5-1432/1

5-1432/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

11 JANUARI 2012


Wetsvoorstel tot invoering van een verplichte palliatieve filter in de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie

(Ingediend door de heer Yves Buysse c.s.)


TOELICHTING


De indieners van dit voorstel zijn de mening toegedaan dat de vraag naar euthanasie maximaal preventief dient voorkomen te worden. Tot aan het einde van hun leven dienen mensen de zekerheid te genieten dat hun veiligheid wordt gewaarborgd en dat ze op een actieve en totale zorgbijstand kunnen rekenen. Daarom alleen al is palliatieve zorg meer dan een gewoon recht, zoals bepaald in de wet van 14 juni 2002. Het is een basisrecht, voortvloeiend uit artikel 23, derde lid, 2º, van de Grondwet, waarin het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand wordt voorzien.

Zoals de wet momenteel voorschrijft, is het risico groot dat palliatieve zorgen onvoldoende worden geconsulteerd wanneer euthanasie wordt gevraagd. Om te vermijden dat palliatieve zorgen « over het hoofd worden gezien », dient in de wet van 28 mei 2002 ook zeer duidelijk de libellering inzake palliatieve zorg aan bod te komen.

Vele wetenschappers — waaronder een aantal dat zelf in principe weinig problemen heeft met de vraag naar euthanasie — zijn van oordeel dat een goede palliatieve zorgverlening in de meeste gevallen leidt tot het staken van de vraag naar euthanaserende handelingen. Ook ervaringen van verpleegkundigen en geneesheren in palliatieve eenheden of in de palliatieve thuiszorg liggen in die lijn.

Alle mogelijkheden inzake palliatieve zorg dienen dan ook volledig te worden uitgeput. Palliatieve zorg moet bijdragen tot waardig sterven, waarbij het totale welzijn van de patiënt, beleefd in al zijn dimensies, centraal staat en waarbij professionelen, vrijwilligers en mantelzorgers op een interdisciplinaire wijze samenwerken. Hierbij mag de behandeling niet gericht zijn op therapeutische onverzettelijkheid of het uitzichtloos verlengen van het leven. Pijn en andere symptomen dienen te worden verzacht. De patiënt moet zo mogelijk in overleg ook kunnen rekenen op zijn familieleden en nabestaanden, die op hun beurt worden opgevangen en betrokken bij de zorgverlening tijdens de periode van ziekte, overlijden en rouw. Op eventuele vraag van de patiënt dienen bedienaars van erediensten of lekenhelpers te worden ingeschakeld om tegemoet te komen aan levensbeschouwelijke vragen.

De huidige wet maakt de palliatieve zorg ondergeschikt aan euthanasie in plaats van het mogelijk alternatief van de palliatieve zorgverstrekking als oplossing voor te stellen, vóór men aan euthanasie kan denken. Palliatie wordt niet als een reëel behandelingsalternatief beschouwd; volgens de wet volstaat het dat er in de marge eventueel op gewezen wordt, als onderdeel van de informatie waarop de patiënt recht heeft. Dit vormt een miskenning van de huidige mogelijkheden van de palliatieve zorg, evenals de inzet van zovele professionele en vrijwillige krachten in de palliatieve zorgverlening. Daarom moet, naast de consultatie van een andere arts en van het verplegend team ook het advies worden ingewonnen van een of meerdere palliatief deskundigen. De betrokkenheid van een palliatieve deskundige is een noodzakelijke voorwaarde om ten volle te kunnen garanderen dat de patiënt voldoende kennis heeft gekregen van de mogelijkheden die hem nog resten. De patiënt moet voldoende informatie hebben over de medische uitzichtloosheid om de menselijke uitzichtloosheid te kunnen evalueren.

Precies om die reden volstaat het dan ook niet om het recht op palliatieve zorg slechts op te nemen in een aparte wet betreffende de palliatieve zorg. Het recht op palliatieve zorg dient noodzakelijk te worden gesitueerd in de context van de euthanasievraag, als basisrecht, teneinde patiënten alsnog te overtuigen van dit recht gebruik te maken en de vraag naar euthanasie maximaal preventief te voorkomen.

Naar aanleiding van het eerste verslag aan de Wetgevende Kamers van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthansie werd in de aanbevelingen aan de commissie door een aantal leden voorgesteld om bij elke euthanasieaanvraag een verplichte « palliatieve filter » in de wet op te nemen en bijkomende consultatieprocedures te verplichten wanneer de patiënt niet binnen afzienbare termijn zou overlijden.

De indieners van dit wetsvoorstel willen aan dit belangrijk minderheidsadvies van leden van de Federale Evaluatiecommissie tegemoetkomen.

Yves BUYSSE.
Bart LAEREMANS.
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Dit wetsvoorstel regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In de wet betreffende de euthanasie van 28 mei 2002 wordt een Hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende :

« Hoofdstuk Ibis. Palliatieve zorg als fundamenteel basisrecht van elke mens

Art. 2bis. § 1 Het recht op palliatieve zorg bij de begeleiding van het levenseinde is een fundamenteel basisrecht van elke mens.

§ 2. Onder palliatieve zorg wordt verstaan :

het geheel van actieve en totaal-zorgverlening voor patiënten waarvan de levensbedreigende ziekte niet langer op curatieve therapieën reageert. Noodzakelijk hiervoor zijn alle mogelijke vormen van controle van pijn en andere symptomen, alsook psychologische, morele, familiale, sociale en eventueel levensbeschouwelijke ondersteuning. Palliatieve zorg is er op gericht de kwaliteit van de laatste levensfase van de patiënt te optimaliseren, in samenspraak met en begeleiding van de familieleden, zonder evenwel de autonomie van de patiënt te beperken.

§ 3. De arts is de patiënt bij diens naderend levenseinde alle geneeskundige, morele, curatieve of palliatieve hulp verschuldigd, teneinde zijn fysieke of morele pijn te verlichten en zijn waardigheid te beschermen. Hij biedt de patiënt alle mogelijke informatie en overlegt met zorgverstrekkers, mantelzorgers en familieleden van de patiënt.

Art. 3

In artikel 3, § 2, 1º, van dezelfde wet worden de woorden « , evenals die van de palliatieve zorg, en hun gevolgen bespreken » vervangen door de woorden « en, na overleg met de palliatieve ondersteuningsequipe van de eigen instelling of het plaatselijke samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg, met de patiënt alle mogelijkheden van de palliatieve zorg en hun gevolgen bespreken ».

Art. 4

Deze wet treedt in werking uiterlijk op 1 januari 2013.

Art. 5

De Koning neemt binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en ten laatste op 1 januari 2013 de nodige maatregelen waarbij vanuit de erkenning van het recht op palliatieve zorg, in rustoorden voor bejaarden, in rust- en verzorgingstehuizen, in de geestelijke gezondheidszorg en de ziekenhuizen het vereiste kader wordt gecreëerd voor een volwaardig uitgebouwde en gefinancierde palliatieve zorgverstrekking.

5 januari 2012.

Yves BUYSSE.
Bart LAEREMANS.
Anke VAN DERMEERSCH.