5-1988/1

5-1988/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

27 FEBRUARI 2013


Voorstel van resolutie teneinde de democratische controle bij de tenuitvoerlegging van het Begrotingspact aan te scherpen

(Ingediend door de heer Richard Miller, c.s.)


TOELICHTING


Op 2 maart 2012 heeft de Belgische regering het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance (VSCG), ook Begrotingspact genaamd, goedgekeurd. Het Verdrag is van toepassing sedert 1 januari 2013.

Artikel 13 van het Verdrag verwijst naar de oprichting van een Interparlementaire Conferentie : « Zoals bepaald in titel II van het aan de Verdragen van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, zullen het Europees Parlement en de nationale parlementen van de verdragsluitende partijen samen beslissen over de organisatie en de promotie van een conferentie van vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van de nationale parlementen, om het begrotingsbeleid en andere onder dit Verdrag vallende kwesties te bespreken. »

Die conferentie moet worden georganiseerd en moet haar werkzaamheden aanvatten. Dat is de doelstelling van dit voorstel van resolutie, in navolging van wat ook andere Europese parlementen hebben gedaan, zoals bijvoorbeeld de Assemblée nationale française (proposition de résolution européenne sur l'ancrage démocratique du gouvernement économique européen, 25 septembre 2012).

De bestaansreden van deze Conferentie is de invoering van een stabiele interparlementaire dialoogstructuur, teneinde geleidelijk werkelijk gedeelde politiek-economische prioriteiten te bevorderen, die zo dicht mogelijk bij de belangen van de Europese burgers staan. De belangrijkste doelstelling van dit voorstel is het slechten van de scheidsmuren tussen de nationale en Europese begrotingsbesprekingen en de democratische verdieping ervan.

Deze formule heeft een tweevoudige democratische legitimiteit : die van de Europese instellingen, die tot uiting komt in het Europees Parlement, maar ook die van de lidstaten, die tot uiting komt in de nationale parlementen. Deze Interparlementaire Conferentie zal dus bestaan uit Europese parlementsleden en nationale parlementsleden.

Die verkozenen, die de uitvoerende macht controleren en elk op hun bevoegdheidsniveau wetgevingsteksten goedkeuren, zullen samenkomen om die democratische controle uit te oefenen. Ze zullen samenkomen om voorstellen van de Europese Commissie en de Raad over de coördinatie van het begrotingsbeleid van de lidstaten te bespreken.

Welk principe ligt aan de basis van deze resolutie ?

We moeten de democratische verankering van de Europese economische regering versterken : alleen de democratische verdieping van de Unie kan de legitimiteit van de, op Europees niveau, gezamenlijk genomen economische en budgettaire beslissingen rechtvaardigen.

Aan de vooravond van de Europese verkiezingen van 2014 moeten we de band tussen de burgers en Europa weer aanhalen om de strijd aan te binden met een bestendig en onrustwekkend democratisch deficit. De zoektocht naar en de uitwerking van mechanismen om een antwoord te bieden op de economische en financiële crisis doet overigens vragen rijzen over de rol en de plaats van de Europese en nationale parlementen bij de uitwerking van en de controle op beslissingen die op Europees niveau worden genomen.

Stap na stap bouwt de Europese Unie aan een echte economische en sociale unie, met een budgettaire coördinatie, een bankenunie, een grotere Europese solidariteit via een Europese belasting op financiële transacties. Langzaamaan ontwikkelt de Europese Unie zich tot een politieke unie.

Een Europese economische regering die belast zou zijn met de oprichting van een monetaire unie, alsook een budgettaire, bancaire, en economische en sociale unie, is ondenkbaar zonder een grotere parlementaire controle.

Bijgevolg moet artikel 13 van het Begrotingspact worden uitgevoerd om te debatteren over het begrotingsbeleid en voor andere aangelegenheden die het Verdrag regelt.

Het is onontbeerlijk dat de verenigde bevoegde nationale en Europese parlementsleden kunnen worden ingelicht, van gedachten kunnen wisselen, kunnen debatteren en een standpunt innemen vóór de sleutelmomenten van het Europees semester. Kort samengevat betekent dit dat de Europese Commissie haar jaarlijkse groeianalyse publiceert in januari, de krachtlijnen vastlegt in maart, en dat de lidstaten in april hun stabiliteits- en convergentieprogramma's voorstellen en in juni hun hervormingsprogramma's. De Commissie evalueert die programma's, waarna de staatshoofden ze goedkeuren.

De Interparlementaire Conferentie zou dus in de lente van 2013 moeten samenkomen, vooraleer de Raad van de Europese Unie haar aanbevelingen over de stabiliteits- en hervormingsprogramma's goedkeurt.

Ze zal zich moeten buigen over de uitdagingen van de economische en monetaire unie in de ruime zin : de coördinatie van het begrotings-, economisch, fiscaal en sociaal beleid. Ze zal de Europese instellingen aanbevelingen moeten geven waarmee rekening moet worden gehouden. Ze zal moeten worden geraadpleegd vóór de belangrijkste stadia van het Europees semester, dat is uitgewerkt in het six-pack (het six-pack, namelijk vijf verordeningen en een Europese richtlijn die eind 2011 in werking zijn getreden, bepaalt dat de lidstaten die zich in een procedure van buitensporige tekorten bevinden, zich moeten richten naar de specifieke aanbevelingen die de Europese Raad uitvaardigt om dat tekort te corrigeren, op straffe van financiële sancties), aangevuld met het two-pack waarvan de besprekingen eind januari nog niet waren afgerond.

De Europese Commissie dient eind mei of begin juni haar voorstellen van aanbevelingen in over de nationale stabiliteitsprogramma's en hervormingsprogramma's voor het economisch en budgettaire beleid, waarna de Raad ze definitief aanneemt in juli. Het zou logisch zijn dat de parlementsleden, die deze verbintenissen in de herfst zullen concretiseren in hun nationale begrotingen, elk jaar in juni hun gezamenlijke opmerkingen kunnen voorstellen.

Een tweede vergadering, die het mogelijk zou maken de toekomstige krachtlijnen van het nationaal en Europees economisch beleid te bespreken, bijvoorbeeld in de herfst, zou een geschikte aanvulling zijn van deze maatregel, die gericht is op efficiëntie.

De tenuitvoerlegging van het Europees semester, enerzijds, en van het begrotingspact, anderzijds, komt dus tot uiting in een tweevoudige begeleiding van de begrotingsprocedure. De begrotingsopmaak wordt voortaan strikt omlijnd.

De noodzaak om het Europees Parlement te betrekken bij de controle van de nationale parlementen op het uitwerken van de begrotingsstrategie is een vereiste geworden.

Het Europees Parlement en de nationale parlementen zullen samen de organisatie, de samenwerking en de begunstiging bepalen van een conferentie van de vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van het Europees Parlement en van de vertegenwoordigers van de desbetreffende commissies van de nationale parlementen, om te debatteren over het begrotingsbeleid en andere aangelegenheden die het Verdrag regelt.

Indien nodig moet de Conferentie kunnen samenkomen met alleen de parlementsleden van de eurolanden om de problemen te bespreken die eigen zijn aan het beheer van de eurozone en de tenuitvoerlegging van de Europese instrumenten voor financiële stabiliteit. De toekomstige architectuur van de Unie moet steunen op differentiatie : de parlementaire controle en de democratische legitimiteit van de Unie moet daarmee rekening houden en zich eraan aanpassen met nieuwe formules.

Over de precieze samenstelling van de Conferentie zal intens worden onderhandeld. Er moeten een aantal principes worden nageleefd : er moeten niet te veel leden zijn, maar de nationale delegaties moeten bestaan uit leden van de meerderheid en de oppositie. Voor onze Federale Staat, die nu werkt aan de goedkeuring van de zesde staatshervorming, waarbij de bevoegdheden van de deelstaten aanzienlijk worden uitgebreid, moeten de federale overheid en de deelstaten vertegenwoordigd zijn.

Deze resolutie ligt in de lijn van het verslag « Naar een echte Economische en Monetaire Unie », dat in juni 2012 werd ingediend door voorzitter Herman Van Rompuy : « Indien stappen worden gezet naar een meer geïntegreerde budgettaire en economische besluitvorming tussen de landen onderling, zullen derhalve sterke mechanismen noodzakelijk zijn voor een legitieme en verantwoordelijke gezamenlijke besluitvorming. Het is essentieel om publieke steun te verwerven voor besluiten die in heel Europa gelden en diep ingrijpen in het dagelijkse leven van de burgers. » Die ideeën en beginselen worden bekrachtigd in het definitief verslag van 13 en 14 december 2012.

Met een snelle concretisering van het in artikel 13 van het VSCG geformuleerde principe van een Interparlementaire Conferentie waarin het Europees Parlement en de nationale parlementen samen beslissen over het begrotingsbeleid en over andere aangelegenheden die het Verdrag regelt, evenwel rekening houdend met het specifieke karakter van onze federale Staat, wil dit voorstel van resolutie een antwoord bieden op het gevaar van het democratisch deficit waaronder de Europese Unie thans gebukt gaat.

Richard MILLER.
Gérard DEPREZ.
Jacques BROTCHI.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

1. vraagt de federale regering zich dynamisch in te zetten voor de oprichting van de conferentie bepaald in artikel 13 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische en Monetaire Unie;

2. dringt er bij de federale regering op aan dat de parlementen van de deelstaten adequaat betrokken worden bij de Belgische vertegenwoordiging;

3. pleit er bij de federale regering voor dat deze conferentie conclusies over alle thema's met betrekking tot de Economische en Monetaire Unie naar zich kan toetrekken, bespreken en aannemen, rekening houdend met het tijdschema van het Europees semester;

4. pleit er bij de federale regering voor dat deze conferentie zittingen kan houden met vertegenwoordigers van de eurolanden om thema's te behandelen die specifiek zijn voor het beheer van de eurozone en de tenuitvoerlegging van de Europese instrumenten voor financiële stabiliteit;

5. pleit ervoor dat deze Interparlementaire Conferentie om de andere keer georganiseerd wordt in Brussel, de hoofdstad van de Europese Unie, waar de commissies van het Europees Parlement permanent samenkomen.

6 februari 2013.

Richard MILLER.
Gérard DEPREZ.
Jacques BROTCHI.