5-1084/1

5-1084/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

15 JUNI 2011


Wetsvoorstel betreffende de kennisgeving van strafrechtelijke uitspraken

(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


In de huidige stand van de wetgeving is het zo dat degene die partij is in een burgerlijk rechtsgeschil, alsook zijn raadsman, — nadat er een beschikking, vonnis of arrest geveld is in de procedure waarin zij betrokken zijn — automatisch vanwege de griffiediensten een afschrift van de beslissing toegestuurd krijgen.

Voor particulieren gebeurt deze toezending op het adres waarop zij gedomicilieerd zijn of op het adres waar zij hun woonst hebben gekozen, voor rechtspersonen op het adres van hun maatschappelijke zetel, en voor de in de zaak optredende advocaten op hun kantooradres.

Er mag opgemerkt worden dat de griffiediensten hier uitstekend werk verrichten : de toezending van het afschrift van de beslissing volgt telkens amper enkele dagen na de uitspraak van de rechtbank of het hof. Artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt inderdaad dat de griffier het vonnis dient te versturen binnen acht dagen te rekenen vanaf de uitspraak.

Spijtig genoeg is het zo dat dit goed werkende systeem van kennisgeving van gerechtelijke beslissingen niet van toepassing is op strafrechtelijke gedingen.

Daar waar elke rechtsonderhorige toch op zijn minst moet kunnen kennis nemen van alle uitspraken die hem aanbelangen, en a fortiori van vonnissen en arresten geveld in procedures waarin hij als partij betrokken is, lijkt het logisch dat hem dan ook op snelle en eenvoudige wijze een kopie van het vonnis of arrest bezorgd wordt.

Aangezien dit recht ook aan de minderbedeelden toekomt, is het tevens opportuun om deze kennisgeving en mededeling op kosteloze wijze te laten geschieden.

Momenteel doet de strafrechter ten gronde een uitspraak op een andere zitting dan de zitting waarop de zaak gepleit werd. Deze zittingen waarop uitspraak gedaan wordt zijn, op enkele uitzonderingen na, openbaar, maar aangezien er toch niet meer gepleit wordt — tenzij in geval van onmiddellijke aanhouding — enerzijds en aangezien deze zittingen plaatsvinden tijdens de normale kantooruren anderzijds, is de betrokken partij in het merendeel van de gevallen op die zitting niet meer aanwezig.

En zelfs in geval van aanwezigheid van de betrokken partij en /of diens raadsman bij de éénmalige voorlezing van het vonnis of het arrest, is er geen mogelijkheid om deze partij of diens raadsman meteen een kopie van de uitspraak te bezorgen.

Telefonisch mogen de griffiediensten in de dagen volgend op de zitting waarop de uitspraak gedaan is, evenmin informatie verstrekken aangaande het vonnis of arrest. Wanneer dat toch al eens gebeurt, blijven de telefonische inlichtingen van de griffiediensten beperkt tot het beschikkend gedeelte van de beslissing en dient het motiverend en meest omvangrijke gedeelte nog steeds tekstueel geraadpleegd te worden.

Er blijft dan de mogelijkheid voor een partij of zijn raadsman om zich fysiek naar de griffie van de betrokken rechtbank te begeven en er de uitspraak in te kijken maar ook dan zal er nog geen kopie of afschrift meegegeven worden. Dergelijk afschrift dient immers na de uitspraak op schriftelijke wijze besteld te worden en er dienen voorafgaandelijk griffierechten betaald te worden. Niet alleen vraagt deze omslachtige werkwijze een dure en tijdrovende inspanning vanwege de rechtsonderhorige of zijn raadsman, maar tevens worden de griffiediensten hierdoor onnodig belast met tal van administratieve en boekhoudkundige verrichtingen, dit alles vaak voor een afschrift bestaande uit slechts twee à vier gekopieerde bladzijden.

Het grootste bezwaar tegen de huidige gang van zaken bestaat in het feit dat de rechtsonderhorige en zijn raadsman, juist in strafzaken en niet in burgerlijke zaken, geconfronteerd worden met een beroeps- of cassatietermijn van amper vijftien respectievelijk zestien dagen te rekenen vanaf de dag waarop het vonnis of arrest ter zitting werd voorgelezen.

Op deze korte termijn moeten de burger en zijn advocaat het dus zien klaar te krijgen om kennis te nemen van de uitspraak gedaan door een rechtbank of hof, om de nodige betaling te verrichten, om dan uiteindelijk via de postdiensten het bestelde afschrift te ontvangen, om daarna een consultatie vast te leggen en het vonnis of arrest te bespreken met het oog op het al dan niet instellen van een rechtsmiddel, en om ten slotte desgevallend ook nog het hoger beroep of de cassatievoorziening tijdig en op de voorgeschreven wijze in te stellen.

Er is geen enkel geldig motief om deze omslachtige werkwijze te behouden en om een verschillend systeem te blijven hanteren tussen de wijze van kennisgeving en mededeling van burgerrechtelijke beslissingen en de wijze van kennisgeving en mededeling van strafrechtelijke beslissingen, waarbij wel opgemerkt dient te worden dat huidig voorstel enkel en alleen strafrechtelijke beslissingen ten gronde beoogt en geen betrekking heeft op beslissingen van de onderzoeksgerechten.

Ten einde aldus deze voornoemde ongelijke behandeling in onze wetgeving weg te werken en ten einde een vlottere rechtsgang te verzekeren, heeft dit voorstel tot doel dat er aan de rechtsonderhorige binnen zeer korte termijn na de uitspraak van de politierechtbank, de correctionele rechtbank, het hof van beroep zetelend in strafzaken, het assisenhof en het Hof van Cassatie zetelend in strafzaken, door de griffier automatisch, dit wil zeggen zonder voorafgaandelijk uitdrukkelijk verzoek, een afschrift van het vonnis of arrest overgezonden wordt aan al de partijen die in de zaak betrokken waren alsook aan hun eventuele raadsman.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In boek II van het Wetboek van strafvordering wordt een titel IIIbis ingevoegd, luidend als volgt :

« Titel IIIbis. Verplichte kennisgeving van strafrechtelijke uitspraken.

Art. 447ter

In alle gevallen waarin de politierechtbank, de correctionele rechtbank, het hof van beroep, het hof van assisen en het Hof van Cassatie een uitspraak hebben gedaan conform artikel 149, 159 tot en met 163, 172, 185, § 3, 186, 187, 191 tot en met 193, 200, 208, 209, 211 tot en met 215, 347, 351, 352, 364bis, 367, 369, 370, 408, 426 tot en met 429, en 443 tot en met 447bis van het Wetboek van Stafvordering, zendt de griffier uiterlijk de eerstvolgende werkdag na de uitspraak bij gewone brief een niet-ondertekend afschrift van de beslissing aan elk van de partijen, en, in voorkomend geval, aan hun advocaat.

Deze kennisgeving vermeldt de termijn waarbinnen eventueel verhaal kan worden ingesteld evenals de benaming en het adres van de rechtsmacht die bevoegd is om er kennis van te nemen. »

Art. 3

Deze wet is van toepassing op alle beslissingen conform artikel 149, 159 tot en met 163, 172, 185, § 3, 186, 187, 191 tot en met 193, 200, 208, 209, 211 tot en met 215, 347, 351, 352, 364bis, 367, 369, 370, 426 en 427 van het Wetboek van Stafvordering die na haar inwerkingtreding worden genomen.

9 juni 2011.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.