5-1277/1

5-1277/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

21 OKTOBER 2011


Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie inzake de zaak Dexia

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch c.s.)


TOELICHTING


De belastingbetaler is zopas eigenaar geworden van de Dexia bank. Bovendien staat hij nu ook garant voor nagenoeg 54 miljard — 5 300 euro per inwoner ! — van de risico's waarmee Dexia door wanbeheer en grootheidswaanzin het Belgisch banksysteem in het verleden heeft besmet.

Te verwachten valt dat nu de kredietwaardigheid van België zelf bijgevolg door de financiële markten onder vuur zal worden genomen. De uitstaande waarborgen stapelen zich op (bankencrisis, Europees noodfonds, Dexia, ...). Vermoedelijk zal er ook een hogere rente moeten worden betaald op toekomstige staatsleningen. Kortom : de berg is hoger dan ooit. Er blijven bovendien nog vele vragen over de verdere afhandeling van het hele Dexia dossier.

Wat met de onderdelen van de zogenaamde « restbank » ? Vermits de aandelen van de Gemeentelijke Holding waardeloos zijn geworden, stelt zich ook de vraag of de Gemeentelijke Holding in staat zal zijn de premies te betalen op de waarborgen die bijvoorbeeld de Vlaamse regering ter beschikking zal stellen. Een kei kan men immers niet stropen. De kans is groot dat de steden en gemeenten, als aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding, mee in de klappen gaan delen en sommigen zelfs mee op een faillissement afstevenen.

Iedere bijzondere maatregel voor de Gemeentelijke Holding en voor het ACW zal bovendien het probleem van de discriminatie van aandeelhouders op tafel brengen. Ondanks dure beloften dat de Belgische staat minder dan 60 % ten laste zou nemen van de waarborg, blijkt dit in de werkelijkheid niet het geval te zijn. De federale regering garandeert zelfs meer hoewel de liquiditeitsproblemen van de Dexia Groep zijn ontstaan in de Franse tak. De Fransen waren niet bereid om verdere beloftes te doen omdat zij hun kredietscore van AAA niet op het spel wilden zetten.

Andermaal tonen de « Belgen » zich hier kerstekinderen en heeft de federale regering zich laten rollen in een duistere operatie. Vastgesteld moet worden dat de Vlamingen, die altijd de zwaarste lasten van dit soort « federale » dossiers moeten dragen, de zwaarste slachtoffers worden van de crisis zoals ze zich nu voltrekt. Nu komt de rekening binnen voor het feit dat het banksysteem geen enkele les heeft getrokken uit de eerste bankencrisis. De banken bleven ondergekapitaliseerd, zij zonderden zakenbankactiviteiten niet af en saneerden geenszins hun arrogante en grootheidswaanzinnige structuren en activiteiten. Het verder zetten van de bonuscultuur symboliseerde dit perfect. Bovendien zorgde de vermenging van politiek en bancair systeem voor het najagen van politieke dromen zoals de wijze waarop iedereen zich bleef vastklampen aan Griekenland. Daardoor raakte het hele systeem besmet en nu knapt de ketting aan haar zwakste schakel : België.

Het is bijzonder cynisch dat de banken en de financiële wereld de samenleving via de staatsbegrotingen eerst laten opdraaien voor de gevolgen van hun bankencrisis en dat die financiële wereld nu de staten onder druk brengt omdat die daardoor zichzelf onder de schulden hebben bedolven. Deze op termijn asociale vicieuze cirkel moet worden doorbroken. De politieke wereld mag hier niet de slaaf van blijven. De verantwoordelijkheid van de heer Dehaene is verpletterend. Het ontslag is dan ook op zijn plaats, maar hij en andere bestuurders moeten minstens de royale bonussen van de jongste drie jaar terugstorten en zich verantwoorden voor de beleggers.

De heer Leterme werpt zijn partijgenoten van ARCO een levenslijn toe onder de vorm van een overheidswaarborg maar laat de kleine aandeelhouder in de kou staan. Een gelijke behandeling van alle aandeelhouders is nochtans noodzakelijk om een goede beurswerking te garanderen en de rechten van iedere aandeelhouder te respecteren.

De gebeurtenissen en de engagementen van de overheid en dus de belastingbetaler wettigen zeer zeker dat deze zaak tot op het bot zou worden uitgespit.

Anke VAN DERMEERSCH.
Filip DEWINTER.
Bart LAEREMANS.
Yves BUYSSE.

VOORSTEL


Artikel 1

Er wordt een parlementaire onderzoekscommissie opgericht, belast met :

1º het onderzoek naar de wijze waarop (de groep) Dexia in de brede zin werd beheerd en werd bestuurd inclusief de overnamepolitiek en de verbinding aan allerlei overheidspapier en waarop de bankcontrole werd gevoerd zowel voor als na de bankencrisis van 2008;

2º het aanduiden van verantwoordelijkheden in verband met en in functie van het uiteindelijke totale debacle dat er op gevolgd is.

Art. 2

De commissie bestaat uit negen leden die de Senaat aanwijst uit haar leden overeenkomstig de regel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.

Art. 3

De commissie wordt bekleed met alle bevoegdheden waarin de wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek voorziet en kan zich voor alle opdrachten laten bijstaan door het Rekenhof.

Art. 4

Binnen het budget dat het Bureau van de Senaat ter beschikking stelt kan de commissie alle maatregelen nemen die nuttig zijn om het onderzoek met de nodige deskundigheid te voeren. Daartoe kan zij via een arbeids- of bedrijfsovereenkomst een beroep doen op deskundigen. Onder geen beding mag de duur van die overeenkomsten de duur van de commissiewerkzaamheden overschrijden.

Art. 5

De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. De commissie kan evenwel op elk ogenblik het tegendeel beslissen.

Art. 6

De parlementaire onderzoekscommissie brengt over haar werkzaamheden bij de Senaat verslag uit binnen drie maanden na haar oprichting, tenzij de Senaat een verlenging toestaat van de commissiewerkzaamheden.

20 oktober 2011.

Anke VAN DERMEERSCH.
Filip DEWINTER.
Bart LAEREMANS.
Yves BUYSSE.