5-791/1

5-791/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

16 FEBRUARI 2011


Wetsvoorstel tot wijziging van de drugwet van 24 februari 1921, wat betreft de bevoegdheid om huiszoekingen uit te voeren

(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


Tot 10 januari 2004 mocht de politie bij drugsdelicten huiszoekingen uitvoeren zonder huiszoekingsbevel. De op die datum in werking getreden wijziging van artikel 7 van de drugwet van 24 februari 1921 door de programmawet van 22 december 2003 maakte daaraan een einde.

Sindsdien kan een huiszoeking naar drugs alleen nog overdag plaatsvinden en met een huiszoekingsbevel. Een essentieel wapen in de strijd tegen de drugshandel werd daardoor prijsgegeven. Onderzoeksrechter Karel Vancauwenberghe zegt daarover het volgende : « Als die wet niet hersteld wordt, krijgt de politie het zeer moeilijk. Men zal voor elke afstapping een huiszoekingsbevel nodig hebben. 's Nachts kan het helemaal niet meer, tenzij bij een betrapping op heterdaad. » Als er op heterdaad niets wordt aangetroffen, dan is de hele huiszoeking nietig. De enige keuze die de inspecteurs rest, is te wachten tot 5 uur 's ochtends om binnen te vallen met als mogelijk gevolg dat tegen die tijd alles al afgehandeld is.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe de vergissing die in de programmawet van 22 december 2003 geslopen is, recht te zetten en specifiek wat betreft de opsporing van drugsdelicten huiszoekingen opnieuw 's nachts en zonder huiszoekingsbevel mogelijk te maken, teneinde drugdealers 's nachts geen vrij spel te geven.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 7, § 2, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1975, 22 december 2003 en 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º de inleidende zin wordt vervangen als volgt :

« De officieren van gerechtelijke politie en de statutaire of contractuele personeelsleden als bedoeld in paragraaf 1 mogen, voorzien van behoorlijke legitimatiebewijzen, bij de uitoefening van hun opdracht : »;

2º in het bepaalde onder 1º, eerste lid, worden de woorden « tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds » vervangen door de woorden « te allen tijde »;

3º in het bepaalde onder 1º wordt het tweede lid opgeheven.

15 februari 2011.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.