5-2268/1

5-2268/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

25 SEPTEMBER 2013


Voorstel van resolutie betreffende de niet-naleving van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen

(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


Elk jaar brengt de vice-gouverneur van Brussel-hoofdstad een verslag uit over de toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse plaatselijke besturen. Het jongste verslag handelt over het jaar 2012 (1) . In hetgeen hieronder volgt geven we de voornaamste resultaten uit dit jaarverslag weer.

I. DE TWEETALIGHEID VAN HET PERSONEEL

Wetgevende bepalingen (2)  : met uitzondering van het vak- en werkliedenpersoneel dat niet in contact komt met het publiek moet iedereen die in dienst treedt van een Brussels plaatselijk bestuur eerst een taalexamen bij Selor hebben afgelegd over zijn elementaire of voldoende kennis van de tweede taal (3) .

De vice-gouverneur is belast met de controle op de naleving van deze bepalingen en moet aanstellingen die daarmee strijdig zijn schorsen (artikel 65 SWT). Om deze controle mogelijk te maken moeten de Brusselse plaatselijke besturen alle besluiten die betrekking hebben op benoemingen of bevorderingen naar de vice-gouverneur doorsturen (artikel 62, § 2, SWT). Door de vice-gouverneur geschorste besluiten kunnen vervolgens door de gemeenten worden ingetrokken. Gebeurt dat niet, dan moeten deze besluiten worden vernietigd door de voogdijoverheid over de plaatselijke besturen. Voor de Brusselse gemeenten is dat de minister van de Brusselse regering belast met de voogdij over de gemeenten; voor de OCMW's zijn dat de twee collegeleden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie belast met de voogdij over de Brusselse OCMW's. Volgens de rechtspraak van de Raad van State is deze vernietigingsbevoegdheid niet facultatief, maar verplichtend en is « een abdicatie [hiervan door de toezichthoudende overheid] wederrechtelijk » (4) .

A. De gemeenten

1. Globaal beeld

a. Schorsingen door de vice-gouverneur

Totalen 2012. De vice-gouverneur kreeg in totaal 1 726 dossiers binnen (5) . Hiervan waren er 723 legaal (in orde met de taalvoorschriften, de betrokkenen beschikten dus over het vereiste taalattest) en niet minder dan 1 003 illegaal, dus niet in orde met de taalvoorschriften. 58,1 % van alle dossiers was dus niet in orde met de taalvoorschriften. Toch schorste de vice-gouverneur slechts 667 van de 1003 illegale aanstellingen. Dat is 38,6 % van het totaal aantal dossiers. Tegen de wet in liet de vice-gouverneur 336 dossiers (19,5 %) passeren voor « tewerkstellingen van zeer korte duur om de continuïteit van de dienst te verzekeren » (6) .

Totalen in historisch perspectief. In historisch perspectief betekent dit dat er in 2012 een flinke daling is opgetreden van het aantal illegale benoemingen. Het aantal illegale aanstellingen blijft evenwel onaanvaardbaar hoog (tabel 1).

Tabel 1 : percentage illegale benoemingen wegens gebrek aan kennis van de tweede taal in de Brusselse gemeenten 1995-2012 (7)

Jaar % illegale benoemingen
1995 27,00 %
1996 22,00 %
1997 21,5 %
1998 26,00 %
1999 31,5 %
2000 33,00 %
2001 49,5 %
2002 58,00 %
2003 59,00 %
2004 60,00 %
2005 61,5 %
2006 61,5 %
2007 64,00 %
2008 63,00 %
2009 70,00 %
2010 69,3 %
2011 69,1 %
2012 58,1 %

Totalen 2012 per taalgroep. Men kan de gegevens ook opsplitsen per taalgroep. Voor de Nederlandstaligen was 33 % van de aanstellingen illegaal, voor de Franstaligen 62 %. Het aantal illegale benoemingen ligt voor wat de Franstalige ambtenaren betreft dus een flink stuk hoger dan bij de Vlaamse ambtenaren. Bovendien is de impact daarvan op de dienstverlening veel groter omdat het contingent Franstalige ambtenaren veel groter is dan het contingent Vlaamse ambtenaren.

Totalen 2012 volgens statuut. Wat de situatie per statuut betreft ziet het beeld er als volgt uit.

Voor de statutairen zijn 573 personeelsleden legaal benoemd (117 N en 456 F), maar 45 (of 7,3 %) personeelsleden illegaal (0 N en 45 F). Het aantal illegale benoemingen blijft voor de statutairen voorlopig dus beperkt tot iets minder dan een op tien. Toch is ook hier reden tot ongerustheid. Het is pas heel recent dat op statutair vlak op ruimere schaal (Franstalige) illegale benoemingen worden verricht. De vice-gouverneur stelde hierover in zijn jaarverslag 2011 : « Wel zien we dat in 2011 het aantal statutaire aanstellingen dat bij gebrek aan taalbrevet moest worden geschorst, een veel hoger aantal (43) en percentage (12 %) bereikte dan in de vorige jaren. In 2010 dienden slechts 23 (7 %) van de statutaire aanstellingen geschorst te worden en in 2009 slechts 8 (2,4 %) (8) . ». In zijn besluiten stelde hij voor 2011 dan ook : « De belangrijkste negatieve evolutie is de toename van het aantal beslissingen inzake statutaire personeelsleden dat niet conform de bestuurstaalwetgeving is (9) . ». Ook in 2012 blijft deze trend dus aanwezig, zij het procentueel (maar niet in absolute getallen !) op een iets lager niveau. De Franstalige politici beweren al decennia, tegen de taalwet en de rechtspraak in, dat contractuelen niet onderworpen zouden zijn aan de taalwet en overtreden daar dan ook al lang op grote schaal de taalwet. De laatste jaren laten de Franstaligen de maskers volledig vallen en wordt voortaan ook op het vlak van de vastbenoemden de taalwet op ruimere schaal ongegeneerd geschonden.

Wat de contractuelen betreft, krijgen we het omgekeerde beeld en is de situatie, zoals al vele jaren, dramatisch. Slechts 150 (13,5 %) van de 1 108 aanstellingen is legaal. Anders gesteld : bijna negen van de tien contractuele aanstellingen zijn illegaal. Bij de Vlamingen is « nog » 32,7 % van de contractuele aanstellingen legaal; bij de Franstaligen echter nauwelijks 11,3 %.

b. Intrekking van beslissingen

Wanneer de vice-gouverneur een beslissing van een gemeente wegens niet-conformiteit met de taalwet schorst, kan deze gemeente deze beslissing intrekken. Dat gebeurt echter bijna nooit. Van de 667 geschorste dossiers werden er door de gemeenten 18 ingetrokken. Dat is 2,7 % (10) . In de praktijk kan dus worden gesteld dat bijna geen enkel besluit omtrent illegale aanstellingen door de gemeenten wordt ingetrokken. De gemeenten beschouwen het dus als de normaalste zaak dat zij de taalwet kunnen en mogen overtreden.

c. Vernietigingen door de Brusselse minister bevoegd voor de plaatselijke besturen

Totalen 2012. Vervolgens is het aan de voogdijoverheid om deze beslissingen te vernietigen. Zoals eerder gesteld, is dit een wettelijke verplichting voor de voogdij en geen keuzeoptie. Van geen enkele door de vice-gouverneur geschorste beslissing, werd hem meegedeeld dat zij door de voogdijoverheid werd vernietigd (11) . De vice-gouverneur voegt er wel aan toe dat de voogdijoverheid hem niet altijd in kennis stelt van dossiers die door haar worden vernietigd. Desalniettemin kan worden besloten dat de voogdijoverheid hier totaal in gebreke blijft en een van de hoofdverantwoordelijken is voor de totale uitholling van de toepassing van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen.

Totalen in historisch perspectief. Zoals onder meer uit onderstaande tabel blijkt, is het een historisch gegeven dat de voogdijoverheid zo goed als geen enkel benoemingsdossier dat in strijd is met de taalwet vernietigt.

Tabel 2. Percentage door de Brusselse minister bevoegd voor plaatselijke besturen vernietigde besluiten van gemeenten die door de vice-gouverneur waren geschorst 2008-2012 (12)

2008 0,00 %
2009 0,00 %
2010 0,00 %
2011 0,00 %
2012 0,00 %

2. De afzonderlijke gemeenten

Het beeld per gemeente is erg variërend, zoals tabellen 3 en 4 aantonen.

Tabel 3. Benoemingen in de afzonderlijke Brusselse gemeenten in 2012, aantal dossiers en percentage illegale benoemingen

Gemeente Aantal dossiers Percent illegaal
Anderlecht 165 42,4 %
Brussel 255 52,2 %
Elsene 227 50,2 %
Etterbeek 141 63,8 %
Evere 91 1,6 %
Ganshoren 7 1,4 %
Jette 49 77,6 %
Koekelberg 32 62,5 %
Oudergem 51 52,9 %
Schaarbeek 149 70,5 %
Sint-Agatha-Berchem 10 100,00 %
Sint-Gillis 111 96,4 %
Sint-Jans-Molenbeek 99 35,4 %
Sint-Joost-ten-Node 73 75,3 %
Sint-Lambrechts-Woluwe 34 82,4 %
Sint-Pieters-Woluwe 24 83,3 %
Ukkel 107 37,4 %
Vorst 101 60,4 %
Watermaal-Bosvoorde 0  ?

Tabel 4. Procentueel aantal illegale benoemingen in de afzonderlijke Brusselse gemeenten in 2012, gegroepeerd volgens aantal gemeenten per schijf van 10 % (13)

% illegale benoemingen Aantal gemeenten
0-10 % 0
10,1-20 % 0
20,1-30 % 0
30,1-40 % 2
40,1-50 % 1
50,1-60 % 4
60,1-70 % 3
70,1-80 % 4
80,1-90 % 2
90,1-100 % 2

Alle Brusselse gemeenten komen zwaar tekort wat het naleven van de taalwet betreft. Maar toch zijn er belangrijke verschillen te noteren. In slechts 3 van de 18 gemeenten is meer dan de helft van de aanstellingen in overeenstemming met de taalwet; in de 16 andere gemeenten is meer dan de helft van de aanstellingen illegaal. Binnen deze groep is de omvang van het aantal illegale aanstellingen nog vrij uiteenlopend, met als recordhouder Sint-Agatha-Berchem, waar 100 % van alle aanstellingen in 2012 illegaal was. Deze vrij uiteenlopende resultaten tonen aan dat sommige gemeenten er wel degelijk gedeeltelijk in slagen om tweetalige personeelsleden aan te werven. Het argument van de Franstaligen dat er geen tweetaligen te vinden zijn en dat zij dus genoodzaakt zijn om voor de continuïteit van de dienst eentaligen aan te werven, wordt hiermee toch wel voor een stuk ontkracht. Bij veruit de meeste gemeenten moet in alle geval een absolute onwil worden vastgesteld om inspanningen te doen om tweetaligen aan te werven. Het op dit vlak onbestaande toezicht van de voogdijoverheid is daar zonder twijfel niet vreemd aan.

B. De OCMW's

1. Globaal beeld

a. Schorsingen door de vice-gouverneur

Totalen 2012. In 2012 kwamen er 1 732 dossiers van aanstellingen door de OCMW's binnen bij de vice-gouverneur. Daarvan waren er slechts 351 in overeenstemming met de taalwet en niet minder dan 1 381 was illegaal. Dat betekent dat 79,7 % van alle dossiers illegaal was. Toch schorste de vice-gouverneur slechts 593 van de 1 381 illegale dossiers, dat is zo'n 34,1 % van alle dossiers, net iets minder dan voor de gemeenten. Tegen de wet in liet hij 788 illegale dossiers (45,5 %) ongemoeid voor « tewerkstellingen van zeer korte duur om de continuïteit van de dienst te verzekeren ».

Totalen in historisch perspectief. In historisch perspectief (tabel 5) blijkt 2012 aan te sluiten bij de trend die in de jaren 2009-2011 werd ingezet, waarin een lichte terugval te noteren valt van het aantal illegale aanstellingen in de Brusselse OCMW's, na de historische records die in de jaren 2004-2008 werden geregistreerd. Uiteraard blijft het aantal illegale aanstellingen absoluut onaanvaardbaar hoog.

Tabel 5 : percentage illegale aanstellingen in de Brusselse OCMW's 1995-2012 (14)

Jaar % illegale aanstellingen
1995 36,00 %
1996 50,00 %
1997 44,00 %
1998 73,00 %
1999 75,00 %
2000 69,00 %
2001 82,00 %
2002 81,00 %
2003 82,50 %
2004 88,00 %
2005 90,00 %
2006 91,00 %
2007 87,00 %
2008 91,00 %
2009 86,00 %
2010 86,00 %
2011 85,00 %
2012 80,00 %

Totalen 2012 per taalgroep. Net zoals voor de gemeenten noteren we hier vergelijkbare verhoudingen in het aantal illegale aanstellingen als we ze per taalgroep opsplitsen. Bij de Vlamingen is 37,9 % van de aanstellingen illegaal, bij de Franstaligen niet minder dan 83,2 %. Voor beide groepen ligt dat hoger dan voor de gemeenten, maar vooral bij de Franstaligen is het verschil groter. Wat we voor de gemeenten konden vaststellen, is hier nog meer van toepassing : door het absolute overwicht van de Franstaligen in de OCMW's, is de impact ervan op de dienstverlening voor de Nederlandstaligen hierdoor zeer negatief.

Totalen 2012 volgens statuut. Bij de statutairen zijn veruit de meeste benoemingen in de OCMW's merkwaardig genoeg nog altijd legaal : 313 statutaire aanstellingen (74 N en 239 F) zijn legaal en slechts 9 (0 N en 9 F) of 2,8 % is illegaal. Op dit vlak doen de OCMW's het (voorlopig) dus nog beter dan de gemeenten.

Het is bijgevolg op het vlak van de contractuelen dat het hek al jarenlang helemaal van de dam is. Van de 1 410 contractuele aanstellingen (58 N en 1352 F) zijn er slechts 38 (8 N en 30 F), of 2,7 % in overeenstemming met de taalwet. 97,3 % van de contractuelen in de OCMW's werden in 2012 dus in strijd met de taalwet aangeworven.

b. Intrekking van beslissingen

Van de 593 door de vice-gouverneur geschorste beslissingen werden er zegge en schrijve 2 (twee of 0,3 %) door de OCMW's ingetrokken (15) . Ook de OCMW's vinden het bijgevolg absoluut geoorloofd zich niets aan te trekken van de taalwetgeving.

c. Vernietigingen door de Brusselse collegeleden bevoegd voor de plaatselijke besturen

Totalen 2012. De vice-gouverneur geeft in zijn jaarverslag te kennen dat hij van geen enkele vernietiging door de twee collegeleden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) kennis heeft. Ook hier blijft de toezichthoudende overheid dus helemaal in gebreke.

Totalen in historisch perspectief. Net zoals bij de gemeenten kan worden vastgesteld dat het vernietigingsbeleid van onwettige aanstellingen door de collegeleden van de GGC nagenoeg onbestaande is.

Tabel 6. Percentage door de collegeleden van de GGC vernietigde besluiten van OCMW's die door de vice-gouverneur waren geschorst 2008-2012 (16)

2008 0,1 %
2009 0,2 %
2010 0,00 %
2011 0,00 %
2012 0,00 %

2. De afzonderlijke OCMW's

Tabel 7. Aanstellingen in de afzonderlijke Brusselse OCMW's in 2012, aantal dossiers en percentage illegale aanstellingen

OCMW Aantal dossiers percent illegaal
Anderlecht 34 61,8 %
Brussel 468 69,7 %
Elsene 102 73,5 %
Etterbeek 94 95,7 %
Evere 50 56,0 %
Ganshoren 72 87,5 %
Jette 43 86,1 %
Koekelberg 21 42,9 %
Oudergem 39 94,9 %
Schaarbeek 188 94,7 %
Sint-Agatha-Berchem 30 80,0 %
Sint-Gillis 66 92,4 %
Sint-Jans-Molenbeek 140 71,4 %
Sint-Joost-ten-Node 9 76,3 %
Sint-Lambrechts-Woluwe 40 97,5 %
Sint-Pieters-Woluwe 30 70,0 %
Ukkel 118 82,2 %
Vorst 99 96,0 %
Watermaal-Bosvoorde 39 82,0 %

Tabel 8. Procentueel aantal illegale aanstellingen in de afzonderlijke Brusselse OCMW's in 2012, gegroepeerd volgens aantal OCMW's per schijf van 10 %

% illegale aanstellingen Aantal OCMW's
0-10 % 0
10,1-20 % 0
20,1-30 % 0
30,1-40 % 0
40,1-50 % 1
50,1-60 % 1
60,1-70 % 3
70,1-80 % 4
80,1-90 % 4
90,1-100 % 6

In vergelijking met de gemeenten is het beeld voor de OCMW's zoals te verwachten een stuk negatiever. Een grote meerderheid van de OCMW's overtreedt op de meest flagrante wijze de taalwet door als regel in essentie eentaligen aan te werven en als uitzondering op de regel tweetaligen. Slechts één OCMW, met name dat van Koekelberg, slaagt erin om meer dan de helft van zijn aanwervingen conform de taalwet te doen verlopen. Alle andere OCMW's blijven daar meestal zeer ver in achter. Voor 14 van de 19 OCMW's is meer dan 7 op de 10 aanwervingen illegaal. Ook hier toont het voorbeeld van Koekelberg aan dat, wanneer er inspanningen worden gedaan, het ook in de OCMW's absoluut niet onmogelijk is om heel wat personeel aan te werven conform de taalwetgeving. De mythe dat er geen tweetaligen gevonden kunnen worden, wordt dus ook voor de OCMW's door dit ene voorbeeld in belangrijke mate ontkracht.

II. DE VERDELING VAN DE BETREKKINGEN OVER DE TAALGROEPEN

Wetgevende bepalingen : concreet moet er voor de hogere betrekkingen pariteit zijn. Voor de lagere betrekkingen moet minstens 25 % van de betrekkingen aan elke taalgroep toekomen (17) .

A. De gemeenten

1. De hogere betrekkingen

De vice-gouverneur verstrekt hierover een aantal cijfers (18) , maar voor een aantal gemeenten zijn die gegevens (sterk) verouderd en dus in feite niet (meer) relevant om vast te stellen of de voorgeschreven pariteit momenteel (2012) nog wordt nageleefd. Het beeld ziet er als volgt uit :

Tabel 9 : overzicht van de datering van de gegevens omtrent de pariteit voor hogere betrekkingen in de gemeenten in het jaarverslag 2012 van de vice-gouverneur, groepering per jaartal

Cijfergegevens pariteit

Jaar stand van zaken Aantal gemeenten
2013 4
2012 10
2011 0
2010 2
2009 1
2006 2

Voor 14 van de 19 gemeenten zijn de gegevens actueel tot redelijk actueel. Voor de 5 andere gemeenten is het risico reëel dat de gegevens niet meer actueel zijn. Onze analyse wordt dan ook met het nodige voorbehoud gegeven voor wat de actuele stand van zaken (2012) ervan betreft.

Tabel 10. Verdeling van de hogere betrekkingen in de gemeenten

CommuneGemeente NL chiffres absolusNL abs % NLNL % F chiffres absolusF abs % FF % Date des donnéesJaar gegevens
Anderlecht 14 48,00 % 15 52,00 % 2012
Bruxelles — Brussel 36 50,00 % 36 50,00 % 2013
Ixelles — Elsene 7 41,00 % 10 59,00 % 2010
Etterbeek 2 18,00 % 9 82,00 % 2013
Evere 3 37,00 % 5 63,00 % 2012
Ganshoren 1 14,00 % 6 86,00 % 2012
Jette 7 41,00 % 10 59,00 % 2010
Koekelberg 1 33,00 % 2 67,00 % 2006
Auderghem — Oudergem 3 50,00 % 3 50,00 % 2013
Schaerbeek — Schaarbeek 11 37,00 % 19 63,00 % 2012
Berchem-Sainte-Agathe — Sint-Agatha-Berchem 3 43,00 % 4 57,00 % 2012
Saint-Gilles — Sint-Gillis 1 8,00 % 13 92,00 % 2010
Molenbeek-Saint-Jean — Sint-Jans-Molenbeek 6 46,00 % 7 54,00 % 2012
Saint-Josse-ten-Noode — Sint-Joost-ten-Node 2 67,00 % 1 33,00 % 2012
Woluwe-Saint-Lambert — Sint-Lambrechts-Woluwe 4 22,00 % 14 78,00 % 2006
Woluwe-Saint-Pierre — Sint-Pieters-Woluwe 3 30,00 % 7 70, 00 % 2012
Uccle — Ukkel 12 52,00 % 1 48,00 % 2012
Forest — Vorst 4 50,00 % 4 50,00 % 2009
Watermael-Boitsfort — Watermaal-Bosvoorde 1 20.,0 % 4 80,00 % 2012
Total — Totaal 121 40,00 % 180 60,00 % -

Slechts in 3 van de 19 gemeenten wordt de voorgeschreven pariteit gerespecteerd. In 6 andere gemeenten kan worden gesteld dat dit bij benadering het geval is. Het betreft hier gemeenten met een oneven aantal topfuncties, waarbij uit de aard der dingen geen volslagen pariteit kan worden bereikt en het verschil in aantal functies verdeeld over de taalgroepen niet groter dan 1 is. In 2 van deze 6 gemeenten zijn de Nederlandstaligen in het voordeel; in de 4 andere gemeenten de Franstaligen. Voor de hogere betrekkingen wordt in bijna de helft van de Brusselse gemeenten de voorgeschreven pariteit dus min of meer nageleefd. Daarnaast zijn er 10 gemeenten waar dat niet het geval is. In deze 10 gemeenten zijn de Vlamingen daarentegen ondervertegenwoordigd. Dikwijls is deze ondervertegenwoordiging veeleer uitgesproken, zodat er niet meer sprake kan zijn van een tijdelijk onevenwicht, maar wel van een bewust beleid om de pariteitsregel niet na te leven. Globaal genomen komen we daardoor uit op een verhouding van 60 F en 40 N. Een duidelijke scheeftrekking, hoewel nog niet erg flagrant. Toch worden hierdoor 29 topbetrekkingen aan de Vlamingen onthouden ten voordele van Franstaligen.

2. De lagere betrekkingen

Voor de lagere betrekkingen geeft de vice-gouverneur in geen enkel van zijn jaarverslagen cijfers over een verdeling over de taalgroepen. Aangezien de wetgever stelt dat minstens 25 % « van de te begeven betrekkingen » aan elke taalgroep moet toekomen, betekent dit in de praktijk dat sinds de inwerkingtreding van deze bepaling in 1963 er door de gemeenten tellingen hadden moeten worden bijgehouden van de betrekkingen die zij hebben opengesteld en dat hiervan cumulatief de optelling had moeten worden gemaakt om te kunnen bepalen of deze verhoudingen in acht worden genomen. Voor zover we weten werden deze tellingen evenwel niet bijgehouden. Ook naar de actuele stand van zaken met betrekking tot de werkelijke taalverhoudingen in het personeelsbestand van de Brusselse gemeenten is het raden, vermits dit angstvallig geheim wordt gehouden. Men kan echter wel een benaderend beeld van de taalverhoudingen krijgen op basis van de dossiers die bij de vice-gouverneur jaarlijks worden ingediend (19) . In onderstaande tabellen geven we daarvan een overzicht voor het jaar 2012.

Tabel 11. In 2012 bij de vice-gouverneur ingekomen dossiers per gemeente, opgedeeld per taalgroep (absoluut en in percent)

CommuneGemeente NL chiffres absolusNL abs % NLNL % F chiffres absolusF abs % FF % TotalTotaal
Anderlecht 28 17,0 % 137 83,0 % 165
Bruxelles — Brussel 50 19,6 % 205 80,4 % 255
Ixelles — Elsene 18 8,0 % 209 92,1 % 227
Etterbeek 7 5,0 % 134 95,0 % 141
Evere 28 30,8 % 63 69,2 % 91
Ganshoren 0 0,0 % 7 100,0 % 7
Jette 10 20,4 % 39 79,6 % 49
Koekelberg 2 6,3 % 30 93,8 % 32
Auderghem — Oudergem 4 7,8 % 47 92,2 % 51
Schaerbeek — Schaarbeek 16 10,7 % 133 89,3 % 149
Berchem-Sainte-Agathe — Sint-Agatha-Berchem 1 10,0 % 9 90,0 % 10
Saint-Gilles — Sint-Gillis 8 7,2 % 103 92,8 % 111
Molenbeek-Saint-Jean — Sint-Jans-Molenbeek 22 22,2 % 77 77,8 % 99
Saint-Josse-ten-Noode — Sint-Joost-ten-Node 7 9,6 % 66 90,4 % 73
Woluwe-Saint-Lambert — Sint-Lambrechts-Woluwe 2 5,9 % 32 94,1 % 34
Woluwe-Saint-Pierre — Sint-Pieters-Woluwe 4 16,7 % 20 83,3 % 24
Uccle — Ukkel 13 12,1 % 94 87,9 % 107
Forest — Vorst 10 9,9 % 91 90,1 % 101
Watermael-Boitsfort — Watermaal-Bosvoorde  ?  ?  ?  ?  ?
Total — Totaal 230 13,3 % 1496 86,7 % 1726

Tabel 12. Synthese van tabel 11, per schijven van 10 %

% aandeel Vlaanderen Aantal gemeenten
0 % 1
0,1-5 % 1
5,1-10 % 8
10,1-15 % 2
15,1-20 % 3
20,1-25 % 2
25.00 % 1
Geen gegevens

Uit deze gegevens mag blijken dat er voor de verdeling van de lagere betrekkingen grote scheeftrekkingen plaatsgrijpen. Slechts in 1 van de 19 gemeenten kregen de Vlamingen (iets meer dan het) hen wettelijk voorgeschreven minimumaandeel van 25 % van de jobs toegewezen. In de meeste gemeenten wordt dit minimumaandeel evenwel verre van bereikt. Integendeel, in de meeste gemeenten komen de Vlamingen nauwelijks aan bod. Dat blijkt ook uit de totalen. In zijn globaliteit kregen de Vlamingen in 2012 slechts 13 % van de te begeven lagere betrekkingen in de Brusselse gemeenten, nauwelijks de helft van het absolute minimum dat hen wettelijk gezien moet toekomen. De Vlamingen kregen 230 jobs, maar 201,5 jobs die hen minstens eveneens moesten toekomen, werden hen niet gegund en aan Franstaligen gegeven.

We herinneren eraan dat het hier slechts over de aanwervingen in 18 Brusselse gemeenten gaat in één enkel jaar en niet om de voltallige personeelsformatie van deze gemeenten. Moest deze laatste in rekening kunnen worden gebracht, dan zal daaruit blijken dat de Vlamingen, tegen de wet in, in de Brusselse gemeenten wellicht duizend of meer betrekkingen worden onthouden. Bij gebrek aan recente gegevens kan dit evenwel niet zwart op wit worden aangetoond.

B. De OCMW's

1. De hogere betrekkingen

Nog meer dan voor de gemeenten het geval is, zijn de gegevens die de vice-gouverneur per OCMW verstrekt over de stand van zaken omtrent de verdeling van de betrekkingen op de hogere niveaus gedateerd.

Tabel 13 : overzicht van de datering van de gegevens omtrent de pariteit voor hogere betrekkingen in de OCMW's in het jaarverslag 2012 van de vice-gouverneur, groepering per jaartal

Jaar stand van zaken : Aantal OCMW's cijfergegevens pariteit
2013 10
2012 1
2010 0
2006 1
2008 1
2004 1
2001 1
2000 1
Geen datum opgegeven 3

Van 3 gemeenten wordt niet vermeld van welk jaar de gegevens dateren. De oudste gedateerde gegevens dateren van 2000, dat is dus van dertien jaar geleden ( !). De jongste gegevens zijn van 2013. Voor 11 OCMW's mogen de gegevens als actueel worden beschouwd; voor de 8 overblijvende OCMW's is dat niet het geval, waarbij in een aantal gevallen de gegevens als sterk verouderd moeten worden beschouwd. Ook onderstaande analyse moet dan ook met het nodige voorbehoud worden gegeven voor wat de actuele stand van zaken (2012) ervan betreft.

Tabel 14. Verdeling van de hogere betrekkingen in de Brusselse OCMW's

CPASOCMW NL chiffres absolusNL abs % NLNL % F chiffres absolusF abs % FF % Date des donnéesJaar gegevens
Anderlecht 3 43 % 4 57 % 2004
Bruxelles — Brussel 15 48 % 16 52 % 2001
Ixelles — Elsene 3 37 % 5 63 % 2013
Etterbeek 2 50 % 2 50 % 2000
Evere 1 50 % 1 50 % 2013
Ganshoren 2 40 % 3 60 %  ?
Jette 3 50 % 3 50 % 2013
Koekelberg 1 50 % 1 50 % 2013
Auderghem — Oudergem 0 0 % 2 100 %  ?
Schaerbeek — Schaarbeek 14 56 % 11 44 % 2013
Berchem-Sainte-Agathe — Sint-Agatha-Berchem 1 50 % 1 50 % 2013
Saint-Gilles — Sint-Gillis 1 17 % 5 83 % 2013
Molenbeek-Saint-Jean — Sint-Jans-Molenbeek 6 50 % 6 50 % 2010
Saint-Josse-ten-Noode — Sint-Joost-ten-Node 1 25 % 3 75 % 2006
Woluwe-Saint-Lambert — Sint-Lambrechts-Woluwe 0 0 % 5 78 % 2013
Woluwe-Saint-Pierre — Sint-Pieters-Woluwe 1 25 % 3 75 % 2013
Uccle — Ukkel 4 50 % 4 50 % 2012
Forest — Vorst 4 50 % 4 50 % 2013
Watermael-Boitsfort — Watermaal-Bosvoorde 1 50 % 1 50 %  ?
Total — Totaal 54 41 % 79 59 % -

De situatie inzake pariteit voor de hogere betrekkingen is iets beter in de OCMW's dan in de gemeenten. In 9 van de 19 OCMW's wordt de voorgeschreven pariteit effectief bereikt. Daarnaast zijn er nog 3 andere OCMW's waar dat bij benadering het geval is. Het betreft hier OCMW's met een oneven aantal topfuncties, waarbij uit de aard der dingen geen volslagen pariteit kan worden bereikt en het verschil in aantal functies verdeeld over de taalgroepen niet groter dan 1 is. In elk van deze 3 OCMW's zijn de Franstaligen in het voordeel. Voor de hogere betrekkingen wordt in bijna twee derde van de Brusselse OCMW's de voorgeschreven pariteit dus min of meer nageleefd. Daarnaast zijn er 7 OCMW's waar dat niet het geval is. In 1 OCMW (Schaarbeek) zijn de Vlamingen lichtjes oververtegenwoordigd. In de 6 overblijvende OCMW's zijn de Franstaligen uitgesproken oververtegenwoordigd. In deze laatste gevallen kan er bijgevolg geen sprake meer zijn van een tijdelijk onevenwicht, maar wel van een bewust beleid om de pariteitsregel niet na te leven. Globaal genomen komen we daardoor uit op een verhouding van 59 F en 41 N. Een duidelijke scheeftrekking, hoewel ook hier niet erg flagrant. Toch worden hierdoor 11,5 topbetrekkingen aan de Vlamingen onthouden ten voordele van Franstaligen.

2. De lagere betrekkingen

Dezelfde opmerkingen die voor de gemeenten werden gemaakt, gelden ook hier. De cijfers zijn de volgende :

Tabel 15. In 2012 bij de vice-gouverneur ingekomen dossiers per OCMW, opgedeeld per taalgroep (absoluut en procentueel)

CPASOCMW NL chiffres absolusNL abs % NLNL % F chiffres absolusF abs % FF % TotalTotaal
Anderlecht 4 11,8 % 30 88,2 % 34
Bruxelles — Brussel 38 8,1 % 430 91,9 % 468
Ixelles — Elsene 8 7,8 % 94 92,2 % 102
Etterbeek 1 1,2 % 93 98,9 % 94
Evere 8 16,0 % 42 84,0 % 50
Ganshoren 16 22,2 % 56 77,8 % 72
Jette 6 14,0 % 37 86,0 % 43
Koekelberg 2 9,5 % 19 90,5 % 21
Auderghem — Oudergem 0 0,0 % 39 100,0 % 39
Schaerbeek — Schaarbeek 4 2,1 % 184 97,9 % 188
Berchem-Sainte-Agathe — Sint-Agatha-Berchem 5 16,7 % 25 83,3 % 30
Saint-Gilles — Sint-Gillis 1 1,5 % 65 98,5 % 66
Molenbeek-Saint-Jean — Sint-Jans-Molenbeek 22 15,7 % 118 84,3 % 140
Saint-Josse-ten-Noode — Sint-Joost-ten-Node 6 10,2 % 53 89,8 % 59
Woluwe-Saint-Lambert — Sint-Lambrechts-Woluwe 1 2,5 % 39 97,5 % 40
Woluwe-Saint-Pierre — Sint-Pieters-Woluwe 3 10,0 % 27 90,0 % 30
Uccle — Ukkel 6 5,1 % 112 94,4 % 118
Forest — Vorst 0 0,0 % 99 100,0 % 99
Watermael-Boitsfort — Watermaal-Bosvoorde 1 2,6 % 38 97,4 % 39
Total — Totaal 132 7,6 % 1 600 92,4 % 1 732

Tabel 16. Synthese van tabel 15, per schijven van 10 %

% aandeel NL Aantal OCMW's
0 % 2
0,1-5 % 5
5,1-10 % 5
10,1-15 % 3
15,1-20 % 3
20,1-25 % 1
25+ % 0

Uit deze gegevens kan maar één conclusie worden getrokken en dat is dat de verdeling van de lagere betrekkingen in de OCMW's dramatisch uitvallen voor de Vlamingen. In slechts één OCMW wordt de minimumverhouding van 25 % van de betrekkingen enigszins benaderd, met name in het OCMW van Ganshoren, waar de Vlamingen 22 % van de betrekkingen toebedeeld kregen. Voor de rest is het huilen met de pet op. In 2 OCMW's kregen de Vlamingen zelfs geen enkele betrekking toebedeeld. Globaal genomen kregen de Vlamingen in 2012 nog niet eens 8 % van de betrekkingen in de OCMW's, dat is minstens driemaal minder dan waar ze wettelijk recht op hebben. De Vlamingen kregen slechts 132 jobs, dat zijn er niet minder dan 301 te weinig van wat hen minimaal volgens de wet had moeten toekomen.

III. BESLUITEN

Wat de voorgeschreven tweetaligheid van de personeelsleden betreft, wordt de taalwet in die mate overtreden, dat er (al lang) geen sprake meer is van tweetaligheid van de dienst via tweetalige personeelsleden. In de gemeenten beschikte in 2012 6 op de 10 nieuw aangeworven personeelsleden niet over het nodige attest over hun kennis van de tweede taal. Dat is een verbetering ten aanzien van de voorgaande jaren, maar dit cijfer blijft onaanvaardbaar hoog Voor de OCMW's loopt dit aantal zelfs op tot 8 op de 10 aanwervingen. Hier is een heel lichte terugval waar te nemen, maar blijft het aantal illegale aanwervingen uiteraard onaanvaardbaar hoog. Het is dan ook niet te verwonderen dat Vlamingen die in contact komen met personeelsleden van de Brusselse plaatselijke besturen heel dikwijls niet of niet op een aanvaardbare manier in hun eigen taal te woord kunnen worden gestaan. Op dit vlak is de taalwet met andere woorden voor een groot stuk dode letter.

Hetzelfde geldt voor wat de verdeling van de betrekkingen over de taalgroepen betreft. Voor de hogere betrekkingen wordt bij wet pariteit voorgeschreven. Deze wordt — ten nadele van de Vlamingen uiteraard — niet gehaald, niet in de gemeenten, noch in de OCMW's. Toch blijven de scheeftrekkingen op dat vlak nog enigszins binnen de perken, althans voor zover men daar enig zicht op heeft. Wat de lagere betrekkingen betreft, het gros van de jobs dus, zijn er evenwel enorme scheeftrekkingen. In de gemeenten wordt de Vlamingen bijna de helft van de jobs die hen minimaal toekomen onthouden. In de OCMW's is de situatie nog veel dramatischer. Daar wordt de Vlamingen niet eens één derde toegekend van waar ze minimaal wettelijk recht op hebben.

Voor de OCMW's en de gemeenten samen kan voor 2012 alvast worden vastgesteld dat hen niet minder dan 502 jobs uit de lagere kaders werden ontstolen waar ze wettelijk recht op hebben. Neem daarbij nog het 40-tal jobs uit de topkaders en we komen tot niet minder dan 543 jobs die de Vlamingen moeten derven.

Daarbij moet erop worden gewezen dat het hier slechts gaat om een momentopname inzake de aanwervingen voor het jaar 2012 alléén en niet om de totale personeelsbezetting van de Brusselse gemeenten en OCMW's. Er kan evenwel geen twijfel over bestaan dat wanneer de werkelijke personeelsformaties in kaart zouden kunnen worden gebracht, hieruit zou blijken dat de Vlamingen ettelijke duizenden betrekkingen die hen bij wet toekomen in de Brusselse gemeenten en OCMW's worden ontstolen.

De Vlamingen worden met andere woorden permanent en op grootschalige wijze gerold in Brussel. Maar er is geen haan die ernaar kraait ...

IV. POLITIEKE MAATREGELEN ZIJN NODIG

Het verslag van de vice-gouverneur toont dus nog maar eens aan wat al langer gekend is : de taalwet wordt in Brussel door de plaatselijke besturen op geen enkele wijze nageleefd. De gevolgen daarvan voor de Vlamingen zijn dramatisch : er is zo goed als geen tweetaligheid van de dienst en er worden duizenden betrekkingen aan de Vlamingen ontstolen.

De redenen waarom dit zo is, zijn eveneens gekend en worden andermaal bevestigd in deze analyse van het jaarverslag van de vice-gouverneur. De voogdij, die bij de Brusselse instanties ligt, is onbestaande. De voogdijoverheid vernietigt, tegen de wet en de rechtspraak van de Raad van State in, geen enkele door de vice-gouverneur geschorste illegale aanstelling. En zelfs de vice-gouverneur laat, eveneens tegen de wet in, een belangrijk deel van de illegale aanstellingen die hij moet schorsen, onbestraft passeren. Ook blijkt hoe zwak de vice-gouverneur staat om zijn controleopdrachten tot een goed einde te brengen. Wat de controle over de tweetaligheid van de ambtenaren betreft, is het duidelijk dat een aantal plaatselijke besturen niet alle aanstellingsdossiers naar de vice-gouverneur doorsturen. Wat de controle op de correcte verdeling van de betrekkingen over de taalgroepen betreft, beschikt de man in veruit de meeste gevallen zelfs niet over de meest elementaire informatie om deze te kunnen uitoefenen. Voor de hogere betrekkingen beschikt hij in nogal wat gevallen enkel over gedateerde gegevens die geen actuele stand van zaken geven over de werkelijke taalverhoudingen op dat vlak. Voor de lagere betrekkingen is de situatie nog veel erger. Daar beschikt de vice-gouverneur niet eens over de meest elementaire gegevens; hij beschikt over helemaal niets om na te gaan of aan elke taalgroep wel minstens één vierde van de betrekkingen werd begeven. Het ligt dan ook voor de hand, zoals ook uit zijn jaarverslagen blijkt, dat de vice-gouverneur geen enkele aanstelling heeft geschorst wegens het niet naleven van de voorgeschreven taalverhoudingen. Dit alles maakt dat de plaatselijke besturen vrij spel hebben om de taalwet naar hartenlust met de voeten te treden, steeds ten nadele van de Vlamingen. Hun Franstalige bestuurders maken daar dan ook gretig gebruik van, want niemand legt hen een strobreed in de weg.

Om daaraan paal en perk te stellen lijkt wetgevend ingrijpen noodzakelijk indien de Brusselse voogdij-instanties niet tot betere gedachten kunnen worden gebracht wat hun vernietigingsbeleid betreft. De federale overheid is op wetgevend vlak nog altijd bevoegd inzake de taalregelingen in Brussel-Hoofdstad. Het is dus zij, wanneer zij vaststelt dat de wetgevende bepalingen niet worden nageleefd en de bestaande controle- en sanctioneringsmechanismen niet voldoen, die deze mechanismen kan en moet wijzigen. Dit voorstel van resolutie strekt ertoe in eerste instantie te trachten om via het Overlegcomité de bestaande controle- en sanctioneringsmechanismen opnieuw werkzaam te maken. Indien dit op korte termijn geen resultaat oplevert, is het evenwel aan de federale overheid om een wetgevend initiatief te nemen teneinde de rechtsstaat in deze aangelegenheid in eer te herstellen.

Bart LAEREMANS.
Yves BUYSSE.
Filip DEWINTER.
Anke VAN DERMEERSCH.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik der talen in bestuurszaken;

B. overwegende dat deze voorschrijven dat, met uitzondering van het vak- en werkliedenpersoneel dat niet in contact komt met het publiek, aanwervingen in de Brusselse plaatselijke besturen slechts kunnen gebeuren nadat de betrokkenen een taalexamen bij Selor hebben afgelegd over hun kennis van de tweede taal en dat de helft van de hogere betrekking paritair over de taalgroepen moeten worden verdeeld en minstens 25 percent van de lagere betrekkingen aan elke taalgroep moeten worden toegekend;

C. gelet op het jaarverslag 2012 van de vice-gouverneur van Brussel-Hoofdstad;

D. overwegende dat hieruit blijkt dat in 2012 6 op de 10 door de Brusselse gemeenten en 8 op de 10 door de Brusselse OCMW's aangeworven personeelsleden niet over het vereiste taalattest beschikten en dat er enorme scheeftrekkingen bestaan voor wat het toewijzen betreft van de betrekkingen aan de taalgroepen zodat de Vlamingen in 2012 minstens 543 hen wettelijk toekomende betrekkingen misliepen;

E. gelet op de vaste rechtspraak van de Raad van State die stelt dat het verzekeren van de continuïteit van de dienst niet als verschoning kan worden ingeroepen voor het niet-naleven van de bepaling uit de taalwet in bestuurszaken dat elke aanstelling in een Brussels plaatselijk bestuur slechts kan plaatsgrijpen nadat de betrokkene een taalexamen bij Selor heeft afgelegd over zijn kennis van de tweede taal;

F. overwegende dat uit het jaarverslag 2012 van de vice-gouverneur van Brussel-Hoofdstad blijkt dat deze een aanzienlijk deel van de onwettige aanstellingen van de Brusselse plaatselijke besturen niet heeft geschorst, met als motivering dat het om tewerkstellingen van zeer korte duur gaat om de continuïteit van de dienst te verzekeren;

G. gelet op de vaste rechtspraak van de Raad van State die stelt dat de voogdijoverheid verplicht is om onwettige benoemingen in de Brusselse plaatselijke besturen, die door de vice-gouverneur werden geschorst, te vernietigen;

H. overwegende dat de Brusselse plaatselijke besturen vrij spel hebben in het overtreden van de voornoemde bepalingen van de taalwetgeving omdat de toezichthoudende overheid, meer bepaald de Brusselse voogdij-instanties, systematisch weigeren onwettige benoemingen te vernietigen en derhalve schromelijk in gebreke blijven;

I. overwegende dat de federale overheid nog altijd bevoegd is over de taalwetgeving in Brussel-Hoofdstad,

Vraagt de regering :

A. de vice-gouverneur van Brussel-Hoofdstad, hetzij rechtstreeks, hetzij via de toezichthoudende overheid, erop te wijzen dat alle aanstellingen in de Brusselse plaatselijke besturen die strijdig zijn met de taalwet in bestuurszaken, conform de vaste rechtspraak van de Raad van State, dienen te worden geschorst en dat er eveneens toezicht moet worden gehouden op het correct naleven van de bepalingen met betrekking tot de verdeling van de betrekkingen over de taalgroepen;

B. de problematiek van het niet-naleven van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen en het in gebreke blijven van de voogdijoverheid te agenderen op het Overlegcomité ten einde garanties te bekomen van de Brusselse Hoofdstedelijke regering en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie dat zij, conform de bepalingen van de taalwet in bestuurszaken en de vaste rechtspraak van de Raad van State, als voogdijoverheden over de plaatselijke besturen van Brussel-Hoofdstad, de hun toevertrouwde vernietigingsbevoegdheid omtrent door de vice-gouverneur geschorste onwettige benoemingen correct zouden toepassen, erop toezien dat de plaatselijke besturen al hun personeelsdossiers aan de vice-gouverneur overmaken en maatregelen nemen opdat de verdeling van de betrekkingen over de taalgroepen zoals ze voorzien is door de wet, correct wordt nageleefd;

C. bij gebrek aan dergelijke waarborgen en resultaat op het terrein op korte termijn zelf de nodige wetgevende initiatieven te nemen ten einde ervoor te zorgen dat de controle op de naleving van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen voortaan op een correcte wijze kan worden verzekerd.

15 juli 2013.

Bart LAEREMANS.
Yves BUYSSE.
Filip DEWINTER.
Anke VAN DERMEERSCH.

(1) Verslag van de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor het jaar 2012, onuitgegeven verslag, 80 p.

(2) Gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik der talen in bestuurszaken (afgekort : SWT).

(3) « Art. 21. [...] § 2. Wanneer het voorgeschreven wordt, omvat het toelatingsexamen voor iedere kandidaat een schriftelijk of computergestuurd gedeelte over de elementaire kennis van de tweede taal. Indien geen toelatingsexamen voorgeschreven wordt, moet de kandidaat, vóór zijn benoeming, aan een schriftelijk of computergestuurd examen over dezelfde kennis onderworpen worden. § 3. De §§ 1 en 2 zijn niet toepasselijk op het vak- en werkliedenpersoneel. § 4. Wordt afhankelijk gemaakt van het slagen voor een schriftelijk of computergestuurd examen over de voldoende kennis van de tweede taal, iedere benoeming of bevordering tot een ambt, waarvan de titularis, tegenover de overheid waaronder hij ressorteert, verantwoordelijk is voor het behoud van de eenheid in de rechtspraak of in het beheer van de dienst waarvan de hoge leiding hem is toevertrouwd. § 5. Onverminderd voorgaande bepalingen kan niemand benoemd of bevorderd worden tot een ambt of betrekking, waarvan de titularis omgang heeft met het publiek, indien hij er niet mondeling van laat blijken door een aanvullend examengedeelte of door een bijzonder examen, dat hij aan de aard van de waar te nemen functie aangepaste voldoende of elementaire kennis bezit van de tweede taal. »

(4) Bijvoorbeeld arrest van de Raad van State nr. 156 436 van 16 maart 2006.

(5) Het gaat hier over dossiers, niet over aangeworven personen. Een persoon kan meerdere dossiers hebben. Maar wellicht zal het aantal dossiers niet wezenlijk afwijken van het aantal personen waarover het gaat. Daarnaast moet er ook op gewezen worden dat het werkelijke aantal dossiers hoger ligt. Sommige gemeenten sturen immers, tegen de wet in, helemaal geen (Watermaal-Bosvoorde) en wellicht enkele anderen slechts gedeeltelijk hun aanwervingsdossiers van personeel door naar de vice-gouverneur. Deze laatste stelt zelf : « Het quasi totaal ontbreken van gegevens voor sommige gemeenten wijst erop dat niet alle gemeenten even zorgvuldig hun wettelijke verplichtingen inzake het voorleggen van deze beslissingen aan de vice-gouverneur nakomen. » Cf. Verslag ..., p. 79.

(6) De Raad van State heeft meermaals gesteld dat het inroepen van de continuïteit van de dienst geen reden is om de taalwetgeving naast zich neer te leggen. Cf. arrest van de Raad van State nr. 118 134 van 8 april 2003, blz. 11.

(7) Verslag ..., p. 62.

(8) Verslag van de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor het jaar 2011, onuitgegeven verslag, p. 9.

(9) Verslag van de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor het jaar 2011, onuitgegeven verslag, p. 82.

(10) Verslag ..., p. 19.

(11) Verslag ..., p. 20.

(12) Op basis van de verslagen van de vice-gouverneur voor de jaren 2008-2012.

(13) Over Watermaal-Bosvoorde zijn geen gegevens beschikbaar omdat deze gemeente weigert haar dossiers over te maken aan de vice-gouverneur.

(14) Verslag ..., p. 63.

(15) Verslag ..., p. 19.

(16) Op basis van de jaarverslagen van de vice-gouverneur over de jaren 2008-2012.

(17) « Art. 21, § 7. Bij de werving van hun personeel dienen de besturen van de gemeenten en die van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, ten minste 50 % van de te begeven betrekkingen in gelijke mate te verdelen over de beide taalgroepen. Onverminderd de bepalingen van artikel 68, lid 1, moeten, ten laatste tien jaar na 1 september 1963, de betrekkingen die gelijk aan of hoger zijn dan die van afdelingschef, in gelijke mate, bezet worden door ambtenaren van beide taalgroepen. »

(18) Verslag ..., p. 75.

(19) Er moet wel aan worden herinnerd dat de cijfers die de vice-gouverneur geeft, slaan op dossiers en niet op het aantal personeelsleden. Voor eenzelfde personeelslid kunnen in hetzelfde jaar meerdere dossiers bij de vice-gouverneur zijn ingediend. Wellicht zijn de afwijkingen tussen beide categorieën evenwel niet erg groot.