die van 18 tot 29 september ter plaatse was. Dit bezoek had moeten duidelijk maken in hoever die Europese ervaring ging. Het feit dat de Europese onderzoekscommissie geen medewerking kreeg voor de verificatie van de installaties op Mururoa, geen toegang kreeg tot de monitoringinstallaties op Fangataufa en ook geen toegang kreeg voor de installaties op Faa'a, laat ons toe een aantal conclusies te trekken.

Ten eerste heeft deze weigering voor gevolg dat het Europese onderzoeksteam zijn opdracht niet heeft kunnen uitvoeren hoewel het Europese Parlement en diverse Europese instanties daarop hadden aangedrongen.

Ten tweede levert dit het verpletterende bewijs van de afwijzing door Frankrijk van Europese samenwerking als er het in de praktijk echt op aankomt.

Ten derde komt deze weigering neer op een schending van artikel 34 van het Euratomverdrag. Frankrijk heeft het in de praktijk onmogelijk gemaakt om na te gaan of dat artikel 34 wordt gerespecteerd.

Ten vierde maakt dit een vervolging mogelijk vanwege de Europese Commissie voor het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.

Tenslotte maakt deze weigering de eigen Franse informatie over de gevolgen van de kernproeven voor het zeemilieu en voor de geologische situatie tot een louter subjectief en dus ongeloofwaardig gegeven bij gebrek aan objectieve Europese verificatie waarvoor de verschillende Europese lidstaten hun bijdrage wilden leveren.

Wij moeten alles doen om de volgende proeven te verhinderen. De rol van de Europese Commissie is hierbij cruciaal. De Europese Commissie heeft de situatie gisteren nog besproken. Als die Europese Commissie niet reageert, dan kan België de Commissie voor het Europees Hof dagen. Dat zou dan het omgekeerde zijn van de gebruikelijke situatie waarbij het meestal de Europese Commissie is die België voor het Europees Hof daagt wegens het niet-naleven van de Europese richtlijnen, vooral die inzake leefmilieu.

Wij zullen deze resolutie goedkeuren en steunen ook het amendement nummer 13 van de dames Dardenne en Dua omdat het inspeelt op de jongste gebeurtenissen en dus de eerder goedgekeurde tekst van de commissie aanvult.

Tenslotte wil ik nog een persoonlijke opmerking maken. Op één punt kan ik president Chirac bijzonder geluk wensen. Hij is er in een mum van tijd in geslaagd een van de grootste campagnes van de jongste decennia tegen kernwapenontwikkeling te laten losbranden. Op langere termijn is dat natuurlijk ook meegenomen. (Applaus.)

M. le Président. ­ La parole est à M. Mahoux.

M. Mahoux (PS). ­ Monsieur le Président, en annonçant, en juin dernier, que la France allait reprendre ses essais nucléaires, M. Chirac a justifié sa décision par la nécessité d'« assurer la sûreté, la sécurité et la fiabilité des forces de disssuasion sur lesquelles reposent notre défense et notre indépendance ». Huit essais étaient annoncés. Cette formulation vague ne pouvait même pas satisfaire les non-initiés.

Un mois plus tard, au Sénat, il précisait les objectifs : un essai manquait pour équiper les nouveaux sous-marins stratégiques qui doivent remplacer les cinq actuellement en service; deux « pour obtenir des armes de fonctionnement plus stables »; quatre, enfin, pour « commencer le calibrage du programme de simulation » en laboratoire.

Les essais absolument nécessaires étaient déjà réduit à sept.

Quant aux objectifs sur lesquels repose cette « absolue nécessité », ils ne résistent pas à l'analyse.

S'agissant, par exemple, du programme de simulation, des experts estiment que l'expérience acquise par le Commissariat français à l'énergie atomique permettra à la France de réaliser les simulations, sans nouveaux essais, d'ici à 2003.

La décision du 13 juin a suscité de fortes réactions aussi bien dans le Pacifique sud qu'en France. Les émeutes qui ont éclaté à Papeete quelques heures après le premier tir ont à ce point dégénéré que le ministre de la Défense s'est vu contraint d'envoyer des renforts pour ramener l'ordre. Cette décision de reprise des essais a été prise au mépris de la population locale. Les syndicats locaux, en lançant une grève générale dans la foulée de la première explosion, ont libéré une colère populaire rapidement incontrôlable. Au total, c'est tout un territoire qui se voit menacé par une déstabilisation qui, plus sûrement que les deux premières explosions nucléaires, pourrait bien voir ses ondes de choc aller beaucoup plus loin.

En Europe, la prise de la décision au seul niveau français contredit le désir affiché de développer des politiques étrangères et de défense communes. En 1992, M. Pasqua observait qu'il fallait « attendre avant de lancer de nouveaux programmes nucléaires » et « ne pas s'engager sur des voies étroites où nos partenaires européens ne pourraient ni ne voudraient nous suivre ». Les différents pays européens ne cachent pas leur embarras. En Belgique, outre les différentes manifestations, le Sénat propose une résolution condamnant la décision française et une délégation de parlementaires, à laquelle plusieurs membres du Sénat ont participé, s'est rendue dans le Pacifique. Elle a éprouvé les difficultés que vous connaissez.

De plus, la décision de M. Chirac apparaît comme une violation de ses engagements internationaux. En effet, pour obtenir que le Traité de non-prolifération nucléaire ­ TNP ­, signé en 1968 et entré en vigueur en 1970, soit prorogé indéfiniment, les membres permanents du Conseil de sécurité de l'ONU avaient promis, en avril-mai de cette année, de signer dans un an un traité d'interdiction définitive des essais. Il ne s'agissait pas d'un sursis accordé pour en faire de nouveaux, mais du délai nécessaire à son établissement, simple étape vers le désarmement nucléaire auquel les cinq États s'étaient déjà engagés. Les négociations en cours à Genève risquent d'être compromises. La décision pourrait également avoir de graves conséquences sur le plan de l'exécution du TNP, puisque les pays qui ont lié leur adhésion au Traité à un arrêt des essais pourraient profiter de la situation pour ne pas honorer leur signature. Par ailleurs, cela pourrait encourager d'autres pays à en faire autant. Les deux affaires d'Irak et de Corée ont montré que, techniquement, on ne pourrait contenir beaucoup plus longtemps les pays les plus avancés du tiers monde dans ce domaine en leur donnant le mauvais exemple.

En effet, malgré les missions d'inspection, il s'est avéré que ces deux pays poursuivaient leur recherche en matière d'armement nucléaire, malgré leurs engagements en faveur de la non-prolifération.

Mais si l'acquisition d'armes nucléaires par de nouveaux pays met en danger la survie de l'humanité, il en va de même de la « prolifération verticale » représentée par la multiplication et la modernisation des armements, en violation de l'article 6 du TNP.

Cet article stipule que les États nucléaires, en contrepartie de la renonciation des autres, s'engagent à des négociations de bonne foi sur un traité de désarmement nucléaire général sous un contrôle international. La reprise des essais va donc à l'encontre d'une logique de désarmement progressif et équilibré conforme à l'esprit du traité.

Le parti socialiste ne remet pas en cause, dans l'état actuel du monde, le principe d'une dissuasion nucléaire en Europe. Mais la décision de reprise des essais pourrait préfigurer une rupture de cette politique de dissuasion inaugurée par le général de Gaulle et permettre l'émergence d'une doctrine qui intègre l'arme atomique comme une arme « normale » face aux « nouvelles menaces ». On peut se demander si, en réalité, tout cela n'annonce pas un changement stratégique, c'est-à-dire l'utilisation prochaine d'armes nucléaires tactiques. Certains dirigeants français de haut rang ont toujours considéré le nucléaire comme une artillerie lourde. Ceux-là n'ont jamais mûri la réflexion pour saisir la différence fondamentale entre les deux systèmes, classique et nucléaire.

Autre argument développé par le Commissariat français à l'énergie atomique : les essais n'ont aucune répercussion négative sur le plan de l'environnement et de la santé. Pourtant, un document établi en 1980, par les services de l'armée française à Mururoa, révèle que d'importantes fractures se sont développées dans le sous-sol de l'atoll. Il confirme les inquiétudes de nombreux scientifiques internationaux quant à la mise en communication possible de la matière radioactive et de l'océan. Les missions indépendantes ­ Tazieff, Atkinson, Cousteau ­ qui ont inspecté le site de Mururoa dans les années 80 avaient déjà exprimé ce type d'inquiétude. Plus récemment, vingt scientifiques australiens de la commission consultative du Forum des ministres de l'environnement des pays du Pacifique sud ont confirmé ces inquiétudes : « Clairement, la structure de Mururoa a été affectée par les tests. » Leurs conclusions aboutissent à affirmer « un risque très significatif sur le long terme ». Les dégâts physiques estimés n'ont actuellement des conséquences qu'« incertaines et probablement peu importantes » sur la santé de la population. Mais « Mururoa et Fangataufa ne répondent à aucune des caractéristiques techniques et géologiques d'un dépôt de déchets nucléaires à cause d'une roche hétérogène et fracturée ».

Enfin, malgré la volonté affirmée de transparence de la France, jusqu'à présent, contrairement à Mururoa, aucune mission scientifique indépendante n'a été menée à Fangataufa. Les experts envoyés récemment par l'Union européenne ont protesté contre le fait qu'ils n'ont pu accéder à cet atoll.

En conclusion, les arguments décisifs pour justifier de rompre le moratoire ne sont aucunement techniques : ils sont politiques. Le débat technique a été caricatural car seuls se sont exprimés les responsables des armées et du Commissariat à l'énergie atomique, alors que la France n'est dépourvue en ce domaine ni de scientifiques de haut niveau ni même de prix Nobel. Or, ces derniers n'étaient pas sur la même ligne que les militaires... En prenant la décision de reprendre les essais nucléaires, M. Chirac affaiblit son propre objectif qui est de préserver une prééminence française au service d'une Europe forte vis-à-vis des États-Unis.

Face à tous les arguments développés devant vous, j'appelle tous les parlementaires, ainsi que le Gouvernement, à continuer de marquer leur désapprobation à la décision du gouvernement français afin qu'il revienne sur sa décision, faisant ainsi la preuve de sa considération pour les inquiétudes des États du Pacifique et du monde entier ainsi que pour l'importance du renforcement du Traité de non-prolifération nucléaire. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Erdman.

De heer Erdman (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, met het initiatief van deze resolutie en de onafgebroken inzet van de bevoegde commissie heeft de nieuwe Senaat reeds bewezen onmiddellijk te willen reageren op maatschappelijk belangrijke thema's.

Het uitstekend verslag van de heer Hostekint weerspiegelt zeer goed de bekommernis van velen en de draagwijdte van deze problematiek.

Ik had hierover reeds in de openbare vergadering van 12 juli 1995 een mondelinge vraag gesteld aan de bevoegde minister. Hij antwoordde mij toen zeer uitdrukkelijk dat hij gekant was tegen de hervatting van de kernproeven in de Stille Zuidzee en nog altijd ­ op 12 juli ­ hoopte dat de Franse regering op haar beslissing zou terugkomen. De minister onderstreepte dat de Belgische Regering als één van de eersten ­ 24 uur nadat de Franse beslissing was gevallen ­ tegen de hervatting van de Franse kernproeven in de Stille Zuidzee had geprotesteerd. In de drukte rond de regeringsvorming is dit protest blijkbaar niet tot de publieke opinie doorgedrongen.

Ik wijs er overigens op dat de diplomatieke formulering van een protest vaak een grote strengheid en draagwijdte verbergt. Wie de Belgische Regering ter zake verwijten zou maken, raad ik aan een vergelijking te maken tussen de houding van verschillende Europese partners en deze van België.

In deze kwestie wil ik volgende essentiële aspecten onder de aandacht brengen. In een reactie op de benadering van de heer De Decker wijs ik er eerst en vooral op dat de situatie in de loop der jaren ernstig gewijzigd is. Op de Conferentie voor de herziening en de hernieuwing van het nucleair non-proliferatieverdrag hebben de kernmogendheden, ook Frankrijk, zich ertoe verbonden de onderhandelingen over een verdrag voor de volledige stopzetting van kernproeven op de VN-ontwapeningsconferentie te Genève voor einde 1996 af te ronden. Verder is er het feit dat, juist op voorstel van Frankrijk, de Russische Federatie en de Verenigde Staten momenteel een moratorium op kernproeven in acht nemen. Ook het Verenigd Koninkrijk is gebonden door het moratorium van de VS aangezien beide mogendheden een overeenkomst hadden gesloten inzake uitwisseling van technologie waarnaar de heer de Decker overigens heeft verwezen. Voorts moet worden onderstreept dat de Volksrepubliek China, nauwelijks vier dagen na de verlenging van het non-proliferatieverdrag voor onbepaalde duur, de kernproeven voortzet en dat het huidig protest derhalve ook tegen dat land is gericht. Tenslotte moet erop worden gewezen dat onverminderd de artikelen 30, 35 en 36 van het Euratomverdrag die de lidstaten een permanente monitoring opleggen van de radioactiviteit in de bodem, het water en de lucht en de Europese Commissie met controle-opdrachten belasten, deze verplichtingen evenzeer gelden voor Frans Polynesië. De Commissie is dus evengoed bevoegd om daar onderzoekingen te doen.

Zeer belangrijk is ook te onderstrepen dat het Verdrag van Rarotonga een kernwapenvrije zone tot stand bracht in de Zuidelijke Pacific. Dit verdrag kadert in artikel VII van het nucleaire non-proliferatieverdrag. Frankrijk, dat dit verdrag nochtans ondertekend heeft, weigert desalniettemin de protocollen van het Verdrag van Rarotonga, bedoeld voor de kernwapens, te ondertekenen.

Met spijt moet men vaststellen dat de fundamentele keuze van Frankrijk voor de nucleaire strategie reeds in het verleden rustte op een dubbel motief; namelijk de wens om de vitale belangen van Frankrijk te beschermen tegen de dreigingen van machtige landen en de bekommernis om, in alle omstandigheden, de onafhankelijkheid en de vrijheid van politieke actie te bewaren.

Is dit misschien, in hoofde van president Chirac, de voortzetting van het idee van de Gaulle « Nous (la France) sommes en ce moment les seuls, en dehors des Américains et des Russes, à avoir une ambition nationale, à nous y tenir et à avoir le courage de le dire. En dehors de ces trois réalités internationales, il n'y a que des nébuleuses, il n'y a que des pays divisés contre eux-mêmes, il n'y a que les éternels candidats, il n'y a que les perpétuels hésitants. »

De vaststelling van de Gaulle destijds is misschien ook het striemend requisitorium tegenover de aarzelingen en de verdeeldheid in Europees verband op dit gebied.

In het Franse defensiewitboek van 1994 hebben de Fransen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen vitale en strategische belangen. Zij hanteren het afschrikkingsconcept als basis. Ik citeer : « Le concept français continuera de se définir par la volonté et la capacité de faire redouter à un adversaire, quel qu'il soit et quels que soient ses moyens, des dommages inacceptables, hors de proportion avec l'enjeu du conflit, s'il cherche à s'en prendre à nos intérêts vitaux. »

De nucleaire afschrikking dient dus niet alleen om een nucleaire aanval af te houden of te beantwoorden, maar ook om te reageren op een conventionele aanval indien Frankrijk van oordeel zou zijn dat de vitale belangen van het land gevaar lopen. De appreciatie daarvan wordt overgelaten aan de Franse president.

Wij stellen vast dat de oppositie in Frankrijk thans duidelijk onderstreept dat de huidige kernproeven niet bestemd zijn om de bestaande kernwapens op peil te houden ­ dit peil zou gewaarborgd zijn tot 2015 ­ maar om nieuwe kernbommen te ontwikkelen.

Wij kunnen in deze korte uiteenzetting moeilijk de implicaties van dit gebeuren voor de NAVO en de Westeuropese Unie analyseren. Er mag evenwel worden verwezen naar het gemeenschappelijk platform in het kader van de Westeuropese Unie, waar het belang van de Harmel-doctrine wordt herhaald, namelijk : « Militaire veiligheid en een politiek van detente zijn niet tegenstrijdig, maar vullen elkaar aan. » Die aanvulling mag evenwel niet gebeuren met een uitbouw van het bestaande arsenaal zoals de heer De Decker onderstreepte.

In weerwil van vroegere teksten keurden 27 landen in mei 1995 het eerste deel van het WEU-witboek over nieuwe veiligheidsomstandigheden goed. Ik citeer : As a complement to its economic and commercial weight and commensurate with its wider responsabilities, it is establishing a common foreign and security policy including the eventual framing of a common defence policy, which might in time lead to a common defence, compatible with that of the Atlantic Alliance. »

Hoewel de recente afbrokkeling van het protest door de Europese Unie ­ wat sommigen staatsmanschap noemen, maar ik ben eerder ongerust over de verdeeldheid ­ eens te meer ongerustheid wekt, bleek dat tijdens de onderhandelingen van het Verdrag van Maastricht de nadruk werd gelegd op een grotere eenheid van de leden van de Europese Unie tegenover de nieuwe uitdaging in het buitenlands- en veiligheidsbeleid.

Hier moet worden opgemerkt dat de huidige Franse voorstellen inzake de Europese defensie, namelijk deze met betrekking tot de timing van de introductie van een nucleaire paraplu, afwijken van de analyse die gemaakt werd in de Livre Blanc sur la défense 1994, geschreven onder de regering-Balladur en door hem als dusdaning verdedigd.

Frankrijk heeft dus reeds in 1994 geponeerd dat de Europese defensiepeiler slechts langzaam moet worden opgebouwd, naarmate de politieke eenheid en dus ook de eenheid in het gemeenschappelijk buitenlandse beleid vorderen. Een volledig ééngemaakt defensiebeleid wordt dan ook omschreven als een doel ver verwijderd van de huidige toestand.

Ter zake mag worden gewezen op de noodzaak van een eensluidende reactie en een eensluidende houding van de Europese Unie.

Op het Europese vlak kan men zich niet zonder meer ­ zoals de voorzitter van de EVP ­ enthousiast tonen over een laattijdige geste die geenszins afbreuk doet aan de formele intenties van de Franse president, maar dient men te streven naar de verdere afbouw van het strategisch nucleair arsenaal, de verdere uitbouw van het non-proliferatieregime, de noord-zuidkloof, een Europese benadering van wat de Fransen thans als een eigen atoomgarantie wensen te bekijken en naar de uitbouw van een Europese defensie als onderdeel van een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.

Dit alles dient te worden overkoepeld door een waterdicht verificatiemechanisme dat « piraatlanden » of individuele benaderingen in het kader van grotere gehelen zou afdammen.

Aan Wilfried Martens wil ik hier uitdrukkelijk zeggen dat wij niet bereid zijn de rechtmatige kansen van de bewoners van de Stille Zuidzee weg te blazen, de belangen van de Polynesiërs op te offeren en ons te laten sussen door een door de Fransen aangeboden Europese paraplu.

De recente publikatie van een verslag over de scheuren in de ondergrond van Mururoa werpt een dramatische schaduw over wat tot nu toe als werkelijkheid werd aangezien. Het miskennen van het recht op inspraak aan ver gelegen, doch onder het Franse vaandel ondergebrachte delen van de bevolking en het negeren van algemeen internationaal protest dat door de Belgische Regering officieel werd verwoord ­ wat niet van alle Europese landen als een voortdurende constante kan worden gezegd ­ is eens te meer een bedreiging van hetgeen moet worden verstaan als de Franse benadering van de Europese eenmaking.

« Voyez-vous, notre pays se distingue des autres », zei de Gaulle « en ce que sa vocation est plus désintéressée et plus universelle que celle d'aucun autre. » Ik ben bijna geneigd een andere intonatie te gebruiken. « La France, chaque fois qu'elle est elle-même, est humaine et universelle. La vocation de la France, c'est d'oeuvrer pour l'intérêt général. C'est en étant pleinement français que l'on est le plus européen, que l'on est le plus universel. Il y a eu un rôle de toujours de la France, qui l'a toujours distinguée des autres pays. Alors que les autres pays, quand ils se développent, essaient de soumettre les autres à leurs intérêts, la France, quand elle arrive à développer son influence, le fait pour l'intérêt de tous. »

Zou president Chirac geïnspireerd worden door deze verheerlijking door de Gaulle van de Franse benadering van zijn opdracht ? Voor ons is deze benadering een hooghartig afwijzen van elk protest, een eenzijdig pleidooi als originele vorm van dialoog. In ieder geval is het een miskenning van de meest elementaire geest van samenwerking in het Europese kader en van het begrip voor essentiële waarden in een samenleving van vandaag en morgen. Het is een gebrek aan eerbied voor bedreigde bevolkingsgroepen en territoria ver van het moederland en een verloochening van de principes waarop Frankrijk zich steeds heeft beroepen : gelijkheid en broederlijkheid.

M. le Président. ­ La parole est à Mme Dardenne.

Mme Dardenne (Écolo). ­ Monsieur le Président, je dirai tout d'abord à M. De Decker, dont la position diffère totalement de la mienne, que le groupe Écolo ne prend pas à son compte ses remarques concernant l'hypocrisie et l'incohérence qu'il attribue aux membres de cette assemblée. En effet les positions des écologistes ont toujours été cohérentes, tant en matière de nucléaire civil que de nucléaire militaire.

La proposition de départ émanait de M. Anciaux. Si sa formulation était un peu courte, elle avait toutefois l'avantage de la clarté et de la netteté. Ce n'est plus le cas aujourd'hui puisque le texte de base a été complètement remplacé par un autre ­ objet d'un amendement de M. Urbain et consorts ­ qui peut figurer parmi nos morceaux choisis de l'atténuation de l'expression et de la dilution diplomatique du propos.

Je le regrette car cette résolution est un texte émanant des assemblées qui ont ainsi la possibilité de donner des injonctions d'orientation politique au Gouvernement. Sur des sujets de cet ordre et de cette nature, on aimerait voir nos assemblées retrouver un peu d'indépendance vis-à-vis du Gouvernement et jouer pleinement leur rôle. À cet égard, j'avoue que la déclaration de M. Staes m'a quelque peu rassurée.

C'est donc dans ce sens que Mme Dua et moi-même avons introduit des amendements exigeant plus de fermeté de la part de notre Gouvernement et que nous les redéposons. En effet, s'il est vrai que la Belgique a pris position, par voie de communiqué de presse, contre la reprise des essais nucléaires par la France, elle n'a pas adopté de politique plus offensive ­ notamment au niveau européen ­ en posant des actes qui vont plus loin que de simples regrets exprimés via des communiqués de presse.

C'est ainsi que nous aurions aimé voir le Gouvernement se ranger clairement aux côtés de ceux qui ont fermement interpellé le président Chirac lors du Sommet de Cannes. De la même manière, nous souhaitons toujours que la Belgique prenne clairement position quant à l'application du Traité Euratom par la Commission européenne. En effet, en son article 34, le Traité Euratom prévoit un avis préalable de la Commission sur les mesures de protection sanitaire devant être prises lorsqu'une expérience particulièrement dangereuse ­ ce qui est bien le cas en l'occurrence ­ doit avoir lieu.

Par ailleurs, l'article 35 du Traité Euratom prévoit que la Commission a le droit d'accéder aux installations de contrôle de la radioactivité et peut en vérifier le fonctionnement et l'efficacité. À notre connaissance, ces contrôles n'ont pas eu lieu.

Le 11 septembre, dans un communiqué relativement ferme, la Commission européenne faisait savoir qu'elle souhaitait obtenir ces informations de Paris avant le second essai nucléaire français dans le Pacifique. En guise de réponse, la France a procédé au second essai sans autre forme de procès.

Le récent rapport des experts de la Commission ­ qui a fait grand bruit et que de nombreux intervenants ont évoqué ici ­ signale que les experts européens n'ont eu accès ni à tous les sites ­ notamment à celui de Fangataufa où le second essai a eu lieu ­ ni à toutes les données. La France n'a donc pas répondu aux exigences de la Commission à ce propos.

En outre, la Commission n'a toujours pas pris position quant à l'application de l'article 34, lequel n'a jamais été appliqué jusqu'à présent, pour aucun essai !

L'occasion nous est donc donnée ­ ainsi qu'à notre Gouvernement ­ de montrer que nous voulons aller plus loin que la formulation de simples déclarations d'intention, fût-ce par voie de résolution parlementaire. Notre dernier amendement va dans ce sens. Nous demandons en effet que le Sénat indique au Gouvernement qu'il doit demander le respect de l'application du Traité Euratom. Cette question est suffisamment importante pour que l'amendement suscite la réflexion de l'assemblée, d'autant que le problème de la stabilité géologique des atolls de Mururoa et de Fangataufa est loin d'être négligeable.

Nos deux autres amendements concernent, d'une part, la remise en question de notre collaboration militaire avec la France et, d'autre part, l'arrêt de la collaboration nucléaire en général ainsi que la fin des contrats de retraitement en particulier avec ce pays, de façon à exiger davantage de notre Gouvernement que de simples déclarations d'intentions.

Bien d'autres considérations rendent intolérables à nos yeux la reprise des essais nucléaires français. Si la France ne transgresse pas la lettre du traité de non-prolifération, elle en bafoue l'esprit. Ce traité vient d'être reconduit, non sans difficultés, dans un contexte où l'arrêt total des essais nucléaires est le seul gage de bonne foi que peuvent donner les pays occidentaux aux pays « non nucléarisés ». Par son attitude unilatérale et rétrograde, la France met en péril les avancées significatives enregistrées en matière de désarmement nucléaire. Il me semble que la France ne peut certainement pas s'enorgueillir de partager ce genre de pratique avec la Chine.

Beaucoup de citoyens, belges notamment, considèrent la France comme la patrie des droits de l'homme et du citoyen. L'attitude de la France vis-à-vis de la population du Pacifique, et notamment de la Polynésie française, est donc inconcevable. L'argument de la faible population de la région est inacceptable, un risque pour l'homme ne se mesurant pas à la densité de population et chaque vie humaine étant d'égale valeur. Si ces essais ne représentent aucun danger, pourquoi ne pas les réaliser sur le territoire métropolitain ? La vie des citoyens français et européens d'outre-mer aurait-elle une valeur inférieure à celle des citoyens de la métropole ? Voilà une lecture bien restrictive des droits de l'homme et du citoyen ! À cet égard, nous nous réjouissons de l'acceptation de notre amendement demandant la création d'une commission d'enquête sur l'état sanitaire et environnemental des îles du Pacifique.

La question de la politique de défense et de sécurité européenne sera un des enjeux de la révision des traités prévue en 1996. L'attitude unilatérale de la France n'est-elle pas une manière de forcer la main à ses partenaires européens ­ en s'appuyant sur la politique du fait accompli ­ lors du choix d'une défense commune, qu'elle soit conventionnelle ou nucléaire ? Nous y voyons une anticipation pour le moins arrogante par rapport à une décision relevant de l'ensemble des États membres.

Enfin, je voudrais terminer mon intervention en revenant sur le texte d'une résolution particulièrement faible, se contentant d'entériner, sans grande conviction, les positions déjà prises par le Gouvernement. Nous émettons les plus vives réserves sur le sixième considérant évoquant la possibilité de remplacer les essais nucléaires par des simulations sur ordinateur. En effet, le but des simulations n'est pas de mettre un terme à la prolifération nucléaire ni à l'augmentation du stock d'armes nucléaires. Nous voulons, quant à nous, la mise hors-la-loi de ce type d'armement et sa disparition à terme. Nous avons, par conséquent, déposé un amendement visant à supprimer cet alinéa.

Si la proposition de résolution nous paraît bien affadie et sans grande envergure, nous sommes néanmoins sensibles au fait que notre amendement relatif au respect du Traité Euratom puisse être adopté par notre assemblée; cela nous convaincra de ne pas émettre un vote d'abstention. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Dua.

Mevrouw Dua (Agalev). ­ Mijnheer de Voorzitter, toen de bespreking van het voorstel van resolutie eind juli in de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden werd aangevat, was de situatie enigszins anders dan nu. Toen was er alleen maar sprake van de plannen van president Chirac om in de Stille Zuidzee kernproeven uit te voeren en de optimisten onder ons konden nog enige hoop koesteren dat Frankrijk op deze beslissing zou terugkomen onder druk van de publieke opinie en van het internationaal protest. Intussen is de situatie gewijzigd en zijn, zoals wij weten, de eerste kernproeven in de Stille Zuidzee achter de rug. Uit alles blijkt dat Frankrijk niet meteen van plan is daarmee te stoppen. Frankrijk legt dus met een mateloze arrogantie al het internationale protest naast zich neer, schuwt daarbij zelfs geen intimidatie en geweld tegen actievoerders, en dit 50 jaar na de bom op Hiroshima, tien jaar na de aanslag op de Rainbow Warrior , waarbij een Greenpeace-bemanningslid omkwam, en enkele maanden na de goedkeuring van het Non-proliferatieverdrag. Het is duidelijk dat Frankrijk alvast geen lessen heeft getrokken uit de geschiedenis en blijft geloven in de strategie van een verdere nucleaire bewapening als middel om meer macht en meer politiek gewicht te krijgen.

Een dergelijke strategie moet, om verschillende redenen, met alle middelen worden veroordeeld en bestreden, eerst en vooral omdat zij een bedreiging vormt voor de wereldvrede. Internationaal groeit de overtuiging dat kernbewapening en nucleaire afschrikking geen aanvaardbare basis vormen voor wereldvrede. Integendeel, er is een algemene consensus over de noodzaak het nucleair wapenarsenaal in te krimpen en de resultaten van deze optie vinden we terug in het Non-proliferatieverdrag. Ondanks deze internationale consensus gaat Frankrijk echter ongestoord verder met nucleaire testen met het oog op de ontwikkeling van nieuwe kernkoppen. Dit is volkomen in strijd met de geest van dit verdrag. Wanneer een aantal kernmachten, zoals Frankrijk en uiteraard ook China, blijven vasthouden aan de verdere uitbouw van hun kernwapenarsenalen, is het evident dat ook andere, kleinere landen zich niet langer geroepen zullen voelen zich te houden aan de afspraken van het Non-proliferatieverdrag. Meer dan waarschijnlijk zullen de Franse kernproeven dan ook leiden tot het ondergraven van de doelstellingen van het verdrag en tot een nieuwe escalatie op het vlak van nucleaire bewapening.

Ik betreur het dat hier niemand van de CVP aanwezig is, want ik wil er onmiddellijk aan toevoegen dat laboratoriumsimulaties voor ons geen aanvaardbaar alternatief zijn voor kernproeven op het terrein, zoals wordt gesuggereerd in het CVP-amendement dat werd ingediend door de heer Staes en ­ jammer genoeg ­ door de commissie werd aanvaard. In deze discussie gaat het immers niet alleen om de aard van de proeven, het gaat vooral om de vraag of wij akkoord gaan met de verdere uitbouw van het kernwapenarsenaal. Of deze wapens ontwikkeld worden op basis van proeven in de Stille Zuidzee dan wel op basis van proeven in een laboratorium, is in dit kader weinig relevant. Als pacifisten zullen wij ons met hand en tand blijven verzetten tegen elke verdere ontwikkeling van nucleaire wapens, omdat zij steeds een bedreiging vormen voor de mensheid.

Een tweede belangrijke reden om deze kernproeven te veroordelen is het feit dat ze een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het leefmilieu in de Stille Zuidzee. President Chirac doet natuurlijk erg zijn best om aan de buitenwereld te verkopen dat de ondergrondse kernproeven volkomen veilig zijn en geen schade aanrichten, maar intussen wordt elk objectief onderzoek ter plaatse nagenoeg onmogelijk gemaakt, zoals ook de Europese onderzoeksmissie kon ervaren. Nochtans zijn verscheidene wetenschappers het erover eens dat aan deze proeven enorme risico's verbonden zijn. Het gaat immers om eilanden die geologisch gezien zeer kwetsbaar zijn. Radioactiviteit kan vrijkomen door barsten in de atolwand, met alle gevolgen van dien voor de omgeving en de bevolking van deze regio.

Het geheime militaire rapport dat onlangs werd uitgebracht door de krant Le Monde bevestigt alleen maar wat iedereen reeds lang wist, namelijk dat dergelijke proeven nooit op een absoluut veilige manier kunnen worden uitgevoerd en dat het onverantwoord is de toekomst van dit gebied op een dergelijke wijze op het spel te zetten. Volgens een krantebericht van vandaag worden ook een reeks aardbevingen en vulkaanuitbarstingen in verband gebracht met deze kernproeven, wat een bijkomend argument is om deze testen te verwerpen.

Deze kernproeven zijn ook onaanvaardbaar omdat daarmee het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking in de Stille Zuidzee volkomen wordt miskend.

Enkele weken geleden had ik, weliswaar in nogal uitzonderlijke omstandigheden, contact met bewoners van de Stille Zuidzee. Wat mij vooral is bijgebleven, is de zeer vijandige houding van de bewoners van de Cook-eilanden, van de Fiji-eilanden en van Polynesië ten opzichte van Frankrijk. Voor hen houden deze kernproeven een absolute miskenning in van hun recht om zelf te beslissen over wat er op hun grondgebied en in hun regio gebeurt. Voor hen is het onaanvaardbaar dat Frankrijk absoluut geen rekening houdt met de bezwaren van de plaatselijke bevolking.

De tegenstand tegen de Franse arrogantie groeit dan ook met de dag, niet alleen in Frans-Polynesië maar ook in alle andere landen van de Stille Zuidzee.

Om al deze redenen is het nodig dat het internationaal protest tegen Frankrijk wordt opgedreven. Een groot aantal landen hebben reeds officieel geprotesteerd. Het gaat niet alleen om de rechtstreeks betrokken landen, maar ook om vele andere landen, waaronder vele lidstaten van de Europese Unie.

We stellen vast dat dit tot op heden weinig uithaalt en dat Frankrijk zich niet stoort aan deze officiële uitingen van protest, integendeel.

Het zal nodig zijn om met andere middelen uiting te geven aan de verontwaardiging en de afkeuring die leven bij een groot deel van de publieke opinie. Wij hebben onze amendementen dan ook opnieuw ingediend. Daarin vragen wij dat de Regering meer concrete en hardere maatregelen neemt die verder gaan dan een zuiver formeel en beleefd protesteren bij de Franse regering. Er zijn trouwens buitenlandse voorbeelden. Australië heeft Frankrijk uitgesloten bij militaire aankopen, wat duidelijk meer indruk heeft gemaakt dan formeel protest.

Ook België zou krachtiger kunnen reageren. In deze context pleiten wij voor een opschorting van de militaire samenwerking met Frankrijk. Ook de weigering van Franse militaire schepen in onze havens kan een krachtig signaal zijn. Het verheugde me toen deze symbolische boycot enkele weken geleden in de praktijk werd toegepast in Gent, de stad waarvan ik afkomstig ben. Het stadsbestuur van Gent weigerde een Frans marineschip de toegang tot de haven. Jammer genoeg werd dit initiatief niet gevolgd in de andere havens.

Uiteindelijk kan ook nog op een ander terrein een krachtig signaal worden gegeven, namelijk door het afbouwen van de nucleaire samenwerking met Frankrijk. We mogen niet vergeten dat het in deze discussie ook gaat over de greep van de nucleaire lobby op politieke beslissingen.

De discussie over de hernieuwing van de opwerkingscontracten zal hoe dan ook binnenkort weer aan de politieke agenda staan. In de huidige omstandigheden en gezien de nucleaire aspiraties van Frankrijk is het onaanvaardbaar dat het sluiten van een nieuw contract wordt overwogen. Enkel wanneer dergelijke concrete drukkingsmaatregelen worden gehanteerd is er een kans dat de Franse regering afziet van haar kernplannen.

Wij stellen vast dat de meerderheid zich liever op de vlakte houdt. Vooral de CVP, die vandaag overigens uitblinkt door afwezigheid, neemt in dit dossier een nogal dubbelzinnige houding aan. Als men merkt met welke gretigheid ex-premier Wilfried Martens ingaat op het aanbod van Frankrijk om een Europese nucleaire macht uit te bouwen onder een Franse atoomparaplu, dan is het voor mij niet meer duidelijk wat deze partij voorstaat. Het is op zijn zachtst gezegd nogal misleidend als men enerzijds het protest tegen de kernproeven zogezegd onderschrijft terwijl men anderzijds volmondig instemt met de nucleaire expansieplannen van Frankrijk.

De groenen bedanken in elk geval voor een dergelijk aanbod. Voor ons is een Europa gebaseerd op een nucleair machtsblok niet het Europa dat wij voorstaan. Enkel wanneer resoluut wordt gekozen voor een afbouw van kernwapens, kunnen we komen tot een leefbare en beheersbare samenleving. (Applaus.)

M. le Président . ­ La parole est à Mme Willame.

Mme Willame-Boonen (PSC). ­ Monsieur le Président, dans le contexte actuel, et comme l'exprime la proposition de résolution que mon groupe votera tout à l'heure, nous ne pouvons que déplorer la décision de Jacques Chirac de reprendre une série limitée d'essais nucléaires dans le Pacifique sud. Cette attitude non concertée avec les partenaires européens de la France est difficile à accepter et est particulièrement regrettable.

L'annonce de la reprise des essais nucléaires, suspendus depuis 1992, dans l'atoll du Mururoa, engendre bien sûr une situation tragique et interpellante pour les populations du Pacifique sud. C'est également une interpellation aux populations du tiers monde.

L'émotion qu'a engendrée cette reprise dans l'opinion publique internationale ne doit pas nous laisser sans réaction. En effet, le moment était particulièrement mal choisi, surtout après les progrès réalisés notamment lors de la Conférence de New York, en avril et mai 1995, qui a vu une prolongation indéfinie du Traité de non-prolifération des armes nucléaires, à l'heure où un traité interdisant de manière totale et permanente les essais nucléaires est en cours de négociation à Genève et, enfin, au moment où le Japon commémorait le cinquantième anniversaire du premier bombardement atomique de l'histoire.

Il est cependant navrant de constater que certaines « organisations » ont tenté de récupérer la réaction spontanée de l'opinion publique à leur profit. Elles ont en outre créé un amalgame malsain et dangereux entre les essais nucléaires et le rôle de la dissuasion nucléaire.

Les arguments de M. De Decker, dans sa belle envolée gaulliste, à l'encontre de la commission des Affaires étrangères, sont un peu simplistes à ce niveau.

Quant aux arguments avancés par le gouvernement français pour légitimer la reprise soudaine et sans concertation des essais, de nombreux spécialistes ­ aussi bien français qu'américains ­ doutent de leur pertinence. Justifier ceux-ci par le vieillissement des armes françaises, par la nécessité absolue de les tester et par la préparation à une simulation par ordinateur n'est pas aussi crédible et convaincant que ne le veut la France. C'est une attitude pour le moins particulière, pour ne pas dire hypocrite, que de déclarer l'interdiction future des essais nucléaires, ce qui est un bien, tout en effectuant de tels essais préalablement à la signature d'un quelconque texte.

De plus, l'opinion des experts scientifiques est fort divisée sur le sujet et engendre donc également la non-crédibilité face au public.

J'ajouterai qu'une telle décision a indirectement égratigné le crédit de l'Union européenne dans toute la zone pacifique et même au-delà.

Sur le plan européen, il convient d'étudier attentivement les propositions bien tardives de Jacques Chirac et d'Alain Juppé sur le rôle de la dissuasion française dans la sécurité de l'Union européenne et le concept de « dissuasion concertée ». Même si ce débat n'est pas nouveau, il nous amène au moins à réfléchir sur le lien futur entre les forces nucléaires française et britannique et une défense européenne commune. Mais sur cet élément capital, il faut être pour l'instant extrêmement prudent. Le climat émotionnel actuel créé par la reprise des essais français n'est pas propice à une réelle avancée sur ce point précis d'une défense commune. D'ailleurs, tous les pays européens ne sont pas pour l'instant intéressés par un tel « parapluie nucléaire ».

La construction d'une politique de sécurité et de défense européenne se fera étape par étape, petit pas par petit pas. L'arme nucléaire en sera peut-être un jour la clef de voûte. Elle la rendra totalement crédible, mais ce sera sans doute la dernière pièce placée en son sommet. D'autres phases seront d'ici là nécessaires, comme une définition précise des rôles de l'Union européenne et de l'UEO.

À cet égard, nous espérons que le gouvernement français sera logique avec lui-même et sera particulièrement dynamique lors de la Conférence intergouvernementale de 1996 sur la question de la politique européenne de sécurité commune. Il nous prouvera ainsi que ses propositions ne visaient pas simplement à amoindrir les critiques internationales.

En conclusion, je dirais que même si le Traité de non-prolifération nucléaire a été prolongé de manière indéfinie, de notables améliorations peuvent encore être obtenues en vue de diminuer le risque nucléaire.

Ainsi, le renforcement des contrôles sur l'utilisation civile de l'énergie nucléaire dans les pays non nucléaires doit être garanti. Nous devons aussi veiller à augmenter la coopération internationale en vue de contrôler efficacement le commerce et le trafic des matières fissiles et nucléaires. Nous devons tout mettre en oeuvre pour que soit signé le plus vite possible un traité interdisant à tous de manière totale et permanente les essais nucléaires, avec une option zéro vérifiée, traité pour lequel des négociations sont en cours à Genève. Mais surtout, il faudra assurer le respect de ce traité en créant un réseau de points de vérification sismique déployé partout dans le monde et plus particulièrement près des zones de tirs connues. En outre, le rôle du Conseil de sécurité des Nations unies en matière de surveillance des traités présents et futurs doit être renforcé. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Verreycken.

De heer Verreycken (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de Voorzitter, graag had ik ook de minister begroet. Ik vind het een belangrijk onderwerp dat ook de Regering zou moeten interesseren. Afgezien van de vraag of de minister al dan niet aanwezig moet zijn, hoop ik dat zijn afwezigheid hier geen afspiegeling is van de aandacht die de Regering zal geven aan de nieuwe Senaat.

De protesten tegen de Franse kernproeven verzwakken, waarschijnlijk omdat de Franse president zich niets aantrekt van de georkestreerde actie van « Greenwar » en van gerecycleerde communisten, die een nieuwe vredesdam zochten en vonden in de door hen geïnfiltreerde vredesbeweging. Vooral na de schandelijke vertoning rond het boorplatform Brent-Spar zouden velen onder hen best rood van schaamte worden, alhoewel nog roder worden voor sommigen moeilijk is.

Ik bedoel hiermee niet dat kernproeven nodig zijn. Zulke proeven zijn helemaal niet nodig, want met de huidige spitstechnologie kan men via computersimulaties te weten komen wat kerntuigen kunnen veroorzaken. Hiermee heb ik geen probleem. Wie deze simulaties niet vertrouwt, kan dat nog altijd in Hiroshima of Nagasaki vaststellen.

Europa heeft echter wel degelijk kernwapens als afschrikkingswapens nodig. Zolang er bedreigende Staten zijn, zoals communistisch China, die de atoomdreiging handhaven, moet er ook een atoomantwoord klaar liggen. Mijn verwijzing naar China berust niet op emotionele gronden. Het Internationaal Instituut voor strategische studies publiceerde eergisteren in Londen zijn jaarrapport. Uit deze zeer recente informatie blijkt dat China steeds sterkere kernwapens produceert. In juni jongstleden testte Peking een raket met een bereik van 8 000 kilometer, die dus ook Europa en de Verenigde Staten kan bedreigen. Zo een raket is geen afschrikkingswapen, maar een aanvalswapen. Op zulke bedreigingen moet Europa een antwoord klaar hebben. Europa kan hiervoor niet blijven rekenen op een Amerikaanse paraplu.

Blijft nog de vraag of Frankrijk, de zelf-uitgeroepen navel van de wereld, het meest aangewezen is om exclusief de vinger aan de atoomknop te houden. Ware het niet meer aangewezen dat alle Europese volkeren, al dan niet verenigd in een EU-schijnunie, rond de tafel gingen zitten om afspraken te maken, liefst vooraleer proeven aan te vatten en om niet, zoals vandaag het geval is, achteraf aan de andere Europeanen aan te bieden dat zij mogen meebetalen, waardoor de proeven plots Europees belang zouden krijgen ? Ja dus, alvast aan de Europese weerbaarheid, maar nee aan het ontwijken van elk overleg met de andere Europese volkeren.

Ik ben het eens met mevrouw Dua wanneer zij zegt dat de protesten zeker het eerlijkst waren vanwege de bevolking van de proefregio. Het waren niet de dobberende politici noch de stuntjongens van « Greenwar » die betrouwbaar oogden. Tahiti, Nieuw-Caledonië, Wallis, Futuna, Australië, Nieuw-Zeeland, werden niet geraadpleegd door Frankrijk, net zomin trouwens als de Europese bondgenoten die gedegradeerd werden tot mogelijke betaalgenoten. Hieruit blijkt ten overvloede dat Frankrijk zich ver verheven acht boven alle afspraken en enkel minachting kan opbrengen voor de volkeren uit de betrokken gebieden in de Stille Zuidzee terwijl nochtans in het artikel 1 van het Handvest van de Verenigde Naties nadrukkelijk wordt gewezen op het zelfbeschikkingsrecht voor de volkeren. Een handvest dat Frankrijk als een der eersten mee ondertekende ! Nu legt Frankrijk dit zelfbeschikkingsrecht naast zich neer.

Uiteraard gaat het hier niet alleen over Frankrijk. Indien er wordt geprotesteerd dan moet dit zeker ook zijn tegenover China, dat niets op voorhand aankondigde, maar gewoon met de proeven begon, trouwens ook op het grondgebied van een ander volk, nabij het bezette Tibet. We kunnen er evenwel niet naast kijken dat Frankrijk aan China een dramatisch signaal gaf : doe maar jongens, want ook wij leggen alle protesten naast ons neer. Hetzelfde signaal kan nu worden aangegrepen door andere Staten zoals Irak, Indië, Pakistan, Noord-Korea, Israël, om op hun beurt de protestenregen te negeren.

Laat me duidelijk zijn, niet enkel de selectieve protesten van de gemanipuleerde vredesbeweging, maar ook de opmerkingen van betrouwbare wetenschappers en van politici die op de volkerenrechten wezen worden genegeerd en weggelachen. Wat is dan nog het verschil tussen enerzijds het oncontroleerbare anti-democratische China dat alle protesten wegwuift en het tot overleg genoopte democratische Frankrijk dat eveneens alle protesten naast zich neerlegt ? Beide moeten worden teruggefloten.

Wij zullen ons, om nationalistische redenen, uitspreken tegen alle kernproeven. Wij zullen niet oproepen tot enige zelfkwellende boycot, noch zullen wij de vrees van volkeren misbruiken om aan fondsenwerving te doen zoals Greenpeace. Voor ons was een betoging tegen de Europese weerbaarheid dus helemaal niet nodig.

Wij namen ter zake reeds in de commissie een standpunt in. Vermits echter in die commissie geen rekening werd gehouden met onze nationalistische argumenten, zien wij ons verplicht om de aangenomen tekst in de openbare vergadering te amenderen, vooral omdat wij menen dat het officiële protest van dit land en zijn minister die hier afwezig is, ondermaats blijft. Ik bedoel niet dat weer eens een boot met politici op zee moet gaan dobberen ditmaal voor de Chinese kusten. Wel meent het Vlaams Blok dat de minister van Buitenlandse Zaken eindelijk zijn onderdanigheid aan Parijs en de onderworpenheid aan de handelsbetrekkingen met het moordende China ondergeschikt moet maken aan de belangen van mensen, aan de belangen van volkeren waarin mensen zich geborgen weten.

Indien dit land een schijntje van geloofwaardigheid wil ophouden, dan moeten alle kernproeven even nadrukkelijk worden afgewezen, waar ook ter wereld. Daarvoor is het noodzakelijk dat niet enkel in de overweging, maar ook in het beschikkend gedeelte van de resolutie naar China wordt verwezen, zoals ons amendement voorstelt.

Samengevat zeggen wij het volgende : ja aan de Europese weerbaarheid, na afspraken tussen de Europese volkeren; nee aan de eco-terroristen die tot doel hebben de Europese weerbaarheid te ondergraven; nee aan kernwapenproeven door gelijk wie van gelijk welk land; ja aan het terechtwijzen van Frankrijk, China en alle andere Staten die kernwapenhonger vertonen, omwille van het niet respecteren van de rechten op zelfbeschikking voor de volkeren.

Alleen als China in het beschikkend gedeelte van het voorstel van resolutie wordt vermeld, zal de Vlaams Blok-fractie het voorstel van resolutie goedkeuren. Zoniet zal zij tegen stemmen. Onthouden zal zij zich in geen geval.

Enkel Frankrijk veroordelen zou getuigen van een anti-Europese eenzijdigheid. Diegenen die menen dat China niet in het beschikkend gedeelte moet worden vermeld, verwijs ik nogmaals naar het Internationaal Instituut voor strategische studies dat zegt dat de Verenigde Staten en Rusland stelselmatig hun kernwapenarsenalen verkleinen, maar dat China steeds sterkere wapens maakt en dat Peking alles op alles zet om raketten te bouwen die de hele wereld kunnen bestrijken. Een beter argument om de Chinese kernwapenproeven te veroordelen bestaat er volgens mij niet en daarom neem ik aan dat de Senaat ons amendement zal goedkeuren. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Anciaux.

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, het is alleszins verheugend voor een kleine fractie te mogen vaststellen dat zij een belangrijke rol speelt bij de start van de nieuwe Senaat. Gisteren werd namelijk de eerste vraag om uitleg gesteld door een lid van de VU-fractie. Het eerste voorstel dat behandeld wordt door de nieuwe Senaat komt eveneens van diezelfde kleine VU-fractie.

De bespreking in onze commissie is mede dank zij haar voorzitter op een zeer constructieve wijze verlopen. Alle aspecten zijn aan bod gekomen. De tegenstellingen waren duidelijk, maar uiteindelijk is er een compromis gevonden voor de uiteenlopende meningen in de commissie. Ik verheel niet dat de tekst die uiteindelijk door de commissie is goedgekeurd voor onze fractie niet ver genoeg gaat. Ik steek niet onder stoelen of banken dat de uiteindelijke tekst de oorspronkelijke voor een stuk heeft afgezwakt en dat hij nu veel minder kordaat is. Blijkbaar is het eigen aan deze wijze vergadering om overal de scherpe kantjes wat af te ronden.

Met het indienen van deze resolutie wensten wij nochtans zeer duidelijk de al te zwakke reactie van de federale Regering af te wijzen. De betrokken minister was ongetwijfeld bereid fors te reageren, maar veel meer dan het versturen van een fax en het uitbrengen van een persmededeling is er aanvankelijk niet gebeurd. De federale Regering heeft zich heel gedeisd gehouden tot er vanuit de publieke opinie wat meer druk is uitgeoefend. Te weinig blijkt dat de federale Regering echt begaan is met de pacifistische problemen in de wereld en dat de federale Regering op dergelijke terreinen een voortrekkersrol wil spelen.

Verschillende sprekers hebben hier uiteenzettingen gehouden die ik volkomen kan onderschrijven. Ik denk dan vooral aan die van Vera Dua en van mevrouw Dardenne. De uiteenzetting van de heer Erdman was niet alleen inhoudelijk zeer sterk, maar bijwijlen ook zeer poëtisch. Aangezien het niet de bedoeling kan zijn om hier voor de archieven en voor de geschiedenis prachtige teksten te komen voorlezen, beperk ik mij ertoe de eigen argumentatie van de Volksunie voor het indienen van de resolutie en voor een krachtig protest van de Senaat naar voren te brengen.

Ten eerste is er de ecologische motivering waarover mevrouw Vera Dua reeds heeft gesproken. Na het jongste rapport over de scheuren in de ondergrond van de gebieden waar de kernproeven werden gehouden, is het wel bijzonder grof dat Frankrijk blijft beweren dat er zich ook daar geen problemen voordoen.

Ten tweede zijn er de sociale argumenten die jammer genoeg veel te weinig aandacht krijgen. Dat in deze wereld nog zoveel mensen van honger en dorst omkomen, dat de rijkdom helemaal niet eerlijk verdeeld is en dat grote delen van de wereldbevolking in vreselijke armoede leven, maakt het des te meer wraakroepend dat talloze miljarden worden uitgegeven aan strategische en nucleaire bewapening en spelletjes. Ook hier tegen moet het protest van deze vergadering zich richten.

Ten derde is er de onduldbare houding van Frankrijk, dat als een koloniale mogendheid haar proeven uitvoert in zogenaamd Franse gebieden, die dat helemaal niet zijn. Die gebieden behoren toe aan Polynesische volkeren en andere volkeren uit de Stille Zuidzee. Frankrijk verplaatst zijn problemen zo ver mogelijk. Het kan inderdaad moeilijk nog verder gaan dan de andere kant van de wereld. Wij wensen dat de Senaat ook hiertegen sterk protesteert. Het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren, in casu dat van het Polynesische en van de andere volkeren van de Stille Zuidzee, is immers het enige afdoende antwoord dat kan verhinderen dat Frankrijk in de toekomst nogmaals misbruik maakt van dat zogenaamd Frans territorium.

Tenslotte is er het argument van de bewapening. Hierover wil ik één aspect behandelen dat nog niet aan bod is gekomen, namelijk het absurde en het gevaar van de nucleaire bewapeningswedloop. Sommigen beweren dat Frankrijk die nodig heeft als afschrikking tegenover eventuele agressors. Niets is minder waar. Frankrijk doet geen proeven om sterkere atoomwapens te ontwikkelen, maar om kleinere atoomwapens tot stand te brengen zodat het verschil met kleinere strategische wapens miniem wordt. Deze kleinere wapens zouden door om het even wie kunnen worden gebruikt zonder dat er fenomenale schade zou worden toegebracht. De afschrikking tegenover het gebruik van atoomwapens wordt daardoor enkel kleiner. De drempel wordt verlaagd en ook dat is een gevaarlijk aspect van de huidige Franse kernproeven.

Wij wensen niet alleen te protesteren tegen de Franse, maar tegen alle kernproeven, ook de Chinese. De Volksunie zal het amendement steunen waardoor China wordt opgenomen in het dispositief. Wij moeten de grootste leugen sinds de Tweede Wereldoorlog doorbreken, namelijk dat er slechts vrede mogelijk is door bewapening. De situatie op wereldvlak is heel anders dan enkele jaren geleden. De twee grote machtsblokken zijn weggevallen. De Franse kernproeven geven andere landen niet alleen een alibi om hun nucleaire wapens te ontwikkelen, het zakformaat van de toekomstige atoomwapens is een nieuw gevaar voor de uitbreiding van het internationaal terrorisme. Er kan slechts een duurzame vrede tot stand worden gebracht als alle kernwapens uit de wereld verdwenen zijn. Europa kan daarin een leidende rol spelen. Europa is niet gediend met een nucleaire koepel vanuit Frankrijk.

Ik begrijp nu perfect de filosofie van de PRL. De heer Maingain is er bij de PRL ongetwijfeld in geslaagd om de verbondenheid met Frankrijk tot in het absurde door te trekken. Wij zijn blijkbaar grotere patriotten, want wij zeggen niet dat Wallonië en Brussel moeten aansluiten bij Frankrijk. De PRL wil blijkbaar zover gaan dat ze de eigen defensie in handen wil geven van een ander land waaraan ze « carte blanche » geven voor de nucleaire afschrikking van heel Europa.

M. De Decker (PRL). ­ Monsieur Anciaux, s'il s'agissait d'essais nucléaires britanniques, notre attitude serait exactement la même. (Applaudissements sur les bancs PRL-FDF.)

De heer Anciaux (VU). ­ Mijnheer De Decker, ik hoor u dit graag zeggen, maar in werkelijkheid is het vaak zo dat jullie de Franse absurditeiten blindelings volgen.

Wij wensen niet alleen de nucleaire onlogica te doorbreken, wij wensen bovendien te benadrukken dat ook laboratoriumproeven de wereldvrede niet kunnen bevorderen.

Mijnheer de Voorzitter, het is belangrijk dat de Senaat verdere pacifistische initiatieven blijft nemen. Volgende week start in Brussel de AFCEA-wapenbeurs. Ik heb ter zake een resolutie ingediend. Het is belangrijk dat wij ook daar ons protest laten horen. De heer Staes heeft gisteren in de commissie zijn ongerustheid geuit over de laserwapens. Ook in dat verband heb ik een resolutie ingediend. De Senaat moet hier een voortrekkersrol vervullen.

De Volksunie, de democratische Vlaams nationalisten, zullen op dit vlak zonder twijfel een initiatief nemen. De Volksunie zal deze resolutie goedkeuren, hoewel wij van oordeel zijn dat de tekst niet ver genoeg gaat. Alle ingediende amendementen, zowel die van Agalev en Ecolo als die van het Vlaams Blok, kunnen worden aangenomen omdat zij bijdragen tot een verbetering van de tekst van de resolutie. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Devolder.

De heer Devolder (VLD). ­ Mijnheer de Voorzitter, de heer Goris heeft in zijn maiden-speech reeds bepaalde argumenten voor ons stemgedrag naar voren gebracht. Toch wil ik nog enkele aanvullende argumenten toelichten, al werden sommige ook reeds door andere sprekers vermeld.

In een periode waarin de wereld evolueert naar een allesomvattende overeenkomst om de kernproeven stop te zetten, moet de houding van Frankrijk als onbegrijpelijk worden bestempeld, te meer daar Amerika bereid was de noodzakelijke computersimulaties ter beschikking te stellen. De Franse kernproeven betekenen ongetwijfeld een slecht signaal voor de andere landen die nucleaire ambities koesteren en die hiervoor het potentieel hebben.

Het is ook verwonderlijk dat Frankrijk de andere lidstaten van de Europese Unie oproept tot begrip en solidariteit, terwijl het zelf niet wil tegemoetkomen aan de Europese verdragsrechtelijke bepalingen. Luidens de artikelen 34 en 35 van het Euratomverdrag kan de Europese Commissie immers optreden tegen de landen van de Unie die bijzonder gevaarlijke proeven uitvoeren. De landen die dit soort van proeven uitvoeren zijn verplicht voorafgaandelijk advies in te winnen. Frankrijk heeft dit na 1959 nooit meer gedaan. De VLD zal daarom het amendement van de collega's Dardenne en Dua goedkeuren.

Dat na 1959 geen advies meer werd ingewonnen, doet twijfel rijzen aangaande het onschuldig karakter van de kernproeven. Vrijwel alle sprekers hebben het verslag van Le Monde geciteerd, waarin aan de hand van een legerdocument van 1980 wordt aangetoond dat de explosies zware schade aan de bodemlagen van het atol Mururoa veroorzaken. Er is echter meer. Op 4 oktober 1995 verklaarde de minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk dat in die verslagen het bestaan van grote gevaren niet wordt bewezen. Een ­ weliswaar regionale ­ Franse krant publiceerde gisteren foto's die in 1987 werden genomen en waarop duidelijk blijkt dat op geringe diepte scheuren van drie meter breed en kilometers lang kunnen worden vastgesteld. De schokgolf en de energetische omzettingen die ten gevolge van deze proeven plaatsvinden, kunnen zware schade veroorzaken.

Tenslotte wil ik doen opmerken dat de Franse kernproeven op een bijzonder slecht tijdstip werden uitgevoerd, namelijk onmiddellijk na de Conferentie van New York waar op moeizame wijze een verlenging van het Non-proliferatieverdrag voor onbepaalde duur werd bedongen. Wij stellen vast dat deze belofte nog niet koud was of ze werd reeds verbroken.

De vraag is of deze proeven ook op de verkeerde plaats worden uitgevoerd. Wij behoren tot de mensen die zeggen dat er geen enkele goede plaats meer bestaat voor dergelijke proefnemingen. We kunnen immers van de Amerikanen computersimulaties ter beschikking krijgen. Het is niet omdat de atollen Mururoa en Fangataufa in een gebied liggen met een uitzonderlijk lage bevolkingsdichtheid dat men op een neokolonialistische manier dit leefgebied moet aantasten.

Daarom en ook om de redenen die collega Goris naar voren heeft gebracht, zal de VLD-fractie de resolutie goedkeuren. (Applaus.)

De Voorzitter. ­ Daar niemand meer het woord vraag in de beraadslaging over het voorstel van resolutie verklaar ik ze voor gesloten en gaan wij over tot de bespreking van de amendementen.

Plus personne ne demandant la parole dans la discussion de la proposition de résolution, je la déclare close, et nous passons à l'examen des amendements.

Mmes Dardenne et Dua proposent les amendements que voici :

« A. Ajouter les considérants suivants :

« Considérant que les quinze pays membres du Forum du Pacifique, ainsi que les gouvernements chiliens, péruviens et équatoriens ont averti la France de leur opposition à la reprise des essais nucléaires à Mururoa et que les gouvernements de la Nouvelle-Zélande et de l'Australie viennent de suspendre leur coopération militaire avec la France en réaction à cette décision; »

« Considérant que cinq pays de l'Union européenne, les Pays-Bas, la Suède, l'Autriche, la Finlande et le Danemark ont, lors du Sommet européen de Cannes, officiellement protesté contre la reprise des essais nucléaires français et que la Belgique ne s'y est pas jointe; »

« A. De volgende consideransen toe te voegen :

« Overwegende dat de vijftien lidstaten van het Forum van de Stille Oceaan, alsmede de regeringen van Chili, Peru en Ecuador, Frankrijk op de hoogte hebben gebracht van hun verzet tegen de hervatting van de kernproeven te Mururoa en dat de regeringen van Nieuw-Zeeland en Australië ten gevolge van deze beslissing hun militaire samenwerking met Frankrijk hebben opgezegd; »

« Overwegende dat vijf landen van de Europese Unie : Nederland, Zweden, Oostenrijk, Finland en Denemarken, op de Europese Top te Cannes officieel hebben geprotesteerd tegen de hervatting van de kernproeven door Frankrijk en dat België zich daar niet heeft bij aangesloten; »

« B. Dans le dispositif, avant le premier tiret, insérer la disposition suivante :

« ­ De protester formellement auprès du président français et de prier la France de revenir sur sa décision; »

« B. In het dispositief, vóór het eerste gedachtenstreepje, de volgende bepaling in te voegen :

« ­ Bij de Franse president formeel te protesteren en Frankrijk te vragen van zijn beslissing terug te komen; »

« C. Dans le dispositif, entre le premier et le deuxième tiret, insérer la disposition suivante :

« ­ De remettre en question la collaboration militaire avec la France, d'annoncer un moratoire sur l'achat de matériel militaire français, de ne pas autoriser dans les ports belges des navires militaires français et des avions militaires français dans l'espace aérien belge jusqu'à ce que le président français décide d'annuler les essais nucléaires prévus; »

« C. In het dispositief, tussen het eerste en het tweede gedachtenstreepje, de volgende bepaling in te voegen :

« ­ De militaire samenwerking met Frankrijk ter discussie te stellen, een moratorium aan te kondigen op de aankoop van Frans legermateriaal, geen Franse militaire schepen toe te laten in de Belgische havens en geen Franse militaire vliegtuigen toe te laten tot het Belgische luchtruim totdat de Franse president de beslissing neemt de geplande kernproeven af te gelasten; »

« D. Dans le dispositif, ajouter la disposition suivante :

« ­ De réclamer la mise en place au niveau européen d'une commission d'enquête internationale, indépendante, visant à évaluer les dégâts en termes écologiques et de santé publique dans le Pacifique sud, et notamment sur les îles de la Polynésie française. »

« D. Het dispositief aan te vullen als volgt :

« ­ Te eisen dat op het Europese niveau een onafhankelijke, internationale commissie van onderzoek wordt ingesteld, die de schade aan het milieu en de volksgezondheid moet opmaken in de Stille Zuidzee en meer bepaald op de eilanden van Frans Polynesië. »

De dames Dua en Dardenne stellen voor de voorlaatste considerans te doen vervallen.

Mmes Dua et Dardenne proposent de supprimer l'avant-dernier considérant.

M. Hatry et consorts proposent l'amendement que voici :

« Ajouter le considérant suivant :

« Considérant l'engagement du gouvernement français de signer avant la fin 1996 un traité d'interdiction complète des essais nucléaires. »

« De volgende considerans toe te voegen :

« Gelet op de belofte van de Franse regering om vóór eind 1996 een verdrag inzake een algehele kernstop te ondertekenen. »

La parole est à M. Hatry.

M. Hatry (PRL). ­ Monsieur le Président, la présente intervention servira à la fois d'explication à l'amendement déposé par moi-même et mes collègues sous le numéro 11, document 32/8, et de justification de vote.

La République française poursuit une politique de paix. Elle est aussi pacifique que n'importe quel autre pays. L'arme atomique française est strictement de dissuasion et vise à empêcher les guerres multiples qui, malheureusement, entachent notre globe à l'heure actuelle. Depuis un demi-siècle, la dissuasion nucléaire a permis d'assurer la sécurité de l'Europe occidentale, y compris celle de la Belgique.

La décision française a pour objet de procéder à une ultime campagne d'essais nucléaires limités en nombre ­ huit exactement ­ et en durée, puisque tout sera terminé en mai 1996. Elle répond au souci de maintenir la sûreté et la fiabilité d'une force de dissuasion aujourd'hui française mais que le gouvernement français se propose de mettre à la disposition de ses alliés européens. Elle a également pour but de rendre possible la mise au point de techniques de simulation et de signer, avant la fin de l'année 1996, le traité d'interdiction complète des essais nucléaires. La décision française est donc double, ce qui est tout à fait passé sous silence. Elle concerne à la fois une reprise limitée des expériences et la décision d'adhérer au traité sur l'interdiction complète des essais, ce qui n'est pas dit dans les débats actuels et notamment ceux qui se tiennent au sein de notre assemblée.

Le statut de puissance nucléaire de la France a été reconnu par le Traité de non-prolifération au même titre que celui des quatre autres puissances nucléaires. Il implique des responsabilités dont celle de veiller à la sûreté et à la fiabilité des armes atomiques.

Prolonger la suspension des essais aurait signifié ­ en tout cas aux yeux des autorités françaises ­ la condamnation de la dissuasion à une obsolescence progressive, à une disparition ultérieure pure et simple et donc à un renoncement à la dissuasion. Or, le danger nucléaire n'a pas été éliminé et de nouveaux risques apparaissent. Voyez ce qui se passe dans les pays de l'Union soviétique où, dans nombre d'entre eux, des produits à vocation nucléaire sont disponibles.

La campagne contre laquelle la majorité de ce Sénat semble s'élever n'est pas destinée à concevoir de nouveaux types d'armes, ni à accroître le nombre ou la puissance des armes existantes, ni à développer des armes miniaturisées, ni, enfin, à modifier le rôle de nos armes nucléaires dans notre doctrine de défense telle que la conçoivent les pays européens.

Je dirai à nos amis de la droite que, nous suivant avec un certain nombre de mois de retard, le PPE a adopté une résolution qui s'aligne exactement sur notre position en la matière. Il serait étonnant que le CVP et le PSC osent voter en faveur d'une résolution qui est en contradiction directe avec l'attitude adoptée par le président M. Wilfried Martens comme leader du PPE au Parlement européen.

Les pays de l'Alliance atlantique ont reconnu l'importante contribution des forces nucléaires française et britannique à la sécurité de l'Europe tout entière lors de plusieurs sommets : l'Alliance atlantique à Ottawa en 1974 et le Sommet des chefs d'États et de gouvernements à Rome en 1991. Dans ce contexte, les pays membres de l'Union européenne doivent faire preuve de solidarité dans leur propre intérêt à l'égard de ceux d'entre eux qui détiennent des armes nucléaires. Permettez-moi de m'étonner du fait que des groupes qui sont en faveur d'une défense européenne et qui souhaitent s'affranchir de ce qu'ils appellent « l'autorité américaine sur la défense européenne » prennent maintenant position contre le seul élément qui nous permette de disposer d'une autorité comparable ­ mais non identique ­ à celle des États-Unis.

L'excitation parfaitement inutile, l'agressivité d'un certain nombre de groupes au sein de cette assemblée semblent ­ et c'est un tort ­ dirigées contre la France. Or, dans les huit ou neuf mois prochains, vous n'entendrez plus jamais parler d'essais nucléaires français. Par contre, la Chine représente toujours un point d'interrogation non seulement pour les essais nucléaires mais également pour notre propre sécurité.

Pour terminer, je dirai que l'amendement que nous avons introduit au titre du numéro 11, a essentiellement une valeur symbolique. Il rappelle à ceux des membres de cette assemblée qui l'oublient que l'engagement du gouvernement français de signer avant la fin de 1996 un traité d'interdiction complète des essais nucléaires est un élément auquel ils aspirent mais auquel ils ne rendent pas hommage comme ils le devraient. Cette discussion futile sur les essais nucléaires rend d'autant moins crédible la volonté de certains partis politiques qui veulent une défense européenne mais qui ne posent aucun geste dans cette direction. (Applaudissements.)

De Voorzitter. ­ De heren Ceder en Verreycken stellen volgend amendement voor :

« Het dispositief te vervangen door hetgeen volgt :

« De Senaat verzoekt de federale Regering alle initiatieven te nemen die kunnen leiden tot een volledig, en wereldwijd geldend, verbod op het houden van kernproeven. »

« Remplacer le dispositif par le texte suivant :

« Le Sénat invite le Gouvernement fédéral à prendre toutes les initiatives qui puissent mener à une interdiction complète et mondiale des essais nucléaires. »

M. Urbain et consorts proposent les amendements que voici :

« A. Remplacer les considérants par ce qui suit :

« Reconnaissant que des progrès importants ont été accomplis récemment dans la réduction de l'armement nucléaire;

Constatant que la conférence de révision et de prolongation du Traité de non-prolifération nucléaire, qui s'est déroulée en avril et en mai 1995, a décidé par consensus de prolonger le Traité indéfiniment et sans condition;

Considérant que des négociations sont en cours à Genève dans le but de conclure un Traité interdisant complètement les essais nucléaires;

Considérant en outre que la décision du gouvernement français représente un renversement de position mettant en péril l'avenir des négociations en cours;

Relayant le désir de nombreux dirigeants européens, exprimé vigoureusement lors de leur récente réunion à Cannes, de voir le président Chirac reconsidérer de toute urgence sa décision de reprendre un programme d'essais nucléaires; »

« A. De consideransen te vervangen als volgt :

« Vaststellende dat er in recente tijd aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de vermindering van de kernbewapening;

Vaststellende dat de conferentie tot herziening en verlenging van het Non-proliferatieverdrag, die in april en mei 1995 plaatsgehad heeft, eensgezind heeft besloten het Verdrag onbeperkt en onvoorwaardelijk te verlengen;

Overwegende dat er momenteel te Genève onderhandelingen aan de gang zijn om een Verdrag inzake een algehele kernstop af te sluiten;

Overwegende bovendien dat de Franse regering door haar recente beslissing op haar schreden terugkeert en zodoende de afloop van de thans gevoerde onderhandelingen in gevaar brengt;

De wens vertolkende die talloze Europese regeringsleiders tijdens hun recente top te Cannes krachtig hebben laten horen, dat president Chirac zo spoedig mogelijk terugkomt op zijn beslissing een kernproevenprogramma te hervatten; »

« B. Remplacer le dispositif par ce qui suit :

« ­ De tout entreprendre, tant dans le cadre des relations bilatérales que dans le cadre de l'Union européenne et de la Conférence du désarmement de Genève, afin que soit strictement respecté le Traité de non-prolifération nucléaire, et afin que les États qui possèdent déjà l'arme nucléaire renoncent définitivement à procéder à des essais;

­ De réaffirmer au gouvernement français sa désapprobation de la décision de reprise des essais nucléaires. »

« B. Het dispositief te vervangen als volgt :

« ­ Alles in het werk te stellen, zowel in het kader van de bilaterale betrekkingen als in dat van de Europese Unie en de Ontwapeningsconferentie van Genève, om het Non-proliferatieverdrag strikt te doen naleven, en om de Staten die reeds over een kernarsenaal beschikken, definitief van kernproeven te doen afzien;

­ Andermaal aan de Franse regering zijn afkeuring mee te delen over de beslissing de kernproeven te hervatten. »

M. Hatry et consorts proposent les sous-amendements que voici aux amendements nº 3 :

« A. Supprimer le quatrième considérant. »

« A. De vierde considerans te doen vervallen. »

« B. Au cinquième considérant, remplacer les mots « Relayant le » par les mots « Prenant acte du » et supprimer les mots « vigoureusement » et « de toute urgence. »

« B. In de vijfde considerans de woorden « De wens vertolkende die » e vervangen door de woorden « Akte nemend van de wens die » en de woorden « krachtig » en « zo spoedig mogelijk » te doen vervallen. »

« C. Ajouter le considérant suivant :

« Considérant l'engagement précis du gouvernement français de signer, dans l'hypothèse de la réalisation en mai 1996 des essais proposés, le Traité d'interdiction compléte des essais nucléaires. »

« C. De volgende considerans toe te voegen :

« Overwegende de duidelijke belofte van de Franse regering om, ingeval de voorgestelde kernproeven in mei 1996 worden uitgevoerd, het Verdrag inzake een algehele kernstop te ondertekenen. »

« D. Au dispositif :

­ Au premier tiret :

Supprimer les mots : « et afin que les États qui possèdent déjà l'arme nucléaire renoncent définitivement à procéder à des essais; »

­ Remplacer le deuxième tiret par ce qui suit :

« De réaffirmer son souhait de voir le gouvernement français signer le Traité d'interdiction complète des essais nucléaires avant la fin de 1996. »

« D. In het dispositief :

­ In het eerste streepje :

De woorden : « en de Staten die reeds over een kernarsenaal beschikken, definitief van kernproeven te doen afzien; » te doen vervallen.

­ Het tweede streepje te vervangen als volgt :

« Andermaal de wens uit te spreken dat de Franse regering vóór eind 1996 het Verdrag inzake een algehele kernstop ondertekent. »

Mmes Dardenne et Dua proposent l'amendement que voici :

« Dans le dispositif, ajouter la disposition suivante :

« ­ De mettre fin progressivement à la coopération militaire avec la France en général et aux contrats de retraitement en particulier;

­ De ne pas conclure de nouveaux contrats de retraitement. »

« Aan het dispositief de volgende bepalingen toe te voegen :

« ­ De nucleaire samenwerking met Frankrijk in het algemeen en de opwerkingscontracten in het bijzonder af te bouwen;

­ Geen nieuwe opwerkingscontracten af te sluiten. »

De heer Staes stelt volgende subamendementen op de amendementen nr. 3 voor :

« A. De volgende consideransen toe te voegen :

« Overwegende dat, zeker na het recente aanbod van de Amerikaanse president aan Frankrijk om van haar know how gebruik te maken, een computersimulatie een alternatief kan bieden voor de proeven; »

« Overwegende dat het verzet tegen kernproeven zich richt tegen alle Staten en regimes die nog proeven organiseren, China inbegrepen; »

« A. Ajouter les considérants suivants :

« Considérant que, assurément après l'offre récente du président américain à la France de recourir à son savoir-faire, une simulation par ordinateur peut présenter une solution de rechange aux essais nucléaires; »

« Considérant que l'opposition aux essais nucléaires s'adresse à tous les États et régimes organisant encore de tels essais, la Chine y comprise; »

« B. In het dispositief, het tweede gedachtenstreepje te vervangen als volgt :

« ­ Formeel te protesteren bij de Franse regering en bij de president in het bijzonder, tegen de hervatting van de kernproeven; »

« B. Dans le dispositif, remplacer le second tiret par ce qui suit :

« ­ De protester formellement auprès du gouvernement français, et du président en particulier, contre la reprise des essais nucléaires; »

« C. Het dispositief aan te vullen als volgt :

« ­ Te eisen dat op het Europese niveau een onafhankelijke, internationale commissie van onderzoek wordt ingesteld, die de schade aan het milieu en de volksgezondheid moet opmaken in de Stille Zuidzee en meer bepaald op de eilanden van Frans Polynesië. »

« C. Compléter le dispositif par la disposition suivante :

« ­ De réclamer la mise en place au niveau européen d'une commission d'enquête internationale, indépendante, visant à évaluer les dégâts, en termes écologiques et de santé publique dans le Pacifique sud, et notamment sur les îles de la Polynésie française. »

De heren Verreycken en Ceder stellen volgende subamendementen op de amendementen nr. 3 voor :

« A. De volgende considerans toe te voegen :

« Gelet op de miskenning door Frankrijk van de rechten der Polynesiërs, onder meer het zelfbeschikkingsrecht zoals gewaarborgd door artikel 11 van het Handvest van de Verenigde Naties; »

« A. Ajouter le considérant suivant :

« Considérant la méconnaissance par la France des droits des Polynésiens, notamment le droit à l'autodétermination garanti par l'article 1er de la Charte des Nations unies; »

« B. De volgende considerans toe te voegen :

« Gelet op de kernproeven die door China werden uitgevoerd ­ met miskenning van enkele schuchtere protesten ­ en zonder ernstig weerwerk vanwege de internationale gemeenschap; »

« B. Ajouter le considérant suivant :

« Considérant les essais nucléaires auxquels a procédé la Chine, en méconnaissance de quelques timides protestations et sans réactions sérieuses de la part de la communauté internationale; »

Het woord is aan de heer Verreycken.

De heer Verreycken (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de Voorzitter, het subamendement B vervalt omdat wat wij daarin voorstellen, opgenomen is in de tekst goedgekeurd door de commissie.

De Voorzitter. ­ Het subamendement B is dus ingetrokken.

Le sous-amendement B est donc retiré.

De heer Anciaux stelt volgende amendementen voor :

« A. De eerste considerans te vervangen als volgt :

« Overwegende dat de Franse beslissing om kernproeven te hervatten een schending is, zeker naar de geest, van het Non-proliferatieverdrag; »

« A. Remplacer le premier considérant par la disposition suivante :

« Considérant que la décision française de reprendre les essais nucléaires constitue assurément une violation de l'esprit du Traité sur la non-prolifération des armes nucléaires; »

« B. Het eerste dispositief te vervangen als volgt :

« ­ Alle initiatieven te nemen tot het afdwingen van een wereldwijd verbod op kernproeven; »

« B. Remplacer le premier dispositif par la disposition suivante :

« ­ De prendre toutes les initiatives nécessaires pour faire imposer une interdiction mondiale des essais nucléaires; »

De heer Hostekint en mevrouw Sémer stellen het volgend subamendement op de amendementen nr. 3 voor :

« De volgende considerans toe te voegen :

« Overwegende dat de Belgische minister van Buitenlandse Aangelegenheden reeds op 14 juni aangekondigd heeft in een persmededeling diep ontgoocheld te zijn over de Franse beslissing om opnieuw kernproeven uit te voeren; »

« Ajouter le considérant suivant :

« Considérant que le ministre belge des Affaires étrangères a, dès le 14 juin, annoncé dans un communiqué à la presse être profondément déçu par la décision française de reprendre les essais nucléaires; »

De heren Verreycken en Ceder stellen volgend amendement voor :

« In het dispositief, tweede gedachtenstreepje, na de woorden « in het bijzonder », de woorden « en bij de Chinese overheden » in te voegen. »

« Au deuxième tiret du dispositif, après les mots « en particulier, », insérer les mots « et auprès des autorités chinoises. »

M. Destexhe et consorts proposent les amendements que voici :

« A. Ajouter le considérant suivant :

« Reconnaissant que les armes nucléaires ont été un élément déterminant pour la stabilité et la paix en Europe depuis 1945. »

« A. De volgende considerans toe te voegen :

« Erkennende dat de kernwapens beslissend zijn geweest voor de stabiliteit en de vrede in Europa sedert 1945. »

« B. Dans le dispositif, supprimer le texte du second tiret. »

« B. In het dispositief de tekst na het tweede streepje te doen vervallen. »

La parole est à M. Destexhe.

M. Destexhe (PRL-FDF). ­ Monsieur le Président, je voudrais insister sur la défense du considérant que j'ai développé dans la proposition numéro 12 : « Reconnaissant que les armes nucléaires ont été un élément déterminant pour la stabilité et la paix en Europe depuis 1945. »

Il me semble déceler de la part des promoteurs de la résolution une ambiguïté fondamentale. Veulent-ils condamner les essais nucléaires ou l'arme nucléaire en tant que telle ? J'espère que tous les membres de cette assemblée ­ et je m'adresse en particulier aux partis de la majorité ­ reconnaissent que les armes nucléaires ont été un élément déterminant pour la stabilité en Europe et la préservation de la paix depuis 1945. Ce considérant pourrait, me semble-t-il, être voté à l'unanimité par notre assemblée. Sinon, je serais extrêmement inquiet quant au futur de la défense de l'Europe. (Applaudissements.)

M. le Président. ­ Mmes Dardenne et Dua proposent l'amendement que voici :

« Dans le dispositif, ajouter la disposition suivante :

« ­ D'agir, au niveau du Conseil des ministres européen pour que la Commission européenne applique le Traité Euratom, notamment ses articles 34 et 35 et subsidiairement de saisir la Cour de justice du problème conformément à l'article 142 du traité. »

« Aan het dispositief de volgende bepaling toe te voegen :

« ­ Bij de Europese Raad van ministers aan te dringen opdat de Europese Commissie het Euratom-verdrag toepast, inzonderheid de artikelen 34 en 35, en subsidiair het probleem overeenkomstig artikel 142 van het verdrag voor te leggen aan het Hof van justitie. »

Il sera procédé dans quelques instants au vote sur les amendements ainsi qu'au vote sur l'ensemble de la proposition de résolution.

Wij stemmen zo dadelijk over de amendementen en over het voorstel van resolutie in zijn geheel.