5-762/1

5-762/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

8 FEBRUARI 2011


Wetsvoorstel tot invoeging in het Strafwetboek van het strafbaar stellen van de verhindering van dringende medische zorgverstrekking

(Ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.)


TOELICHTING


Steeds vaker worden in ziekenhuizen incidenten gemeld waarbij moslimmannen weigeren dat mannelijke gynaecologen of anesthesisten de nodige medische handelingen stellen bij hun echtgenote. De beroepsvereniging dringt dan ook aan op duidelijke regels van de overheid die er zouden moeten voor zorgen dat artsen niet gehinderd worden bij het uitoefenen van hun beroep.

De ondertekenaars van dit wetsvoorstel willen met dit wetgevend initiatief hieraan verhelpen. Patiënten hebben in ons land wel het recht om vrij hun arts te kiezen maar dat recht is niet absoluut en kan niet van toepassing zijn op artsen die van wacht zijn of bij noodsituaties. Artsen moeten dus niet te allen tijde ingaan op het verzoek van een moslim om een vrouwelijke arts te zien.

Het principe van de vrije artsenkeuze is van fundamenteel belang. Het maakt deel uit van de wet op de patiëntenrechten van 2002 (artikel 6). De wet voegt er wel aan toe dat er nu eenmaal uitzonderingen zijn op de regel, waaronder wachtdiensten en medische urgenties. Het principe van de vrije artsenkeuze is dus niet absoluut

Het gaat hier niet om het recht van een patiënt om zorgen te weigeren. Het is namelijk niet de patiënte zelf die de bijstand weigert. Het is haar echtgenoot.

De wettelijke hulpverleningsplicht (die bepaald wordt in artikel 422bis van het Strafwetboek) van de zorgverstrekker, in veel gevallen de aanwezige arts die van wacht is, blijft dus gelden. Door het gedrag van de islamitische echtgenoot van de patiënt, kan de zorgverstrekker niet voldoen aan die medische hulpverleningsplicht, waardoor de zorgverstrekker zelf strafbaar wordt. De wetgeving biedt de zorgverstrekker vooralsnog geen instrumenten om het gedrag van die moslimmannen te negeren of om manu militari te laten ingrijpen.

Want nergens in de wetgeving wordt het gedrag van een persoon, die zorgverstrekkers belet dat ze hun medische hulpverleningsplicht uitoefenen, expliciet strafbaar gesteld.

In zekere zin en met wat goede wil kan het gedrag van de man, die een dringende medische behandeling bij zijn echtgenote weigert, beschouwd worden als schuldig verzuim. Hij verschaft namelijk moedwillig geen hulp aan iemand die in groot gevaar verkeert. Doch ook hier blijft er een grote ruimte voor interpretatie en blijft de wet dus vrij vaag.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe deze lacune in de wetgeving op te vullen. Het brengt « het beletten dat een zorgverstrekker zijn medische hulpverleningsplicht uitoefent » onder bij de gevallen van schuldig verzuim in het Strafwetboek.

Dit wetsvoorstel geeft bovendien dezelfde strafmaat aan dit misdrijf als aan de andere gevallen van schuldig verzuim, zoals beschreven in het Strafwetboek. De strafmaat is een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro (geïndexeerd en omgezet naar euro) of een van beide (een gevangenisstraf of een geldboete).

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

Art. 2

In het Strafwetboek wordt een artikel 422quinquies ingevoegd, luidende :

« Met de straffen bepaald in arikel 422bis wordt gestraft hij die een zorgverstrekker belet om welke reden dan ook zijn medische hulpverleningsplicht uit te oefenen. »

Art. 3

Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

3 februari 2011.

Bart LAEREMANS
Jurgen CEDER
Anke VAN DERMEERSCH.