5-1267/1

5-1267/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

13 OKTOBER 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, teneinde het plafond van vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen voor de onkostenvergoeding van het zorgend vrijwilligerswerk te verhogen

(Ingediend door de heer Dirk Claes en mevrouw Cindy Franssen)


TOELICHTING


Het belang en de waarde van zorgend vrijwilligerswerk in onze maatschappij kan niet genoeg benadrukt worden. Zorgend vrijwilligerswerk heeft zowel voor de vrijwilliger als voor de samenleving zeer positieve effecten. De vrijwilliger bouwt een sociaal netwerk uit, met vaak een gunstige invloed op zijn eigen persoonlijk welbevinden. In het zorgend vrijwilligerswerk komen bij uitstek een aantal belangrijke maatschappelijke waarden aan bod, zoals samenwerken, rekening houden met anderen, opkomen voor zwakkeren, omgaan met beperkingen, enz.

Ook de samenleving heeft baat bij zorgend vrijwilligerswerk. We beseffen misschien te weinig hoeveel noodzakelijke, maar niet altijd even opvallende zorgende taken uitgevoerd worden door vrijwilligers. Denk maar aan de vrijwilliger die wekelijks de boodschappen doet voor een hoogbejaarde inwoner van de gemeente, of de vrijwilliger die een oogje in het zeil houdt wanneer de mantelzorger van een dementerende persoon afwezig is, of de vrijwilliger die vervoer aanbiedt voor de persoon in een rolwagen die zich niet zelfstandig kan verplaatsen.

Eigen aan het zorgend vrijwilligerswerk is dat de activiteiten van de vrijwilliger zich richten naar een zeer specifieke doelgroep van personen met zelfredzaamheidsbeperkingen, die ondersteuning nodig hebben voor het verrichten van bepaalde activiteiten uit het dagelijkse leven.

Het zorgend vrijwilligerswerk onderscheidt zich van de mantelzorg omdat de betrokkene op vrijwillige basis zorg verleent ten aanzien van een persoon waarmee er geen persoonlijke of familiale band bestaat. Zorgend vrijwilligerswerk richt zich dan ook niet exclusief tot één persoon, maar krijgt gestalte vanuit een intrinsieke motivatie om zorg te verlenen ten aanzien van vaak niet eens door de vrijwilliger gekende personen met beperkingen. Het zorgend vrijwilligerswerk continueert in die zin voor de vrijwilliger ook wanneer een bepaalde zorgsituatie een einde neemt, bijvoorbeeld door overlijden van de betrokkene, of door zijn of haar herstel.

Op 29 augustus 2005 werd de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

Artikel 3 van deze wet geeft een aantal definities :

1º vrijwilligerswerk : elke activiteit :

a) ‏die onbezoldigd en onverplicht wordt verricht;

b) ‏die verricht wordt ten behoeve van één of meer personen, andere dan degene die de activiteit verricht, van een groep of organisatie of van de samenleving als geheel;

c) ‏die ingericht wordt door een organisatie anders dan het familie- of privé-verband van degene die de activiteit verricht;

d) ‏en die niet door dezelfde persoon en voor dezelfde organisatie wordt verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst, een dienstencontract of een statutaire aanstelling;

2º vrijwilliger : elke natuurlijke persoon die een in 1º bedoelde activiteit verricht;

3º organisatie : elke feitelijke vereniging of private of publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk die werkt met vrijwilligers, waarbij onder feitelijke vereniging wordt verstaan elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging.

Vrijwilligers hebben uiteraard door de aard van hun activiteiten geen recht op een loon. Ze kunnen wel een onkostenvergoeding krijgen. Deze onkostenvergoeding wordt geregeld in de artikelen 10 en 12 van voornoemde wet.

Wanneer de vrijwilliger zou kiezen voor een reële onkostenvergoeding, dient hij bewijskrachtige documenten te tonen die zijn onkosten staven. Hij hoeft dan geen rekening te houden met een plafond, hij dient geen sociale bijdragen te betalen en hij hoeft deze onkostenvergoeding niet te vermelden op het aangifteformulier voor de personenbelasting. Wegens de zware administratieve last die de vrijwilliger echter door dit systeem van reële onkostenvergoeding kan ondervinden, wordt meestal gekozen voor een forfaitaire onkostenvergoeding. In dit geval dient men krachtens de wet rekening te houden met een geïndexeerd plafond van zowel het dagbedrag als het jaarbedrag van de onkostenvergoeding.

Voor inkomstenjaar 2011 geldt voor de forfaitaire onkostenvergoeding een plafond van 30,82 euro per dag en van 1 232,92 euro per jaar. Wanneer men onder deze grenzen blijft, hoeft men geen sociale zekerheidsbijdragen te betalen. Het grote probleem is echter dat wanneer de vrijwilliger deze plafonds wel overschrijdt, hij zijn hoedanigheid van vrijwilliger verliest. Op dat moment zullen álle forfaitaire vergoedingen voor vrijwilligerswerk van dat jaar belast worden en zal de betrokkene beschouwd worden als werknemer of zelfstandige.

De onvolkomenheid van de wet situeert zich juist bij deze forfaitaire grensbedragen. Voor de specifieke groep van vrijwilligers, die zorgend vrijwilligerswerk presteren, biedt de begrenzing van de onkostenvergoeding onvoldoende waarborgen om de continuïteit van zorg, de vertrouwensband met de zorgbehoevende persoon, en een laagdrempelige zorg in een georganiseerd verband, zoals bedoeld in artikel 3 van de vrijwilligerswet, blijvend aan te bieden. Het zorgend vrijwilligerswerk in de thuiszorg vormt in die zin een zeer specifieke sector.

1. Continuïteit van zorg

In de praktijk stellen we vast dat bijvoorbeeld oppasvrijwilligers in het najaar geen vrijwilligerszorg meer kunnen bieden omdat ze het jaarplafond bereiken.

Een vrijwilliger die op gemiddelde basis van één keer per week (vijf nachten per maand) oppas biedt bij een zorgbehoevende persoon thuis zal met een onkostenvergoeding van 2,5 euro per uur reeds na ongeveer acht à negen maanden het huidige jaarplafond bereiken.

Dit betekent dat een vrijwilliger met een dergelijke gemiddelde activiteit vanaf september/oktober geen onkostenvergoeding voor het vrijwilligerswerk meer kan bekomen, wanneer hij of zij niet geopteerd heeft voor het systeem van een reële onkostenvergoeding. Voor vele vrijwilligers heeft dit een ontmoedigend effect. In de sector van het zorgend vrijwilligerswerk doet een gemiddelde intensiteit van vijf nachten oppas per maand zich immers vaak voor. De gemiddelde intensiteit kan overigens nog oplopen wanneer periodes van eerder beperkte occasionele oppas worden afgewisseld met vrij intense periodes (bij toenemende zorgafhankelijkheid).

2. Vertrouwensband met de zorgbehoevende persoon

Zorgend vrijwilligerswerk wordt door de beperkingen van de zorgbehoevende vaak verricht in zijn of haar huis. Daardoor heeft dit zorgend vrijwilligerswerk een grote impact op de persoon en zijn omgeving. De vrijwilliger betreedt immers de privacy van de zorgbehoevende en zijn of haar aanwezigheid confronteert ook de zorgbehoevende met de eigen beperkingen en nood aan ondersteuning. Vandaar vinden zorgbehoevenden een vertrouwensband met de vrijwilliger zeer belangrijk en wensen zij liefst hun vertrouwde vrijwilliger(s) te behouden voor ondersteuning gedurende de gehele zorgsituatie.

Hierbij dient ook opgemerkt dat vrijwilligersoppas geregeld wordt geboden ten aanzien van dementerende personen met nood aan toezicht. De vrijwilliger biedt dan de noodzakelijke ondersteuning om de mantelzorg gedurende bepaalde dagdelen of nachten te ontlasten. Voor de dementerende persoon is het evenwel bijzonder moeilijk om met verschillende vrijwilligers te worden geconfronteerd. Het is eigen aan de dementieproblematiek dat in de mate van het mogelijke een vast patroon met vertrouwde personen wordt aangeboden.

3. Laagdrempelige zorg

De vrijwilligers in de zorg ontvangen slechts een bescheiden forfaitaire kostenvergoeding die financieel toegankelijk is voor de gebruiker. Indien door onmogelijkheid om vrijwilligerszorg te continueren, professionele zorg zou moeten worden ingeschakeld, zou dit de drempels voor het effectief inschakelen van de nodige zorg aanzienlijk verhogen.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe vrijwilligers die actief zijn in het zorgend vrijwilligerswerk recht te geven op een verdubbeling van de onkostenvergoeding op jaarbasis. Hierdoor wordt tegemoet gekomen aan de specifieke noden die in de zorg bestaan; de continuïteit van de zorg wordt het hele jaar verzekerd door vrijwilligers met wie de zorgbehoevenden vertrouwd zijn en de zorg wordt laagdrempelig gehouden. Deze maatregel is evenredig met het beoogde doel, aangezien enkel het jaarlijks grensbedrag verhoogd wordt. Het daggrensbedrag zoals het nu bestaat, blijft behouden.

Via dit wetsvoorstel wordt in artikel 12 van de vrijwilligerswet een verdubbeling van het jaarlijks grensbedrag tot 2 465,84 euro voor het zorgend vrijwilligerswerk ingeschreven. Verder geeft het voorgestelde artikel 12 de Koning de bevoegdheid, na in de Ministerraad overlegd besluit, voor andere specifieke categorieën van vrijwilligers de grensbedragen vermeld in artikel 10 te verhogen onder de door Hem bepaalde voorwaarden.

De dag- en jaargrensbedragen dienen jaarlijks geïndexeerd te worden, zoals nu reeds bepaald is in de vrijwilligerswet van 2005.

TOELICHTING BIJ DE ARTIKELEN

Artikel 2

Dit artikel definieert het begrip « zorgend vrijwilligerswerk ».

Artikel 3

Dit artikel wijzigt artikel 12 van de wet betreffende de rechten van vrijwilligers, met dien verstande dat het grensbedrag voor vrijwilligers die actief zijn in het zorgend vrijwilligerswerk wordt verhoogd tot 1 983,14 euro per jaar.

Dit is een niet-geïndexeerd bedrag dat moet worden gekoppeld aan de spilindex voor het openbaar ambt en de sociale uitkeringen. Momenteel betekent dit in de praktijk een verhoging van het grensbedrag tot 2 465,84 euro.

Verder krijgt de Koning de bevoegdheid om, na in de Ministerraad overlegd besluit, voor andere specifieke categorieën van vrijwilligers de grensbedragen vermeld in artikel 10 te verhogen onder de door Hem bepaalde voorwaarden.

Dirk CLAES.
Cindy FRANSSEN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 3 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers wordt de bepaling onder 4º, opgeheven bij de wet van 19 juli 2006, hersteld als volgt :

« 4º zorgend vrijwilligerswerk : de in 1º bedoelde activiteit die bestaat uit het bieden van niet-medische hulp en bijstand, zonder het terrein van de persoonsverzorging te betreden, en/of het bieden van gezelschap en toezicht bij het verrichten van activiteiten uit het dagelijkse leven van personen met zelfredzaamheidsbeperkingen. »

Art. 3

Artikel 12 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Het jaarlijks grensbedrag van het totaal van de ontvangen vergoedingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt verhoogd tot 1 983,14 euro voor vrijwilligers die actief zijn in het zorgend vrijwilligerswerk.

Het in het vorige lid bedoelde bedrag is gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en varieert zoals bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor andere specifieke categorieën van vrijwilligers onder de door Hem bepaalde voorwaarden, de in artikel 10, eerste lid bedoelde grensbedragen verhogen. »

19 september 2011.

Dirk CLAES.
Cindy FRANSSEN.