Belgische Senaat
ZITTING 2011-2012
19 JULI 2012
Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers
TOELICHTING
Het Institutioneel Akkoord voor de zesde staatshervorming van 11 oktober 2011 bepaalt dat de Senaat zal worden aangepast aan de nieuwe staatsstructuur. Bij de samenvallende verkiezingen van 2014 zal de Senaat voor het eerst worden omgevormd tot een kamer van de deelstaten.
De wet van 6 augustus 1931 bevat onder meer een aantal bepalingen omtrent onverenigbaarheden die betrekking hebben op de senatoren. Ten gevolge van de hervorming van de Senaat, dienen een aantal bepalingen van deze wet te worden aangepast. Zo dienen de bepalingen die betrekking hebben op de rechtstreeks verkozen senatoren te worden opgeheven. Ook de bepalingen die verwijzen naar « gemeenschapssenatoren » dienen te worden aangepast.
Dit wetsvoorstel brengt wijzigingen aan in het artikel 1bis en artikel 1ter van de voornoemde wet.
Artikel 1bis van de wet van 1931 bepaalt de regels tot vervanging van leden van Kamer of Senaat in twee hypotheses. Enerzijds bepaalt het artikel de regels omtrent de vervanging van leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of senatoren die overeenkomstig artikel 50 van de Grondwet, ophouden te zetelen ten gevolge van hun benoeming tot federaal minister of staatssecretaris door de Koning. Verder voorziet het artikel ook in de vervangingsregels in geval van benoeming tot minister of staatssecretaris in een Gemeenschaps- of Gewestregering.
Omdat er, na de hervorming, geen rechtstreeks verkozen senatoren meer zullen zetelen in de Senaat, dient de verwijzing naar deze senatoren in dit artikel te worden opgeheven.
Daarnaast bepaalt het Institutioneel akkoord dat de bestaande regels die de cumul van de huidige gemeenschapssenatoren beperken van toepassing blijven en dus gelden voor de vijftig deelstaatsenatoren. Te dien einde wordt de gebruikte terminologie in artikel 1ter van de wet gewijzigd.
Deze wet zal inwerkingtreden op de dag van de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014 met het oog op de algehele vernieuwing ervan, zoals tevens het geval is voor de herziening van de artikelen van de Grondwet die betrekking hebben op de hervorming van de Senaat.
WETSVOORSTEL
HOOFDSTUK I. — Algemene bepaling
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. — Wijzigingen van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers
Art. 2
In artikel 1bis, eerste lid, van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van staat, alsmede de leden en gewezen leden van de wetgevende kamers, ingevoegd door de wet van 16 juli 1993 en vervangen bij de wet van 4 december 1996, worden de woorden « of een rechtstreeks gekozen senator » opgeheven.
Art. 3
In artikel 1ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 16 juli 1993 en vervangen bij de wet van 12 augustus 2000, worden de woorden « de gemeenschapssenatoren » vervangen door de woorden « de senatoren bedoeld in artikel 67, § 1, 1º tot 5º, van de Grondwet ».
HOOFDSTUK III. — Inwerkingtreding
Art. 4
Deze wet treedt in werking op de dag van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die zullen worden gehouden op dezelfde dag als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014.
12 juli 2012.