5-238/2

5-238/2

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

24 MEI 2011


Voorstel van resolutie betreffende de strijd tegen de kinderarmoede


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW FRANSSEN

In de consideransen de letter B doen vervallen.

Verantwoording

De verwijzing naar het regeerakkoord van 12 juli 2003 is niet langer actueel.

Nr. 2 VAN MEVROUW FRANSSEN

In het dispositief het punt 1 vervangen als volgt :

« 1. de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie daadwerkelijk aan te wenden als instrument in de strijd tegen kinderarmoede over de verschillende beleidsdomeinen en beleidsniveaus heen; ».

Verantwoording

Eerder dan het thema van de strijd tegen kinderarmoede eenmalig te agenderen tijdens de Interministeriële Conferentie Maatschappelijke Integratie, dient de strijd tegen kinderarmoede een structureel aandachtspunt te zijn dat periodiek of ad hoc geagendeerd wordt, indien de evolutie in de armoede dit noodzakelijk maakt, of indien er inzake beleidsthema's of beleidsinitiatieven omtrent kinderarmoede afstemming tussen beleidsdomeinen en beleidsniveaus noodzakelijk is.

Nr. 3 VAN MEVROUW FRANSSEN

In het dispositief, het punt 2 vervangen als volgt :

« 2. De kinderarmoede te definiëren, doeltreffende indicatoren te bepalen om de kinderarmoede te meten en de evolutie ervan te volgen ».

Verantwoording

Het definiëren van kinderarmoede, het vastleggen van doeltreffende indicatoren en het meten van de kinderarmoede en de evolutie ervan, mag niet los gezien worden van de noodzaak om afstemming te zoeken over de gebruikte methoden en instrumenten op de verschillende beleidsniveaus, in het bijzonder de gewesten en gemeenschappen en de Europese Unie.

Nr. 4 VAN MEVROUW FRANSSEN

In het dispositief, het punt 5 vervangen als volgt :

« 5. regelmatig na te gaan welke resultaten het beleid geboekt heeft in de strijd tegen de kinderarmoede ».

Verantwoording

Punt 2 van het dispositief vraagt de regering reeds om de evolutie van de kinderarmoede op te volgen. Daarnaast is het echter eveneens belangrijk om de impact van het gevoerde beleid op de evolutie van de armoede op te volgen. Het amendement preciseert dat Punt 5 van het dispositief zich onderscheidt van punt 2 door expliciet te vragen naar een periodieke opvolging van de impact van het beleid op de evolutie van de kinderarmoede en een evaluatie van de effectiviteit van het gevoerde beleid.

Nr. 5 VAN MEVROUW FRANSSEN

In het dispositief, punt 6 aanvullen als volgt :

« 6. Op Europees vlak een diepgaande discussie op gang te brengen over het probleem van de kinderarmoede en de acties die kunnen leiden tot een uitroeiing ervan, zodat de strijd tegen de kinderarmoede een duidelijke beleidsprioriteit wordt voor de Europese Unie en elk van haar lidstaten, en vanuit België consequent aan dit proces bij te dragen met het oog op de voor 2012 voorziene aanbeveling van de Europese Commissie over kinderarmoede; ».

Verantwoording

De in punt 6 van de resolutie vermelde vraag om op Europees vlak een diepgaande discussie op gang te brengen over het probleem van de kinderarmoede, vraagt om actualisering. Tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 2010 werd een eerste aanzet gedaan om een brede discussie over de problematiek van de kindermoede te voeren op het Europese niveau. De Europese Commissie ging het engagement aan om in 2012 een Aanbeveling inzake de kinderarmoede te formuleren. De nieuwe formulering van punt 6 verwijst naar deze nieuwe ontwikkelingen.

Cindy FRANSSEN.

Nr. 6 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER DE BRUYN

In het dispositief, punt 8 vervangen als volgt :

« bijkomende maatregelen te nemen die de arbeidsparticipatie van personen, die onder de armoedegrens leven, te verhogen, daarbij dient in de eerste plaats aandacht besteed te worden aan de activering van arbeidsongeschikten (primair arbeidsongeschikten en invaliden) en werklozen; alsook verdere maatregelen uit te werken die de ouders in staat stellen om werk en gezin beter te combineren. »

Verantwoording

Er dient prioritair werk gemaakt te worden van de activering van arbeidsongeschikten en werklozen. Een re-integratie op de arbeidsmarkt zal leiden tot een sociale participatie en armoede terugdringen. Een kind dat opgroeit in een gezin waar één of beide ouders afhankelijk is van een vervangingsinkomen zal sneller geconfronteerd worden met armoede en sociale uitsluiting. Een maximale arbeidsparticipatie is de beste remedie tegen armoede.

Elke SLEURS
Piet DE BRUYN.

Nr. 7 VAN MEVROUW SLEURS EN DE HEER IDE

In het dispositief, een punt 9 toevoegen, luidende :

« 9. Na te gaan in hoeverre de gezinsbijslagen verhoogd kunnen worden ten gevolge van een individualisering van de inkomensvervangende uitkeringen ».

Verantwoording

De hoogte van een inkomensvervangende uitkering moet voldoende hoog zijn om het wegvallen van het inkomen ten gevolge van bijvoorbeeld ziekte- of werkloosheid op te vangen maar mag niet differentiëren naargelang de gezinslast. De gezinsmodulering van de inkomensvervangende prestaties ten gunste van mensen met kinderen ten laste dient opgevangen te worden door de gezinsbijslagen op te trekken.

Kortom, geen differentiatie in inkomensvervangende uitkeringen, wel gezinsbijslagen op een hoger niveau.

Elke SLEURS
Louis IDE.

Nr. 8 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In het dispositief een punt 9 toevoegen, luidende :

« 9. een evaluatie te maken van de projecten van de OCMW’s die in 2010 en 2011 in totaal 4,2 miljoen euro subsidies kregen voor activiteiten in verband met de niet-verderzettting van de armoede bij kwetsbare gezinnen, in het kader van het koninklijk besluit van 23 augustus 2004 houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, om te beslissen of deze subsidies moeten worden vernieuwd of verbeterd. »

Verantwoording

Kinderarmoede kan zware gevolgen hebben voor de toekomst. Er moeten dus maatregelen komen om te voorkomen dat armoede in gezinnen een constante wordt.

Daarom had de regering besloten 4 200 000 euro toe te kennen aan projecten in verschillende OCMW’s in het land. Deze projecten moesten betrekking hebben op het niet voortzetten van de armoede in kwetsbare gezinnen, onder meer door invloed uit te oefenen op het toekomstige beroepsleven van de kinderen in het kader van het koninklijk besluit houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de OCMW’s.

Met dit budget werden in 2010 en 2011 concrete initiatieven genomen om de kinderarmoede terug te dringen. Deze initiatieven moeten vervolgens worden geëvalueerd om de nodige besluiten te trekken: vernieuwing of verbetering van de projecten, structurele maatregelen,...

Nr. 9 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In het dispositief een punt 10 toevoegen, luidende :

« 10. de leerplicht vanaf vijf jaar in te voeren. »

Verantwoording

De strijd tegen sociale ongelijkheid en de niet-voortzetting van de armoede is een prioritaire doelstelling die elke democratische Staat met de grootste vastberadenheid moet nastreven.

Niemand kan ontkennen dat sociale ongelijkheid begint bij de geboorte. Een studie van de UCL over het verband tussen schoolprestaties en het sociaal-professioneel milieu toont aan hoe kinderen uit sociaal minder bevoorrechte gezinnen reeds vanaf het eerste leerjaar een leerachterstand hebben ten opzichte van kinderen uit sociaal meer bevoorrechte gezinnen. De leerplicht geldt nu vanaf zes jaar, waardoor de ongelijkheid ruim de tijd heeft gehad om te groeien.

De enige manier om discriminatie te bestrijden is ijveren voor gelijke kansen. Een verlaging van de leerplichtleeftijd is daarvoor een geschikt middel.

Nr. 10 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In het dispositief punt 6 vervangen als volgt :

« 6. te zorgen voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Europese Unie inzake kinderarmoede en -welzijn, die moeten worden opgesteld na de Europese Conferentie van het Belgische EU-Voorzitterschap van 2 en 3 september 2010, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, Unicef, Eurochild en de Europese Commissie, met als opschrift « Stappenplan voor een aanbeveling ter bestrijding van de kinderarmoede ».

In afwachting van deze aanbevelingen moet België zich baseren op de bestaande documenten die voordien werden voorbereid door het Belgische EU-Voorzitterschap in samenwerking met Unicef, Eurochild en de Europese Commissie en die het volgende actiekader voorstellen :

— ervoor zorgen dat kinderen opgroeien in gezinnen die genoeg middelen hebben om aan hun essentiële behoeften te voldoen en daarbij aandacht te hebben voor inkomsten en toeslagen en het verzoenen van het gezinsleven met het beroepsleven;

— kinderen tijdens hun hele ontwikkeling toegang bieden tot diensten en mogelijkheden om hun huidig en toekomstig welzijn te ontwikkelen en om hun talenten ten volle te ontplooien, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen en voor de sectoren van de kleine kinderen, het onderwijs, de gezondheidszorg, huisvesting en omgeving, de kinderbescherming en sociale diensten;

— actieve deelname van kinderen en jongeren bevorderen, met bijzondere aandacht voor het recht van kinderen om te worden gehoord en voor de deelname van kinderen aan sociale, recreatieve, culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten. »

Verantwoording

Kinderarmoede is een thema dat het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie sterk op de voorgrond heeft geplaatst. Met de inleidende documenten en de Europese Conferentie die het Belgische EU-voorzitterschap in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, UNICEF, Eurochild en de Europese Commissie hebben voorbereid, beschikken de Commissie en de Raad over een kader om aanbevelingen inzake kinderarmoede en -welzijn aan te nemen en om verbintenissen aan te gaan en door een multidimensionele aanpak stappen te ondernemen ter vermindering van de kinderarmoede.

Het Belgisch beleid inzake kinderarmoede moet noodzakelijkerwijze passen in deze Europese context.

André du BUS de WARNAFFE.

Nr. 11 VAN MEVROUW LIJNEN

In het dispositief een punt 2/1 invoegen luidende :

«2/1. de effectiviteit van de maatregelen ter bestrijding van armoede in kaart te brengen evenals de kritische factoren die bepalen welke maatregelen ten aanzien van welke doelgroepen een positief effect hebben in de armoedebestrijding. »

Verantwoording

Met de interfederale armoedebarometer, meten we het armoederisico, onderverdeeld in verschillende levensdomeinen.

Het is cruciaal dat we meten welke maatregelen ook effectief werken in de armoedebestrijding en welke de kritische factoren zijn die maken dat een maatregel werkt voor een bepaalde doelgroep.

Nr. 12 VAN MEVROUW LIJNEN

In het dispositief het punt 3 aanvullen als volgt :

« Er worden prioritair doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de arbeidsparticipatie van mensen die onder de armoedegrens leven ».

Verantwoording

Daarnaast denken we dat bij het opstellen van een nationale strategie in de bestrijding van kinderarmoede we prioritair werk moeten maken van de tewerkstelling van hun ouders. Het armoederisico is aanzienlijk lager bij werkenden dan bij niet-werkenden. De mate waarin kinderen kunnen ontsnappen aan armoede hangt dus in belangrijke mate af van de werkzaamheidsgraad van hun ouders.

Nele LIJNEN.

Nr. 13 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In de consideransen, de letter B vervangen als volgt :

« B. Gelet op de aanbevelingen van de Europese Unie inzake kinderarmoede en -welzijn, die moeten worden opgesteld na de Europese Conferentie van het Belgische EU-Voorzitterschap van 2 en 3 september 2010, in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting, Unicef, Eurochild en de Europese Commissie, met als opschrift « Stappenplan voor een aanbeveling ter bestrijding van de kinderarmoede ». »

Nr. 14 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

In het dispositief een punt 5/1 invoegen, luidende :

« 5/1. zich, in afwachting van deze aanbevelingen te baseren op de bestaande documenten die voordien werden voorbereid door het Belgische EU-Voorzitterschap in samenwerking met Unicef, Eurochild en de Europese Commissie;

ervoor te zorgen dat kinderen opgroeien in gezinnen die genoeg middelen hebben om aan hun essentiële behoeften te voldoen en daarbij aandacht te hebben voor inkomsten en toeslagen en het verzoenen van het gezinsleven met het beroepsleven;

kinderen tijdens hun hele ontwikkeling toegang te bieden tot diensten en mogelijkheden om hun huidig en toekomstig welzijn te ontwikkelen en om hun talenten ten volle te ontplooien, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen en voor de sectoren van de kleine kinderen, het onderwijs, de gezondheidszorg, huisvesting en omgeving, de kinderbescherming en sociale diensten;

actieve deelname van kinderen en jongeren te bevorderen, met bijzondere aandacht voor het recht van kinderen om te worden gehoord en voor de deelname van kinderen aan sociale, recreatieve, culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten; »

Nr. 15 VAN DE HEER du BUS de WARNAFFE

(Subamendement op amendement nr. 9)

Het voorgestelde punt 10 vervangen als volgt :

« 10. de schoolse opvoeding vanaf vijf jaar in te voeren . »

Verantwoording

De term « leerplicht » kan aanleiding geven tot verwarring aangezien de grondwet spreekt over « leerplicht » en niet over de verplichting ingeschreven te zijn in een school.

André du BUS de WARNAFFE.

Nr. 16 VAN MEVROUW LIJNEN

In het dispositief het punt 1 aanvullen als volgt :

« De maatregelen inzake armoedebestrijding te evalueren op basis van objectieve parameters, om de kritische factoren inzake effectiviteit van deze maatregelen in kaart te brengen en hiervoor ondermeer gebruik te maken van het tweejaarlijks rapport van het Steunpunt ter bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting; »

Nele LIJNEN.