1-236/13 | 1-236/13 |
6 DECEMBER 1996
op amendement nr. 83
(Gedr. St. 1-236/9)
Art. 18
In het eerste lid van het voorgestelde artikel 65 tussen de woorden « de hogere overheid » en de woorden « wordt voorgelegd » invoegen de woorden « of door een of meer gemeenten ».
Verantwoording
De provincie moet in opdracht van de federale, de gemeenschaps- of de gewestoverheid maar ook in opdracht van een of meer gemeenten een besluit kunnen nemen over de uitoefening van een aantal bevoegdheden, de toepassing van een aantal verordeningen of de tenuitvoerlegging van een aantal beleidsmaatregelen.
Art. 27
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het is niet nodig in het voorgestelde artikel 101bis (nieuw) van de provinciewet een parallellisme in te stellen met de federale en gewestelijke bepalingen want het mandaat van raadslid is gemakkelijker te cumuleren met dat van lid van de bestendige deputatie.
Bovendien zou deze overenigbaarheid leiden tot een toename met 60 provincieraadsleden, hetgeen niet de bedoeling is van dit voorstel.
Art. 29
In de voorgestelde wijzigingen van artikel 104, eerste lid, de tweede volzin vervangen als volgt : « De voorzitter is stemgerechtigd ».
Verantwoording
De rol van de gouverneur in de goede werking van de organen van de provincie mag niet onderschat worden. Door zijn ambt en door zijn contacten met de bewoners en de plaatselijke autoriteiten is hij immers informeel op de hoogte van heel wat problemen. Als hij de deputatie met stemrecht voorzit, stelt deze positie hem in staat om op te treden als coördinator.
Als voorzitter van de deputatie is de gouverneur immers sterk betrokken bij zijn provincie. Hij vervult hier eveneens een stuwende rol en geniet een groot aanzien; hij treedt in feite op als bemiddelaar. Als voorzitter kan hij de bestendige deputatie ten slotte duidelijk maken dat de in het vooruitzicht gestelde beslissing indruist tegen de wetgeving van een hoger niveau. Als hij dit stemrecht verloor, zouden deze voordelen verdwijnen, hetgeen aanleiding zou kunnen geven tot conflicten tussen hogere gezagsniveaus en de bestendige deputatie.
Art. 20bis (nieuw)
Een artikel 20bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 20bis. Artikel 69, 9º, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 mei 1975, wordt vervangen als volgt :
« 9º de uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bisschopshuizen en de bisschoppelijke seminaries overeenkomstig de decreten van 18 germinal jaar XI en 30 december 1809. »
Verantwoording
Artikel 69, 9º, van de provinciewet verwijst per vergissing naar de decreten van 18 germinal jaar X en van 30 december 1809 voor de verplichte uitgaven betreffende de kathedrale kerken, de bisschopshuizen en de bisschoppelijke seminaries.
De wet van 30 april 1836 verwees in dit artikel 69, 9º, immers naar de decreten van 18 germinal jaar XI en van 30 december 1809.
Het Bestuur der Erediensten van het departement Justitie heeft deze vergissing opgemerkt en in de brief die de minister van Justitie op 22 juli 1996 aan de Voorzitter van de Senaat heeft gezonden, wordt uitdrukkelijk gesteld dat het beter zou zijn de oorspronkelijke tekst van de provinciewet van 30 april 1836 te herstellen aangezien de regeling in 18 germinal jaar XI de provincie verplicht tot uitgaven voor de meubilering van de bisschopshuizen.
Charles-Ferdinand NOTHOMB. |
Art. 19
In het voorgestelde artikel 65bis de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º Het eerste lid van de eerste paragraaf vervangen door de volgende bepaling :
« Geen akte, geen stuk betreffende het bestuur van de provincie mag aan het onderzoek van de leden van de raad worden ontrokken, ook niet indien die akte of dat stuk betrekking heeft op een aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegewezen opdracht. »
2º In het laatste lid van dezelfde paragraaf de zinsnede doen vervallen vanaf « behalve in het geval ».
3º Het tweede lid van paragraaf 3 vervangen door de volgende bepaling :
« Behoudens uitzonderingen die de wet bepaalt en zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de aan de gouverneur of de bestendige deputatie toegekende bevoegdheden, hebben de leden van de provincieraad het recht om geïnformeerd te worden door de gouverneur of door de bestendige deputatie over de wijze waarop ze hun bevoegdheden uitoefenen. »
Verantwoording
Het inzage-, vraag- en informatierecht van de provincieraadsleden moet zo ruim mogelijk gehouden worden en omvat zowel de zaken van provinciaal als van algemeen belang. Het recht om geïnformeerd te worden is in beginsel onbeperkt tenzij het aangelegenheden betreft waarover overeenkomstig de wet geen informatie mag worden gegeven.
Art. 24
Het eerste lid van § 2 voorgesteld in het 3º van dit artikel, aanvullen met de volgende bepaling :
« Ook in dit geval moeten de kandidaten voorgedragen worden door een meerderheid van de verkozenen van hun lijst.
Ingeval voor de vergadering voldoende kandidaten zijn voorgedragen en de stemming niet het vereiste aantal mandaten oplevert, dient voor de niet opgenomen mandaten de hele procedure te worden overgedaan. »
Verantwoording
Dit naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State met de verwijzing naar een arrest van het Arbitragehof nr. 71/94 van 6 oktober 1994. Met deze bepaling wordt de rechtspraak van het Arbitragehof omgezet in een wettekst.
Art. 30
Dit artikel wijzigen als volgt :
1º Een nieuw 1º invoegen, luidende :
« Het derde lid wordt vervangen als volgt :
« De bestendige deputatie draagt zorg voor het voorafgaand onderzoek van alle zaken die aan de raad of aan haarzelf worden onderworpen. »
2º Het 1º en 2º vernummeren tot 2º en 3º.
Verantwoording
Hierbij draagt men aan de bestendige deputatie de zorg op voor het voorafgaand onderzoek van alle zaken die aan de raad of aan haarzelf worden onderworpen en niet enkel het voorafgaand onderzoek van de zaken van provinciaal belang. Daar de bestendige deputatie al deze zaken onderzoekt, is het niet meer dan logisch dat het college ook het voorafgaand onderzoek doet.
Art. 61
Het voorgestelde artikel 118bis aanvullen met de volgende tekst :
« Het beheer ervan wordt toevertrouwd aan de provinciearchivaris. De provinciegriffier houdt toezicht over het beheer. »
Verantwoording
Artikel 120 van de provinciewet bepaalt dat de griffier belast is met de bewaring van het archief. De bewaring is echter maar één aspect van de zorg voor het provinciaal archief. Onder archiefzorg verstaan we de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de nakoming van de bij wet opgelegde verplichtingen. De opdrachten van de griffier zijn echter steeds omvangrijker geworden en hij kan dus moeilijk veel tijd besteden aan dit aspect van zijn functie. Deze taak zou beter overgenomen worden door een universitair geschoolde archivaris, zoals reeds in vele provincies het geval is.
Krachtens artikel 1, eerste lid, van de archiefwet van 24 juni 1955, kunnen de provinciebesturen hun archief ofwel neerleggen in het Rijksarchief, ofwel vrijstelling hiervan bekomen, zodat ze een eigen openbare archiefdienst kunnen oprichten.
Art. 65 tot en met 77
De voorgestelde titel Xbis (art. 140-1 tot en met 140-12) doen vervallen.
Verantwoording
Voor wat betreft de provinciale volksraadpleging, worden de eventuele resultaten van de gemeentelijke volksraadplegingen afgewacht.
Erika THIJS. |
Art. 30bis
Het tweede lid van amendement 113 wordt vervangen door volgende bepaling :
« De bestendige deputatie is verantwoordelijk voor de instandhouding, de organisatie en het beheer van het archief van het provincie bestuur. »
Erika THIJS. Francy VAN DER WILDT. Jean-Marie HAPPART. Christine CORNET d'ELZIUS. Eric PINOIE. Charles-Ferdinand NOTHOMB. |