5-63/1

5-63/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

1 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel tot regeling van de instellingen buiten het ziekenhuis waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd

(Ingediend door mevrouw Dominique Tilmans c.s.)


TOELICHTING


De esthetische geneeskunde maakt al verscheidene jaren opgang en is zo een maatschappelijk verschijnsel geworden. Heel wat vrouwen en mannen doen er een beroep op. Een deel van de bevolking ziet die tak van de geneeskunde als een echt consumptieproduct. Nochtans zijn de — al dan niet heelkundige — ingrepen van de esthetische geneeskunde niet onbeduidend. Die ingrepen kunnen het menselijk lichaam ingrijpend veranderen en zijn niet zonder risico's en complicaties. De op de spits gedreven mediatisering van die medische disciplines kan commerciële uitwassen doen ontstaan ten koste van de gezondheid van de patiënt.

In 2009 is uit een onderzoek van Test-Aankoop (bij 1 250 patiënten van 18 tot 65 jaar) gebleken dat in Belgie 16 % van de vrouwen en 8 % van de mannen een beroep hebben gedaan op esthetische geneeskunde (1) . Globaal genomen raamt men in Frankrijk het aantal ingrepen van cosmetische chirurgie tussen 150 000 en 200 000 per jaar.

Het is dus van fundamenteel belang om in overleg met de belangrijkste beroepsbeoefenaars een stand van zaken op te maken van de praktijken op het terrein om de problemen af te bakenen en er oplossingen voor te vinden.

Daarom werd in Kamer en Senaat op 24 november 2006 een colloquium over het onderwerp georganiseerd.

Op basis daarvan bleek dat er een regelgeving moet komen voor drie grote problemen op het vlak van esthetische ingrepen, namelijk in verband met reclame, de instellingen waarin de geneeskundige zorg met esthetische doeleinden wordt verstrekt en de bekwaamheid van de beroepsbeoefenaar welke die zorg verstrekt.

Over de reclame bestaat er een akkoord binnen de beroepssector : er moeten wetten worden gemaakt die reclame verbieden. Momenteel bestaat er ter zake immers een juridisch vacuüm.

Daarom werd er in de Senaat een wetsvoorstel tot regeling van de reclame voor esthetische ingrepen ingediend op 30 maart 2007 (nr. 3-2382/1). Dat werd opnieuw ingediend op 10 september 2007 (nr. 4-177/1). Tijdens de lopende legislatuur is het, na een nieuwe indiening op 1 september 2010, gekend als voorstel nr. 5-61/1.

Het wetsvoorstel is van toepassing op alle beoefenaars van de geneeskunde en tandheelkunde die in hoofd- of bijberoep ingrepen met esthetische doeleinden uitvoeren. Het beoogt ook de instellingen die door niet-artsen worden uitgebaat.

Dit wetsvoorstel verbiedt reclame voor esthetische ingrepen. Op dat beginsel is evenwel in een uitzondering voorzien : persoonlijke reclame wordt toegestaan; hiermee bedoelt men dat een beroepsbeoefenaar zich bekend mag maken en een minimum aan informatie over zijn activiteiten mag geven. Door alleen dit soort informatie toe te laten, bereiken we onze doelstelling, namelijk een verbod op agressief wervende reclame en ronselrecelame.

Dit wetsvoorstel heeft betrekking op het tweede probleem inzake esthetische geneeskunde, namelijk het reglementeren van instellingen buiten het ziekenhuis waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd.

Die instellingen waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd, zouden dringend aan bepaalde architecturale, organisatorische en functionele normen moeten voldoen.

In Frankrijk zijn instellingen waar esthetische chirurgie wordt uitgevoerd, onderworpen aan toelatings- en werkingsvoorwaarden.

Die voorwaarden hebben betrekking op de technische en materiële organisatie en de zorg voor de patiënten. Ze verschillen naargelang die instellingen zich al dan niet in een verzorgingsinstelling bevinden.

Die Franse wetgeving zorgt momenteel voor controverse binnen de medische wereld. Ze heeft op het vlak van esthetische geneeskunde geleid tot een desorganisatie van de ingrepen buiten het ziekenhuis. De Franse wetgever heeft immers de normen die van toepassing zijn op ziekenhuizen overgezet op centra buiten het ziekenhuis. Door die strenge regeling wordt men in bepaalde gevallen voor esthetische ingrepen systematisch doorverwezen naar ziekenhuizen die niet de materiële mogelijkheid hadden die extra activiteit op te vangen. De kleine structuren binnen de ziekenhuizen, waarvan sommige zeer efficiënt en veilig werkten, moesten daardoor wijken voor grote complexen buiten de ziekenhuizen die niet zo soepel en efficiënt waren. De Franse oplossing overnemen, is dus niet wenselijk.

Toch moet er in België dringend een regeling komen voor de instellingen buiten het ziekenhuis waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd. Er moeten architecturale, organisatorische en functionele normen worden opgesteld om misbruiken te voorkomen en de veiligheid van de patiënten te waarborgen.

Enige normatieve soepelheid is echter nodig om het voortbestaan van die instellingen buiten het ziekenhuis te waarborgen.

Dit wetsvoorstel beoogt dus de instellingen die niet vallen onder de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, en waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd.

Men beoogt de instellingen buiten het ziekenhuis die al dan niet heelkundige invasieve esthetische ingrepen uitvoeren die, op vraag van de betrokken persoon, het uiterlijk veranderen om esthetische redenen.

Naargelang van het soort ingreep en anesthesie, zullen die instellingen moeten voldoen aan de in dit voorstel bepaalde normen. Die normen verschillen naar gelang van de ingrepen. Ze hebben betrekking op de infrastructuur, het personeel en het noodzakelijke medische materiaal. De Koning stelt die normen vast op basis van de adviezen van een bevoegd college.

Dat college, dat bij dit wetsvoorstel wordt opgericht, bestaat uit artsen die voorgedragen worden door de representatieve beroepsverenigingen van artsen in de plastische chirurgie. Gerenommeerde vakdeskundigen zullen er ook deel van uitmaken.

Het college zal de ingrepen omschrijven die in elk van die instellingen mogen worden uitgevoerd en zal advies geven over de architecturale, functionele en organisatorische normen die vereist zijn per type instelling.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 — Definities

Dit artikel omschrijft de beoogde instellingen, wat begrepen moet worden onder « medische esthetiek » en de verschillende soorten anesthesie die ter zake worden uitgevoerd.

Artikel 4 — A-normen

Dit artikel beoogt de instellingen waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd die niet onder de artikelen 5, 6, 7 vallen en die zonder anesthesie of onder topische of lokale anesthesie worden uitgevoerd.

Bijvoorbeeld, dit artikel beoogt met name het inspuiten van vulmiddelen en botulinetoxines, de peelings en de laserbehandelingen (klasse IIIb en IV) die geen algemene anesthesie vergen.

Die instellingen zullen over geneesmiddelen voor eerste hulp moeten beschikken.

Artikel 5 — B-normen

Dit artikel beoogt de instellingen waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd onder topische of lokale of locoregionale anesthesie, met uitzondering van de normen van locoregionale anesthesie die door de Koning worden vastgesteld en die onder artikel 7 van voorliggende wet vallen.

De Koning stelt de ingrepen vast die onder voorliggend artikel vallen, op basis van een advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Dit artikel beoogt bijvoorbeeld blefaroplastie, lichte lipoaspiraties van minder dan een liter, haartransplantaties en lichte injecties met autoloog vet.

Naast de geneesmiddelen voor eerste hulp moeten de in dit artikel bedoelde instellingen ook uitgerust zijn met hart- en bloeddrukmonitoring, materiaal voor cardiopulmonaire resuscitatie met een defibrillator en materiaal voor manuele beademing.

Die instellingen moeten ten slotte uitgerust zijn met een lokaal dat uitsluitend bestemd is voor medische ingrepen en gescheiden is van de praktijkruimte en van elke andere ruimte die niet bestemd is voor die ingrepen (dat wel zeggen ruimten bestemd voor huisvesting, handel of nijverheid).

Artikel 6 — C-normen

Dit artikel beoogt de instellingen waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd onder lokale anesthesie met of zonder intramusculaire sedatie of onder locoregionale anesthesie, met uitzondering van de normen van locoregionale anesthesie die door de Koning worden vastgesteld en die onder artikel 7 van deze wet vallen.

De Koning stelt de ingrepen vast die onder voorliggend artikel vallen op basis van een advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Dit artikel beoogt bijvoorbeeld zware lipoaspiraties van meer dan een liter, facelifts of cervicofaciale liftings, borstchirurgie en zware inspuitingen met autoloog vet.

Naast de in de artikelen 4 en 5 bepaalde vereisten moeten de in dit artikel bedoelde instellingen uitgerust zijn met een volledige set perfusies en apparatuur die in de chirurgie gebruikelijk zijn en in dringende omstandigheden kunnen worden ingezet. Zij moeten ook uitgerust zijn met een voorraad aan medische vloeistoffen waaronder een zuurstof- en vacuümbron.

Zij moeten ook aan architecturale normen voldoen die door de Koning worden vastgesteld op basis van het advies van het in artikel 10 bedoelde college. Die normen moeten minstens dezelfde zijn als die welke zijn bepaald in bijlage A van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd als bepaald in de artikelen 3, 5, 6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan de functie « chirurgische daghospitalisatie » moet voldoen om te worden erkend, namelijk normen over een ruimte die bestemd is voor preoperatieve opvang en voorbereiding van de patiënt en postoperatief toezicht.

Verder moet er in die instellingen ten minste één verpleger zijn die ervaring heeft in cardiorespiratoire reanimatie. Alleen gediplomeerde artsen of artsen in opleiding en verplegers mogen de functie van operatie-assistent uitoefenen. Wanneer een verpleegkundige assistentie verleent, mag deze laatste in geen geval die functie cumuleren met de functie van verpleegkundige in de operatiezaal, zoals beschreven in artikel 6, vierde lid, noch met die welke vereist is en de postoperatiezaal, zoals beschreven in artikel 7, vierde lid.

De verzorging moet zijn georganiseerd volgens een standaardsysteem van staande verwijzingsorders.

Ten slotte moet er een schriftelijke overeenkomst zijn met een erkend ziekenhuis dat over een gespecialiseerde spoedgevallenzorg beschikt en op maximum 25 km van de instelling ligt. Die overeenkomst moet op persoonlijke titel worden aangegaan door de artsen die in die instellingen hun praktijk uitoefenen.

Artikel 7 — D-normen

Dit artikel beoogt de instellingen waar invasieve esthetische ingrepen worden uitgevoerd onder volledige anesthesie, lokale anesthesie met intraveneuse sedatie of onder bepaalde vormen van locoregionale anesthesie. Die laatste vormen zullen door de Koning worden vastgesteld op basis van een advies van het in artikel 10 bedoelde college.

De locoregionale anesthesie betreft hier met name de epidurales, de rachianesthesie en de plexusanesthesie.

Naast de in de artikelen 4 en 5 bepaalde vereisten, moeten de in dit artikel bedoelde instellingen beschikken over een beheersysteem van anesthesievloeistoffen en een anesthesieconsole met onder andere een anesthesietoestel, materiaal voor endotracheale intubatie en aangepaste monitoring.

Zij moeten ook voldoen aan de architecturale normen als bepaald in de voorgaande artikelen en beschikken over een daartoe uitgeruste postoperatiezaal die van de operatiezaal gescheiden is.

Behalve het in de voorgaande artikelen vereiste personeel, moet een arts-specialist in anesthesie-reanimatie aanwezig zijn in deze instellingen. Verder staat de postoperatiezaal gedurende het volledige verblijf van de patiënt aldaar, onder voortdurend toezicht van een verpleger die ervaring heeft in cardiorespiratoire reanimatie. Deze laatste kan in geen enkel geval op hetzelfde ogenblik zowel deze functie uitoefenen als de taak die is opgedragen aan de in artikel 6 bedoelde verpleger.

Artikel 8 — Registratie

Alle door deze wet bedoelde instellingen dienen te worden geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Artikel 9 — Vergunning

Naast de registratie als bepaald in het voorgaande artikel, zijn de instellingen die beantwoorden aan de C- en D-normen, onderworpen aan een vergunning van de Koning. Die vergunning zal afhangen van het positief resultaat van een conformiteitsbezoek door de bevoegde regionale controlediensten.

Die vergunning heeft een beperkte duur en kan worden hernieuwd. De vergunning vervalt als de instelling niet in werking trad in de drie jaren na het toekennen van de vergunning.

Als de wet wordt overtreden, kan de vergunning worden opgeschort of ingetrokken.

Artikel 10 — College

Deze wet stelt een college in. Het is samengesteld uit negen artsen die worden voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen van artsen in medische esthetiek. Men beoogt hier de officiële instellingen van de drie belangrijkste medische disciplines uit de « plastische chirurgie » in België. Het gaat dus om de Koninklijke Belgische Vereniging voor plastische chirurgie (RBSPS), de Belgische Beroepsvereniging van geneesheren-specialisten in plastische chirurgie (G-VBS), de Belgische Beroepsvereniging voor dermatologie en venerologie en de Belgische Vereniging voor esthetische geneeskunde.

Onder die negen artsen zijn er vier plastische chirurgen, een anesthesist, twee dermatologen en twee huisartsen die een praktische ervaring in esthetische geneeskunde kunnen bewijzen die erkend wordt door de Belgische Vereniging voor esthetische geneeskunde.

De Belgische universiteiten met een faculteit geneeskunde die een volledige opleiding aanbiedt dragen vier geneesheren voor.

De gewesten, die bevoegd zijn voor de controle, wijzen elk een lid aan.

De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid heeft ook een vertegenwoordiger.

Er wordt ook een verpleger aangewezen.

De taalpariteit wordt gewaarborgd.

Dit college omschrijft de ingrepen die in elk van de instellingen mogen worden uitgevoerd en brengt advies uit over de architecturale, functionele en organisatorische normen waaraan die instellingen moeten voldoen.

Artikel 11 — Overgangsbepalingen

De wet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

De instellingen moeten een registratieaanvraag indienen binnen 6 maanden na die bekendmaking. De instellingen die beantwoorden aan de C- en D-normen moeten bovendien een vergunning aanvragen binnen dezelfde termijn.

De instellingen kunnen normaal functioneren tot er een uitspraak wordt gedaan over hun dossier.

Artikel 12 — Sancties

De uitbater van een instelling die niet in overeenstemming is met de wet, krijgt een strafrechtelijke sanctie opgelegd.

Dominique TILMANS.
Dirk CLAES.
Marleen TEMMERMAN.
Nele LIJNEN.
Cécile THIBAUT.
André du BUS de WARNAFFE.
Freya PIRYNS.
Jacques BROTCHI.
Sabine de BETHUNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

De wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder :

1º esthetiek : elke ingreep om iemands uiterlijk op diens vraag te veranderen om esthetische redenen, zonder therapeutisch of reconstructief doel. Per definitie is er voor ingrepen van esthetiek geen tegemoetkoming van de verplichte ziekteverzekering;

2º invasieve ingreep van esthetiek : elke ingreep om esthetische redenen waarbij men door de huid of de slijmvliezen prikt of snijdt;

3º instelling buiten het ziekenhuis : elke instelling die niet valt onder de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, en waar esthetische ingrepen worden uitgevoerd;

4º algemene anesthesie : procedure die een tijdelijk en omkeerbaar bewustzijnsverlies en gevoelloosheid veroorzaakt waardoor de beschermingsreflexen verdwijnen, zo ook het vermogen om autonoom en continu de luchtwegen open te houden en het ademhalingstempo te behouden.

Het bewustzijnsverlies en de gevoelloosheid worden verkregen door het parenteraal toedienen of het doen inhaleren van medicijnen (verdovende medicijnen);

5º lokale anesthesie : procedure die een omkeerbare gevoelloosheid op een bepaalde plaats teweegbrengt door een topische toepassing of lokale infiltratie van een lokaal anestheticum;

6º locoregionale anesthesie : omvatten het inspuiten van een lokaal anestheticum om :

— ofwel een zenuwblok uit te voeren die bestaat in het infiltreren van een zenuwstam om die zone te verdoven;

— ofwel een plexusblok uit te voeren die bestaat in het infiltreren van een plexus (zenuwstreng) om een volledige zone te verdoven;

— ofwel een epidurale blok uit te voeren (of de infiltratie van de epidurale zone) om meerdere metameren te verdoven;

— ofwel de rachianesthesie uit te voeren die bestaat in het inspuiten van een lokaal anestheticum in het cerebrospinaal vocht waardoor de onderkant van het lichaam wordt verdoofd;

7º sedatie tijdens een lokale of locoregionale anesthesie of tijdens een hinderlijk onderzoek : procedure waarbij een kalmeermiddel intramusculair of intraveneus wordt toegediend of een verdovend middel met een snelle en korte werking en eventueel een opiumhoudend middel met snelle en korte werking. Men is niet helemaal bij bewustzijn maar de luchtwegen blijven open en men kan reageren op fysieke stimuli en mondelinge bevelen.

Art. 3

Deze wet is van toepassing op elke invasieve esthetische ingreep in een instelling buiten het ziekenhuis, als gedefinieerd in artikel 2, 3º.

Art. 4

Een invasieve esthetische ingreep die niet onder het toepassingsgebied van de artikelen 5, 6, 7 valt, en die wordt uitgevoerd zonder anesthesie of onder topische of lokale anesthesie, mag alleen worden uitgevoerd in een instelling die over geneesmiddelen voor eerste hulp beschikt. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen vast overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Art. 5

Overeenkomstig het advies van het in artikel 10 bedoelde college, stelt de Koning de invasieve esthetische ingrepen vast die onder topische of lokale of locoregionale anesthesie moeten worden uitgevoerd, met uitzondering van de door de Koning vastgestelde vormen van locoregionale anesthesie die onder toepassing van artikel 7, eerste lid vallen, en die slechts mogen worden uitgevoerd in een instelling die voldoet aan de normen bepaald in de volgende leden.

Naast de in artikel 4 bepaalde vereisten, moet de instelling waar de in het eerste lid bedoelde ingrepen worden uitgevoerd, uitgerust zijn met een hart- en bloeddrukmonitoring, materiaal voor cardiorespiratoire reanimatie met een defibrillator en materiaal voor manuele beademing. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen vast met betrekking tot dit materieel en kan desgevallend de lijst ervan uitbreiden overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

De in het eerste lid bedoelde ingrepen moeten in een ruimte worden uitgevoerd die uitsluitend daartoe is ingericht en gescheiden is van de praktijkruimte en elke andere ruimte die niet bestemd is voor een medische activiteit. De toegang tot de lokalen moet de evacuatie van patiënten via draagbaar toelaten.

Art. 6

Overeenkomstig het advies van het in artikel 10 bedoelde college, stelt de Koning de invasieve ingrepen van esthetiek vast die worden uitgevoerd onder lokale anesthesie met of zonder intramusculaire sedatie of onder locoregionale anesthesie, met uitzondering van de door de Koning vastgestelde vormen van locoregionale anesthesie die onder toepassing van artikel 7, eerste lid, vallen, en die alleen mogen worden uitgevoerd in een instelling die voldoet aan de normen bepaald in de volgende leden.

Naast de in artikel 4 en 5 bepaalde vereisten inzake materiële normen, moet de instelling waar de in het eerste lid bedoelde ingrepen worden uitgevoerd, uitgerust zijn met een volledige set perfusies en apparatuur die gebruikelijk zijn in de chirurgie en in dringende omstandigheden kunnen worden ingezet, als vastgesteld door de Koning overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college. De instelling moet met name uitgerust zijn met een voorraad aan medische vloeistoffen waaronder een zuurstof- en een vacuümbron.

Naast de in artikel 4 en 5 bepaalde vereisten inzake architecturale normen, moeten de in het eerste lid bedoelde ingrepen worden uitgevoerd in instellingen die voldoen aan de door de Koning vastgestelde normen, overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Wat de organisatorische normen betreft, moet er bij de in het eerste lid bedoelde ingrepen minstens één verpleger aanwezig zijn die ervaring heeft in cardiorespiratoire reanimatie.

Alleen gediplomeerde artsen of artsen in opleiding en verplegers, mogen de functie van operatie-assistent uitoefenen. Wanneer de assistent een verpleegkundige is, mag hij die functie niet cumuleren met die welke worden bedoeld in artikel 6, vierde lid, en 7, vierde lid. De verzorging moet georganiseerd zijn volgens een standaardsysteem van staande verwijzingsorders.

De artsen die de in het eerste lid bedoelde ingrepen uitvoeren, moeten op persoonlijke titel een schriftelijke overeenkomst afsluiten met een erkend ziekenhuis dat over een gespecialiseerde spoedgevallenzorg beschikt en dat op maximum 25 km van de instelling ligt. Die overeenkomst moet uitdrukkelijk de prioritaire uitvoeringsbepalingen vaststellen voor het overbrengen van patiënten van de instelling naar het ziekenhuis in geval van nood.

Art. 7

Elke invasieve ingreep van medische esthetiek onder algemene anesthesie, onder lokale anesthesie met intraveneuse sedatie of onder locoregionale anesthesie, zoals door de Koning vastgesteld overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college, kan enkel in een instelling worden uitgevoerd die aan de normen voldoet als bepaald in de volgende leden.

Naast de in artikel 4, 5 en 6 bepaalde vereisten inzake materiële normen, moet de instelling waar de in het eerste lid bedoelde ingrepen worden uitgevoerd, uitgerust zijn met een beheersysteem van anesthesievloeistoffen en een anesthesieconsole met onder andere een anesthesietoestel, materiaal voor endotracheale intubatie en larynxmaskers, alsook aangepaste monitoring. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen vast van dat materiaal en kan in voorkomend geval de lijst van het vereiste materiaal aanvullen overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Naast de in artikel 4, 5 en 6 bepaalde vereisten inzake architecturale normen, moeten de in het eerste lid bedoelde ingrepen worden uitgevoerd in instellingen waar een daartoe uitgeruste postoperatiezaal is die van de operatiezaal gescheiden is. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen vast overeenkomstig het advies van het in artikel 10 van deze wet bedoelde college.

Naast de in artikel 4, 5 en 6 bepaalde vereisten inzake organisatorische normen, moet er bij de in het eerste lid bedoelde ingrepen altijd een arts-specialist in anesthesie-reanimatie aanwezig zijn.

De postoperatiezaal staat gedurende het volledige verblijf van de patiënt aldaar, onder voortdurend toezicht van een verpleger die ervaring heeft in cardiorespiratoire reanimatie. Deze laatste kan in geen enkel geval op hetzelfde ogenblik die functie cumuleren met de in artikel 6, vierde lid, omschreven functie.

De Koning kan bijkomende organisatorische normen vaststellen overeenkomstig het advies van het college bepaald in artikel 10 van deze wet.

Art. 8

De in artikel 2, 3º, bedoelde instellingen buiten het ziekenhuis moeten worden geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen en de voorwaarden voor de registratieaanvraag vast.

Art. 9

Voor de in artikel 6 en 7 bedoelde instellingen buiten het ziekenhuis is een vergunning van de Koning nodig. Die vergunning zal afhangen van het positief resultaat van een conformiteitsbezoek door de bevoegde dienst voor het beleid inzake volksgezondheid krachtens de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet. De Koning stelt de uitvoeringsbepalingen en de voorwaarden voor de aanvraag van een vergunning vast.

Die vergunning heeft een beperkte duur en kan worden hernieuwd. De Koning stelt de duur van de vergunning en de uitvoeringsbepalingen voor de vernieuwing van de vergunning vast.

De vergunning vervalt als de instelling niet in werking trad binnen drie jaar na de toekenning van de vergunning.

De vergunning kan volledig of gedeeltelijk worden geschorst of ingetrokken door de Koning bij niet-naleving van de bepalingen van deze wet of van de wet betreffende het verbod op reclame.

Art. 10

Er wordt een college opgericht dat is samengesteld uit :

1º negen artsen van wie er vier de beroepstitel dragen van arts-specialist in plastische, reconstructieve en esthetische chirurgie, een arts met als beroepstitel arts-specialist in anesthesie-reanimatie, twee artsen met als beroepstitel arts-specialist in dermato-venerologie en twee huisartsen die een ervaring hebben in esthetische geneeskunde die is erkend door de Belgische Vereniging voor Medische Esthetiek.

Zij worden voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen van artsen in medische cosmetiek;

2º vier artsen die voorgedragen worden door de Belgische universiteiten met een faculteit geneeskunde die een volledig curriculum aanbiedt;

3º drie leden die voorgedragen worden door respectievelijk het Waals Gewest, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

4º een lid dat de FOD Volksgezondheid vertegenwoordigt;

5º een verpleger die voorgedragen wordt door de representatieve beroepsverenigingen van verplegers.

De in het eerste lid bedoelde leden worden door de Koning benoemd voor een vernieuwbare periode van zes jaar.

Elk effectief lid heeft een plaatsvervanger die tot dezelfde categorie behoort als bedoeld in het eerste lid en die enkel zitting heeft als het effectief lid afwezig is.

In het college zijn evenveel Franstalige als Nederlandstalige leden.

Het college stelt zijn huishoudelijk reglement op.

Het college kan op eigen initiatief of op vraag van de minister die bevoegd is voor Volksgezondheid :

1º de ingrepen omschrijven die in elk van de in artikelen 5, 6 en 7 van deze wet omschreven instellingen mogen worden uitgevoerd;

2º advies geven over de architecturale, functionele en organisatorische normen van de instellingen als omschreven in de artikelen 4, 5, 6 en 7 van deze wet.

Art. 11

Deze wet treedt in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad, moeten de leidinggevenden van de op dat ogenblik bestaande instellingen buiten het ziekenhuis als bedoeld in artikel 2, 3º, een registratieaanvraag indienen.

Zij kunnen hun activiteit voortzetten tot er over hun aanvraag een beslissing is genomen.

Binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, moeten de leidinggevenden van de op dat ogenblik bestaande instellingen buiten het ziekenhuis als bedoeld in artikel 6 en 7 een vergunning aanvragen.

Zij kunnen hun activiteit voortzetten tot er over hun aanvraag een beslissing is genomen.

Art. 12

Onverminderd de toepassing van de in het Strafwetboek vastgestelde straffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en een boete van 250 euro tot 10 000 euro of met een van die straffen alleen, hij die een in artikel 2, 3º bedoelde instelling buiten het ziekenhuis uitbaat die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze wet.

20 juli 2010.

Dominique TILMANS.
Dirk CLAES.
Marleen TEMMERMAN.
Nele LIJNEN.
Cécile THIBAUT.
André du BUS de WARNAFFE.
Freya PIRYNS.
Jacques BROTCHI.
Sabine de BETHUNE.

(1) Test Gezondheid, « Plastische chirurgie », Editie 92, Test-Aankoop, augustus 2009.