5-817/1

5-817/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

28 FEBRUARI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen inzake de foto op de identiteitskaart

(Ingediend door de heer Yves Buysse c.s.)


TOELICHTING


Geregeld duiken in de media discussies op omtrent het dragen van de religieuze hoofddoek in de publieke sfeer, meer bepaald de vraag of het niet wenselijk zou zijn dat ambtenaren of personen in overheidsdiensten en leerlingen in het officieel onderwijs het dragen van de hoofddoek zouden achterwege laten.

Al veel langer stelt zich, in deze context, een gelijkaardig probleem, meer bepaald in verband met de identiteitskaarten. Tot op heden bestaat er een wettelijke onduidelijkheid over het al dan niet toelaten van pasfoto's voor identiteitskaarten van personen die een religie aanhangen waarvan ze beweren dat die hen verplicht steevast een hoofddoek te dragen.

De wet op de bevolkingsregisters en identiteitskaarten bepaalt enkel dat op de identiteitskaart een foto van de houder ervan moet prijken. Het spreekt vanzelf dat deze foto dient voor de identificatie van de betrokkene. Evenwel, bestaan er omzendbrieven die nadere bepalingen bevatten omtrent de foto zelf. De omzendbrief van 7 oktober 1992, gewijzigd door de brief van 20 september 1996, bepaalt dat het gezicht van de persoon in principe volledig vrij dient te zijn. Aldus moeten voorhoofd, wangen, ogen, neus en kin volledig zichtbaar zijn. Nog volgens de omzendbrief is het wenselijk, doch niet vereist, dat ook haar en oren zichtbaar zijn. Het gevolg van deze vaagheid is dat hoofddeksels dus wel mogen worden gedragen. De voorwaarde daaraan gekoppeld is het « onbetwistbaar godsdienstige of medische karakter » van het hoofddeksel.

Het moge duidelijk zijn dat het in deze omzendbrieven de bedoeling was en is om in een « culturele/religieuze exceptie » te voorzien in de wetgeving op de identiteitskaarten. De onduidelijke wet wordt in belangrijke mate genuanceerd via omzendbrieven, waar die beter in de wet zelf zouden worden opgenomen. Ook vanuit het oogpunt van rechtszekerheid faalt de bestaande regeling overduidelijk. De « toevallig » bevoegde minister kan bepalen wanneer en welke uitzonderingen op het hoofddekselverbod mogelijk te zijn.

Voor ons is dit alles een brug te ver. Niet alleen is het zo dat bijvoorbeeld de religieuze hoofddoek helemaal niet onbetwistbaar moet worden gedragen door bepaalde personen die bepaalde religies aanhangen, meer nog, het principe van de openbaarheid van bepaalde documenten, zoals daar is de identiteitskaart, gebiedt om geen lichtzinnige en betwistbare uitzonderingen toe te staan wat de identificatie van de houder van de kaart betreft. Al dan niet deels gelaatsverhullende hoofddeksels dienen dan ook te worden vermeden op de foto bestemd voor de identiteitskaart.

De wetgever heeft er daarenboven voor gekozen om de identiteitskaart bewust geen gegevens over iemands geloofsovertuiging te laten vermelden. Dat principe is goed en het wordt dan ook beter consequent toegepast. Derhalve is het ook niet wenselijk, ja zelfs volstrekt ongepast, om religieuze symbolen die tegelijk het hoofd op enigerlei wijze kunnen bedekken, toe te laten op de foto die bestemd is voor de identiteitskaart.

Wij stellen dan ook de noodzakelijke aanpassing van de wet op de bevolkingsregisters en identiteitskaarten voor opdat in de toekomst geen nutteloze discussies meer dienen te worden gevoerd omtrent het voorkomen van al dan niet religieuze hoofddeksels op foto's bestemd voor de identiteitskaarten.

Ten slotte voegen wij er wel aan toe dat één uitzondering op het « hoofddekselverbod » waarin de bestaande omzendbrieven voorzien, wel zal worden behouden. Indien men om medische redenen een hoofddeksel moet dragen, kan dat alsnog worden toegelaten.

Yves BUYSSE
Jurgen CEDER
Bart LAEREMANS
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 6, § 2, tweede lid, 10º, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 2003 en 15 mei 2007, wordt aangevuld als volgt :

« Op deze foto mag de houder van de identiteitskaart enkel een hoofddeksel dragen, indien dit om medische redenen noodzakelijk is en gestaafd wordt door een attest van een dokter in de geneeskunde. »

22 februari 2011.

Yves BUYSSE
Jurgen CEDER
Bart LAEREMANS
Anke VAN DERMEERSCH.