5-852/1 | 5-852/1 |
16 MAART 2011
Over drugs kon men in de jaren 60 en 70 hier en daar wel wat lezen in de pers, maar het gebruik van verslavende middelen bleef beperkt tot een zeer marginale « incrowd ».
Het is sedertdien echter angstwekkend snel gegaan : in een paar decennia is het druggebruik uitgegroeid tot een ware plaag die ravages aanricht in brede geledingen van onze samenleving. Wanneer we deze evolutie niet ombuigen, valt er zelfs voor te vrezen dat we de generaties van de 21e eeuw opzadelen met bijna onoverkomelijke problemen.
De handel in en het gebruik van verslavende middelen nemen vandaag de dag inderdaad al dramatische vormen aan, zeker als men weet dat er in dit land alleen al 20 000 (vooral jongere) mensen verslaafd zijn aan drugs zoals heroïne, cocaïne, amfetamines, ... Drugs zijn tevens de rechtstreekse oorzaak van een belangrijk deel van de criminaliteit en zadelen onze samenleving op met een zware maatschappelijke kostprijs (probleemjongeren, werkverzuim, verkeersongevallen, opvang van verslaafden, medische verzorging, aids, ...). Bovendien kan de macht van de internationale drugkartels uiteindelijk leiden tot de ontwrichting van de samenleving, niet alleen in zwaar getroffen landen als de VS en verschillende Zuid-Amerikaanse en Aziatische landen, maar ook bij ons. Redenen te over dus om dit schrijnend maatschappelijk probleem onder ogen te zien, en vooral oplossingen aan te reiken.
Al het cijfermateriaal dat de jongste jaren is vrijgegeven wijst in dezelfde richting : we kunnen spreken van zo'n toename van druggebruik en -handel, dat het woord « plaag » niet eens overdreven is. Het jaarverslag 2010 van het in Lissabon gevestigde Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD) over « De stand van de drugsproblematiek in de Europese Unie » leert ons dat er in de periode 1995-2007 jaarlijks tussen de 6 400 en 8 500 Europeanen sterven als gevolg van een overdosis. Veertien miljoen of 4,1 % van alle Europeanen experimenteerde reeds met cocaïne. Bij de jongvolwassenen is er zelfs sprake van 5,9 %.
Naar schatting worden er in Europa ongeveer één miljoen mensen behandeld voor drugsproblemen.
Volgens de politiële criminaliteitsstatistieken werden er in 2009 47 100 drugsgerelateerde inbreuken gepleegd waarvan 22 496 handelden over bezit, 10 555 over gebruik, 120 241 over handel en in- en uitvoer, 1 045 over fabricatie en 763 andere.
De Belgische gezondheidsenquete van 2008 is duidelijk over de toename van het druggebruik en alle persoonlijke en maatschappelijke consequenties. Het bevestigt alleen maar het sombere beeld dat al zo vaak werd geschetst.
Thans stelt men druggebruik zelfs vast bij twaalf- en dertienjarigen, ook in Vlaanderen ! De drugdealers gaan trouwens steeds driester tewerk om jongeren door verslaving als « klant » aan zich te binden. De gewilligheid en beïnvloedbaarheid van deze doelgroep zijn immers zeer groot. Uit een onderzoek aan de Vlaamse kust is gebleken dat drugdealers jongeren verdovende middelen verstrekken met de verzekering dat het geen drugs zijn, kinderen in groep onder druk zetten en in bepaalde omstandigheden zelfs jongeren onder dwang heroïne doen nemen. Volgens « De Sleutel », een vereniging van de Broeders van Liefde die zich met drugpreventie en -behandeling bezighoudt, werd in 1999 reeds gesteld dat in amper twee jaar tijd de gemiddelde leeftijd waarop jongeren illegale drugs beginnen te gebruiken, gezakt was van vijftien naar twaalf jaar. De toestand is zodanig ontspoord dat er zelfs stemmen opgaan om reeds in de kleuterschool aan preventie te doen !
Gedurende vele jaren is hier manifest verkeerd op gereageerd en ook nu nog komen veel jongeren tot druggebruik door de gelegenheid die hen wordt geboden in sociale milieus waar druggebruik niet enkel wordt getolereerd, maar waar zelfs een sociologisch patroon bestaat van aanmoediging tot het gebruik ervan of toch ministens van het experimenteren ermee. Onder meer sommige jeugdhuizen zijn in dat bedje ziek.
Een totaal verkeerd signaal naar de jongeren toe werd bovendien gegeven door de omzendbrief van het College van procureurs-generaal van enkele jaren terug waarin de parketten worden verzocht om aan het vervolgen van gebruikers van zogenaamde soft drugs de laagste vervolgingsprioriteit te geven. Gezien de overbelasting waarmee de parketten te kampen hebben, komt dit de facto neer op een depenalisering van het druggebruik. Ook inzake harddruggebruik zullen politie en justitie nog nauwelijks ingrijpen. In de goedgekeurde tekst van de Kamerwerkgroep die de drugproblematiek bestudeerde, staat immers dat « vervolging van het gebruik van hard drugs (...) slechts aanbevolen (is) wanneer er sprake is van maatschappelijke overlast ».
Het dient onderstreept te worden dat er voor dit gedoogbeleid geen democratische meerderheid bestaat.Een opiniepeiling over een eventuele legalisering toonde immers aan dat driekwart van de bevolking geen wetswijziging wil.
Het is onjuist te veronderstellen dat de maatschappelijke problemen waarmee de jeugd wordt geconfronteerd er de oorzaak van zijn dat zij naar drugs grijpen. De « schuldige » maatschappij moet hen die vluchtweg laten in plaats van repressief op te treden, bepaalde vormen van druggebruik decriminaliseren. Het hoeft geen betoog dat wij deze visie geenszins delen, zij vindt in Europa en daarbuiten overigens steeds minder aanhangers. De kern van de zaak is dat de maatschappelijke problemen bij de jeugd moeten worden opgelost en dat diegenen die van die problemen misbruik maken om hun ruige commerciële activiteiten te ontplooien, streng moeten worden aangepakt. Pas dan zal de neerwaartse spiraal waarin we ons nu bevinden worden omgebogen.
Een bijkomend aspect dat ons sterkt in de mening dat een repressieve aanpak van de drughandel inderdaad de enige goede is, is de relatie tussen drugs en criminaliteit. We kunnen zonder meer spreken van een symbiose. Zo houdt bijvoorbeeld 60 tot 70 % van de stedelijke criminaliteit verband met drugs. Of nog : uit meerdere studies (onder meer van de Gentse criminoloog De Ruyver) blijkt dat 82 % van de heroïneverslaafden het benodigde geld haalt uit de criminaliteit. Kortom : het drugprobleem draagt in hoge mate bij tot de toenemende onveiligheid in onze steden en gemeenten.
Het is duidelijk dat dit wetsvoorstel in de eerste plaats de drughandel strenger wil aanpakken. Het houdt verband met een ander door ons ingediend voorstel tot versoepeling van de vervolgingen en opsporingen inzake drugs. Wij maken wel een duidelijk onderscheid tussen die handel en het gebruik, iets waar de huidige wetgeving minder in voorziet. Vanuit dit onderscheid wensen wij een recht op begeleiding in de wet in te schrijven. Zeker wat de zwaar verslaafden betreft kunnen wij stellen dat het gaat om zieke mensen, die bijgevolg niet in de gevangenis thuishoren (waar zij grote problemen veroorzaken), maar integendeel recht hebben op psycho-medische begeleiding, en wel in daartoe speciaal opgerichte opvang- of « afkick »-centra. De ontwenning op korte termijn en de uiteindelijke reïntegratie van de verslaafden op lange termijn zijn de doelen van dit beleid.
Drugs en psychotrope stoffen zijn een ernstige en aanhoudende bedreiging voor de gezondheid en het welzijn van de mensheid, voor de stabiliteit van de naties, voor de politieke, economische, sociale en culturele structuren van alle samenlevingen en voor het leven en de waardigheid van miljoenen mensen, inzonderheid de jongeren. Zo stond het enkele jaren geleden in een verslag van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN).
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, wordt artikel 2bis, § 3, c, weggelaten.
Art. 3
Een artikel 2quinquies, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 2quinquies. Het verkopen van een dodelijke dosis middelen zoals omschreven in artikel 2bis, § 1, staat gelijk met doodslag met voorbedachten rade en wordt bestraft met levenslange opsluiting overeenkomstig artikel 394 van het Strafwetboek. »
Art. 4
In artikel 4, §§ 1, 3 en 6, worden de woorden « 2, 2º, 2bis, 2quater en 3 omschreven misdrijven » vervangen door de woorden « 2, 2º, 2bis, 2quater, 2quinquies en 3 omschreven misdrijven ».
Art. 5
Een artikel 13, luidend als volgt, wordt aan dezelfde wet toegevoegd :
« Art. 13. De veroordeelde die krachtens deze wet een hoofdgevangenisstraf uitzit van tenminste twee jaar, heeft recht op deskundige psycho-medische hulp indien een geneeskundige vaststelt dat hij verslaafd is aan een of meer middelen zoals bedoeld in artikel 2bis, § 1.
Deze hulp wordt in speciaal daartoe opgerichte gesloten opvangcentra georganiseerd op verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid en op gedeelde kosten van het genoemde departement en dat van Justitie. »
7 maart 2011.
Bart LAEREMANS Jurgen CEDER Anke VAN DERMEERSCH. |