5-2116/1 | 5-2116/1 |
29 MEI 2013
Dit wetsvoorstel neemt, in aangepaste vorm, de tekst over van een voorstel dat reeds op 3 juli 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1024/1 - 2008/2009).
Dit voorstel van bijzondere wet moet gelezen worden in samenhang met een voorstel dat reeds eerder werd ingediend en strekt tot invoering van het Wetboek Staatsburgerschap (stuk Senaat, nr. 5-647 — 2010/2011). In dat voorstel wordt een regeling voorgesteld waarbij naturalisaties alleen nog mogelijk zullen zijn nadat de kandidaten het bewijs geleverd hebben van hun integratie in één van de gemeenschappen van het land. Dat bewijs zal geleverd moeten worden door het afleggen van een burgerschapsproef. Met deze proef zullen de kandidaten hun kennis moeten bewijzen van onder andere de taal en de cultuur van de gemeenschap waartoe zij in de toekomst willen behoren.
Het is de bedoeling van de indieners om de gemeenschappen te belasten met het afnemen van deze burgerschapsproeven. Daarvoor is evenwel een wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen vereist. Krachtens artikel 128 van de Grondwet hebben de gemeenschappen in verband met de persoonsgebonden aangelegenheden slechts die bevoegdheden die hen door een bijzondere wet worden toegekend.
Er wordt voorgesteld de nieuwe regeling op te nemen in artikel 5, § 1, II, 3º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, betreffende de integratie van inwijkelingen.
De voorgestelde wijziging heeft betrekking op de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. Voor de Duitstalige Gemeenschap is geen bijzondere wet vereist. Er moet zelfs geen gewone wet worden aangenomen. Krachtens artikel 4, § 2, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gelden de regels van artikel 5, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen eveneens voor de kleinste gemeenschap van het land.
Filip DEWINTER. |
Anke VAN DERMEERSCH. |
Yves BUYSSE. |
Bart LAEREMANS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 5, § 1, II, 3º, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling wordt aangevuld met de woorden :
« met inbegrip van de evaluatie van deze integratie, met het oog op de naturalisatie van vreemdelingen, in het kader van de bepalingen van het Wetboek Staatsburgerschap die een burgerschapsproef voorschrijven en van de samenstelling van de burgerschapscommissies die krachtens hetzelfde wetboek moeten opgericht worden. »;
b) de bepaling wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Alleen de federale overheid is bevoegd om regels vast te stellen inzake de onderdelen van de in het vorige lid bedoelde burgerschapsproef, de onderwerpen waarop zij betrekking heeft, haar verdeling in een schriftelijk en een mondeling gedeelte, het toezicht op het verloop van de schriftelijke proeven, de uitloting van de onderwerpen die niet door het Wetboek Staatsburgerschap bepaald zijn, de toelating van de kandidaten tot de opeenvolgende onderdelen, de tijdstippen waarop zij georganiseerd wordt, de wachttijden die de niet geslaagde kandidaten in acht moeten nemen en de vorm en de inhoud van het certificaat dat wordt uitgereikt aan de geslaagde kandidaten. »
Art. 3
Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
24 april 2013.
Filip DEWINTER. |
Anke VAN DERMEERSCH. |
Yves BUYSSE. |
Bart LAEREMANS. |