5-827/1

5-827/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

4 MAART 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts

(Ingediend door de heer François Bellot c.s.)


TOELICHTING


Volgens de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts, is het dragen van de titel van auto-expert onderworpen aan het naleven van een aantal voorwaarden.

Deze wetgeving is in haar huidige vorm niet concreet toegepast kunnen worden. Ze bevat onzekerheden en tegenstrijdigheden, waarvan het raadzaam is ze op te lossen.

Zo kan bijvoorbeeld verwezen worden naar artikel 38 van deze wet, hetgeen oplegt dat binnen zes maanden na haar inwerkingtreding verkiezingen georganiseerd worden, terwijl er niet gepreciseerd is hoe deze moeten georganiseerd worden en vooral hoe ze moeten gefinancierd worden.

De artikelen 10 en 36 enerzijds en artikel 28 anderzijds, wijzen op een tegenstrijdigheid in de wet. De eerste twee aangehaalde artikelen laten uitschijnen dat enkel het dragen van de titel gereglementeerd is, terwijl het derde aangehaalde artikel, dat handelt over de tuchtstraffen, een bepaling bevat die toelaat de uitoefening van het beroep van auto-experts tijdelijk te verbieden.

Het toepassingsgebied ratione personae is niet duidelijk afgebakend. Uit de parlementaire werken bleek dat de wetgever het beroep zowel voor zelfstandigen als voor loontrekkenden wenste te reglementeren, maar dit bleek niet uit de wet.

In de huidige wet zou het dagelijkse beheer van het Instituut moeten waargenomen worden door de Raad die uit veertien personen zou bestaan. Dit zou in de praktijk weinig efficiënt en moeilijk werkbaar zijn, daarom werd een Uitvoerend Comité ingericht, samengesteld uit de voorzitter, de vice-voorzitter, de secretaris en de penningmeester, dat het dagelijkse beheer kan waarnemen.

Er werden geen taken toegekend aan de kamers van het Instituut. Naar analogie met andere instituten werd hun de bevoegdheid voor het toekennen en intrekken van de hoedanigheid van stagiair en beoefenaar toegekend.

De wet voorziet een regeringscommissaris onder de leden van het Instituut, terwijl het doel van dit orgaan is om een controle uit te oefenen in naam van de regering. Het behoort dus een persoon te zijn die onafhankelijk is van het Instituut.

Daarenboven, brengt richtlijn 2005/36/EG, van het Europese Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij de richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, met zich mee dat de tekst van de bovengenoemde wet grondig herzien wordt. Zo voorziet de wet bijvoorbeeld niet, en laat ze evenmin toe te voorzien in de mogelijkheden die de richtlijn de aanvragers die zich in België willen vestigen biedt, om de erkenning te bekomen van hun bekwaamheden verworven in de Europese Unie.

In de bestaande wet waren de stagiairs niet ingeschreven op een lijst van het Instituut. Naar analogie met andere instituten voorziet het wetsvoorstel in een inschrijving op een lijst, waardoor stagiairs aan dezelfde tuchtrechtelijke regels onderworpen zijn als de beroepsbeoefenaars.

Bovendien kan zich een probleem stellen voor hen die het beroep reeds uitoefenen. Artikel 37 van de bestaande wet voorziet enkel in een vrijstelling voor hen die het beroep gedurende minstens twee jaar, indien ze houder zijn van een titel of een diploma zoals bedoeld in artikel 5 van deze wet, of gedurende minstens vijf jaar, voor hen die niet over zo een titel of diploma beschikken, uitoefenen of uitgeoefend hebben. Zo zou degene die het beroep reeds vier jaar uitoefent zonder over een diploma te beschikken, met toepassing van het bestaande artikel 37 niet aan deze voorwaarden voldoen.

De overgangsbepalingen van de huidige tekst zijn onvolledig en moeilijk toepasbaar. In deze optiek is het aangewezen een vereenvoudigd tijdelijk systeem toe te passen. De nieuwe overgangsbepalingen hebben tot doel aan eenieder, die op de datum van inwerkingtreding van het huidige artikel een beroepsactiviteit beantwoordend aan de definitie zoals bedoeld in artikel 4 van de wet, zoals gewijzigd door dit wetsvoorstel, uitoefent, toe te staan zich in te schrijven als auto-expert.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel bevat de verwijzing naar de facultatief bicamerale procedure (artikel 78 van de Grondwet) en naar de Europese richtlijnen die omgezet moeten worden. Daar het beroep van auto-expert een gereglementeerd beroep betreft zoals bedoeld in artikel 3, 1, a), van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, en deze richtlijn primeert op richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt, is deze laatste slechts gedeeltelijk op dit beroep van toepassing. Het artikel verwijst meer bepaald naar artikel 15, 2, b), van richtlijn 2006/123/EG daar deze wetswijziging het mogelijk maakt voor een rechtspersoon om het beroep uit te oefenen. De verwijzing naar artikel 25 van dezelfde richtlijn betreft de mogelijkheid die ze biedt om, daar het in voorliggend geval gaat om diensten die bestaan uit een technische controle, voorwaarden op te leggen waaraan de uitoefening van het beroep door een rechtspersoon verbonden is om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen.

Artikel 2

Dit artikel wijzigt artikel 2 van de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts (hierna « de wet » genoemd) en creëert een bijkomend orgaan, het uitvoerend comité, dat uit vier personen bestaat en belast wordt met het dagelijks bestuur.

Artikel 3

Dit artikel wijzigt artikel 4 van de wet. De Franse tekst wordt afgestemd op de Nederlandse tekst. Het toepassingsgebied van de wet wordt uitgebreid tot de loontrekkenden.

Artikel 4

Dit artikel wijzigt artikel 5 van de wet.

Wat de benodigde beroepskwalificaties betreft, zet dit artikel de richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties om.

Paragraaf 1, 2º, somt de beroepskwalificaties op, op basis waarvan de hoedanigheid van lid van het Instituut kan worden toegekend.

In punt a) verwijst de wet naar artikel 21 van de wet van 12 februari 2008 (Belgisch Staatsblad van 2 april 2008, err. Belgisch Staatsblad van 9 april 2008, blz. 19158) tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, dat van toepassing is op de beroepen die opgenomen zijn in de bijlage IV, lijst III, waaronder dit van auto-expert.

In punt b) wordt verwezen naar hoofdstuk I van titel III van dezelfde wet dat handelt over de manier waarop men beroepskwalificaties bewijst in het geval men zich in België wenst te vestigen.

In punt c) wordt de bestaande tekst aangepast aan de nieuwe terminologie die voor de diploma's afgeleverd in het hoger en universitair onderwijs geldt.

In punt d) wordt in de mogelijkheid voorzien om de beroepsbekwaamheid via een door de Examencommissie van de Staat, de gemeenschappen of de gewesten afgeleverde titel te bewijzen.

In punt e) wordt verduidelijkt dat titels uitgereikt in een staat die geen lid is van de Europese Unie, onder bepaalde voorwaarden kunnen aanvaard worden.

De wijziging van paragraaf 1, 3º, laat ook personen die hun stage doorlopen of ervan vrijgesteld zijn toe om de hoedanigheid van lid van het instituut te verwerven en dus het beroep uit te oefenen. Daarenboven is het Instituut enkel bevoegd voor zijn leden, bijvoorbeeld in tuchtaangelegenheden. Het is dus belangrijk dat ook de stagiairs lid zijn van het Instituut.

Paragraaf 1, 4º, voorziet, in het geval men zich in België wenst te vestigen om het beroep van auto-expert uit te oefenen, in de verplichting het bewijs te leveren een aanpassingsstage te hebben doorlopen of een bekwaamheidsproef te hebben afgelegd, in de gevallen voorzien in de bovenvermelde wet van 12 februari 2008.

Paragraaf 1, 5º, betreft de verplichting tot inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen en behoeft geen verdere commentaar.

Paragraaf 1, 6º, betreft de verplichting voor natuurlijke personen tot inschrijving op de lijst van het Instituut.

In paragraaf 2, de punten 1º tot 5º worden de voorwaarden opgesomd waaraan deze vennootschappen cumulatief moeten voldoen. Deze voorwaarden hebben alle tot doel enkel professionele vennootschappen van auto-experts toe te laten tot de uitoefening van het beroep.

De voorwaarde bedoeld in punt 1º houdt in dat eenieder die enige zeggenschap heeft in de vennootschap van auto-experts moet voldoen aan de diplomavereisten en de vereisten inzake inschrijving op een lijst van het Instituut.

De voorwaarde bedoeld in punt 2º betreft het doel en de activiteiten van de vennootschap. Deze moeten alle behoren tot de uitoefening van het beroep van auto-expert en mogen hiermee niet onverenigbaar zijn.

De voorwaarde bedoeld in punt 3º beoogt het professionele karakter van de vennootschap van auto-experten te bevorderen. Onder auto-experten worden zowel degenen die hun stage voltooid hebben als de stagiairs verstaan.

Hetzelfde geldt voor punt 4º.

De voorwaarde in punt 5º verplicht de rechtspersonen zich in te schrijven op een lijst van het Instituut.

Bij overlijden, vertrek, schorsing of schrapping van één van de zaakvoerders, bestuurders of leden van het directiecomité (meer algemeen één van de zelfstandige mandatarissen), of van de natuurlijke persoon die minstens 60 % van de aandelen bezit, krijgt de rechtspersoon zes maanden de tijd om zich in orde te stellen.

Er wordt een bijkomende voorwaarde opgelegd aan de stagiair die een rechtspersoon opricht. Hij dient in de rechtspersoon het beroep samen met zijn stagemeester of een auto-expert ingeschreven op een lijst van het Instituut uit te oefenen. Het vervullen van deze voorwaarde waarborgt de kwaliteit van de dienstverlening.

Ten slotte laat deze bepaling ook vennootschappen gevestigd in niet-lidstaten van de EG toe het beroep in België uit te oefenen, onder de voorwaarden bepaald door de Koning.

Artikel 5

Dit artikel wijzigt artikel 6 van de wet en zet de richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties om, voor wat de vrije dienstverlening betreft.

Artikel 6

Dit artikel wijzigt artikel 7 van de wet. Het betreft een bevoegdheid van de kamers van de raad.

Artikel 7

Dit artikel wijzigt artikel 8 van de wet. Het betreft een bevoegdheid van de kamers van de raad.

Artikel 8

Artikel 9 van de wet wordt gemoderniseerd. De ledenlijst wordt gepubliceerd en is consulteerbaar op de website van het Instituut, zoals dit ook het geval is voor de andere Ordes en Instituten.

Artikel 9

Dit artikel wijzigt artikel 10 van de wet. Er wordt gepreciseerd dat enkel de beroepsbeoefenaars de titel van auto-expert mogen dragen, niettegenstaande het feit dat de stagiair de hoedanigheid van lid van het Instituut heeft, zoals dit voortvloeit uit artikel 5, 3º, van de wet zoals gewijzigd door dit wetsvoorstel.

Het laatste lid van dit artikel heeft tot doel de uitoefening van het beroep, zoals omschreven in artikel 4, voor te behouden aan beoefenaars van het beroep en stagiairs.

Artikel 10

Artikel 12 van dezelfde wet, vervangt het begrip intellectuele onafhankelijkheid door het begrip van onafhankelijkheid en eerbiediging van de plichtenleer, die duidelijker zijn en bijgevolg juridisch meer bindend.

Artikel 11

Dit artikel wijzigt artikel 13 van de wet. Het tuchtreglement is hetzelfde als de deontologische code, en wordt dus geschrapt.

De raad van het Instituut geeft een voorafgaand advies over het aannemen van en alle latere wijzigingen aan de deontologische code.

Artikel 12

Artikel 14 wordt gewijzigd, daar het in tegenspraak is met artikel 16 wat de samenstelling van de raad betreft.

Artikel 13

Dit artikel wijzigt artikel 16 van de wet. Er wordt geopteerd voor een samenstelling van de raad die analoog is met degene die men aantreft in andere Instituten en die een betere taalpariteit waarborgt binnen de raad, meer bepaald tussen de functies van voorzitter en ondervoorzitter.

Artikel 14

Dit artikel wijzigt artikel 17 van de wet en definieert de taken van de raad, de kamers en het uitvoerend comité. Het voorziet zoals in de Instituten opgericht in toepassing van de wet van 1 maart 1976, in een regeringscommissaris die onafhankelijk moet zijn ten opzichte van het Instituut, in tegenstelling tot wat de huidige tekst bepaalt.

Het dagelijks bestuur van het Instituut is toevertrouwd aan het uitvoerend comité, bestaande uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris en de penningmeester, om een goed beheer te waarborgen. Er zijn te veel personen belast met het dagelijkse bestuur.

Artikel 15

Dit artikel wijzigt artikel 18 van de wet. Het presentiegeld mag niet gecumuleerd worden met de taakvergoeding. Het presentiegeld betreft de verkozenen, terwijl de taakvergoeding personen belast met een uitvoerende functie betreft. De huidige tekst moet verduidelijkt worden.

Artikel 16

Dit artikel wijzigt artikel 20 van de wet. Het bepaalt de voorwaarden die vervuld moeten worden om toegelaten te worden tot de stage.

Artikel 17

Dit artikel wijzigt artikel 21 van de wet. De tuchtregels die voor de stagiairs voorzien worden, worden weggelaten, daar deze vanaf nu aan dezelfde tuchtregels onderworpen zijn als de beroepsbeoefenaars.

De bevoegdheid tot het toelaten van een kandidaat tot de stage, is vanaf nu toegekend aan de kamers van de raad.

Artikel 18

Het artikel wijzigt artikel 23 van de wet. Het toezicht op het behoorlijk uitoefenen van de opdrachten is vanaf nu één van de bevoegdheden toegekend aan de kamers van de raad.

Artikel 19

Het artikel wijzigt artikel 24 van de wet. Het betreffen hier opnieuw bevoegdheden die vanaf nu toegekend zijn aan de kamers van de raad. Er wordt ook besproken welke de gevolgen zijn indien de auto-expert geen gevolg geeft aan de gestelde eisen van de kamer van de raad.

Artikel 20

Het artikel wijzigt artikel 25 van de wet. Het betreffen hier opnieuw bevoegdheden toegekend aan de kamers van de raad.

Artikel 21

Dit artikel beoogt de keuze van een voorzitter open te trekken tot, aan de ene kant de magistraten en aan de andere kant de advocaten die een ervaring van vijf jaar aan de balie hebben. De keuze van de voorzitter zal dus niet meer enkel onder de advocaten die beschikken over een tienjarige ervaring moeten gebeuren.

Artikel 22

Dit artikel wijzigt artikel 27 van de wet. Vanaf nu zijn de stagiairs op dezelfde wijze onderworpen aan de tucht als de beroepsbeoefenaars. De Nederlandse tekst van het tweede streepje wordt afgestemd op de Franse tekst.

Artikel 23

Het artikel wijzigt artikel 28 van de wet. Het betreft hier opnieuw bevoegdheden toegekend aan de kamers van de raad.

Artikel 24

Het artikel wijzigt artikel 30 van de wet. Het betreft hier opnieuw bevoegdheden toegekend aan de kamers van de raad.

Artikel 25

Dit artikel bepaalt dat de functies van lid van de Raad van het Instituut, van de Tuchtcommissie en de Beroepscommissie onverenigbaar zijn.

Artikel 26

Dit artikel wijzigt artikel 35 van de wet. Deze wijziging is bedoeld om de Nederlandse tekst van de wet éénvormig te maken.

Artikel 27

Het artikel wijzigt artikel 36 van de wet. De onrechtmatige uitoefening van het beroep moet eveneens strafbaar zijn. Verder is er gezorgd voor meer eenvormigheid tussen de Franse en de Nederlandse tekst.

Artikel 28

Paragraaf 1, 1º, van dit artikel voorziet in de mogelijkheid om in te schrijven op het tableau zonder het bewijs te leveren van het bezit van de nodige beroepskwalificaties, zonder de stage te hebben aangevangen of voltooid, en zonder, in het geval men de beroepskwalificaties heeft verworven in een andere EER-lidstaat, de aanpassingsstage te hebben doorlopen of proeve van bekwaamheid te hebben afgelegd, indien men twee jaar beroepservaring kan aantonen.

Ook wordt vrijstelling verleend van stage en, in het geval men de beroepskwalificaties heeft verworven in een andere EER-lidstaat aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid, indien men op de datum van inwerkingtreding van de wijziging van de wet de activiteiten van auto-expert zoals omschreven in artikel 4, tweede lid, uitoefent. In dit geval dient men aan te tonen over de nodige beroepskwalificaties te beschikken. De expertise-vennootschap is de vennootschap die de activiteiten bedoeld in artikel 4, tweede lid tot doel heeft.

In punt 2º wordt de procedure omschreven die de personen die van deze vrijstelling gebruik willen maken moeten volgen.

In punt 3º wordt bepaald dat elke natuurlijke persoon zonder aan enige voorwaarde te voldoen, een stageaanvraag kan doen bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement.

Paragraaf 2 staat de aanvrager toe het bezit van de beroepskwalificaties met alle middelen van gemeen recht te leveren, met uitzondering van de eed.

Paragraaf 3 omschrijft de procedure tot inschrijving op of weigering van de lijst bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.

Paragraaf 4 voert een beroepsmogelijkheid in tegen de beslissingen van de FOD Economie, bij de erkenningsraden van auto-experts, één van de Nederlandse taalrol en één van de Franse taalrol.

Paragraaf 5, punt 1º, eerste lid voorziet in de overgangsbepalingen voor zelfstandige natuurlijke personen, die beschikken over een Belgisch diploma dat of titel die toegang geeft tot het beroep van auto-expert, of een geldig diploma behaald in een niet-EER-lidstaat, en die zich willen vestigen als auto-expert in de periode tussen de inwerkingtreding van de overgangsbepalingen en de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement. Deze personen moeten bewijzen ingeschreven te zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen.

In hetzelfde punt voorziet het tweede lid in de overgangsbepalingen voor zelfstandige natuurlijke personen die hetzij de werkzaamheid bedoeld in artikel 4, tweede lid hebben uitgeoefend in een andere lidstaat van de EER onder de voorwaarden bepaald in artikel 21 van de wet van 12 februari 2008 (Belgisch Staatsblad van 2 april 2008, err. Belgisch Staatsblad van 9 april 2008, blz. 19158), hetzij een beroepskwalificatie kunnen aantonen volgens de voorwaarden voorzien in het algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels (artikelen 12 ev) van de bovengenoemde wet van 12 februari 2008. Deze personen moeten bewijzen ingeschreven te zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen. In het geval een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid zou vereist geweest zijn, zijn de aanvragers hiervan vrijgesteld.

In punt 2º, eerste en tweede lid worden dezelfde overgangsbepalingen voorzien voor loontrekkenden.

In punt 3º wordt bepaald dat de overgangsbepalingen in de punten 1º en 2º slechts gelden indien de aanvraag binnen een bepaalde termijn wordt ingediend.

Paragraaf 6 voorziet in overgangsmaatregelen voor rechtspersonen. Voor de zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen van de rechtspersoon gelden dezelfde overgangsmaatregelen als voor natuurlijke personen die geen vennootschap vormen. De rechtspersoon moet, om zich te kunnen laten inschrijven op de lijst van het Instituut, voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, paragraaf 2, behalve wat betreft de natuurlijke personen bedoeld in de punten 1º en 3º, die slechts moeten voldoen aan de versoepelde voorwaarden voorzien door de overgangsmaatregelen.

Paragraaf 7 bepaalt dat de procedure tot inschrijving op de lijsten van het Instituut van de personen die zich wensen in te schrijven na de inwerkingtreding van artikel 37 en voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, bepaald wordt door de Koning.

In het kader van de overgangsmaatregelen voorziet artikel 29 in de procedure die men moet volgen in geval van beroep bij de erkenningsraad van auto-experts tegen een weigeringsbeslissing of bij gebrek aan beslissing van de FOD Economie.

Artikel 30

Artikel 39 bepaalt dat in geval van een gunstige beslissing van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie of de erkenningsraad, de auto-expert een provisie van 100 euro verschuldigd is. Deze vormt een voorschot op de eerste bijdrage en laat de betrokkene toe deel te nemen aan de inrichtingsverkiezingen van het Instituut.

Artikel 31

Een nieuw artikel 40 wordt ingevoegd. Een verkiezingscommissie moet de eerste algemene vergadering organiseren. Deze algemene vergadering heeft als doel de leden van de raad van het Instituut te verkiezen.

Artikel 32

Dit artikel bepaalt dat de horizontale wet tot omzetting van de richtlijn 2005/36/EG van toepassing is op de auto-experts.

Artikel 33

Teneinde een snelle omzetting van richtlijnen te verzekeren, kan dit gebeuren bij koninklijk besluit.

François BELLOT.
Alexander DE CROO.
Richard MILLER.
Bart TOMMELEIN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Deze wet voorziet in de omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij de richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië.

Art. 2

In artikel 2, derde lid, van de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts wordt tussen het tweede en het derde streepje, een bijkomend streepje ingevoegd, luidende als volgt :

« — het Uitvoerend Comité ».

Art. 3

In artikel 4, tweede lid, van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in de Franse tekst worden de woorden « activité professionnelle » vervangen door de woorden « la profession »;

2º het tweede lid wordt vervangen als volgt :

« Als beoefenaars van het beroep van auto-expert worden degenen aangemerkt die geregeld en onpartijdig, voor andermans rekening, als zelfstandige of als loontrekkende, de volgende activiteiten verrichten : ».

Art. 4

Artikel 5 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 5. § 1. De hoedanigheid van lid, beroepsbeoefenaar of stagiair, van het Instituut van de auto-experts, wordt toegekend aan iedere natuurlijke persoon die zich in België als auto-expert wil vestigen en erom verzoekt, en die aan de volgende voorwaarden voldoet :

1º niet ontzet zijn geweest uit de burgerlijke en politieke rechten, niet in staat van faillissement verklaard geweest zijn zonder eerherstel te hebben bekomen en geen, zelfs voorwaardelijke, gevangenisstraf van ten minste drie maanden hebben opgelopen voor één van de misdrijven vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934, waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, dan wel voor een inbreuk op de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, of voor een inbreuk op de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen of op de fiscale wetgeving;

2º één van de volgende bewijzen van beroepskwalificatie leveren :

a) het bewijs dat de werkzaamheid van auto-expert voorafgaandelijk in een andere lidstaat van de Europese Unie, of in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland vanaf het ogenblik dat de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties op deze landen van toepassing is, is uitgeoefend, overeenkomstig artikel 21 van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties;

b) een bekwaamheidsattest of opleidingstitel afgeleverd door een lidstaat van de Europese Unie, alsook door IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland vanaf het ogenblik dat de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties op deze landen van toepassing is, in de gevallen en volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk I van titel III van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties;

c) één van de volgende titels uitgereikt door onderwijs- of opleidingsinstituten die zijn georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de federale Staat, de gemeenschappen of de gewesten :

— diploma of master van burgerlijk of industrieel ingenieur

— graduaat- of bachelordiploma thermische motoren en expertise;

— graduaat- of bachelordiploma auto-expertise;

— graduaat- of bachelordiploma mechanica of elektromechanica;

— een diploma, uitgereikt door elke andere instelling van een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de instellingen die de voormelde diploma's uitreiken en erkend door de Koning, na advies van de Raad van het Instituut;

d) een gelijkwaardige titel uitgereikt door een Examencommissie van de Staat, de gemeenschappen of de gewesten;

e) De in een staat die geen lid is van de Europese Unie uitgereikte titels in dezelfde disciplines worden aanvaard, mits hun gelijkwaardigheid vooraf door de bevoegde Belgische overheid is erkend. De Koning kan de raad van het Instituut machtigen, in individuele gevallen, gelijkwaardige diploma's uitgereikt in een staat die geen lid is van de Europese Unie te aanvaarden;

3º voor de aanvrager die zijn beroepskwalificatie bewijst aan de hand van de in 2º, c), d) of e) bedoelde titels, de bij het stagereglement georganiseerde stage aangevangen hebben of deze hebben voltooid, of ervan vrijgesteld zijn door een wettelijke of reglementaire bepaling

4º voor de aanvrager die zijn beroepskwalificatie bewijst aan de hand van de stukken bedoeld in 2º, b) en die valt onder één van de gevallen bedoeld bij artikel 16, § 1, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, het bewijs de door het Instituut georganiseerde aanpassingsstage te hebben doorlopen of de door het Instituut georganiseerde proeve van bekwaamheid te hebben afgelegd;

5º wat betreft de zelfstandigen, op regelmatige wijze zijn ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen. De Koning bepaalt hiervoor de procedure en de voorwaarden;

6º ingeschreven zijn op de lijst van het Instituut.

§ 2. De rechtspersonen mogen het beroep van auto-expert uitoefenen indien zij aan volgende voorwaarden beantwoorden :

1º alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon, moet een natuurlijke personen zijn die ertoe gemachtigd werd het beroep van auto-expert uit te oefenen overeenkomstig paragraaf 1 en zijn ingeschreven op een lijst van het Instituut van auto-experts;

2º het doel en haar activiteit moeten beperkt zijn tot de dienstverlening die voorvloeit uit de uitoefening van het beroep van auto-expert en mag hiermee niet onverenigbaar zijn;

3º 60 % van de aandelen, evenals de stemrechten moeten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van natuurlijke personen die gerechtigd zijn het beroep van auto-expert uit te oefenen in overeenstemming met paragraaf 1 en ingeschreven zijn op een lijst van het Instituut van auto-experts;

4º de rechtspersoon mag geen deelnemingen bezitten in andere vennootschappen en/of rechtspersonen dan van uitsluitend professionele aard. Het doel van deze vennootschappen mag en hun activiteiten mogen niet onverenigbaar zijn met de functie van auto-expert;

5º de rechtspersoon is ingeschreven op één van de lijsten van het Instituut van auto-experts.

Indien omwille van het overlijden, het vertrek, de schorsing of de schrapping van een natuurlijke persoon bedoeld in 1º of 3º, de rechtspersoon niet meer beantwoordt aan de vereiste voorwaarden om het beroep van auto-expert uit te oefenen, beschikt deze over een termijn van zes maanden om aan die voorwaarden te voldoen. Gedurende die termijn mag de rechtspersoon het beroep van auto-expert verder uitoefenen

De stagiair kan slechts een rechtspersoon in de zin van deze wet oprichten of er vennoot, zaakvoerder, bestuurder, lid van het directiecomité van zijn, indien het een rechtspersoon betreft waarin hij het beroep samen met zijn stagemeester of een auto-expert ingeschreven op één van de lijsten van het Instituut van auto-experts uitoefent.

Onder de door de Koning bepaalde voorwaarden verleent het Instituut op verzoek de hoedanigheid van auto-expert aan elke vennootschap, opgericht naar buitenlands recht, die in het buitenland een hoedanigheid heeft die als gelijkwaardig wordt erkend met die van auto-expert, en die al dan niet gevestigd is in België. »

Art. 5

Artikel 6 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Art. 6. In geval, in het kader van het vrij verrichten van diensten, de onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, alsook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland vanaf het ogenblik dat de richtlijn 2005/36/EG op deze landen van toepassing is, zich voor het eerst naar België begeven om er tijdelijk en incidenteel het beroep van auto-expert uit te oefenen, stellen deze vooraf door middel van een schriftelijke verklaring, overeenkomstig artikel 9, § 1, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, de bevoegde kamer van de Raad van het Instituut hiervan in kennis. Ze bezorgen eveneens de bij artikel 9, § 2, van dezelfde wet voorziene documenten. Zij worden door de kamer van de Raad van het Instituut, wiens bevoegdheid is bepaald door de plaats waar de aanvrager zijn beroep voor het eerst zal uitoefenen, ingeschreven in het register van de dienstverrichting overeenkomstig artikel 8, a), van de bovengenoemde wet.

Indien deze plaats gelegen is in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, zal deze bevoegdheid afhangen van de taal die werd gebruikt in de aanvraag.

Indien deze plaats gelegen is in het Duitse taalgebied, is enkel de Franstalige kamer bevoegd. »

Art. 6

In artikel 7 van dezelfde wet, worden de woorden « de bevoegde Kamer van de Raad van » ingevoegd tussen de woorden « wordt door » en de woorden « het Instituut ».

Art. 7

In artikel 8 van dezelfde wet, worden de woorden « één van de Kamers van » ingevoegd tussen de woorden « beslissing van » en de woorden « de raad van ».

Art. 8

In artikel 9 van dezelfde wet, wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« De ledenlijst wordt gepubliceerd en bijgehouden op de internetsite van het Instituut en is publiekelijk toegankelijk. »

Art. 9

Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 10. Alleen de leden beroepsbeoefenaars van het Instituut mogen de titel van auto-expert voeren. Bovendien zullen zij als enigen de afkorting IAE mogen gebruiken.

De stagiairs voeren de titel van stagiair-auto-expert.

Een rechtspersoon mag in haar handelsnaam, bijzondere benaming, de omschrijving van haar doel of haar reclame, de titel van auto-expert enkel gebruiken, wanneer haar door het Instituut de hoedanigheid is verleend van auto-expert.

Het voorschrift van het derde lid is niet van toepassing op onderwijsinstellingen noch op beroepsgroeperingen van auto-experts.

De Raad van het Instituut kan, onder de voorwaarden bepaald door het huishoudelijke reglement, het voeren van de titel van ere-auto-expert toestaan.

Alleen de leden beroepsbeoefenaars en stagiairs mogen het beroep van auto-expert uitoefenen. »

Art. 10

Artikel 12, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Bij het vervullen van de hem toevertrouwde opdrachten handelt de auto-expert onpartijdig en met eerbiediging van de deontologische code. »

Art. 11

In artikel 13 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De Koning stelt, op voorstel of na advies van de Raad van het Instituut, het stagereglement dat de inschrijvingsprocedure bevat, en de reglementen die noodzakelijk zijn voor de werking van het Instituut en voor de verwezenlijking van zijn bij deze wet omschreven doelstellingen, vast. »;

2º in het tweede lid worden de woorden « en van de Raad van het Instituut » ingevoegd tussen het woord « KMO » en de woorden « heeft ingewonnen ».

Art. 12

In artikel 14 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid wordt het woord « beroepsbeoefenaars » ingevoegd tussen het woord « leden » en de woorden « die op de »;

2º het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Zij kiest voor drie jaar bij geheime stemming onder haar leden de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris, de penningmeester en de andere leden van de Raad van het Instituut, evenals de commissaris der rekeningen. Ze aanvaardt of weigert de giften en legaten ten voordele van het Instituut. Ze staat de vervreemding of de verpanding van haar onroerende goederen toe, keurt de jaarlijkse rekening der ontvangsten en uitgaven goed, ontlast de Raad van diens beheer en beraadslaagt over alle onderwerpen waarvoor deze wet en de reglementen haar bevoegdheid verlenen. »;

3º in het vierde lid worden de woorden « bindend voor » vervangen door de woorden « van toepassing op » en wordt het woord « beroepsbeoefenaars » ingevoegd tussen de woorden « al de leden » en de woorden « en stagiairs ».

Art. 13

Aan artikel 16 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste en het tweede lid worden vervangen als volgt :

« De Raad van het Instituut is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris, de penningmeester en tien leden. Hun hernieuwbare mandaat verstrijkt op de dag zelf van de jaarlijkse algemene vergadering. Indien de voorzitter Franstalig is, moet de ondervoorzitter verplicht Nederlandstalig zijn, of omgekeerd.

De veertien leden van de Raad worden verdeeld in zeven Nederlandstalige verkozenen die de Nederlandstalige kamer vormen en zeven andere verkozenen, waarvan minstens één Duitstalige en de rest Franstaligen, die de Franstalige kamer vormen. »;

2º het derde lid wordt opgeheven.

Art. 14

Artikel 17 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Art. 17. § 1. De Raad van het Instituut stelt het stagereglement, de deontologische code en de, voor de werking van het Instituut en de realisatie van de haar door de huidige wet toegewezen doelen, noodzakelijke reglementen voor of geeft er zijn advies over.

Hij ziet toe op het naleven van de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep en klaagt elke inbreuk op de huidige wet en haar reglementen aan bij de gerechtelijke overheden.

Hij stelt de voorwaarden vast waaraan de leden moeten voldoen om de titel van ere-auto-expert te mogen voeren.

Hij bepaalt de minimumcriteria waaraan een beroepsbeoefenaar moet beantwoorden om op te treden als stagemeester in het kader van de stage.

Hij bepaalt de verplichtingen inzake beroepsvervolmaking en bijscholing van de leden.

Hij stemt de door het Uitvoerend Comité voorgestelde begroting. Deze begroting moet goedgekeurd worden door de minister bevoegd voor Middenstand.

Zowel in rechte als om te bedingen en om verbintenissen aan te gaan, handelt het Instituut door toedoen van de Raad. Deze kan zich laten vertegenwoordigen door zijn voorzitter of zijn ondervoorzitter.

Het toezicht op de handelingen van de Raad van het Instituut wordt uitgeoefend door een regeringscommissaris, bijgestaan door een plaatsvervanger. Beiden worden op voordracht van de minister bevoegd voor Middenstand uit de ambtenaren van zijn departement, benoemd door de Koning. Hij wordt uitgenodigd op de vergaderingen van de Raad. De notulen worden hem meegedeeld. Hij kan bovendien ter plaatse kennis nemen van alle beslissingen en documenten van de Raad en van het Uitvoerend Comité. Hij moet alle informatie krijgen alsook alle documenten die hem in staat stellen om zijn opdrachten te vervullen.

De regeringscommissaris beschikt over een termijn van vijftien werkdagen om bij de minister beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing van de Raad, die strijdig is met de wetten en verordeningen of die niet tot de opdracht behoort van de Raad zoals bepaald in dit artikel, die de solvabiliteit van het Instituut in gevaar kan brengen of die strijdig is met de goedgekeurde begroting van het Instituut.

Deze termijn gaat in op de dag waarop de regeringscommissaris in kennis gesteld wordt van het proces-verbaal van de beslissing.

Het beroep heeft schorsende kracht.

Indien de minister de nietigverklaring niet heeft uitgesproken binnen een termijn van vijftien werkdagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep, wordt de beslissing definitief.

§ 2. De kamers van de Raad van het Instituut zijn bevoegd voor het toekennen en intrekken van de hoedanigheid van stagiair en lid van het Instituut.

Hun bevoegdheid wordt bepaald door de plaats waar de aanvrager zijn beroep voor het eerst zal uitoefenen of nadien door de plaats waar hij zijn hoofdvestiging heeft.

Indien deze plaats gelegen is in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad zal deze bevoegdheid afhangen van de taal die werd gebruikt in de aanvraag of van de taal die werd gekozen door de verweerder.

De persoon die niet over een voldoende kennis beschikt van de taal van de procedure van de kamer waarvoor hij moet verschijnen in disciplinaire aangelegenheden of betreffende honoraria, kan zich tijdens de zitting laten bijstaan door een tolk naar zijn keuze.

§ 3. Zowel de Raad van het Instituut als elk van zijn Kamers kunnen, op eigen initiatief of op vraag, adviezen geven aan de bevoegde overheden voor de materies die behoren tot het beroep van auto-expert.

§ 4. Het Uitvoerend Comité is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris en de penningmeester. Het is belast met het dagelijkse bestuur van het Instituut. Dit omvat het afhandelen van de lopende zaken, het toezicht op het financiële beheer van het Instituut, het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad van het Instituut, het aanwerven en het leiden van het personeel en alle andere door de Raad van het Instituut bepaalde opdrachten, met uitzondering evenwel van de door of krachtens de wet uitdrukkelijk aan de Raad van het Instituut toevertrouwde opdrachten.

Het neemt alle maatregelen die nodig zijn ter voorbereiding alsook ter uitvoering van de beslissingen van de Raad van het Instituut en het stelt de agenda van de vergaderingen op.

Het kan worden bijeengeroepen op verzoek van de regeringscommissaris. »

Art. 15

Artikel 18 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Art. 18. De Koning bepaalt het bedrag van het presentiegeld of van de taakvergoeding aan de leden en de plaatsvervangers van de Raad van het Instituut, van het Uitvoerend Comité, van de stagecommissie, van de tuchtcommissie en de beroepscommissie.

Zij ontvangen evenwel een terugbetaling van hun effectief gemaakte verplaatsingsonkosten voor rekening van het Instituut, overeenkomstig de terugbetalingstarieven toegepast voor federale ambtenaren.

Zij kunnen geen andere vergoedingen of presentiegelden ontvangen van het Instituut.

De Koning bepaalt het bedrag van de taakvergoeding van de regeringscommissaris en van zijn plaatsvervanger.

De taakvergoeding en het presentiegeld kunnen niet gecumuleerd worden. »

Art. 16

In artikel 20 van dezelfde wet, worden de inleidende zin en het eerste en tweede streepje vervangen als volgt :

« Om tot de stage te worden toegelaten, moet men :

— de in artikel 5, § 1, 1º, 2º, c), d) of e), en 6º vervatte voorwaarde vervullen;

— en wat de zelfstandigen betreft, eveneens voldoen aan de voorwaarde vervat in artikel 5, § 1, 5º; ».

Art. 17

In artikel 21 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid wordt het woord « en » ingevoegd tussen het woord « stagecommissie, » en de woorden « de bezoldigingsregeling » en worden de woorden « alsmede de tuchtregels » opgeheven;

2º in het tweede lid worden de woorden « van de kamers » ingevoegd tussen de woorden « elke beslissing » en de woorden « van de Raad ».

Art. 18

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Overeenkomstig hun doel zien de kamers van de Raad van het Instituut erop toe dat de leden de hun toevertrouwde opdrachten behoorlijk uitvoeren. In het bijzonder zien ze erop toe dat ze :

— hun beroepsopleiding permanent voortzetten;

— beschikken over de nodige bekwaamheid, medewerking en tijd om de hun toevertrouwde opdrachten behoorlijk uit te voeren;

— zich met de nodige zorg en onpartijdig kwijten van de hun toevertrouwde controleopdrachten;

— geen opdrachten aanvaarden onder voorwaarden die een objectieve uitvoering ervan in het gedrang zouden kunnen brengen;

— geen werkzaamheden uitoefenen die hun onpartijdigheid in het gedrang zouden kunnen brengen. »;

2º in het tweede lid worden de woorden « kan de Raad » vervangen door de woorden « kunnen de kamers »;

3º in de Franse tekst, in het tweede lid, eerste en tweede streepje, worden de woorden « de ses membres » telkens vervangen door de woorden « des membres »;

4º in het tweede lid, tweede streepje worden de woorden « alsmede naar de zorg waarmee » vervangen door de woorden « , de uitvoering van de hun toegewezen taken ».

Art. 19

In artikel 24 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de woorden « Indien de Raad van het Instituut » vervangen door de woorden « De kamer van de Raad van het Instituut die » en in de Nederlandse tekst vervalt het woord « hij »;

2º in de Franse tekst van het eerste lid wordt het woord « contradictoire » vervangen door de woorden « non conforme » en het woord « il » dat het woord « lui » voorafgaat wordt opgeheven;

3º in het eerste lid worden de woorden « die hij bepaalt » vervangen door de woorden « zoals die zal worden bepaald in de deontologische code. »;

4º het tweede lid wordt vervangen als volgt :

« Indien de auto-expert hieraan binnen de gestelde termijn onvoldoende gevolg geeft, kan de betrokken kamer de zaak voorleggen aan de tuchtcommissie. In toepassing van de artikelen 26, 28, 29 en 30 kan deze de auto-expert verbieden bepaalde nieuwe opdrachten te aanvaarden of van hem eisen dat hij, binnen de termijnen vastgesteld in de deontologische code, van bepaalde door hem aanvaarde opdrachten afziet totdat hij aan de aanmaningen van de kamer gevolg heeft gegeven. »

Art. 20

In artikel 25 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in de Franse tekst wordt het woord « est » vervangen door het woord « fait »;

2ºin het eerste lid worden de woorden « bevoegde kamer van de » ingevoegd tussen de woorden « moet de » en de woorden « raad van »;

3º in het tweede lid worden de woorden « De raad van het Instituut mag » vervangen door de woorden « De kamers van de Raad van het Instituut mogen ».

Art. 21

In artikel 26 van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht :

1º het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De tucht over de auto-experts wordt in eerste aanleg gehandhaafd door een tuchtcommissie. Die commissie bestaat uit twee kamers, een Franstalige en een Nederlandstalige. Elke kamer is samengesteld uit een zetelende — of eremagistraat of een advocaat die ten minste vijf jaar bij de balie is ingeschreven, die ze voorzit en zes door de Raad van het Instituut aangewezen auto-experts. »;

2º het derde lid wordt vervangen als volgt : « De voorzitters van de kamers van de tuchtcommissie worden benoemd door de Koning, op voordracht van de minister bevoegd voor Middenstand. »;

3º in de Nederlandse tekst, in het vierde lid wordt het woord « vast » vervangend door het woord « effectief ».

Art. 22

In artikel 27 van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht :

1º het woord « auto-experts » wordt vervangen door de woorden « leden beroepsbeoefenaars en stagiairs »;

2º in de Nederlandse tekst wordt het tweede streepje vervangen als volgt : « — die de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en onomkoopbaarheid die de grondslag vormen van het beroep, niet hebben nageleefd. »

Art. 23

In artikel 28 van dezelfde wet, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :

« § 2. Een klacht tegen een auto-expert of een stagiair-auto-expert, wordt door de bevoegde kamer van de Raad van het Instituut bij de tuchtcommissie aanhangig gemaakt hetzij ambtshalve, hetzij na een klacht van iedere belanghebbende tegen de betrokkene.

De bevoegde kamer van de Raad bezorgt de tuchtcommissie een verslag waarin de aan de auto-expert ten laste gelegde feiten worden uiteengezet met verwijzing naar de betrokken wettelijke, bestuursrechtelijke of tuchtrechtelijke bepalingen. »

Art. 24

In artikel 30, van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht :

1º in paragraaf 1, wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« Die commissie bestaat uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige. Elke kamer is samengesteld uit een zetelende — of eremagistraat of een advocaat, die ten minste sinds vijf jaar bij de balie is ingeschreven, die ze voorzit en drie auto-experts, aangewezen door de Raad van het Instituut. »;

2º in paragraaf 1, derde lid wordt het woord « zes » vervangen door het woord « drie »;

3º in paragraaf 1, het vijfde lid wordt vervangen als volgt : « De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een hernieuwbare periode van zes jaar. De voorzitters van de beroepscommissie worden benoemd door de Koning op voordracht van de minister bevoegd voor Middenstand. »;

4º in paragraaf 2, worden de woorden « de raad » vervangen door de woorden « de bevoegde kamer van de Raad ».

Art. 25

In dezelfde wet wordt een artikel 30/1 ingevoegd, luidende :

« Art. 30/1. De functies van lid van de Raad van het Instituut, van de tuchtcommissie en van de beroepscommissie zijn onverenigbaar. »

Art. 26

In artikel 35 van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht :

1º in het eerste lid wordt de eerste zin vervangen als volgt :

« Elk jaar deelt de Raad van het Instituut de hierna volgende stukken mee aan de algemene vergadering : »;

2º in de Franse tekst wordt in het eerste lid het woord « soumet » vervangen door het woord « communique »;

3º in de Nederlandse tekst van het eerste en het tweede lid wordt het woord « commissaris-revisor » telkens vervangen door de woorden « commissaris der rekeningen ».

4º in het tweede lid vervallen de woorden « , die daartoe door de algemene vergadering voor één jaar is aangewezen en opnieuw kan gekozen worden ».

Art. 27

Artikel 36, eerste lid, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Hij die in het openbaar onwettig de titel van auto-expert voert of het beroep onwettig uitoefent, wordt gestraft met een geldboete van 5 euro tot 25 euro. »

Art. 28

Artikel 37 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

« Art. 37. § 1. 1º. De volgende personen kunnen lid worden van het Instituut zonder dat ze moeten voldoen aan de voorwaarden omschreven in artikel 5, § 1, 2º, 3º en 4º :

— de auto-expert, zelfstandige, of zaakvoerder of bestuurder van een expertise-vennootschap, die houder is van één van de in artikel 5, § 1, 2º, bedoelde beroepskwalificaties en die op datum van XXX regelmatig zijn ingeschreven in de KBO in de hoedanigheid van auto-expert;

— de loontrekkende auto-expert die houder is van één van de in artikel 5, § 1, 2º, bedoelde beroepskwalificaties, en die op de datum van XXX de activiteit van auto-expert in het kader van een arbeidsovereenkomst uitoefent;

— zij die de beroepswerkzaamheid van auto-expert op de datum van de aanvraag gedurende ten minste twee jaar hebben uitgeoefend.

2º De natuurlijke personen, die voldoen aan de vereisten van 1º, eerste en tweede streepje, en de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in 1º, eerste tot en met derde streepje, dienen, bij ter post aangetekende brief of tegen geldig ontvangstbewijs, binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit artikel, een aanvraag tot inschrijving op de lijst van auto-experts in bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Wanneer de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager zo snel mogelijk meegedeeld dat hij aanvullende documenten moet verstrekken. Er kan maar één aanvraag worden ingediend.

3º De natuurlijke personen die niet beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in artikel 5, § 1, 2º, 3º en 4º, of aan de voorwaarden van 1º, kunnen lid worden van het Instituut indien ze een afwijking vragen aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, bij aangetekend schrijven of tegen geldig ontvangstbewijs, binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit artikel. In geval de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager zo snel mogelijk geïnformeerd over de nog te bezorgen bijkomende documenten. Er mag slechts één enkele aanvraag worden ingediend.

Het voorgaande lid geldt alleen voor de personen die hun stageaanvraag binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, indienen.

§ 2. De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie verzekert zich van het bewijs van het bezit van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van het beroep van auto-expert door de aanvrager, die het door alle middelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed, mag leveren.

§ 3. De beslissing tot inschrijving op de lijst of tot weigering van de inschrijving moet door de voorzitter van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, of door een ambtenaar van zijn departement die hij mandateert, genomen worden binnen de maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het volledige dossier.

Ze wordt onmiddellijk betekend aan de betrokkene en aan de erkenningsraad van auto-experts.

Bij de officiële kennisgeving van een gunstige beslissing informeert de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie de auto-expert erover dat hij het voorschot verschuldigd is waarvan sprake in artikel 39.

§ 4. Een beroep staat open bij de erkenningsraden van auto-experts voor aanvragers aan wie de inschrijving geweigerd is of indien geen beslissing genomen is binnen de in paragraaf 3 bedoelde termijn. Het moet binnen dertig kalenderdagen volgend op de officiële kennisgeving van de weigeringsbeslissing ingediend worden, bij ter post aangetekend schrijven of tegen geldig ontvangstbewijs.

§ 5. 1º De zelfstandigen die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 1, 1º, 2º, c), d) of e), en 5º, die zich in de periode na de inwerkingtreding van het huidige artikel en voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1 in België wensen te vestigen en die de uitoefening van het beroep van auto-expert wensen aan te vangen kunnen, tot aan de beslissing van de Stagecommissie met betrekking tot hun aanvraag tot stage, het beroep van auto-expert uitoefenen, zonder te beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 5, § 1, 3º en 6º.

De zelfstandigen die zich willen vestigen in België en de uitoefening van het beroep van auto-expert willen aanvangen en die aan de voorwaarden bedoeld in artikel 5, § 1, 1º, 2º, a) of b), en 5º, voldoen, mogen het beroep uitoefenen tot op het moment van de beslissing van de kamer bevoegd voor het behandelen van de aanvraag tot inschrijving op de lijst van het Instituut. De personen op wie de voorwaarden bedoeld bij artikel 5 § 1, 4º, van toepassing zijn, moeten niet aan deze voorwaarden voldoen.

2º De loontrekkenden die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 1, 1º en 2º, c), d) of e), en die in de periode na de inwerkingtreding van het huidige artikel en voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, de uitoefening van het beroep van auto-expert wensen aan te vangen, kunnen, tot aan de beslissing van de Stagecommissie met betrekking tot hun aanvraag tot stage, het beroep van auto-expert uitoefenen, zonder te beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 5, § 1, 3º en 6º.

De loontrekkenden die zich in België wensen te vestigen en de uitoefening van het beroep van auto-expert wensen aan te vangen en die beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 5, § 1, 1º, 2º, a) of b), kunnen het beroep uitoefenen tot aan de beslissing van de kamer bevoegd voor het behandelen van de aanvraag tot inschrijving op de lijst van het Instituut. De personen op wie de voorwaarden van artikel 5, § 1, 4º, van toepassing zijn, moeten niet aan deze voorwaarden voldoen.

Het voorgaande lid geldt alleen voor de personen die hun stageaanvraag binnen zes maanden na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, indienen.

De stagecommissie brengt deze beroepspraktijk, indien de kandidaat-stagiair aan de bovenvermelde voorwaarden voldoet, in mindering van de wettelijk verplichte stagetermijn.

§ 6. De rechtspersonen die in de periode na de inwerkingtreding van het huidige artikel en voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling van het stagereglement, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, de uitoefening van het beroep van auto-expert wensen aan te vangen, mogen het beroep uitoefenen onder de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 2, indien de natuurlijke personen vermeld in artikel 5, § 2, 1º en 3º, voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, § 1, of aan de voorwaarden van artikel 37, § 1, 1º of § 5, lid 1 en 2.

§ 7. De Koning legt de modaliteiten vast voor de inschrijving van de personen bedoeld in paragrafen 5 en 6 op één van de lijsten van het Instituut. ».

Art. 29

Artikel 38 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :

« Art. 38. § 1. Elke erkenningsraad van auto-experts bestaat uit een werkend voorzitter en zijn plaatsvervanger, die werkende- of eremagistraten of minstens vijf jaar bij de balie ingeschreven advocaten zijn, evenals twee werkende assessoren en hun plaatsvervangers, de ene ambtenaar en de andere voorgesteld door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO's. De voorzitter, de assessoren en hun plaatsvervangers, zijn benoemd door de minister bevoegd voor Middenstand.

Het secretariaat wordt verzekerd door twee secretarissen benoemd door de minister bevoegd voor Middenstand, de ene van de Franse taalrol de andere van de Nederlandse taalrol.

§ 2. De bevoegdheid van de erkenningsraden wordt bepaald door de taal die gebruikt is door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie bij het opstellen van de bestreden beslissing.

§ 3. De personen die een beroep hebben ingediend worden, minstens acht dagen voor de zitting, opgeroepen bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs; de oproeping vermeldt de plaats waar en de dagen en uren waarop het dossier kan geraadpleegd worden. Deze raadpleging gebeurt ter plaatse in het bijzijn van de secretaris.

§ 4. De erkenningsraden zetelen met drie leden, waaronder de voorzitter. De voorzitter opent de zittingen, leidt ze en heft ze op. Hij verleent en ontneemt het woord, sluit de besprekingen en de beraadslagingen. De erkenningsraad beraadslaagt met gesloten deuren en doet uitspraak bij meerderheid van stemmen.

§ 5. De beslissingen moeten bij ter post aangetekend schrijven betekend worden binnen zestig dagen na de datum van ontvangst van het beroep. De betekening van de gunstige beslissingen vermeldt de verplichting om de provisie, waarvan sprake in artikel 39, binnen vijftien dagen te betalen.

§ 6. De definitieve lijsten opgesteld door de erkenningsraden worden overgemaakt aan de minister bevoegd voor Middenstand. »

Art. 30

In dezelfde wet wordt een artikel 39 ingevoegd luidend als volgt :

« Art. 39. De provisie die de auto-expert die het voorwerp uitmaakt van een gunstige beslissing van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie of de erkenningsraad, verschuldigd is, bedraagt 100 euro. Ze vormt een voorschot op de eerste bijdrage en laat de betrokkene toe deel te nemen aan de inrichtingsverkiezingen van het Instituut. Het saldo van de provisie, verminderd met de kosten van de eerste verkiezingen, wordt gestort aan het Instituut na zijn installatie door de Koning. »

Art. 31

In dezelfde wet wordt een artikel 40 ingevoegd, luidende :

« Art. 40. § 1. De minister bevoegd voor Middenstand stelt een verkiezingscommissie samen waarvan de leden worden verkozen uit de auto-experts ingeschreven op de definitieve lijsten van de erkenningsraden.

Binnen zestig dagen volgend op haar samenstelling, wordt deze Verkiezingscommissie belast met de organisatie van de eerste algemene Vergadering van het Instituut.

Deze algemene Vergadering, die plaatsvindt op de dag vastgesteld door de Koning met het oog op de installatie van het Instituut, beoogt de verkiezing waarvan sprake in artikel 14 van deze wet.

De regeringscommissaris is aanwezig op deze algemene Vergadering.

§ 2. Binnen drie maanden na de in paragraaf 1 bedoelde verkiezingen, :

a) maakt de Raad van het Instituut het ontwerp van huishoudelijk reglement op;

b) roept de Raad van het Instituut een nieuwe algemene Vergadering samen;

c) bereidt een plichtenleer voor;

d) stelt de Raad van het Instituut een stagereglement op dat de inschrijvingsprocedure vervat in artikel 13 omvat.

Tijdens de in b) bedoelde algemene Vergadering, legt de Raad aan de algemene Vergadering het huishoudelijke reglement voor en brengt zij deze op de hoogte van de begroting voor het eerste dienstjaar. »

Art. 32

De wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties is van toepassing op het beroep van auto-expert.

Art. 33

De Koning kan de bepalingen van de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts, evenals haar uitvoeringsbesluiten, wijzigen met het doel de omzetting in het interne recht te verzekeren van de richtlijnen 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zoals gewijzigd bij de richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië en van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

8 februari 2011.

François BELLOT.
Alexander DE CROO.
Richard MILLER.
Bart TOMMELEIN.