5-597/4 | 5-597/4 |
15 JUNI 2011
Nr. 11 VAN DE HEER DE DECKER
De considerans en het dispositief vervangen als volgt :
« De Senaat,
A. gelet op artikel 18 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens (UVRM) van 1948 : « Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften. »;
B. gelet op de Verklaring van de Verenigde Naties van 1981 over de uitbanning van alle vormen van onverdraagzaamheid en discriminatie op basis van godsdienst en geloof;
C. gelet op artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966 : « Een ieder heeft het recht op vrijheid van denken, geweten en godsdienst. Dit recht omvat mede de vrijheid een zelf gekozen godsdienst of levensovertuiging te hebben of te aanvaarden, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen door de eredienst, het onderhouden van de geboden en voorschriften, door praktische toepassing en het onderwijzen ervan. »;
D. gelet op de verslagen van de speciale VN-rapporteur over de vrijheid van godsdienst en geloof, in het bijzonder zijn verslagen van 21 december 2009, 16 februari 2010 en 29 juli 2010;
E. gelet op Aanbeveling 1957 (2011) van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, « Violence against Christians in the Middle East », aangenomen op 27 januari 2011;
F. gelet op de benoeming, begin januari 2011, van Massimo Introvigne, vertegenwoordiger van de OVSE voor de strijd tegen « racisme, xenofobie en discriminatie », in het bijzonder « ten aanzien van christenen en leden van andere godsdiensten »;
G. gelet op het colloquium dat het federaal Parlement op 20 maart 2009 heeft georganiseerd over de situatie van de christelijke minderheden in het Nabije en het Midden-Oosten;
H. gelet op het perscommuniqué van 4 november 2010 van de Belgische vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, dat [...] de terroristische aanslag van deze week tegen de gelovigen van de Syrisch-katholieke kathedraal van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand te Bagdad [veroordeelt]. Deze aanslag volgde op een reeks aanslagen gericht tegen de christelijke gemeenschappen in Irak;
I. gelet op het feit dat de toestand van christenen in het Nabije en Midden-Oosten sinds het begin van de 21e eeuw is verergerd, en dat dit zonder degelijke aanpak kan leiden tot de verdwijning op korte termijn van de christelijke gemeenschappen in die regio, en dus van een belangrijk deel van het religieuze en culturele erfgoed van de landen waar zij zich bevinden;
J. overwegende dat godsdienstvrijheid door de Iraakse grondwet gewaarborgd wordt;
K. gelet op het universeel periodiek onderzoek van Irak door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in februari 2010;
L. gelet op de aanbevelingen van de synode van het Vaticaan van 12 oktober 2010 over het lot van de christenen in de Arabische wereld en in het Midden-Oosten;
M. gelet op de toespraak van Benedictus XVI van 10 januari 2011 voor de bij de Heilige Stoel geaccrediteerde diplomaten;
N. gelet op het verslag betreffende de onverdraagzaamheid tegenover en discriminatie van christenen, voorgesteld tijdens de internationale conferentie over verdraagzaamheid en non-discriminatie in Astana, Kazakhstan (29-30 juni 2010);
O. gelet op de pogingen van de ultra-fundamentalistische islam om een einde te maken aan tweeduizend jaar aanwezigheid van christelijke gemeenschappen in het Nabije Oosten, waarbij zelfs terroristische daden worden gepleegd;
P. gelet op het feit dat doeltreffende maatregelen moeten worden genomen om religieuze minderheden in het Nabije en het Midden-Oosten te beschermen;
Q. gelet op de rol van de politie in de bescherming van religieuze minderheden en hun plaatsen van eredienst, en van het gerecht in het bestraffen van aanslagen op mensen en goederen;
R. gelet op het feit dat godsdienstvrijheid niet mag worden beperkt tot het beoefenen van de eredienst alleen : christenen, orthodoxen, Arameeërs en joden moeten buiten hun plaatsen van eredienst kunnen komen en hun geloof kunnen bevestigen zonder te worden vervolgd of onderdrukt;
S. overwegende dat ook de vrijzinnigheid geëerbiedigd moet worden;
T. gelet op de resolutie betreffende de instandhouding van de christelijke gemeenschappen, de religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Nabije Oosten, het Midden-Oosten en in de rest van de wereld, aangenomen op 28 januari 2010 door de Kamer van volksvertegenwoordigers (stuk Kamer, 52-2031/11),
Vraagt de regering :
1. de dood van de christenen in de kathedraal van Bagdad zonder voorbehoud en krachtdadig te veroordelen, alsook de moord- en geweldcampagne tegen de Iraakse christenen;
2. haar steun te betuigen aan de Iraakse politieke verantwoordelijken en hen aan te moedigen hun inspanningen voor de politieke stabilisering van Irak en de versterking van de rechtsstaat op te drijven, ten bate van de Irakezen van alle geloofsovertuigingen;
3. de vervolgingen van de kopten in Egypte scherp te veroordelen en er bij de Egyptische overheid op aan te dringen dat hun rechten worden beschermd in het nieuw grondwettelijk en wettelijk Egyptisch kader;
4. de fysieke aanslagen op de plaatsen van eredienst en begraafplaatsen in de hele regio te veroordelen;
5. erop toe te zien dat ten gevolge van de « Arabische lente », de vrijheid van godsdienst en filosofische overtuiging wordt versterkt in het grondwettelijk en wettelijk kader van die landen;
6. rekening te houden met de vrijheid van godsdienst en van geloof van de christelijke gemeenschappen in het kader van de politieke dialoog met de betrokken landen;
7. alle vormen van discriminatie en onverdraagzaamheid op grond van religie of filosofische overtuiging te veroordelen;
8. diplomatieke initiatieven te ontplooien ten aanzien van Turkije en Irak opdat de Aramese christenen in die landen niet langer van hun land worden beroofd, hun plaatsen van eredienst niet langer worden ontheiligd (zoals het Mor Gabriel-klooster in het zuidoosten van Turkije), en de terugkeer van ontheemden wordt toegestaan;
9. de bescherming van religieuze minderheden te bevorderen overal waar ze worden bedreigd; de rechten en de vrijheden van deze minderheden te verdedigen overeenkomstig de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de Verklaring van de Verenigde Naties van 1981;
10. de overheden van de landen waar sprake is van religieuze onverdraagzaamheid, aan te moedigen om in hun binnenlands recht internationale rechtsregels op te nemen die de vrijheid van gedachte, van geweten en godsdienst beschermen;
11. in onze ontwikkelingssamenwerking met derde landen rekening te houden met de eerbiediging van de godsdienstvrijheid;
12. initiatieven te ondersteunen die de dialoog bevorderen tussen de religieuze gemeenschappen in het Nabije en Midden-Oosten, via het onderwijs en de media;
13. het werk van de vertegenwoordiger van de OVSE in de strijd tegen de discriminatie van christenen te steunen;
14. in België asielzoekers op te vangen die het slachtoffer zijn van onderdrukking en ernstige bedreigingen wegens hun religieuze of filosofische overtuiging. ».
Armand DE DECKER. |
Nr. 12 VAN MEVROUW TEMMERMAN EN DE HEER ANCIAUX
(Subamendement op het amendement nr. 11)
In het dispositief, het voorgestelde punt 14 aanvullen als volgt : « , zoals vastgelegd in de Conventies en Protocollen van Genève, die door België werden ondertekend ».
Verantwoording
Het is belangrijk dat punt 14 wordt aangevuld; ons land is betrokken bij de Conventies en Protocollen van Genève.
Marleen TEMMERMAN Bert ANCIAUX. |
Nr. 13 VAN MEVROUW de BETHUNE
(Subamendement op amendement nr. 11)
In de considerans, een punt Ebis (nieuw) invoegen, luidende :
« Ebis. verwijzende naar de resolutie over de situatie van de christenen in de context van vrijheid van godsdienst, die op 20 januari 2011 door het Europees parlement werd aangenomen; ».
Verantwoording
Dit amendement beoogt een actualisering van de tekst.
Nr. 14 VAN MEVROUW de BETHUNE
(Subamendement op amendement nr. 11)
In de considerans, het voorgestelde punt H aanvullen als volgt :
« , en gelet op het persbericht van 3 januari 2011 van de Belgische vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, dat de aanslag op de Koptische kerk in Alexandrië, waarbij 21 mensen het leven lieten en tientallen mensen gewond werden, veroordeelt en die elke terroristische aanslag tegen onschuldige burgers, ongeacht hun religieuze overtuiging, veroordeelt ».
Verantwoording
Dit amendement beoogt een actualisering en het vervolledigen van de tekst naar aanleiding van de aanslag van 1 januari 2011 op een Koptische kerk in Alexandrië.
Sabine de BETHUNE. |
Nr. 15 VAN DE HEER DE GROOTE
(Subamendement op het amendement nr. 11)
In de considerans, een punt U (nieuw) invoegen, luidende :
« U. verwijzende naar de Conventies en Protocollen van Genève inzake de opvang van vluchtelingen; ».
Patrick DE GROOTE. |
Nr. 16 VAN DE HEER DE DECKER
Het opschrift vervangen als volgt :
« Voorstel van resolutie betreffende de bescherming van de religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Nabije en het Midden-Oosten ».
Armand DE DECKER. |
Nr. 17 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In de considerans, punt H vervangen als volgt :
« gelet op de perscommuniqués van de Belgische vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, die de terroristische aanslagen tegen burgers, ongeacht hun geloofsovertuiging en etnische afkomst, veroordelen; ».
Verantwoording
De resolutie heeft niet enkel betrekking op Irak.
Nr. 18 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In de considerans, punt O doen vervallen.
Verantwoording
Punt O haspelt bepaalde zaken door elkaar en de bedreigingen tegen de christelijke gemeenschappen worden reeds in een ander punt van de considerans aangehaald.
Nr. 19 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In de considerans, in het voorgestelde punt R de woorden « christenen, orthodoxen, Arameeërs en joden » vervangen door de woorden « christenen, joden en alle andere religieuze en levensbeschouwelijke groepen ».
Verantwoording
Orthodoxen en Arameeërs zijn christenen. Wanneer men zoals punt R de zaken bekijkt vanuit religieus oogpunt, behelst de term christenen ze allebei. Aangezien andere religieuze en levensbeschouwelijke minderheden het slachtoffer kunnen zijn van discriminatie, moet het toepassingsgebied bijgevolg worden uitgebreid.
Nr. 20 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In het dispositief, het voorgestelde punt 1 vervangen als volgt :
« alle vormen van discriminatie en onverdraagzaamheid op grond van religie en levensbeschouwing die nu of in de toekomst waar dan ook worden vastgesteld, zonder voorbehoud en krachtdadig te veroordelen; »
Verantwoording
De vraag in het voorstel van resolutie heeft enkel betrekking op Irak, maar de problematiek is ruimer dan dat.
Nr. 21 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In het dispositief, het voorgestelde punt 2 vervangen door wat volgt :
« de overheden van de landen waar religieuze onverdraagzaamheid heerst, aan te moedigen om in hun intern recht internationaal rechtelijke teksten op te nemen die de vrijheid van denken, van geweten en godsdienst beschermen; deze teksten te doen naleven en er bijzondere aandacht aan te besteden, gelet op het grote belang ervan; ».
Verantwoording
Zie de verantwoording bij amendement nr. 20.
Nr. 22 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In het voorgestelde punt 8 van het dispositief de woorden « opdat de Aramese christenen in die landen niet langer van hun land worden beroofd, hun plaatsen van eredienst niet langer worden ontheiligd (zoals het Mor Gabriel-klooster in het zuidoosten van Turkije), » vervangen door de woorden « opdat de Aramese christenen in die landen niet langer van hun land worden beroofd (zoals het land rondom het klooster Mor Gabriel in het zuidoosten van Turkije), hun plaatsen van eredienst niet langer worden ontheiligd, ».
Verantwoording
Het klooster Mor Gabriel is niet ontheiligd, maar het land errond is in beslag genomen.
Nr. 23 VAN MEVROUW MATZ
(Subamendement op amendement nr. 11)
In het dispositief, een punt 15 (nieuw) toevoegen, luidende :
« 15. alles in het werk te stellen opdat de religieuze en filosofische gemeenschappen vreedzaam samenleven, ook in landen waar de religieuze en filosofische minderheden met uitsterven bedreigd zijn. »
Verantwoording
Een preventief beleid en vreedzaam samenleven ondersteunen, dat momenteel niet in het voorstel is opgenomen.
Vanessa MATZ. |