5-1421/1 | 5-1421/1 |
3 JANUARI 2012
Op Arabische satellietzenders die ook bij ons te zien zijn en waarop de hier aanwezige moslimgemeenschap massaal afstemt, wordt openlijk aangezet tot terreurdaden, oorlog tegen de zogenaamde « ongelovigen » en jodenhaat. Ook lokale radiozenders maken zich schuldig aan dergelijke praktijken, en op het internet vindt de surfer een waaier aan websteks die de jihad verheerlijken en in al zijn gruwelijkheid etaleren. Alhoewel de strijd tegen deze islamitische haat- en oorlogspropaganda — al naargelang het informatiekanaal — moeilijk tot quasi onmogelijk is, zijn in de ons omringende landen reeds maatregelen getroffen om dergelijke zenders uit de ether te halen. Dit land hinkt in de strijd tegen deze ethervervuiling duidelijk achterop.
Het bekendste voorbeeld is de satellietzender Al-Manar. Al-Manar is het in 1991 in Beiroet opgerichte tv-station van de Libanese Hezbollah, een sjiitische organisatie die op de lijst staat van terroristische organisaties en die bekend staat omwille van zijn terreurdaden tegen christelijk-Libanese, Westerse en joodse doelwitten. Sinds 2000 wordt Al-Manar over de hele wereld verspreid door zeven satellieten, waarvan er vier in Europa werkzaam zijn zoals Eutelsat en Arabsat. De zender oogt professioneel : shows, feuilletons, journaals, reportages, muziek, tekenfilms en debatten. Alle uitzendingen vormen evenwel één grote islamitische propagandamachine met als rode draad aanvallen op Israël, de VS en het Westen. Al-Manar maakt zich dagelijks schuldig aan opruiende taal tegen en aanvallen op het Westen en op het joodse volk. De slechte naam van Al-Manar werd onlangs andermaal bevestigd toen een journalist van Al-Manar lid bleek te zijn van de terroristische bende rond de Marokkaanse Belg Abdelkader Belliraj. Vóór het uitzendverbod in Frankrijk, Nederland en andere landen, was Al-Manar enorm populair bij de daar gevestigde Arabische immigrantengemeenschap. In dit land maakt Al-Manar nog steeds deel uit van het satellietaanbod en geniet een cultstatus bij de moslimjongeren.
Toen in 2004 in Frankrijk de discussie losbarstte over Al-Manar, hadden verschillende landen de uitzendingen van Al-Manar al verboden. In Frankrijk weigerde de distributeur Eutelsat vooreerst, ondanks een vloed van klachten, Al-Manar uit zijn aanbod te verwijderen. Eutelsat baseerde zich op het recht van vrije meningsuiting en vrije communicatie — een argument dat blijkbaar niet meespeelde toen Eutelsat op eenvoudige vraag van het communistische regime in het verre Beijing New Tang Dynasty Television (NTDTV), een Chinese zender die kritisch staat tegenover de Volksrepubliek China, uit de Europese ether haalde. Om de relaties met de Arabische wereld niet te verstoren en uit vrees voor het leven van twee gegijzelde Franse journalisten in Irak, leverde de Conseil supérieur de l'audiovisuel (CSA) die in Frankrijk toeziet op de vrijheid van de audiovisuele media, onder voorwaarden een nieuwe vergunning af voor het uitzenden van Al-Manar. Enkele dagen later was de CSA echter verplicht in te grijpen nadat in een duidingsprogramma de joden ervan werden beschuldigd aids te verspreiden in de Arabische wereld, in een andere uitzending werd opgeroepen tot oorlog tegen de joden en de vernietiging van Israël, en een Syrisch antisemitisch feuilleton werd uitgezonden waarin joden werden opgevoerd als kannibalen die christelijke kinderen ritueel vermoorden en opeten. Dat het verspreiden van dergelijke onzin via de media heel gevaarlijk kan zijn en de hier aanwezige moslimgemeenschap kan opjutten, staat buiten kijf. Zelfs nog na de Tweede Wereldoorlog, toen de communisten reeds de facto aan de macht waren in Polen, leidde de verspreiding van de laatst genoemde mythe in Kielce en andere Poolse steden en dorpen in 1945 en nadien tot de zogenaamde naoorlogse pogroms tegen de joodse overlevenden van de kampen, waarbij in totaal 1 500 slachtoffers vielen. Of deze pogroms nu spontaan waren ontstaan, of georganiseerd waren op bevel van de Sovjet-Unie, de mythe van de rituele kindermoord speelde daarin een sleutelrol. Dit gevaar onderkennende, boog de Conseil d'État, de hoogste administratieve instantie in Frankrijk, zich op vraag van de CSA over de inhoud van de programma's op Al-Manar.
Eind 2004 verbood de Conseil d'État de uitzendingen van Al-Manar in Frankrijk wegens inbreuken op de Franse wet. De Franse uitvoerende macht liet bij monde van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Michel Barnier weten volledig achter deze uitspraak te staan. Als gevolg van de beslissing van de Conseil d'État werd Eutelsat verplicht de uitzending van Al-Manar te staken. Bij het uitvoeren van dit arrest kwam de complexiteit om een dergelijke zender ook effectief te blokkeren, naar boven. Al-Manar werd samen met acht andere Arabische zenders door een en dezelfde versterker op de HotBird4-satelliet van Eutelsat doorgegeven en kon alleen worden verwijderd door die versterker uit te schakelen. Maar hierdoor zouden ook de acht andere zenders en vijftien radiozenders uit de ether verdwijnen. De onverzettelijkheid van Frankrijk in deze patstelling lokte zware bedreigingen van Al-Manar en de sjiïtisch-Libanese ministers tegen Frankrijk uit. Uiteindelijk besloot Al-Manar toch om zelf het uitzendsignaal niet meer naar de Eutelsat-satelliet te sturen en was de zender in Frankrijk niet meer te bekijken via schotelantennes gericht op de Eutelsat-satelliet. Kort nadien verbood ook de VS de uitzending van Al-Manar. Ondanks deze beslissingen om de ether in verschillende landen van de haatboodschappen van Al-Manar te zuiveren, belet dit nog steeds niet dat Al-Manar zijn programma's via internet en andere satellieten, onder andere Arabsat en Nilesat, die eigendom zijn van Arabische satellietmediagroepen, in Frankrijk, Nederland, de VS en over de rest van de wereld uitzendt. Het Intelligence and Terrorism Information Center heeft een studie gemaakt van het uitgebreide en complexe satellietnetwerk dat de zender Al-Manar over de hele wereld uitstraalt (1) .
Volgens EU-commissaris voor Informatie en Media Viviane Reding schendt het blokkeren van zenders zoals Al-Manar de vrijdheid van meningsuiting niet en ligt de uitspraak van de Franse Conseil d'État in verband met Al-Manar in het verlengde van de Europese wetgeving. Tegelijkertijd wijst ze op de complexiteit om dergelijke zenders te verbieden : « De Europese richtlijnen verbieden duidelijk uitzendingen die aanzetten tot haat, ingegeven door ras, geslacht, religie en nationaliteit (...). Het blijft wel aan de lidstaten apart om ervoor te zorgen dat de regels worden gerespecteerd » (2) .
Ook binnen de Nederlandse regering is de discussie over het verbod op meerdere haatdragende satellietzenders reeds langer aan de gang. In 2005 waren de toenmalige Nederlandse ministers van Binnenlandse Zaken, Johan Remkes, en van Justitie, Piet Hein Donner, het roerend eens : « Radio- en televisiezenders die aanzetten tot haat en extremisme moeten geweerd worden uit de huiskamer » (3) . Toen kort nadien het Nederlandse Commissariaat voor de Media het Nederlandse satellietbedrijf New Skies tevergeefs sommeerde te stoppen met het doorgeven van het signaal van Al-Manar, grepen zowel de wetgever als de regering in. Sinds 2006 zijn de uitzendingen van de geviseerde satellietzenders Al-Manar en het Iraanse Sahar TV1 in Nederland geblokkeerd.
Ook de Nederlandse regering besefte dat de middelen om op te treden tegen islamitische haatzenders zowel nationaal als Europees beperkt zijn en de procedures complex. Om de ontvangst van de twee satellietzenders tegen te houden, was overleg nodig met de Franse autoriteiten, die binnen de EU bevoegd zijn voor de distributie van een hele reeks buitenlandse satellietstations.
Zoals het Nederlandse voorbeeld toont, beperkt de hatespeech zich niet enkel tot Al-Manar, maar maken ook andere Arabische satellietzenders zich systematisch schuldig aan radicale antiwesterse en anti-joodse taal. Uit een tijdens de eerste twee weken van februari 2005 (4) uitgevoerde screening van drie — niet van de minste en ook in Europa te bekijken — Arabische satellietzenders door het Transatlantic Institute, blijkt dat islamitisch fundamentalisme, het propageren van de jihad, het goedpraten van vrouwenonderdrukking en haat tegen Europa, de VS en de joden, schering en inslag zijn in de programmering van tv-stations uit het Midden-Oosten. Zelfs het alom gerespecteerde Al-Jazeera laat zich niet onbetuigd. Volgens het onderzoek zenden de bekende Arabische tv-zenders Al-Jazeera (Qatar), Iqra (Saoedi-Arabië) en Al-Alam (Iran) boodschappen uit die volledig in strijd zijn met de Europese wetten en waarden. Vooral de potentiële impact van deze zenders op de allochtone moslims in Europa zouden alle Europese overheden moeten alarmeren. Debatten worden in extremistische richting gestuurd. Ook extreem gruwelijke en gewelddadige beelden uit Irak of de Palestijnse gebieden moeten de kijker ophitsen. Boodschappen van onverdraagzaamheid en haat worden op Al-Jazeera en Al-Alam vooral uitgezonden in debatprogramma's, waar het publiek opmerkingen kan spuien. In andere programma's bellen kijkers, vaak vanuit Europa, met radicale meningen. Iqra propageert de radicale en strijdende islam via preken van geestelijken. Op Iqra is de ontmenselijking van de joden alomtegenwoordig, de besnijdenis van vrouwen een religieuze zaak, wordt polygamie opgehemeld en huwelijken met ongelovigen verworpen. Al-Alam gaat zelfs een stap verder door in zijn uitzendingen vrouwen zelf eremoorden te laten verdedigen.
Al-Aqsa TV is een ander voorbeeld dat buiten de hierboven genoemde studie van het Transatlantic Institute valt. Al-Aqsa TV is de propagandazender van de Hamas, de organisatie die van zelfmoordaanslagen een dagelijkse bezigheid maakt. Bijzonder aan Al-Aqsa TV is dat zij haar haatpropaganda ook via kinderprogramma's overbrengt. De populaire ster van het kinderprogramma praat de bloedige aanslagen van Hamas waarbij ongelovige kinderen worden gedood, goed en verklaart ronduit dat hij klaar staat om te sterven : « De boodschappers willen graag sterven, als hun boodschap maar overkomt » (5)
Al-Manar, Sahar TV1, Iqra, Al-Jazeera, Al-Alam en Al-Aqsa TV zijn slechts een kleine greep uit de tientallen Arabische satellietzenders die massa's satellieten (6) in Europa en in de rest van de wereld te bekijken zijn. Tijdens de laatste 40 jaar hebben zich in — een voorheen quasi islamvrij — Europa tientallen miljoenen moslims (7) gevestigd, en de instroom neemt niet af. Het hoeft geen betoog dat de islamitische propaganda en de afbraak van de westerse waarden die via de satellieten de Europese huiskamers binnendringen, haaks staan op de nagestreefde assimilatie van de al of niet hier tijdelijk aanwezige islamitische inwijkelingen. Zij betekenen een gevaar voor de identiteit van en de veiligheid binnen het multi-etnische Europa. In verschillende Europese landen heeft men dit gevaar onderkend en onderneemt men stappen om de nationale en Europese ether te zuiveren van islamitische propaganda. In dit land staat men echter nog nergens, dit als gevolg van de politieke onwil en de berekende verkiezingstactieken van de traditionele machtspartijen.
In Vlaanderen en de rest van dit land kan Al-Manar tot op heden zonder veel problemen ontvangen worden via de Hotbird-satellieten, die een groot deel van Europa bestrijken. De Belgische regering zag begin 2006, bij monde van de toenmalige justitieminister Onkelinx, nog geen reden om een beslissing te nemen zoals in Frankrijk of Nederland en stappen te ondernemen tegen bijvoorbeeld Al-Manar. Nochtans was de minister reeds eind 2004 in de kamercommissie Justitie op de hoogte gebracht van de prediking van haat en antisemitisme op de zender.
Volgens de toenmalige minister lag de blokkering van islamitische haatzenders in dit land extra moeilijk, omdat de audiovisuele sector een gemeenschapsbevoegdheid is. Op een vraag van Vlaams Belang-volksvertegenwoordiger Hagen Goyvaerts verwees voormalig minister Onkelinx naar de soap rond de Koerdische zender MED TV en de gewestelijke bevoegdheden om te kunnen besluiten dat het geen zin had om op te treden tegen islamitische haatzenders die — nota bene federale — wetten overtreden. Ook het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Media en Film, heeft nog geen initiatieven ondernomen om zulke zenders te verbieden, omdat de middelen naar eigen zeggen beperkt zijn en een procedure maar pas gestart kan worden na een formele klacht. Volgens Michaël Freilich van Joods-Actueel ligt de reden dat er tot nu toe weinig of geen klachten zijn geweest, voor de hand : « Tot nu toe zijn er nog maar nauwelijks klachten ingediend, om de simpele reden dat wij niet naar Arabische zenders kijken » (8) . Volgens het kabinet van Vlaams minister voor Media Geert Bourgeois is een verbod op haatzenders technisch onmogelijk : « Frankrijk en Nederland kunnen verboden opleggen omdat zij op hun grondgebied lokale satellietverdeelpunten hebben die grof gesteld het signaal van de betrokken satellietzender versterken. Maar zulke verdeelpunten hebben wij in Vlaanderen niet » (9) . Zijn dergelijke uitspraken tekenen van een zwaktebod, van politieke onwil of onkunde ? Wat er ook van zij, volgens het Vlaamse mediadecreet mogen omroepen geen programma's uitzenden die oproepen tot haat, en indien de federale antiracismewet al moet worden toegepast, dan is het zeker op de islamitische haatzenders.
Bovendien heeft Europa een wetgeving om op te treden tegen racistische en antisemitische communicatie. De richtlijn Televisie Zonder Grenzen (TZG) 89/552/EEG, gewijzigd door richtlijnen 97/36/EG en 2007/65/EG, verbiedt uitdrukkelijk uitzendingen die aanzetten tot haat, ingegeven door ras, geslacht, religie en nationaliteit. Om nadien concreet de uitschakeling van de bewuste zenders af te dwingen, zou de Vlaamse regering, net zoals de Belgische, een beroep moeten doen op het Europese niveau. De Vlaamse regering heeft een schuchter begin van een dergelijke demarche ondernomen in de maand juni 2008. De federale regering ontbreekt het daarentegen blijkbaar niet alleen aan politieke moed om islamitische haatzenders rechtstreeks of onrechtstreeks aan te pakken, zelfs een Europees overleg over het probleem is blijkbaar te veel gevraagd.
Toch is het perfect mogelijk om via een omweg langs Europese bedrijven zoals Astra en Eutelsat die de signalen via hun satellieten verspreiden, de buiten de EU gevestigde haatzenders te treffen. Het Franse voorbeeld heeft dit aangetoond. De Europese overheden kunnen deze bedrijven verplichten een zender uit de lucht te halen. Indien andere zenders uit de Arabische regio ongewild in de klappen delen, het zij zo. Het is aan hen om de technische voorwaarden te creëren om dit te vermijden. Frankrijk is ook de voortrekker op een andere piste in de strijd tegen de haatzenders. Vandaag zegt de Europese wetgeving dat een zender die in één EU-lidstaat een erkenning heeft gekregen, in andere lidstaten niet mag verboden worden. Frankrijk zou dit principe willen omdraaien zodat, wanneer één lidstaat een zender uit de ether haalt, de zender automatisch in heel Europa zou verboden worden. En voor het uitschakelen van haatzenders die met een zodanig sterk signaal uitzenden dat ze geen Europees verdeelpunt nodig hebben, en dus niet op Europese bodem of via Europese satellieten kunnen stilgelegd worden, moeten meer ingrijpende opties open gehouden worden.
Hetzelfde geldt voor de websteks : ook hier ontbreekt het aan de minste politieke moed van de zijde van de federale overheid om het de islamitische haatwebsteks moeilijk te maken on-line te blijven. Het mooiste voorbeeld is de webstek van de weduwe van een van de « Belgische » islamitische fundamentalisten die in 2001 tijdens een zelfmoordoperatie de Afghaanse leider Massoed hebben vermoord. Terwijl ze in Zwitserland reeds is veroordeeld wegens haar antiwesterse drijverijen op het internet, kan deze moslima van de radicaalste soort vanuit Brussel blijkbaar ongestoord de vernietiging van het Westen tot de laatste man, vrouw en kind, prediken.
Naast de satellietzenders en de websteks dient de federale overheid van dit land dringend op te treden tegen islamitische radiozenders die vooral in en rond Brussel hun hatelijke boodschap — meestal in het Arabisch — verspreiden. De in 1992 uit verschillende andere islamitische zenders opgerichte Brusselse radiozender Al-Manar — blijkbaar betreft het een populaire naam (vertaald : de Vuurtoren), want naast de satellietzender en de radiozender draagt ook een Borgerhoutse scoutsgroep deze naam — is zo'n voorbeeld die op de lijst van in de gaten te houden radiozenders van de staatsveiligheid terug te vinden is. Maar ook andere Brusselse radiozenders maken zich schuldig aan opruiende anti-Westerse taal. In 2003 werd een omroeper van de Brusselse radiozender As-Salaam gearresteerd nadat hij via de radio een doodvonnis in de vorm van een fatwa had uitgesproken tegen alle Europese politie- en inlichtingendiensten die de opmars van de islam in de weg stonden, en nadien een speurder van de dienst Terrorismebestrijding had bedreigd. De zender zelf werd ongemoeid gelaten. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne onderkende het probleem van de « extremistische aard van bepaalde berichten op deze zenders, berichten die soms ronduit antisemitisch klinken of ertoe aanzetten om de waarden van de Westerse beschaving te verwerpen » (10) , maar deed niets. Ondertussen had zelfs Zweden, het meest liberale en tolerante land van Europa wat vreemdelingen en moslims betreft, op zijn grondgebied gevestigde islamitische radiozenders die minder op hun kerfstok hadden staan dan de Brusselse radiozender As-Salaam, laten sluiten.
Volgens de voormalige voorzitter van radiogroep Contact Inter en Brussels parlementslid Mostafa Ouezekhti zijn de bestaande Brusselse migrantenradio's « amateuristisch en intolerant. De Arabische gemeenschap in België leeft te veel in een eigen wereldje. Veel mensen leven hier met waarden en ideeën die ze twintig jaar geleden uit hun geboorteland meebrachten, en blijven daarmee in hun eigen gemeenschap. De bestaande radio's bevestigen die situatie » (11) . Nog volgens Ouezekhti : « Sommige Arabische radiostations vallen in negatieve zin op, door tijdens de intifada en na terroristische aanslagen, opruiende taal te verspreiden en op te roepen tot relletjes. » (12)
Met het oog op de grote en nog steeds groeiende aanwezigheid van islamitische inwijkelingen in dit land, is het noodzakelijk dat alle middelen worden ingezet om, zonder de veiligheid van het Vlaamse of Waalse volk in gevaar te brengen, een vreedzame assimilatie te bekomen in onze maatschappij die gestoeld is op beschaafde en tolerante Westerse waarden. Eerste voorwaarde voor assimilatie is dat de islamitische inwijkelingen worden afgesneden van alle negatieve, anti-Westerse en hier onwettige mediatieke invloed die vanuit hun nieuwe woonplaats of vanuit hun verre thuisland wordt uitgestraald. Alle Arabische media die onze Westerse en Europese normen, waarden en wetten met de voeten treden, dienen hier te worden uitgeschakeld. Alhoewel ook de indieners beseffen dat er ter zake, al naargelang het medium radio, satelliet of internet, met zowel wettelijke als technische en praktische hindernissen dient te worden afgerekend, roepen wij met deze resolutie de federale regering op eindelijk stappen te ondernemen tegen de islamitische haatpropaganda in onze ether, en dit zowel op nationaal als op Europees alsook op mondiaal niveau.
Bart LAEREMANS. | |
Yves BUYSSE. | |
Anke VAN DERMEERSCH. |
De Senaat
A. gelet op de recente inwijking van honderdduizenden moslims in dit land en tientallen miljoenen moslims in de rest van Europa;
B. gelet op het feit dat tientallen Arabische en islamitische satellietzenders, radiostations en websteks in tal van Europese landen en in de thuislanden van de in Europa gevestigde inwijkelingen een boodschap in de ether brengen waarvan de inhoud strijdig is met onze normen, waarden en wetten;
C. gelet op de aard en de inhoud van de boodschap, die aanzet tot geweld tegen westerlingen, vrouwen, joden en homoseksuelen;
D. gelet op het feit dat deze zenders de ingeweken moslims resoluut aanzetten tot het afwijzen van en de strijd tegen de hier vigerende normen, waarden en wetten, en zij aldus de assimilatie van de ingeweken moslims bemoeilijken, zoniet onmogelijk maken, en hen ertoe aanzetten om met geweld Europa en de hele niet-islamitische wereld te islamiseren;
E. gelet op het gevaar van deze islamitische haatmedia voor onze veiligheid, onze waarden en onze beschaving, een gevaar dat reeds verschillende Europese landen ertoe heeft aangezet concrete stappen te ondernemen om dergelijke media uit de ether te halen,
Vraagt de regering :
om — in afwachting van de overheveling van het volledige pakket van betrokken bevoegdheden naar de deelstaten zodat die adequaat en naar behoren kunnen optreden tegen het hier geschetste probleem — op nationaal en Europees niveau stappen te ondernemen, zoals inmiddels reeds is gebeurd in de ons omringende landen, om islamitische satellietzenders, radiozenders en websteks die op het grondgebied van dit land aanzetten tot anti-Westerse acties, terreurdaden en andere handelingen die de veiligheid van onze burgers in gevaar brengen en strijdig zijn met de openbare orde, uit de ether of van de kabel te halen.
21 december 2011.
Bart LAEREMANS. | |
Yves BUYSSE. | |
Anke VAN DERMEERSCH. |
(1) Intelligence and Terrorism Information Center at the Center for Special Studies (C.S.S.), Special Information Bulletin October 2004, Marketing of Terrorism : Hezbollah's Use of the Al-Manar TV Station tot spread incitement and Hatred across the Globe, www.intelligence.org.
(2) De Morgen, 15 december 2004.
(3) De Tijd, 15 juni 2005.
(4) « Monitoring Arab TV in Europe : Al Jazeera, Iqra and Al Alam », www.transatlanticinstitute.org.
(5) De Morgen, 19 januari 2006.
(6) AsiaSat2, Arabsat 2D, Hot Bird 2 en 3, Nilsat 101 en 102, Intelsat Americas 5 en 13, PAS 2, 7 en 8, Eutelsat W1 en W4, Arabsat 2C, 3A en 2D, EchoStar 9, Telkom 1, Eutelsat Sesat, Eurobird 1, Astra 1E, Amos 2, NSS 7, Intelsat 907 ...
(7) Volgens cijfers uit 2005 van het Duitse Zentral-Institut Islam-Archiv-Deutschland leefden er toen in Europa 53 miljoen moslims.
(8) www.nieuwsblad.be, 12 februari 2008.
(9) Kabinetswoordvoerder Bert Maertens in De Morgen van 13 februari 2008.
(10) De Standaard, 27 januari 2003.
(11) De Morgen, 15 februari 2003.
(12) Persconferentie.