5-1823/2 | 5-1823/2 |
6 NOVEMBER 2013
Nr. 1 VAN MEVROUW FRANSSEN
Opschrift
Het opschrift vervangen door wat volgt :
« Wetsvoorstel betreffende de strafrechtelijke bescherming van kinderen tegen benadering met als oogmerk het plegen van strafbare feiten van seksuele aard. »
Verantwoording
Het begrip « grooming » behoort in ons land nog niet tot het dagelijks taalgebruik, mede doordat de verspreiding van dit begrip van vrij recente aard is.
Daarom wordt gekozen voor een herformulering van het opschrift die meer aansluit bij de omschrijving van de strafbare feiten zoals in de artikelen 2 en 3 van het wetsvoorstel wordt gehanteerd, en die tevens aansluit bij de omschrijving in het Verdrag van Lanzarote en in de EU-Richtlijn nr. 93/2011.
Nr. 2 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 2
In het voorgestelde artikel 377ter de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º de woorden « bij de artikelen » vervangen door de woorden « bij die artikelen » en de woorden « de in dit hoofdstuk bepaalde feiten » vervangen door de woorden « de in dit hoofdstuk of in de hoofdstukken VI en VII van deze Titel bepaalde feiten »;
2º het artikel aanvullen met een lid, luidende : « In de gevallen bedoeld in artikel 377, vierde tot zesde lid, wordt de verhoging van de minimumstraf bepaald in het eerste lid beperkt in die mate dat deze, toegepast samen met de verhoging van de straffen bepaald in artikel 377bis, niet hoger komt te liggen dan de bepaalde maximumstraf. ».
Verantwoording
Dit amendement brengt enkele verbeteringen aan in het voorgestelde artikel 377ter van het Strafwetboek.
1º In de oorspronkelijke lezing van dit artikel werd de strafverzwaring enkel mogelijk indien de dader het kind beneden de volle leeftijd van zestien jaar benaderde met het oogmerk de feiten te plegen beschreven in hoofdstuk V « Aanranding van de eerbaarheid en verkrachting ». Dit zou betekenen dat de voorafgaandelijke benadering van het kind voor andere seksuele misdrijven, zoals deze beschreven in de hoofdstukken VI « Bederf van de jeugd en prostitutie » en VII « Openbare schennis van de goede zeden », niet tot strafverzwaring zou leiden. Dit amendement voegt daarom de misdrijven van de hoofdstukken VI en VII toe aan de omschrijving van de strafbaarstelling;
2º zowel de artikelen 377, 377bis als het nieuw voorgestelde 377ter van het Strafwetboek voorzien in strafverzwarende omstandigheden. Indien de situatie zich voordoet dat de drie artikelen in eenzelfde zaak van toepassing zouden zijn, bestaat de mogelijkheid dat de minimumstraf hoger komt te liggen dan de voorziene maximumstraf. Daarom wordt een nieuw lid ingevoegd dat deze situatie doet vermijden.
Nr. 3 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 4 (nieuw)
Een artikel 4 invoegen, luidende :
« Art. 4. In artikel 382bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatst gewijzigd bij de wet van 14 december 2012, wordt het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en de woorden « 379 tot 380ter, ». »
Verantwoording
Artikel 382bis van het Strafwetboek voorziet in bijkomende straffen die kunnen worden opgelegd aan daders van seksuele feiten gepleegd ten aanzien van minderjarigen, zoals onder andere het verbod tot uitoefenen van bepaalde functies in het onderwijs of de jeugdsector, als vertrouwenspersoon optreden voor minderjarigen of een verbod te wonen, te verblijven of zich op te houden in de zone die door de rechter is aangeduid.
Door de autonome strafbepaling die in het nieuwe artikel 377quater van het Strafwetboek wordt voorzien, dient dit artikel toegevoegd te worden in de verwijzing in het eerste lid van artikel 382bis.
Nr. 4 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 5 (nieuw)
Een artikel 5 invoegen, luidende :
« Art. 5. In artikel 382quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012, wordt het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en de woorden « 379 tot 380ter ». »
Verantwoording
Artikel 382quater van het Strafwetboek voorziet in de overzending van het beschikkend gedeelte van het vonnis, dat een veroordeling voor seksuele feiten inhoudt, aan de werkgever, wanneer de veroordeelde als werknemer door zijn beroep in contact komt met minderjarigen.
Door de autonome strafbepaling die in het nieuwe artikel 377quater van het Strafwetboek wordt voorzien, dient dit artikel toegevoegd te worden in de verwijzing in artikel 382quater.
Nr. 5 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 6 (nieuw)
Een artikel 6 invoegen, luidende :
« Art. 6. In artikel 458bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, gewijzigd bij de wet van 30 november 2011 en bij de wet van 23 februari 2012, wordt het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en de woorden « 392 tot 394, ». »
Verantwoording
Artikel 458bis van het Strafwetboek voorziet in een uitzondering op het verbod voor dragers van het beroepsgeheim om de geheimen die hun zijn toevertrouwd bekend te maken.
Door de autonome strafbepaling die in het nieuwe artikel 377quater van het Strafwetboek wordt voorzien, dient dit artikel toegevoegd te worden in de verwijzing in artikel 458bis.
Nr. 6 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 7 (nieuw)
Een artikel 7 invoegen, luidende :
« Art. 7. In artikel 10ter van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatst gewijzigd bij de wet van 6 februari 2012, wordt in het eerste lid, 2º, het woord « , 377quater » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377 » en de woorden « en 409 ». »
Verantwoording
Artikel 10ter van het Wetboek van strafvordering regelt de bestraffing van bepaalde feiten die gepleegd werden in het buitenland. Hiertoe behoren ook de aanranding van de eerbaarheid en verkrachting van minderjarigen. Door de autonome strafbepaling die in het nieuwe artikel 377quater van het Strafwetboek voorzien wordt, dient dit artikel om redenen van coherentie vermeld te worden in de verwijzing in het eerste lid, 2º van artikel 10ter van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering.
Nr. 7 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 8 (nieuw)
Een artikel 8 invoegen, luidende :
« Art. 8. In artikel 21 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering, laatst gewijzigd bij de wet van 30 november 2011, wordt in het derde lid het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt het nieuwe 377quater toe aan de lijst van misdrijven voorzien in artikel 21 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering die slechts na een termijn van vijftien jaar verjaren, als het misdrijf gepleegd werd ten aanzien van een minderjarige. Deze toevoeging zorgt voor een coherente verjaringstermijn voor alle seksuele feiten die gepleegd werden ten aanzien van een minderjarig slachtoffer.
Nr. 8 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 9 (nieuw)
Een artikel 9 invoegen, luidende :
« Art. 9. In artikel 21bis van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatst gewijzigd bij de wet van 30 november 2011, wordt in het eerste lid het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt het nieuwe 377quater toe aan de lijst van misdrijven voorzien in artikel 21bis VT Sv., die de verjaringstermijn doet ingaan op de 18e verjaardag van een minderjarige die slachtoffer werd van een seksueel misdrijf. Deze toevoeging zorgt voor een coherente verjaringstermijn voor alle seksuele feiten die gepleegd werden ten aanzien van een minderjarig slachtoffer.
Nr. 9 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 10 (nieuw)
Een artikel 10 invoegen, luidende :
« Art. 10. In artikel 91bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatst gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2005, wordt het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt het artikel 377quater toe aan de opsomming van misdrijven die onder de toepassing van artikel 91bis Sv. vallen, betrekking hebbend op het verhoor van minderjarigen die het slachtoffer of getuige zijn van bepaalde misdrijven.
Nr. 10 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 11 (nieuw)
Een artikel 11 invoegen, luidende :
« Art. 11. In artikel 92 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 30 november 2011, wordt in § 1, eerste lid, het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt het artikel 377quater toe aan de opsomming van misdrijven die onder de toepassing van artikel 92 Sv. vallen, betrekking hebbend op de audiovisuele opname van het verhoor van minderjarigen die het slachtoffer of getuige zijn van bepaalde seksuele misdrijven.
Nr. 11 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 12 (nieuw)
Een artikel 12 invoegen, luidende :
« Art. 12. In artikel 20 van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden in het tweede lid de woorden « en 377quater » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377 » en de woorden « van het Strafwetboek ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie artikel 377quater toe aan de misdrijven opgesomd in artikel 20, tweede lid van de wet van 9 april 1930.
Nr. 12 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 13 (nieuw)
« Een artikel 13 invoegen, luidende :
« Art. 13. In artikel 20bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden in het eerste lid de woorden « en 377quater » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377 » en de woorden « van het Strafwetboek ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie artikel 377quater toe aan de misdrijven opgesomd in artikel 20bis, eerste lid van de wet van 9 april 1930.
Nr. 13 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 14 (nieuw)
Een artikel 14 invoegen, luidende :
« Art. 14. In artikel 9bis van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden in het eerste lid de woorden « en 377quater » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377 » en de woorden « van het Strafwetboek ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie artikel 377quater toe aan de feiten opgesomd in artikel 9bis van de wet van 29 juni 1964.
Nr. 14 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 15 (nieuw)
Een artikel 15 invoegen, luidende :
« Art. 15. In artikel 25 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, laatst gewijzigd bij de wet van 17 maart 2013, worden in § 2, d), eerste streepje de woorden « 377ter, 377quater, » ingevoegd tussen het woord « 377bis, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie de artikelen 377ter en 377quater toe aan de feiten opgesomd in artikel 25 van de wet van 17 mei 2006 met betrekking tot de duur van de straf die moet ondergaan zijn, vooraleer men in aanmerking kan komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
Nr. 15 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 16 (nieuw)
Een artikel 16 invoegen, luidende :
« Art. 16. In artikel 26 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 17 maart 2013, worden in § 2, d), eerste streepje de woorden « 377ter, 377quater, » ingevoegd tussen het woord « 377bis, » en het woord « 379, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie de artikelen 377ter en 377quater toe aan de feiten opgesomd in artikel 26 van de wet van 17 mei 2006 met betrekking tot de duur van de straf die moet ondergaan zijn, vooraleer men in aanmerking kan komen voor voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering.
Nr. 16 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 17 (nieuw)
Een artikel 17 invoegen, luidende :
« Art. 17. In artikel 5 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, laatst gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008, wordt in § 4, 2º, b) het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « 372 tot 377, » en de woorden « 392 tot 410, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie 377quater toe aan de feiten opgesomd in artikel 5, § 4 van de wet van 8 juni 2006, dat voorziet in de onontvankelijkheid van de aanvraag om zich als wapenhandelaar te vestigen, ingeval de aanvrager bepaalde misdrijven heeft gepleegd.
Nr. 17 VAN MEVROUW FRANSSEN
Art. 18 (nieuw)
Een artikel 18 invoegen, luidende :
« Art. 18. In artikel 15 van de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis worden in § 1, het woord « 377quater, » ingevoegd tussen de woorden « de artikelen 372 tot 377, » en de woorden « 379 tot 380ter, ». »
Verantwoording
Dit amendement voegt om redenen van coherentie artikel 377quater toe aan de feiten opgesomd in artikel 15 van de wet van 21 april 2007, waarbij bijkomende veiligheidsmaatregelen kunnen worden aan geïnterneerden, die feiten van seksuele aard begaan hebben.
Cindy FRANSSEN. |
Nr. 18 VAN DE HEER DEPREZ
Art. 3
Dit artikel vervangen als volgt :
« In titel VIII, hoofdstuk III, van het Strafwetboek, wordt een afdeling VIII ingevoegd, met als opschrift : Lokken van minderjarigen op het internet of cyberkinderlokkerij met het oog op het plegen van een misdaad of een wanbedrijf. »
Nr. 19 VAN DE HEER DEPREZ
Art. 4 (nieuw)
In dit wetsvoorstel een artikel 4 invoegen, luidende :
« Art. 4. — In titel VIII, hoofdstuk III, afdeling VIII, van het Strafwetboek wordt een artikel 433bis/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 433bis/1. — De volwassene die door middel van informatie- en communicatietechnologieën communiceert met een kennelijk of vermoedelijk minderjarige en daarbij liegt over zijn identiteit, leeftijd en hoedanigheid of deze zaken verzwijgt, daarbij de nadruk legt op de in acht te nemen discretie, een geschenk of ongeacht welk voordeel aanbiedt of voorspiegelt, of daarbij enige andere list aanwendt om het plegen van een misdaad of een wanbedrijf te vergemakkelijken, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar.
Het feit dat de betrokken volwassene gelooft dat zijn gesprekspartner meerderjarig was, doet het misdrijf slechts vervallen wanneer de betrokkene bewijst dat hij redelijke maatregelen getroffen heeft om zich te vergewissen van de effectieve meerderjarigheid van zijn gesprekspartner.
De straf wordt verdubbeld wanneer de in het eerste lid bedoelde feiten een gewoonte vormen. » »
Verantwoording
Artikel 3 van dit voorstel strekt ertoe in het Strafwetboek een nieuw artikel in te voegen, luidende : « Art. 377quater. De volwassene die door middel van de informatie- en communicatietechnologie aan een kind beneden de volle leeftijd van zestien jaar een voorstel doet tot ontmoeting met het oogmerk een misdrijf te plegen bepaald in dit hoofdstuk of in de hoofdstukken VI en VII van deze titel, wordt, voor zover dit voorstel is gevolgd door materiële handelingen die tot een dergelijke ontmoeting leiden, gestraft met een gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar. »
1) Waarom is het nodig dat er een voorstel tot ontmoeting is opdat kinderlokkerij strafbaar zou zijn ? Waarom moet dat voorstel worden gevolgd door materiële handelingen die tot de vermelde ontmoeting leiden ?
De Centrale canadienne de signalement des cas d'exploitation sexuelle d'enfants sur Internet (Cyberaide.ca) maakte in augustus 2007 een eerste verslag over kinderlokkerij publiek waarin de omvang van het probleem werd toegelicht. Dat verslag vermeldt dat in 24 % van de gevallen de jongere bedreigd was door de verdachte, die meestal dreigde met de verspreiding van beelden van de jongere die hij in zijn bezit had. In 93,4 % van de gevallen heeft de verdachte uitdrukkelijk om beelden gevraagd of werden vooraf verzonden beelden besproken. In 30 % van die laatste gevallen werd er vermeld dat de jongere beelden had gezonden aan de verdachte. In 38,6 % van de gevallen werd instant messaging genoemd als de technologie die gebruikt werd door de verdachte om het slachtoffer te lokken. In 35,5 % van de gevallen had de verdachte ofwel seksueel getinte beelden van zichzelf verzonden aan het slachtoffer, ofwel had hij het slachtoffer gevraagd zijn webcam aan te zetten om het vervolgens een seksueel getint beeld van zichzelf te tonen.Vele misdaden van seksueel misbruik kunnen worden gepleegd zonder dat er ooit een concrete ontmoeting plaatsvindt tussen het kind en de volwassene die het manipuleert. Dit dispositief moet het kinderlokkersgedrag tijdens de fase waarin het kind gelokt en gemanipuleerd wordt en het misbruik van de kwetsbaarheid van kinderen strafbaar stellen, ongeacht of dat misbruik al dan niet tot een ontmoeting leidt.
2) Het wetsvoorstel behandelt het probleem van het aanzetten tot, de deelname aan en de poging tot grooming niet.
Artikel 23 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, goedgekeurd op 25 oktober 2007, verplicht de lidstaten ertoe het online benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden strafbaar te stellen (online grooming). Artikel 24 van datzelfde verdrag verplicht de lidstaten ertoe de poging tot of de medeplichtigheid aan grooming strafbaar te stellen : « 1. Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om medeplichtigheid aan of uitlokking van een van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, indien zulks opzettelijk geschiedt, strafbaar te stellen. 2. Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om een poging tot het plegen van een van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, indien zulks opzettelijk geschiedt, strafbaar te stellen. 3. Elke Partij kan zich het recht voorbehouden het tweede lid gedeeltelijk of geheel niet toe te passen op de overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onderdelen b, d, e en f, artikel 21, eerste lid, onderdeel c, en de artikelen 22 en 23 strafbaar gestelde feiten. »
Ook artikel 6 van richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 vraagt de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om het online benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden strafbaar te maken. Artikel 7 van diezelfde richtlijn vraagt de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om aanzetten tot, deelname aan en poging tot grooming strafbaar te maken : « 1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitlokking van of de hulp bij en de aanzetting tot het plegen van een van de in de artikelen 3 tot en met 6 genoemde strafbare feiten strafbaar worden gesteld. »
Het dispositief zoals het in dit wetsvoorstel luidt, maakt het niet mogelijk de medeplichtigheid en de deelname aan kinderlokkerij strafbaar te stellen, aangezien alleen de volwassene die de ontmoeting voorstelt, vervolgd zal worden. Wat de poging tot kinderlokkerij betreft, moeten er na het voorstel materiële handelingen volgen die tot de vermelde ontmoeting leiden. Zo wordt bijvoorbeeld een poging om online een kind te benaderen, dat niet op de vraag antwoordt, niet door het voorgestelde dispositief gedekt.
3) Waarom zich beperken tot misdrijven « van seksueel misbruik » en waarom het dispositief niet uitbreiden tot andere misdrijven ?
De Canadese wetgeving gaat verder en stelt cyberlokkerij, kinderlokkerij met het oog op het plegen van verscheidene misdadige handelingen algemeen strafbaar. Article 172.1 (1) Commet une infraction quiconque communique par un moyen de télécommunication avec : a.) une personne ágée de moins de dix-huit ans ou qu'il croit telle, en vue de faciliter la perpétration à son égard d'une infraction visée ou paragraphe 153(1), aux articles 155, 163.1, 170 ou 173 ou aux paragraphes 212(1), (2), (2.1) au (4); b) une personne ágée de moins de seize ans ou qu'il croit telle, en vue de faciliter la perpétration à son égard d'une infraction visée aux articles 152 ou 152, aux paragraphes 160(3) au 173(2) ou aux articles 271, 272, 273 ou 280;c) une personne ágée de moins de quatorze ans ou qu'il croit telle, en vue de faciliter la perpétration a son égard d'une infraction visée à l'article 281.
Hoewel de Europese teksten meer bepaald de benadering van een kind met het oog op seksueel misbruik benadrukken en hoewel de misdadige bedoeling van de cyberlokker in de praktijk vaak bestaat uit het plegen van seksueel misbruik jegens de minderjarige, kan cyberkinderlokkerij daarnaast verschillende doelen hebben, zoals het Canadees voorbeeld ons laat zien. De cyberlokker kan zijn prooi immers manipuleren met het oog op seksuele agressie, exhibitionisme, kinderpornografie of proxenetisme, maar eveneens met het oog op een ontvoering, fysieke agressie, aanzetten tot haat, terroristische rekrutering, sektarische rekrutering, misbruik van persoonlijke gegevens, ...
Om die reden moet kinderlokkerij op het internet of cyberlokkerij met het oog op het plegen van een misdaad of een wanbedrijf een inbreuk op het Strafwetboek zijn, ongeacht de misdaad of het misdrijf dat de cyberlokker voor ogen heeft.
We stellen bijgevolg een algemenere regeling voor die alle misdaden of misdrijven dekt en die wordt ingevoegd in titel VIII, hoofdstuk III van het Strafwetboek, in een nieuwe afdeling VIII met als opschrift : « Lokken van minderjarigen op het internet of cyberkinderlokkerij met het oog op het plegen van een misdaad of een wanbedrijf ».
Gérard DEPREZ. |