5-2238/1

5-2238/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

25 JULI 2013


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Voorstel tot herziening van artikel 162 van de Grondwet

(Ingediend door mevrouw Freya Piryns, de heren Philippe Mahoux, Dirk Claes, mevrouw Christine Defraigne, de heren Bert Anciaux, Marcel Cheron, mevrouw Martine Taelman en de heer Francis Delpérée)


TOELICHTING


Overeenkomstig de verklaring tot herziening van de Grondwet van 7 mei 2010, is artikel 162 voor herziening vatbaar.

Dit voorstel tot herziening van de Grondwet moet samen worden gelezen met de andere voorstellen tot herziening van de Grondwet betreffende de provincies (Parl. St. Senaat, 2012-2013, nr. 5-2235/1 tot 5-2237/1 en 5-2239/1), alsook met het voorstel tot wijziging van artikel 6, § 1, VIII van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen (Parl. St. Senaat, 2012-2013, nr. 5-2232/1).

Het doel van dit voorstel tot herziening van de Grondwet is te zorgen voor de volledige uitoefening van de gewestelijke autonomie wat de provincies betreft, zonder afbreuk te doen aan de bijzondere bepalingen die momenteel voorzien zijn in de pacificatiewet van 9 augustus 1988, noch aan de bijzondere bepalingen betreffende de functie van de gouverneurs, zoals voorzien in het Institutioneel Akkoord voor de Zesde Staatshervorming van 11 oktober 2011. Het punt 1º van de overgangsbepaling die is toegevoegd aan artikel 195 van de Grondwet bij de herziening van dit artikel van 29 maart 2012 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2012, ed. 2), bepaalt ook dat : « de artikelen 5, tweede lid, 11bis, 41, vijfde lid, 159 en 190 om de volledige uitoefening van de autonomie van de gewesten te garanderen ten aanzien van de provincies zonder afbreuk te doen aan de huidige specifieke bepalingen van de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige Parlements- en provincieraadsverkiezingen en aan die met betrekking tot de functie van de gouverneurs, en om de betekenis van het in de Grondwet gebruikte woord « provincie » te beperken tot zijn louter territoriale betekenis, los van elke institutionele betekenis. »

De autonomie van de gewesten wordt wezenlijk versterkt door de voorstellen tot herziening van de artikelen 5, tweede lid, en 41, eerste lid, van de Grondwet, die het voortaan mogelijk maken om provincies af te schaffen, om er nieuwe te creëren of om ze te vervangen door bovengemeentelijke besturen. Deze mogelijkheid die geboden wordt aan de gewesten dient echter eveneens te worden geregeld in artikel 162 van de Grondwet, die de basisprincipes van de provinciale en gemeentelijke instellingen uiteenzet. Die principes worden inderdaad van toepassing verklaard op de bovengemeentelijke besturen die zouden opgericht worden ter vervanging van de provincies.

Gelet op het dermate fundamenteel karakter alsook de belangrijke praktische gevolgen van de opheffing van de provincies en hun vervanging in voorkomend geval door bovengemeentelijke besturen en rekening houdende met de grote autonomie die aan de gewesten wordt toegekend om te beslissen tot en het uitvoeren van dergelijke hervormingen, achten de indieners van dit voorstel, zoals voorzien in artikel 41, eerste lid, van de Grondwet zoals dat zal worden herzien (Parl. St. Senaat, 2012-2013, nr. 5-2237/1), het noodzakelijk dat hen de afschaffing van de provincie en de oprichting van bovengemeentelijke besturen slechts toegelaten wordt met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden aanwezig is.

Bij de oprichting van bovengemeentelijke besturen, verzekert het decreet aangenomen met een gewone meerderheid de toepassing van de in artikel 162, tweede lid, bedoelde beginselen. Het gewest kan andere principes die het essentieel acht, eventueel met een tweederde meerderheid, vaststellen voor de bovengemeentelijke besturen. Indien een gewest bijkomende principes die het essentieel acht vaststelt bij bijzondere meerderheid, kunnen de voormelde principes slechts gewijzigd worden via dezelfde bijzondere meerderheid. Het bepalen en het wijzigen van de modaliteiten waaronder de voormelde principes worden uitgevoerd en toegepast, kan echter bij gewone meerderheid door het betrokken parlement worden geregeld.

Artikel 162, derde lid, wordt dus vervangen door een nieuwe lid met betrekking tot de bovengemeentelijke besturen. Indien een gewest bovengemeentelijke besturen opricht, zullen deze nieuwe instellingen eigen organen en bevoegdheden krijgen. De samenstelling, de werkingsregels, de aanstellings- of verkiezingswijze en de controlemogelijkheden van de bovengemeentelijke besturen dienen te worden vastgesteld door de gewestelijke wetgever. Voor het regelen van de bovengemeentelijke besturen zijn de gewesten gehouden om de principes bedoeld in het tweede lid te respecteren en toe te passen.

Naar analogie met artikel 165, § 1, vierde lid, van de Grondwet worden de artikelen 159 en 190 toegepast op eventuele verordeningen en besluiten van deze bovengemeentelijke besturen.

Het vroegere derde lid wordt vervangen want het blijft verstoken van elke betekenis. Het lid werd ingevoegd in 1993, met de vierde staatshervorming, om de bevoegdheid voor de organisatie en het uitoefenen van het toezicht op de provincies en gemeenten over te dragen naar de gewesten. De vijfde staatshervorming heeft, in 2001, de volledige bevoegdheid inzake de ondergeschikte besturen geregeld, zodat er geen reden meer is om de regionalisering van de organisatie en de uitoefening van het toezicht te voorzien. Het opheffen van het derde lid wijzigt op geen enkele wijze de bestaande materiële en territoriale bevoegdheid van de gewesten inzake de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht.

Het vierde lid wordt aangevuld om het van toepassing te verklaren op de bovengemeentelijke besturen.

Het spreekt voor zich dat de voorliggende hervorming zonder voorwerp is op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad dat geheel onttrokken is aan de indeling in provincies, die bijgevolg ook niet afgeschaft of vervangen kunnen worden. Artikel 163 van de Grondwet blijft ter zake onverkort van toepassing.

Freya PIRYNS.
Philippe MAHOUX.
Dirk CLAES.
Christine DEFRAIGNE.
Bert ANCIAUX.
Marcel CHERON.
Martine TAELMAN.
Francis DELPÉRÉE.

VOORSTEL


Enig artikel

In artikel 162 van de Grondwet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het derde lid wordt vervangen als volgt :

« De bovengemeentelijke besturen worden geregeld bij de regel bedoeld in artikel 134. Die regel verzekert de toepassing van de in het tweede lid bedoelde principes. De in artikel 134 bedoelde regel kan andere principes die het essentieel acht vaststellen, al dan niet via een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van het betrokken Parlement aanwezig is. De artikelen 159 en 190 zijn van toepassing op verordeningen en voorschriften van de bovengemeentelijke besturen. »;

2º in het vierde lid worden de woorden « verscheidene provincies of verscheidene gemeenten » vervangen door de woorden « verscheidene provincies, verscheidene bovengemeentelijke besturen of verscheidene gemeenten » en worden de woorden « verscheidene provincieraden of aan verscheidene gemeenteraden » vervangen door de woorden « verscheidene provincieraden, aan verscheidene raden van bovengemeentelijke besturen of aan verscheidene gemeenteraden ».

21 juli 2013.

Freya PIRYNS.
Philippe MAHOUX.
Dirk CLAES.
Christine DEFRAIGNE.
Bert ANCIAUX.
Marcel CHERON.
Martine TAELMAN.
Francis DELPÉRÉE.