5-2254/1 | 5-2254/1 |
16 SEPTEMBER 2013
Toen de Adalet ve Kalkinma Partisi (AKP), de partij van premier Tayyip Erdogan, in 2002 de macht overnam in Turkije trof ze een seculier overheidsapparaat aan dat niet echt AKP-gezind was. De toenmalige Turkse president was anti-AKP en had een vetorecht, het leger was openlijk vijandig, de universiteiten zaten vol met seculiere Turken, de rechterlijke macht verdedigde de seculiere staat. Thans is de president een ex-AKP minister, is het leger bedwongen, heeft de AKP de universiteiten zo goed als onder controle en is de rechterlijke macht in handen genomen. Sinds zijn aantreden is premier Erdogan er met ander woorden in geslaagd een steeds grotere machtsconcentratie rond zich te verzamelen.
Een machtsconcentratie die Erdogan gebruikt om iedere kritiek op zijn beleid de kop in te drukken. Zo vermeldt het jaarboek 2013 van Amnesty International over Turkije dat de vrijheid van meningsuiting er sterk wordt beperkt, zowel in de media als in de burgerlijke maatschappij. Niet-gewelddadige uitingen van een afwijkende mening over politieke thema's en openbare kritiek op hoogwaardigheidsbekleders en openbare instellingen zou volgens het jaarverslag vaak aanleiding geven tot strafvervolging. Een eerlijke rechtspleging wordt hierbij niet gewaarborgd. Zo vermeldt Amnesty International onredelijke termijnen van voorhechtenis, veroordelingen op basis van onvolledig of onbetrouwbaar bewijsmateriaal, veroordelingen op basis van geheime getuigenissen etc. Het rapport maakt daarenboven melding van het martelen en het onmenselijk behandelen van gevangenen. Een ander thema dat in het jaarverslag van Amnesty International aan bod komt is het onevenredig gebruik van geweld tegen vreedzame betogers.
Van dit excessieve geweld tegen vreedzame demonstranten was de wereld de afgelopen weken nogmaals getuige. Toen enkele milieuactivisten op 28 mei 2013 geweldloos betoogden tegen de geplande vervanging van het Gezipark in Istanbul door een winkelcentrum, werden ze hardhandig aangepakt door de politie. Dit brutale politieoptreden zou de dag daarop duizenden verontwaardigde Turken naar het park doen afzakken. De daaropvolgende dagen zou het protest zich verder uitbreiden naar andere steden in Turkije en zou het zich meer en meer richten tegen het beleid van premier Erdogan. Het antwoord van het regime op deze protesten was traangas, het waterkanon en de wapenstok. Terwijl president Abdullah Gül zich verzoenend opstelde en vicepremier Bulent Arinc zich verontschuldigde, werd de opstelling van premier Erdogan steeds harder en onbuigzamer. Op 11 juni verklaarde hij in het Turkse parlement dat zijn regering geen mededogen zal kennen voor de betogers. Dezelfde dag begon de politie met het gewelddadig ontruimen van het Taksimplein in Istanbul waar de betogers zich die dag hadden verzameld. Het resultaat van deze politieacties liep op tot meer dan vijfduizend gewonden en vier doden.
Gezien de recente uitspraken van premier Erdogan en het daaropvolgende losbarsten van onevenredig overheidsgeweld tegenover de manifestanten kunnen we niet anders dan vaststellen dat premier Erdogan persoonlijk verantwoordelijk is voor de talloze gewonden en de minstens vier doden ten gevolge van dit geweld.
Paradoxaal is het deze Tayyip Erdogan die moet zorgen dat Turkije zal voldoen aan de criteria van Kopenhagen voor de toelating van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (EU).
Volgens deze zes criteria moet een kandidaat-lidstaat :
— over stabiele instellingen beschikken;
— de democratische principes respecteren;
— de mensenrechten respecteren;
— een functionerende markteconomie hebben die bestand is tegen de concurrentie van de interne markt;
— het acquis communautaire overnemen en toepassen in eigen land;
— een Europees land zijn.
De recente gebeurtenissen in Turkije tonen aan dat dit land niet voldoet aan minstens twee van de vooropgestelde toetredingscriteria. Het recente onevenredige geweld en de repressie in Turkije is immers een schending van zowel de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Er kan dan ook worden besloten dat Turkije de mensenrechten zoals neergeschreven in deze verdragen niet respecteert. Daarnaast toont de repressie die er momenteel heerst in Turkije tegenover de vreedzame oppositie aan dat dit land de democratische principes niet respecteert. Aangezien in 2002 het voldoen aan de Kopenhagen-criteria als voorwaarde werd gesteld voor het opstarten van de toetredingsgesprekken, en Turkije duidelijk niet meer voldoet aan deze criteria dienen deze gesprekken te worden stopgezet tot op zijn minst Turkije voldoet aan deze criteria.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Yves BUYSSE. |
Bart LAEREMANS. |
Filip DEWINTER. |
De Senaat,
gelet op :
A. de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;
B. het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten;
C. het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden;
overwegende dat :
D. het Turkse regime buitensporig geweld gebruikt tegen vreedzame demonstranten;
E. dit onevenredig geweld naast duizenden gewonden het leven heeft gekost aan minstens 4 personen;
F. uit het jaarrapport 2013 van Amnesty International blijkt dat de Turkse overheid de vrijheid van meningsuiting strafrechtelijk beperkt;
G. overheidsrepressie met als doel democratische oppositie en protest te verhinderen niet in overeenstemming is met de waarden eigen aan een democratische rechtsstaat;
H. de mensenrechtensituatie in Turkije en het optreden van de Turkse overheid niet in overeenstemming zijn met het tweede en derde Kopenhagen-criterium voor toelating van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie;
veroordeelt :
I. het onevenredige geweld dat de Turkse overheid gebruikt tegenover de vreedzame betogers op en rondom het Taksimplein en het Gezipark;
J. het onevenredige geweld tegenover vreedzame betogers op andere plaatsen in Turkije;
K. de repressieve houding van de Turkse regering tegenover geweldloze oppositie in het algemeen;
roept de EU op om de toetredingsgesprekken met Turkije stop te zetten,
Vraagt de regering :
1. de Turkse overheid ten strengste te veroordelen voor het niet naleven van de democratische beginselen en de vrijheid van meningsuiting;
2. de Europse Unie op te roepen om de toetredingsgesprekken met Turkije stop te zetten.
18 juli 2013.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Yves BUYSSE. |
Bart LAEREMANS. |
Filip DEWINTER. |