Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3410

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 17 oktober 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen - Samenwerking - 2010

gelijke behandeling van man en vrouw
gendermainstreaming

Chronologie

17/10/2011Verzending vraag
27/10/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3395
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3396
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3397
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3398
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3399
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3400
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3401
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3402
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3403
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3404
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3405
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3406
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3407
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3408
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3409
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3411
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3412
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3413
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3414
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3415

Vraag nr. 5-3410 d.d. 17 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen is een federaal adviesorgaan, dat werd opgericht bij koninklijk besluit van 15 februari 1993 en gereorganiseerd bij koninklijk besluit van 4 april 2003.

Overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 5, van het laatstgenoemde besluit kan de Raad op eigen initiatief of op verzoek van de leden van de regering rapporten opstellen, onderzoekingen verrichten, wettelijke of verordeningsmaatregelen voorstellen, voorlichting en informatie verschaffen en verspreiden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hebt u in 2010 een advies gevraagd of een (andere) opdracht gegeven aan de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke en waarom?

Zo neen, waarom niet?

2) Is er in de loop van het jaar 2010 enige vorm van samenwerking of overleg geweest tussen uw diensten en de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen? Zo ja, welke?

3) In hoeverre hebt u in uw beleid lopende het jaar 2010 rekening gehouden met de in het verleden door de Raad geformuleerde adviezen en aanbevelingen? Zo ja, met welke adviezen en/of aanbevelingen en op welke wijze?

Antwoord ontvangen op 27 oktober 2011 :

Ik heb de eer het achtbare lid het volgende mede te delen:

1) In 2010 werd geen mening gevraagd aan mijn diensten, noch overleg gepleegd met de Raad voor Gelijke Kansen tussen Mannen en Vrouwen.

Inderdaad, de situatie van de Federale Overheidsdienst (FOD) achtte het niet nodig een stap in deze richting te zetten tijdens deze periode.

2) De FOD Mobiliteit en Vervoer heeft niet samengewerkt en/of overleg gepleegd met de Raad voor Gelijke Kansen tussen Mannen en Vrouwen in 2010.

3) In de loop van 2010 werden mijn medewerkers op de hoogte gehouden van de adviezen van de Raad voor Gelijke Kansen tussen Mannen en Vrouwen wat betreft de uitvoering van de wet Gender Mainstreaming.

Voor de praktische uitvoering zijn de aanbevelingen van het Instituut voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen toegepast.