2-622/1 | 2-622/1 |
15 JANUARI 2001
Elke inrustestelling van een rechter verstoort de werking van het Hof. De rechter die de datum van zijn inrustestelling nadert, moet zich onthouden van zitting in de zaken waarvan de beraadslaging na die datum dreigt voort te duren. Dat nadeel dreigt de werking van het Hof in de komende maanden te verklammen. Tussen de maanden maart en oktober 2001 zullen immers vier rechters de pensioenleeftijd bereiken.
Er wordt dus voorgesteld in de wet een bepaling in te voegen die vergelijkbaar is met die welke de wetgever in artikel 383bis van het Gerechtelijk Wetboek heeft ingevoerd bij de wet van 17 juli 1984 houdende bepaalde maatregelen om de gerechtelijke achterstand weg te werken. Wat het Hof betreft, gaat het er om een verlamming die een gerechtelijke achterstand zou veroorzaken te vermijden.
Armand DE DECKER. |
Artikel 1
Deze bijzondere wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
In de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof wordt een artikel 60bis ingevoegd, luidende :
« Art. 60bis. De voorzitters en de rechters die wegens hun leeftijd in ruste worden gesteld, blijven hun ambt uitoefenen in de zaken waarin zij zitting hadden ter terechtzitting en die in beraad zijn genomen vóór de datum van hun inrustestelling en nog niet tot een beslissing hebben geleid, behalve indien de voorzitter hen op hun verzoek daarvan vrijstelt. »
Art. 3
Deze wet treedt in werking op 1 maart 2001.
Armand DE DECKER.
Ludwig CALUWÉ. Jean-Marie HAPPART. Marcel CHERON. Frans LOZIE. Michel BARBEAUX. Philippe MONFILS. |