5-2420/2 | 5-2420/2 |
18 DECEMBER 2013
I. INLEIDING
Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd oorspronkelijk door de regering ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers op 4 december 2013 (stuk Kamer, nr. 53-3224/1).
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft deze tekst aangenomen op 18 december 2013, met 90 tegen 12 stemmen bij 40 onthoudingen, en heeft hem dezelfde dag overgezonden aan de Senaat, die hem onmiddellijk heeft geëvoceerd.
De commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 17 en 18 december 2013, in aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN MEVROUW JOËLLE MILQUET, VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN GELIJKE KANSEN
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, licht toe dat het regeerakkoord het volgende bepaalt : « De rol van alle actoren, publieke en private, inzake veiligheid zal worden verduidelijkt om de partnerschappen te verbeteren. Oplossingen zullen worden gezocht om de politie te bevrijden van bepaalde administratieve taken, maar ook van bepaalde operationele taken, zoals het bewaken van openbare gebouwen, gerechtsgebouwen, ambassades, het overbrengen van gedetineerden. Aldus zal de politie zich concentreren op de kerntaken zoals ze door de regering zullen worden geherdefinieerd. »
In dit kader is op basis van overleg een belangrijk wetsontwerp opgesteld om het bovengenoemde akkoord uit te voeren.
Dit wetsontwerp bevat een aantal wijzigingen :
A. Meer ethiek in de sector van de private veiligheid
De sector van de private veiligheid heeft te kampen met het fenomeen van de schijnzelfstandigheid en een van de problemen van de sector is nog steeds fraude, zowel de sociale als de fiscale fraude.
Deze situatie werkt zeer nadelig voor ondernemingen die hun plichten naleven en brengt de kwaliteit van de geboden veiligheid schade toe.
Aangezien het huidige vergunningsstelsel het niet mogelijk maakt om deze ondernemingen te weren uit de private veiligheidssector, beoogt het wetsontwerp te voorkomen dat ondernemingen fraude- of omzeilingsconstructies opzetten.
De voornaamste maatregelen zijn de volgende :
— het opleggen van strengere vergunningsvereisten voor ondernemingen die hun sociale of fiscale verplichtingen niet nakomen. Er is bepaald dat een bedrijf of instelling geen vergunning of hernieuwing van zijn vergunning kan krijgen als het bedrijf of die instelling fiscale of sociale schulden heeft;
— een beperking van het systeem van onderaanneming in de bewaking;
— de bewakingsopdrachten mogen noch worden uitbesteed, noch in onderaanneming worden uitgevoerd, en de uitbesteding mag niet worden aanvaard, tenzij :
a) zowel de hoofdopdrachtgever als de onderaannemer een vergunning hebben om deze activiteiten uit te oefenen;
b) er een schriftelijke overeenkomst bestaat tussen de opdrachtgever en de hoofdaannemer;
— de hoofdaannemer moet in elk geval alle voorzorgsmaatregelen nemen en de nodige controles uitvoeren om ervoor te zorgen dat de onderaannemer en de mensen die voor hem werken de wet naleven;
— maatregelen opleggen tegen leidinggevenden betrokken bij een faillissement;
— de bedrijven en organismen mogen geen leidinggevende personen tewerkstellen onder meer :
a) voor wie de uitoefening van dergelijke functies verboden is krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 4 oktober 1934 met betrekking tot het gerechtelijk verbod voor bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde functies, beroepen of activiteiten uit te oefenen;
b) die in de loop van de laatste vijf jaar verantwoordelijk zijn bevonden voor betrokkenheid bij of schulden in een bedrijf dat bankroet is, of waarvoor de rechtbank de verschoonbaarheid niet heeft uitgesproken;
c) die in de loop van de laatste drie jaar betrokken waren bij een faillissement of die fiscale of sociale schulden hadden;
— de verplichting voor de bewakingsfirma's om een schriftelijke overeenkomst op te stellen met de klant om mondelinge overeenkomsten en dus mogelijke problemen in de sector te vermijden.
B. Meer veiligheid in de dancings
Voortaan kan de burgemeester van de gemeente waar zich een dancing bevindt, beslissen dat er eigenlijk op deze plek een bewakingsdienst georganiseerd moet worden.
Hij kan bovendien om redenen van veiligheid en na advies van de korpschef van de lokale politie, ook beslissen dat deze bewakingsdienst moet worden samengesteld uit een minimum aantal personen en dat op basis van een koninklijk besluit.
Er was meer veiligheid nodig voor de dancings met veiligheidsproblemen aangezien de politiediensten vastgesteld hadden dat er op deze plaatsen een tekort of zelfs een totale afwezigheid was van bewakingspersoneel dat de veiligheid moet verzekeren. Dat zorgde voor nodeloze incidenten en tussenkomsten van de politie. De wijziging komt tegemoet aan deze problematische situatie.
C. Een begeleide uitbreiding van de bevoegdheden van de sector van de private veiligheid
1) Bewaking op industrieterreinen
Momenteel zijn er al bewakingsfirma's aanwezig voor de bewaking van individuele bedrijven in bepaalde industriezones. Ze zijn echter niet bevoegd om de hele industriezone te bewaken en te voorkomen dat ongewenste personen binnendringen.
Een nieuwe bepaling in het ontwerp zal de bevoegdheid verlenen aan de bewakingsfirma's om de hele zone te bewaken.
Deze bepaling betreft industriezones waarin zich geen andere woningen bevinden dan deze die behoren tot de daarin gelegen bedrijven.
De bewaking van die zones zal enkel mogen worden uitgevoerd wanneer deze zones tijdelijk of periodiek gesloten zijn voor het publiek, en dit tijdens deze sluitingstijd.
2) De bewaking van de evenementen georganiseerd door de overheid
Momenteel kunnen enkel private rechtspersonen een beroep doen op bewakingsondernemingen voor bewaking op evenementen van uitsluitend culturele, folkloristische of sportieve aard.
Er is voortaan bepaald dat publiekrechtelijke rechtspersonen, wanneer ze culturele, folkloristische of sportieve evenementen organiseren, ook een beroep kunnen doen op bewakingsondernemingen.
Bovendien zal het voortaan mogelijk zijn voor zowel publiekrechtelijke als voor privaatrechtelijke rechtspersonen om een beroep te doen op bewakingsfirma's voor evenementen van commerciële aard, zoals Kerstmarkten, braderijen of rommelmarkten, wat helemaal nieuw is.
D. Uitbreiding van de bewaking tot een hele site zoals winkels in een ziekenhuis
Momenteel is het mogelijk dat verschillende rechtspersonen actief zijn op een site, die voor het overige volledig beheerd wordt door één en hetzelfde bedrijf. Dat is meer bepaald het geval voor winkels in een ziekenhuis of cafetaria's in een ander bedrijf.
Overeenkomstig de huidige wet mogen deze plaatsen niet bewaakt worden door interne bewakingsdiensten van de uitbater van de site, maar door een bewakingsfirma.
Voortaan voorziet het ontwerp van wet de mogelijkheid voor de interne bewakingsdienst van de beheerder van de veiligheid op de site om bewakingsopdrachten uit te voeren ten aanzien van derden — die zich bevinden op de site — en dat voor een beperkt aantal gevallen. Deze wijziging zal dus toelaten dat men in een aantal specifieke gevallen, bepaald door de Koning, een beroep kan doen op de interne bewakingsdienst van de site.
E. De systematische controle bij controles in luchthavens, havens en stations in overeenstemming met de Europese reglementering
De huidige Belgische wet laat geen systematische toegangscontrole toe zoals die gebeurt in de luchthavens bijvoorbeeld, om te voorkomen dat gevaarlijke objecten er worden binnengebracht, overeenkomstig de Europese regelgeving.
Voortaan kunnen de bewakingsagenten werkzaam in de luchthavens, de havens en de stations, systematische toegangscontroles uitvoeren overeenkomstig de Europese reglementering of zelfs overeenkomstig een bijzondere wetgeving.
F. Een uitbreiding voor de activiteiten van de alarmcentrales
Momenteel beslaat het beheer van de alarmcentrales alle activiteiten van opvolging van de signalen enkel uitgestuurd door een alarmsysteem. Deze signalen moeten worden gecontroleerd en geïnterpreteerd, er moet worden geverifieerd of het gaat om een echt alarm, de gebruiker van een bewaakt gebouw of de contactpersoon moet worden verwittigd, en indien nodig, de politie- en hulpdiensten, en doorgaans moeten ook de bewakingsagenten ter plaatse worden gestuurd die geacht worden om tussen beide te komen na een alarm.
Met deze wettekst die vandaag werd goedgekeurd door de Ministerraad kunnen de alarmcentrales voortaan alle activiteiten uitoefenen die betrekking hebben op het verwerken van meldingen van alle aard. Het zal bijvoorbeeld gaan om noodoproepen vanuit liften, het signaleren van technische pannes, elektriciteitspannes en oproepen van oudere personen in nood of zieke personen.
G. Een versterking van de veiligheid van het transport van cash geld
Het geldtransport door banken van of naar hun klanten is een gegeven dat beantwoordt aan een sociale nood (zoals bijvoorbeeld na een beleggingsgesprek ten huize van de klanten, oudere personen, mindervaliden, bewoners van een rusthuis, klanten die zich (tijdelijk) niet kunnen verplaatsen, enz.).
De wet van 12 maart 2012 voorzag in een uitzondering, waardoor het voor banken mogelijk was om dergelijke vormen van geldtransport te doen zonder aan de verplichting te moeten voldoen om het geldtransport te beveiligen (intelligente koffers, enz.) en dat wanneer het uitgevoerd transport het bedrag van 30 000 euro niet overschreed.
Om de situatie uit te klaren en de veiligheid te verhogen, is er voortaan in voorzien dat geldtransport niet moet gebeuren op een beveiligde manier met de nodige vergunningen :
a) Het transport wordt uitgevoerd door de kredietinstellingen zelf, van of naar hun klanten, voor zover het enkel gaat om particulieren en dat de getransporteerde som niet hoger is dan 3 000 euro.
Bijgevolg en met het oog op de bescherming van het bankpersoneel, wordt dit type van transport beperkt tot particulieren en de vervoerde som tot 3 000 euro. Boven dit bedrag zal het transport moeten gebeuren op een beveiligde en gemachtigde manier, met een bewakingsdienst;
b) Het waardetransport (ten belope van 30 000 euro) blijft beperkt tot interne transporten tussen filialen van een en dezelfde bank, voor zover ze tevens rechtspersoon zijn. Bijgevolg moet het transport van cash geld van en naar een klant die een bedrijf is, een handelaar of iemand die een vrij beroep uitoefent, altijd op een beveiligde manier gebeuren.
H. Meer mogelijkheden voor aspirant-politieagenten
Er bestaat vandaag een onverenigbaarheid in de wet tussen het beroep van politieagent en die van bewakingsagent die het zelfs voor een aspirant-politieagent/inspecteur onmogelijk maakt om de politiediensten te verlaten om te werken in de sector van de private veiligheid vooraleer hij een wachttijd van vijf jaar heeft volbracht.
Er is voorzien in een uitzondering op de wachttijd van vijf jaar — bedoeld om het fenomeen van de « blue drain » tegen te gaan — voor aspirant-politieagenten en -inspecteurs die maximaal vier maanden politieopleiding hebben gevolgd en die tot de bewakingssector wensen toe te treden.
Behoudens deze belangrijke wijzigingen, heeft de regering ook enkele meer technische wijzigingen aangebracht. Zo wordt voorzien in de mogelijkheid om de wet te coördineren en wordt voor het opleggen van sancties gebruik gemaakt van een boetetabel.
III. BESPREKING
De heer De Padt zegt te betreuren dat dit wetsontwerp besproken en gestemd wordt voor het wetsontwerp betreffende de optimalisering van het politieambt. Het zou beter geweest zijn te beginnen met het wetsontwerp betreffende het politieambt.
Hij betreurt ook dat het voorliggende wetsontwerp niet méér bevoegdheden geeft aan de bewakingsfirma's. Dit gaat in tegen alle besprekingen en overlegrondes die de laatste jaren hebben plaatsgehad binnen de werkgroepen van de federale en lokale politie. De politie is vragende partij voor een grotere overdracht van taken naar de privésector.
Een van de doelstellingen van het wetsontwerp is, volgens de minister, om de sector van de bewakingsfirma's gezonder te maken. Men heeft er blijkbaar veel gevallen van misbruik en fraude ontdekt. Zijn er wat dat betreft cijfers beschikbaar ? Hoeveel erkenningen van bewakingsfirma's werden de vorige jaren ingetrokken ? Heeft men een precies idee van het aantal valse zelfstandigen in die sector ? Die gegevens lijken hem belangrijk om na te gaan of de sector inderdaad gesaneerd moet worden en of er striktere voorwaarden moeten komen om in die sector werkzaam te zijn.
De heer Demeyer zegt zich vragen te stellen bij de in het wetsontwerp aangehaalde mogelijkheid om de security van commerciële evenementen die in de publieke ruimte plaatsvinden aan privé-bewakingsfirma's toe te vertrouwen. Tot nu toe waren de actiedomeinen van de politie en de bewakingsfirma's vrij duidelijk afgebakend. Hoewel hij het er wel mee eens zou zijn dat bewakingsfirma's een grotere rol gaan spelen in havens, luchthavens, dancings, enz., begrijpt hij niet dat men deze firma's een sleutelrol zou toevertrouwen wanneer het om de publieke ruimte gaat. De Kerstmarkt in Luik bijvoorbeeld, is een commercieel gebeuren dat in de publieke ruimte plaatsvindt. Voortaan zouden daar dus politieagenten, gemeenschapswachten en privébewakers kunnen optreden. Dit lijkt hem zeer bizar.
De minister antwoordt dat een privé-bewakingsfirma alleen kan optreden wanneer de burgemeester daar toelating voor heeft gegeven.
De heer Deprez steunt het wetsontwerp grotendeels : de bepalingen lijken hem in evenwicht. Hij stelt zich echter vragen bij de hypothese waarin iemand van de politie zou overstappen naar een privé-bewakingsfirma en dit op grond van artikel 6 van het wetsontwerp. Zo zal een persoon die politieambtenaar is geweest gedurende vijf jaar geen kandidaat kunnen zijn voor een job bij een privé-bewakingsfirma. Er wordt ook verduidelijkt dat die termijn van vijf jaar niet van toepassing is op de aspirant-agenten en aspirant-inspecteurs, die aan hun opleiding zijn begonnen maar beseft hebben dat hun toekomst niet bij de politie ligt maar veeleer in de sector van de privé-bewaking.
Het wetsontwerp 53-3223 met betrekking tot de gemeenschapswachten bepaalt dat de gemeenschapswachten in bepaalde omstandigheden (onder andere wanneer zij geslaagd zijn voor een examen) en middels een vereenvoudigd systeem, een politieambt kunnen opnemen. In de privé-bewakingsfirma's zijn er echter instructeurs die de gemeenschapswachten opleiden. Die mensen zijn dus heel bekwaam. Er is voor die laatsten echter niets bepaald opdat ook zij met een vereenvoudigd systeem kunnen overstappen naar de politie. Hij begrijpt dit onderscheid niet.
De heer Buysse kan zich niet van de indruk ontdoen dat het wetsontwerp getuigt van een groot gebrek aan vertrouwen wat de bewakingsfirma's betreft. Werd de sector van de bewakingsfirma's geraadpleegd omtrent de nieuwe wetsbepalingen ? Indien ja, hoe heeft die sector dan gereageerd en hoe wordt het wetsontwerp ingeschat wat de toepasbaarheid betreft ?
Wat verstaat men precies onder « dansgelegenheden » ? Worden daar ook de cafés mee bedoeld waar jongeren elkaar ontmoeten, of alleen de feestzalen ?
Hij begrijpt dat de burgemeester een centrale rol speelt in het wetsontwerp, omdat beslissingen met betrekking tot de veiligheid vaak zeer snel moeten worden genomen. Hij begrijpt echter niet waarom er niet bepaald is dat de beslissing van de burgemeester post factum goedgekeurd moet worden door de gemeenteraad.
Wat de periode van vijf jaar betreft gedurende welke een vroeger politieambtenaar geen werk als bewaker kan aannemen, vraagt hij of dit aangepast kan worden naar gelang van de concrete omstandigheden ? (bijvoorbeeld wanneer de betrokken persoon verhuist naar een andere politiezone, waardoor er minder risico bestaat op het bekendmaken van politie-informatie).
De heer Daïf verklaart dat zijn fractie het wetsontwerp, dat sociale fraude wilt bestrijden, zal steunen. Wat de opleiding van de privé-bewakers betreft, stelt hij vast dat ze soms te fysiek optreden in bepaalde situaties. Hoe kan men ze daar bewust van maken in hun opleiding ?
Wat kan men op het vlak van sancties nog meer doen dan de erkenning van een firma intrekken, als een bewakingsfirma duidelijk de grenzen heeft overschreden, bijvoorbeeld bij het gebruik van geweld ? Is er voorzien in een evaluatie van het wetsontwerp ?
Mevrouw Maes wil graag verduidelijking over drie punten van het wetsontwerp.
Met betrekking tot artikel 2 merkt de Raad van State op : « Het ontworpen lid beperkt in belangrijke mate de vrijheid van de exploitanten van dansgelegenheden, aangezien dezen verplicht kunnen worden een bewakingsdienst te organiseren. Daarom moet de wet zelf bovendien zeer nauwkeurig de gevallen omschrijven waarin de burgemeester de verplichting kan opleggen een dergelijke « dienst » op te zetten. »
Waarom werd dit niet aangepast in het wetsontwerp ?
Artikel 4, 2º, bepaalt de voorwaarden voor een intrekking van de vergunning of erkenning. Dit gebeurt onder andere « wanneer de minister heeft vastgesteld dat de onderneming, de dienst of de instelling de vergunning of de erkenning heeft verkregen op basis van opzettelijk onjuiste of bedrieglijke verklaringen ». Hoe stelt men zoiets vast ? Kan de firma de intrekking van de erkenning betwisten ? Zo ja, op welke manier ?
Artikel 9 bepaalt : « Het leidinggevend personeel van de ondernemingen, diensten en instellingen meldt aan de federale overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken, van zodra het er kennis van krijgt, alle feiten die een wanbedrijf of een misdaad opleveren, begaan door personen die een functie uitoefenen, bedoeld in deze wet en die gepleegd zijn in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van hun functie. » Hoe vertaalt zich dat naar een eventuele verklaring aan de politie ?
Ten slotte maakt ze zich zorgen om de identificatie bij naam van de privé-bewakingsagenten, zoals bepaald in artikel 11. Dit verbaast haar, zeker in het licht van de vele discussies die over dit onderwerp hebben plaatsgevonden in de commissie naar aanleiding van de identificatieplicht van de politieambtenaren. Kan men niet beter kiezen voor een stamnummer in plaats van een naamplaatje ?
De heer Moureaux vindt deze wettekst op de grens van het aanvaardbare. De overdracht naar de privésector van veiligheidsopdrachten brengt ook het risico mee van bepaalde sociale ongelijkheden. Men zou tot toestanden kunnen komen zoals in de VS, waar sommige buurten niet meer door de politie bewaakt worden — bij gebrek aan overheidsgeld — en waar alleen die buurten die rijk genoeg zijn om een privé-firma in te schakelen ook veilig zijn.
De heer Demeyer meent dat een van de risico's die inherent zijn aan het wetsontwerp de aantasting van de vrijheid van mening en meningsuiting is. Indien een vereniging of een vakbond een betoging organiseert in een openbare ruimte, wat gebeurt er dan ? Zouden sommige burgemeesters die vereniging of vakbond dan niet kunnen verplichten de veiligheid te waarborgen via een bewakingsfirma ?
De korpschef en de directeur-generaal van het bestuur van de stad Luik hebben bevestigd dat het voorlopig niet mogelijk is om privé-bewakingsfirma's in te schakelen voor braderijen, Kerstmarkten enz. Er wordt dus een nieuwe stap gezet. Er worden privé-bewakingsfirma's ingezet in de openbare ruimte om de veiligheid te waarborgen waarbij de beginselen van openbare veiligheid in het gedrang komen. Spreker waarschuwt voor eventuele misbruiken want in de gemeenten zal de verleiding groot zijn om privé-bewakingsfirma's in te schakelen in plaats van de politie.
De minister antwoordt dat de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, enkel folkloristische, sport-, culturele of commerciële evenementen betreft. Een betoging valt dus niet onder de voorwaarden van de wet.
Wat het beginsel betreft, begrijpt spreekster de vrees van sommigen, maar de regering is heel omzichtig te werk gegaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de politie bij privé-evenementen (wielerwedstrijd, concerten, ...) op openbare plaatsen en met privé-opbrengst, een beperkte vergoeding te geven om de veiligheid van het evenement te waarborgen. Aangezien dit een delicaat onderwerp was, liet men dit varen.
Zij herinnert eraan dat de burgemeester altijd een essentiële rol zal vervullen aangezien hij twee soorten maatregelen kan nemen : enerzijds kan hij bepalen dat dansgelegenheden op het grondgebied van de gemeente in bewaking moeten voorzien. Anderzijds kan hij in een aantal duidelijk vastgestelde en individuele gevallen bepalen dat er een minimum aantal personen belast moet zijn met de bewaking. Dit moet gemotiveerd zijn op grond van veiligheidsoverwegingen of vanwege illegale bewaking ter plaatse. De voorwaarden zijn dus goed omschreven.
De heer Deprez veronderstelt dat de mogelijkheid om een beroep te doen op privé-bewakingsfirma's bij commerciële evenementen, niet betekent dat die bewakingsfirma's alle politionele bevoegdheden krijgen (toegangscontrole, enz.). Zij hebben geen politieopdracht.
De minister bevestigt dat de privé-bewakingsfirma's in geen geval een politieopdracht hebben. Zij hebben een louter ontradende functie. Bij problemen dient de hulp van de politie te worden ingeroepen. De gemeenten zullen zelf moeten bepalen of ze een beroep willen doen op een bewakingsfirma of met hun eigen politiekorps willen werken.
Wat het wetsontwerp over de optimalisering van de politie betreft, benadrukt zij dat dit ontwerp niets zal veranderen aan de functie van de politie noch aan het takenpakket van de ambtenaren en politieagenten.
De twee grootste problemen bij privé-bewakingsfirma's zijn de overtredingen van de sociale en fiscale wetgeving, die veel talrijker zijn dan de overtredingen op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. De staatssecretaris voor Bestrijding van Fraude richt zich specifiek op vier sectoren in zijn actieplan : de transportsector, de sector van de dienstencheques, de bouwsector en de bewakingssector. In die vier sectoren komt het meest sociale en fiscale fraude voor en is het aantal schijnzelfstandigen het grootst.
Er wordt een strenge controle op de bewakingsfirma's uitgeoefend door de diensten van Binnenlandse Zaken. Er werden trouwens vijfentwintig nieuwe inspecteurs aangeworven. Vroeger waren ze maar met vier.
De heer De Padt dringt aan op een tabel met het aantal fraudezaken in die sector. Hij wil zich ervan vergewissen dat het probleem momenteel nog reëel is.
De minister wijst erop dat de sociale en fiscale inspectie dit hebben vastgesteld en de regering hebben gevraagd om maatregelen te treffen voor de vier hogergenoemde sectoren. Dit gaat dus niet uit van de inspectiediensten van Binnenlandse Zaken. Men kan alleen maar vaststellen dat wanneer de inspectie van Binnenlandse Zaken voorstelt om de erkenning van een bewakingsfirma in te trekken, laatstgenoemde ook vaak de sociale en fiscale wetten overtreedt.
De periode van vijf jaar om over te stappen van een politiefunctie naar een bewakingsfunctie werd bepaald om te voorkomen dat er politie-informatie zou worden gebruikt in de privésector. In het omgekeerde, namelijk een vereenvoudigde procedure om over te stappen van privébewaking naar de politie, wordt niet voorzien in de wet.
Hierin wordt voorzien voor de gemeenschapswachten want hierdoor kan een sociologische en culturele mix en diversiteit worden gewaarborgd binnen het politiekorps.
Men mag niet vergeten dat klachten over privé-bewakingsagenten kunnen worden ingediend bij het Comité P, zoals klachten over politieagenten. Dat principe is niet zo bekend, maar wel reëel.
Het principe dat privé-bewakingsagenten zich moeten identificeren, dient als garantie voor de burger. Aangezien zij in hun beroep geen openbare macht mogen uitoefenen, is er minder vrees voor eventuele represailles of onveiligheid.
Het begrip « dansgelegenheid » bestaat al in de wet. Die definitie werd dus niet gewijzigd. Het gaat om een gelegenheidsfeest, een bal of een dancing. Het enige verschil is dat dancings met professionele bewakingsagenten moeten werken, terwijl organisatoren van een privéavond een beroep kunnen doen op vrijwilligers om de veiligheid van het evenement te waarborgen.
De sancties voor het gewelddadig of driest optreden van een bewakingsagent, zijn gebaseerd op het Strafrecht. Indien het om een overtreding gaat van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, wordt er in boetes voorzien, er zal een proces verbaal door de politie worden opgesteld en overgezonden naar de inspectiediensten van Binnenlandse Zaken.
De Raad van State meende inderdaad dat de wet zelf heel nauwkeurig de gevallen moest omschrijven waarin de burgemeester de verplichting kan opleggen om een dergelijke bewakingsdienst in te schakelen. Het is evenwel zogoed als onmogelijk om op voorhand een lijst te maken van alle omstandigheden waarin de burgemeester ertoe gebracht zou worden om dat te beslissen. Om die bevoegdheid af te bakenen, werd bepaald dat de beslissing van de burgemeester altijd gemotiveerd moet zijn, en dat de feiten waarop ze berust moeten worden aangetoond. De korpschef moet om een advies worden gevraagd.
Wat de hypothese in artikel 4, 2º, betreft, en de intrekking van de erkenning in geval van opzettelijk onjuiste of bedrieglijke verklaringen, verklaart de minister dat dat jammer genoeg heel vaak gebeurt. Eens de inspectie van Binnenlandse Zaken dat heeft vastgesteld, beschikt de betrokken onderneming of veiligheidsagent over een termijn van dertig dagen om de beslissing te betwisten.
De rechten van de verdediging worden dus zeker gewaarborgd.
De heer De Padt is verrast dat de taken van de politie niet worden aangekaart in het wetsontwerp over de optimalisatie van de politie, terwijl hem dat er een fundamenteel aspect van lijkt.
Hij noemt twee voorbeelden van politietaken die volgens hem onsamenhangend zijn : het vervoer van stukken naar de griffies van de rechtbanken en de begeleiding van gerechtsdeurwaarders bij hun opdrachten. Die taken kunnen perfect worden vervuld door een privé-bewakingsfirma, volgens de gepaste protocollen, op voorwaarde dat er geen onveiligheidsrisico bestaat.
De minister antwoordt dat op grond van de wet van 10 april 1990, in haar huidige vorm, privé-bewakingsfirma's dergelijke taken reeds op zich kunnen nemen. Wat dat betreft, is het dus niet nodig om de wet te wijzigen. Het vervoer van stukken naar de griffies wordt gelijkgesteld aan een geld- en waardevervoer.
De heer Deprez stelt vast dat artikel 1, § 1, 5º, van de wet van 10 april 1990 bepaalt dat bewakingsondermeningen in het raam van hun werkzaamheden onder meer belast zijn met « toezicht op een [SIC]controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid (op al dan niet voor het publiek toegankelijke plaatsen); (...) De activiteit, bedoeld in het eerste lid, 5º, mag niet worden uitgeoefend op de openbare weg behoudens op plaatsen, bedoeld in artikel 11, § 3. (...) »
Artikel 10 van het wetsontwerp wijzigt artikel 11, § 3, van de wet van 1990 door te bepalen dat ook de plaatsen worden bedoeld waar een evenement van uitsluitend culturele, folkloristische, commerciële of sportieve aard georganiseerd wordt en gedurende de duur ervan.
Dit betekent dat privé-bewakingsfirma's dus wel degelijk toezicht zullen mogen houden en controles uitvoeren in de openbare ruimte. Wat wordt er concreet verstaan onder een niet-politionele controle ?
De minister antwoordt dat de wet van 1990 verschillende taken beoogt. De taak waarin de wet oorspronkelijk voorzag, was het toezicht op goederen. In 1999 wilde de wetgever andere taken reglementeren en ze toevoegen aan het toepassingsgebied van de wet, met name het toezicht in dancings, waar privébewakers geen toezicht houden op goederen maar wel op het gedrag van de personen die aanwezig zijn in een bepaalde ruimte. Het gaat nog steeds om preventie, zonder dat er een politiebevoegdheid wordt toegekend. Diezelfde bevoegdheid van toezicht op de burger wanneer hij zich op een braderie of Kerstmarkt bevindt, zal voortaan ook worden overgedragen aan privé-bewakingsfirma's.
Wat het begrip « controle » betreft : dat staat bijvoorbeeld voor de verificatie van uitnodigingen bij de VIP-ruimte op een evenement. De privé-bewakingsfirma zal kunnen controleren of mensen wel degelijk hun VIP-kaart bij zich hebben.
Ze kunnen in geen geval identiteitskaarten controleren.
De heer Daïf vraagt wie zal worden bestraft in geval van diplomafraude bijvoorbeeld.
De minister antwoordt dat, wanneer het de agent zelf is die fraude pleegt, de agent zal worden bestraft; wanneer de fraude gepleegd wordt door de firma, zal zij worden bestraft. De inspectiediensten controleren geval per geval.
IV. STEMMINGEN
Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit mondeling verslag.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Mohamed DAIF. | Philippe MOUREAUX. |
De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-3224/5 — 2013/2014).