5-1079/1

5-1079/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

14 JUNI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke

(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


De wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke regelt de opneming ter observatie, met andere woorden ter behandeling en genezing, van personen die lijden aan psychische stoornissen. Volgens deze wet kan, op vraag van een belanghebbende, een vrederechter opneming ter observatie in een psychiatrische dienst gelasten indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Volgens artikel 2 van de wet moet de toestand van de geesteszieke zulks vereisen, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.

Op basis van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke vragen meer en meer ouders de opneming ter observatie van hun (minderjarige) drugverslaafde zoon of dochter. Onder drugverslaafden verstaan wij personen die verslaafd zijn aan slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen en waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2bis, § 1, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Daar de wet van 26 juni 1990 de vrederechter bij aantoonbare psychische stoornissen en meer specifiek bij een duidelijk geval van drugverslaving niet verplicht tot het gelasten van een opneming ter observatie, is de rechtspraak in de praktijk arbitrair en niet steeds in het voordeel van de drugverslaafde en de belanghebbende(n).

Drugverslaving brengt niet enkel de gezondheid van de drugverslaafde in gevaar, de inherente werking van drugs op de mentale gesteldheid van de verslaafde leidt er ook toe dat de verslaafde een ernstige bedreiging vormt voor zijn omgeving. Wij zijn van mening dat een drugverslaafde verplicht moet worden opgenomen om te worden behandeld met als doel hem te genezen van zijn verslaving en dienen derhalve onderstaand wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke in dat de gelasting van opneming ter observatie van een drugverslaafde bij rechterlijke beslissing verplicht indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals beschreven in dezelfde wet, evenwel rekening houdend met de verzuchting van ouders van drugverslaafde jongeren dat drugverslaafden zouden moeten worden opgenomen in instellingen die zich hebben gespecialiseerd in het behandelen van verslavingen. Bovendien moet het aantal bestaande plaatsen voor de behandeling van verslaafden gevoelig worden uitgebreid.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Artikel 4 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke stelt dat wanneer de omstandigheden zoals in artikel 2 van dezelfde wet bepaald, namelijk indien zijn toestand zulks vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, hetzij omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit, bij gebreke aan enige andere geschikte behandeling, zich voordoen, opneming ter observatie in een psychiatrische dienst bij rechterlijke beslissing kan worden gelast overeenkomstig de regels gesteld in de wet. Met de wetswijziging willen wij de rechter verplichten drugverslaafden, dit wil zeggen personen die verslaafd zijn aan slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2bis, § 1, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, ter observatie te laten opnemen in gespecialiseerde instellingen.

Artikel 3

Artikel 5, § 2, stelt dat op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering, aan het verzoekschrift van de belanghebbende aan de rechter om iemand ter observatie te laten opnemen, een omstandig geneeskundig verslag moet toegevoegd worden dat, op basis van een onderzoek dat ten hoogste vijftien dagen oud is, de gezondheidstoestand van de persoon wiens opneming ter observatie wordt gevraagd evenals de symptomen van de ziekte beschrijft en vaststelt dat is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2. Bovendien stelt artikel 5, § 2, tweede lid, dat dit verslag niet mag worden opgesteld door een geneesheer die een bloed- of aanverwant van de zieke of van de verzoeker is of op enigerlei wijze verbonden is aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt. Daar door artikel 2 van ons wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 de rechter verplicht wordt drugverslaafden, dit wil zeggen personen die verslaafd zijn aan slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2bis, § 1, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, te laten opnemen, willen wij een bijkomende geneeskundige opinie laten toevoegen aan het verzoekschrift aan de rechter om derhalve de drugverslaving onomstotelijk te laten vaststellen.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 4 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke wordt vervangen als volgt :

« Art. 4. Wanneer de omstandigheden bepaald in artikel 2 zich voordoen, kan, en in het geval van een persoon die verslaafd is aan slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2bis, § 1, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaarding van verdovende middelen en psychotrope stoffen, moet opneming ter observatie in een psychiatrische dienst bij rechterlijke beslissing worden gelast overeenkomstig de regels gesteld in de volgende artikelen. »

Art. 3

Artikel 5, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering moet hieraan één, en in het geval van eenpersoon die verslaafd is aan slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2bis, § 1, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, moeten twee omstandige geneeskundige verslagen van twee verschillende geneesheren worden toegevoegd die, op basis van onderzoeken die ten hoogste vijftien dagen oud zijn, de gezondheidstoestand van de persoon wiens opneming ter observatie wordt gevraagd evenals de symptomen van de ziekte beschrijven en vaststellen dat is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2.

Deze verslagen mogen niet worden opgesteld door geneesheren die bloed- of aanverwanten van de zieke of van de verzoeker zijn of op enigerlei wijze verbonden zijn aan de psychiatrische dienst waar de zieke zich bevindt. »

Art. 4

Deze wet treedt in werking de dag waarop hij bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad.

31 mei 2011.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.