5-1881/1 | 5-1881/1 |
7 DECEMBER 2012
Sinds 2009 is het bij mensenhandel niet meer mogelijk een onroerend goed verbeurd te verklaren. Als gevolg van het arrest van 27 mei 2009 van het Hof van Cassatie (Cass., 27 mei 2009, AR P.09 0240.F) is het immers niet meer mogelijk tot verbeurdverklaring van onroerende goederen over te gaan wanneer niet door een tekst in de mogelijkheid is voorzien, zelfs niet wanneer het pand gediend heeft tot het plegen van het misdrijf.
De bijzondere verbeurdverklaring krachtens artikel 42 van het Strafwetboek wordt toegepast :
1º op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn;
2 op de zaken die uit het misdrijf voortkomen;
3º op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.
Artikel 43 van het Strafwetboek bepaalt dat de bijzondere verbeurdverklaring (toepasselijk op de zaken bedoeld in artikel 42, 1º en 2º) altijd wordt uitgesproken bij misdaad of wanbedrijf en dat zij bij overtreding slechts wordt uitgesproken in de bij de wet bepaalde gevallen.
In zijn arrest van 27 mei 2009 verklaart het Hof van Cassatie echter : « De artikelen 42, 1º, en 43 van dit wetboek laten de verbeurdverklaring niet toe van een pand dat gediend heeft tot het plegen van het misdrijf. Wanneer de wetgever de bedoeling heeft om een dergelijke straf op te leggen, geeft hij dit te kennen in een specifieke bepaling, zoals artikel 433terdecies, tweede lid, van het voormelde wetboek. »
Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad, bepaald in zijn artikel 7 evenwel : « De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren. »
Om dat probleem op te lossen en de verbeurdverklaring mogelijk te maken van onroerende goederen die gebruikt werden bij mensenhandel, is het noodzakelijk artikel 14 van de wet van 10 augustus 2005 betreffende de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel, die reeds voorziet in de bijzondere verbeurdverklaring, aan te vullen met een specifieke bepaling betreffende de onroerende goederen, zoals dat krachtens artikel 433terdecies, tweede lid, reeds het geval is voor de huisjesmelkers.
Gérard DEPREZ. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Jacques BROTCHI. | |
Alain COURTOIS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 433novies van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, wordt het laatste lid aangevuld met de volgende volzin : « Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte die gediend heeft om het misdrijf bedoeld in artikel 433quinquies te plegen. »
13 november 2012.
Gérard DEPREZ. | |
Christine DEFRAIGNE. | |
Jacques BROTCHI. | |
Alain COURTOIS. |