4-1648/1 | 4-1648/1 |
8 FEBRUARI 2010
Dit wetsvoorstel neemt, in aangepaste vorm, de tekst over van een voorstel dat op 21 december 2007 in de Kamer werd ingediend (stuk Kamer, nr. 52-639/001, 2007/2008).
Leegstand van onroerende goederen is een probleem dat in vele steden en gemeenten rijst. Leegstaande gebouwen zijn echter niet per definitie onteigende gebouwen of gebouwen die aan niemand meer zouden toebehoren. Meer nog, in bepaalde situaties nemen krakers zelfs gewoon hun intrek in woningen waarvan de bewoners voor korte tijd elders vertoeven (wanneer zij bijvoorbeeld op reis zijn) of waarvan de bewoner kort ervoor overleed.
Hoewel er weinig cijfergegevens voorhanden zijn, gebeurt het regelmatig dat onroerende goederen worden bezet door zogenaamde krakers. Deze mensen, die er overigens veelal een aparte levensstijl op nahouden, brengen regelmatig vernielingen en beschadigingen toe aan de gebouwen. Naast het aanbrengen van graffiti en het inslaan van ruiten, worden ook vaak essentiële onderdelen van de panden gebruikt als brandstof. Deze materiële schade wordt door de krakers meestal niet vergoed, daar zij in de praktijk vaak niet over de toereikende middelen beschikken. Deze praktijken zorgen ook voor grote verontrusting in de buurt.
Hoewel de overheid momenteel een actief beleid voert tegen de leegstand, de verloedering en de verkrotting van buurten, kunnen de indieners zich geenszins verzoenen met het gedoogbeleid dat is ontstaan ten aanzien van onrechtmatige bewoners van vooral leegstaande gebouwen.
Dat kraken van gebouwen een uiting is van protest tegen de problematiek van leegstand is een drogreden die in het leven wordt geroepen door degenen die precies onrechtmatig andermans gebouwen bewonen én door anarchistische organisaties die het kraken uitroepen tot alweer een nieuw mensenrecht. Als kraken moet worden gedoogd omdat er nu eenmaal leegstand is, kan evenzo goed diefstal en aanverwante criminaliteit worden gedoogd en gelegitimeerd omdat er nu eenmaal onrechtvaardigheden bestaan in onze samenleving. Die perverse logica volgen de indieners niet.
Het is tevens manifest onaanvaardbaar dat de eigenaars, huurders en andere gerechtigden van gekraakte panden steevast civielrechtelijke juridische procedures moeten voeren om aanspraak te maken op wat hen sowieso toekomt. Zo dienen eigenaars van gekraakte panden een bevel van de vrederechter te verkrijgen tot uitzetting van krakers. Het strafrecht zou daaraan kunnen tegemoetkomen, maar artikel 439 van het Strafwetboek schiet in zijn huidige vorm tekort. Vooraleer kan worden gestraft, vereist deze bepaling dat een persoon een bewoonde plaats binnendringt.
In een arrest van het Hof van Cassatie van 21 oktober 1992 wordt een « woning » in de zin van artikel 439 van het Strafwetboek omschreven als « de plaats waar de persoon verblijft en uit dien hoofde recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, zijn rust en meer algemeen zijn privéleven ». En nog volgens Cassatie : « de term « bewoond » moet dus in de ruimst mogelijke betekenis worden begrepen, doch veronderstelt wel een reëel en gewoonlijk gebruik ».
In die zin is het duidelijk dat men in geval van een vaak « vervallen » leegstaand gebouw bezwaarlijk kan blijven volhouden dat het echt in gebruik is genomen. De genoemde bepaling biedt dan ook geen soelaas in deze gevallen.
Om al die redenen stellen de indieners voor om het wederrechtelijk betrekken van andermans leegstaande of ongebruikte onroerende goederen te bestraffen, zodat de overheid middels de tussenkomst van de bevoegde politiediensten op eenvoudige wijze tot ontruiming van de gekraakte gebouwen kan overgaan, zonder dat de eigenaar, huurder of andere gerechtigden daartoe via een verzoekschrift de rechter dienen te vatten.
Hugo COVELIERS Nele JANSEGERS Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 439 van het Strafwetboek worden de woorden « in een door een ander bewoond huis, appartement, kamer of verblijf, of in de aanhorigheden ervan binnendringt » vervangen door de woorden « andermans gebouw, of in de aanhorigheden ervan, binnendringt, in gebruik neemt of erin verblijft ».
Art. 3
In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 442/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 442/1. — In de gevallen bedoeld in de artikelen 439 en 442, wordt het minimum van de bij deze artikelen bepaalde straf verdubbeld ingeval op verzoek van de eigenaar of huurder wordt geweigerd het gebouw of de aanhorigheden ervan onmiddellijk te ontruimen. »
29 januari 2010.
Hugo COVELIERS Nele JANSEGERS Anke VAN DERMEERSCH. |